Beschrijving
Groupthink is het effect dat je het moeilijk vindt voor je eigen (afwijkende) mening op te komen in een grotere groep. Anders geformuleerd: je bent geneigd je mening aan te passen aan het grotere geheel van de groep.
Op zich heeft dat iets moois. Je wilt je eigen mening afstemmen op die van de groep. Je wilt niet onnodig afwijken en je streeft dus naar consensus. Dat is goed voor de sfeer en betekent ook behoud van positieve energie. Het gevaar is dat dat 1-op-1 een verstandige keuze kan zijn, maar dat als in een groep iedereen dat voor zichzelf wil doen, je uiteindelijk een consensus kan krijgen over iets dat uiteindelijk niemand wil. Hier lijkt sprake van een cirkelredenering: je maakt een projectie van wat de groep zou willen en baseert daar je eigen mening op. Maar als iedereen dat doet, ontstaat een kip-ei discussie met een halfzachte uitkomst.
Achtergrond
De achtergrond van dit fenomeen is dat we aardig gevonden willen worden. Als we niet aardig gevonden worden dan lopen we het risico om uitgestoten te worden door de groep. Blijkbaar heeft dat evolutionair voordeel opgeleverd, de kans dat je in slechte tijden voedsel van de groep kreeg werd op deze manier groter. De groepsmening is als het ware een beschermende cocon van overtuigingen om de groep heen, die de groep sterker en consistenter maakt.
Het gevaar is dat het originele denken wordt uitgeschakeld. Voor ’tegendenken’ is niet zo veel plaats, want tegendenkers zijn remmers die de fun bederven. Maar tegendenkers zorgen er ook voor dat de einduitkomst van de groep robuuster wordt, beter bestand tegen ongewenste en verrassende schokken van buitenaf. De beschermende cocon van de groep levert in veranderende tijden juist een gevaar op voor de groep.
De oplossing voor dit gevaar is simpel. Bouw bij elk besluit een extra stap in. Op het moment dat je het besluit wilt nemen, vraag je nog een keer expliciet of er iemand is die in staat is het voorgenomen besluit te verbeteren. Wat zouden we nog anders kunnen doen om dit besluit aan kracht te laten winnen? En: wat zou er nog fout kunnen gaan? Je kunt deze vraag een expliciete plek in het proces geven door iemand verantwoordelijk te maken voor dit tegendenken. En om te voorkomen dat de boodschapper wordt neergeschoten (don’t shoot the messenger) laat je deze kritische rol rouleren.
Groupthink in combinatie met de autoriteitsbias is levensgevaarlijk. We zijn al geneigd onze meningen op elkaar af te stemmen, maar als er dan ook nog iemand is die autoriteit uitstraalt (en macht heeft, je positie hangt ervan af) dan laat je het helemaal uit je hoofd nog iets anders te bedenken. Hoe dat op te lossen? Die vraag is lastiger te beantwoorden. Selecteer leiders die zich bewust zijn van hun eigen rol en de gevaren van de denkfouten. Beoordeel leiders op het meetbaar toestaan van afwijkend gedrag en meningen. Installeer een raad van toezicht die toeziet op het ongeoorloofd gebruik van denkfouten waar we evolutionair mee behept zijn.
Tenslotte: wat ook enorm kan helpen is het regelmatig innemen van andere posities. Een paar keer per jaar kun je stilstaan bij de vraag: als we nu met zijn allen eens van grotere afstand naar ons zelf en onze eigen organisatie kijken, wat zien we dan, wat valt dan op? Wat is de dynamiek die hier aan het werk is? Welke patronen zijn zichtbaar, welke daarvan zijn gewenst en welke zijn ongewenst? Het systematisch in kaart brengen van die patronen is met behulp van diverse tools (360 graden feedback, metaprofiel analyse en zo kan ik nog wel even doorgaan) tegenwoordig binnen ieders handbereik.
Rudy van Stratum