Maandelijks archief: september 2015

Top 10 milieu: Basisprincipes oplossingen (afl. 7)

We worden overspoeld met oplossingen voor milieuproblemen, neem bijvoorbeeld de elektrische auto (hij komt nog terug). Zo’n oplossing moeten we eigenlijk kunnen toetsen, leidt dit echt tot een duurzamere wereld? Tot een absolute ontkoppeling? Aan welke criteria zou een oplossing moeten voldoen? Er zijn veel mensen die hier over nagedacht hebben. Er zijn ook al hele lijsten gemaakt met criteria. Een hele mooie is bijvoorbeeld van de “Natural Step”. Deze verwoordt een aantal principes waar we rekening mee moeten houden:

  • Niet meer en sneller stoffen uit de aarde in het milieu brengen dan de natuur kan verwerken.
  • Niet meer en sneller chemische stoffen in het milieu brengen dan de natuur kan verwerken.
  • De natuur niet sneller afbreken dan de tijd die nodig is om te herstellen.
  • Geen dingen doen waardoor we mensen beperken in het vervullen van hun basisbehoeften.

Het is wel een mooi verhaal hoe deze principes tot stand zijn gekomen. Een Zweedse arts vond dat er te weinig eenduidigheid was over wat nou duurzaam was. Hij heeft 50 wetenschappers gevraagd en vervolgens alles samengevat in de bovenstaande principes. Ze zijn mooi geformuleerd maar tegelijkertijd ook wel wat abstract. Een ander punt, het gaat uit van een totale oplossing, 100% duurzaam. Maar wat doe je nu als iemand met een oplossing komt waarvan hij of zij beweert dat die beter is dan wat er is, bijvoorbeeld een elektrische auto? Waar kijken we dan naar? Door te kijken naar de successen en mislukkingen in het oplossen van milieuproblemen kunnen we ook een aantal criteria benoemen waar een oplossingen aan moet voldoen. Wat mij betreft zijn dat:

  • Als eerste een inkopper. De oplossing moet natuurlijk leiden tot minder verontreiniging, uitputting en aantasting. Wil het echt duurzaam zijn dan mogen verontreiniging en uitputting niet meer zijn dan het natuurlijk systeem gedurende lange tijd kan verwerken. De oplossing moet passen binnen de draagkracht van de aarde.
  • Het probleem moet niet verplaatst worden, niet naar een ander compartiment (bijvoorbeeld van water naar bodem) en niet naar een ander land. Maar ook niet naar een andere fase. Als een product milieuvriendelijk geproduceerd wordt maar aan het einde van de levensduur voor gevaarlijk afval zorgt schieten we er niet zo veel mee op.
  • De oplossing moet ook in de tijd duurzaam zijn. Een mooie oplossing die maar een paar jaar werkt (dan is het geld op of de alternatieve grondstof) is geen echte oplossing. Hierbij hoort wat mij betreft ook dat een oplossing opschaalbaar is. Een oplossing die alleen in een hele specifieke situatie of een enkele plek werkt is op zich natuurlijk niet verkeerd, maar zal weinig bijdragen aan het oplossen van de problematiek.

Er is in het verleden een heel scala aan principes bedacht die kunnen helpen bij het beoordelen van oplossingen. We lopen er een aantal langs.

Voorzorgsprincipe

Het voorzorgsprincipe zegt dat je dingen niet moet doen als niet onomstotelijk is aangetoond dat er geen negatieve gevolgen zijn. De bewijslast ligt daarmee bij degene die de ingreep wil doen (of al doet). Het voorzorgsprincipe wordt vaak als argument aangevoerd tegen genetische modificatie en de introductie van nieuwe chemische stoffen zoals bestrijdingsmiddelen. Maar ook bij het boren naar schaliegas is op basis van het voorzorgsprincipe besloten dit niet te doen. Als we in het verleden het voorzorgprincipe hadden toegepast hadden we veel kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld als gevolg van het gebruik van bestrijdingsmiddelen (DDT) en asbest.

Het voorzorgsprincipe geeft een goede leidraad bij het nemen van beslissingen. Maar er is ook kritiek op. Voldoen aan het voorzorgsprincipe kan ook heel veel geld kosten, of tot schade elders leiden. Hoe maak je dan die afweging. Een voorbeeld waar we eerder over schreven, de hoogspanningsleidingen en de kans dat deze leukemie bij kinderen veroorzaken. Het is niet bewezen dat hoogspanningsleidingen leukemie veroorzaken, maar er is ook niet bewezen dat ze dat niet doen. Aanhangers van het voorzorgsprincipe zullen zeggen dat er geen nieuwe leidingen langs woonwijken mogen komen en we bestaande leidingen moeten verplaatsen. Dit kost echter veel geld waarmee je andere maatregelen kunt nemen die tot veel meer gezondheidswinst leiden, bijvoorbeeld op het gebied van voeding of verkeersveiligheid.

Ook de discussie over schaliegas komt zo in een ander daglicht. Je kunt er voor kiezen alle risico’s te mijden en niet naar schaliegas te boren. Feit is nu wel dat er dit jaar in Nederland relatief meer elektriciteit met kolen wordt opgewekt. De uitstoot van CO2 van kolencentrales is per kWh twee en half maal hoger dan de uitstoot van een gascentrale. Het voorzorgsprincipe zou dus ook kunnen zeggen dat we juist meer gas moeten gebruiken in plaats van kolen. Daarmee stoten we minder CO2 uit, dus moeten juist naar schaliegas boren.

Trias (energetica)

Een heel belangrijk begrip binnen duurzaamheid is de trias energetica. Het concept van de trias energetica werd eind jaren 70 aan de TU-Delft ontwikkeld. De trias energetica geeft een voorkeur aan voor het oplossen van het energieprobleem. Als eerste moeten we energie besparen. Immers alles Wat je niet gebruikt hoef je ook niet (duurzaam) op te wekken, het gaat dus om het verlagen van de vraag. Dit kan bijvoorbeeld door isolatie, zuinige apparaten, gedrag etc. Als tweede moeten we zoveel mogelijk energie uit duurzame bronnen gebruiken, zon, wind etc. Als derde moeten we zo verstandig mogelijk gebruik maken van energie uit fossiele energie. Dat laatste is voor mij lang een beetje cryptisch geweest. Want, ook duurzame energie moet je verstandig gebruiken en verstandig gebruiken is allereerst de vraag beperken, zo kom je in een cirkel. Later las ik andere invullingen van de derde stap. Je moet fossiele energie zo hoogwaardig mogelijk inzetten. Als je een hoge temperatuur nodig hebt, dan is fossiele energie heel handig. Vervolgens moet je daar het maximale uithalen, door de laagwaardige warmte die overblijft opnieuw te gebruiken en dit het liefst een aantal maal achter elkaar (cascades). Fossiele energie inzetten om een woning tot 20 graden te verwarmen is eigenlijk heel dom.

De belangrijkste waarde van de trias energetica is echter de eerste stap. Eerst de vraag verkleinen. Dit is in eerste instantie ook het goedkoopst, zeker als er nog weinig maatregelen genomen zijn. Het alternatief wordt dan vanzelf ook goedkoper, want je hebt er minder van nodig.

Het principe kan je ook op allerlei andere thema’s loslaten zoals bijvoorbeeld grondstoffen. 1. Gebruik zo min mogelijk, door preventie; 2. gebruik grondstoffen uit duurzame bronnen en 3. zorg ervoor dat niet hernieuwbare grondstoffen hergebruikt of gerecycled worden. Vooral de eerste stap is natuurlijk heel belangrijk bij bijvoorbeeld thema’s als mobiliteit en ruimtegebruik.

Aanpak bij de bron

Een ander principe dat vaak gehoord wordt is de aanpak bij de bron. Je kan dit op verschillende niveaus bekijken. Op het hoogste schaalniveau gaat dat om het aanpakken van het probleem waar het ontstaat. Dus in plaats van het vervuilde baggerslib dat in de haven van Rotterdam vrijkomt te verwerken moeten we de vervuilers aanpakken. De bedrijven die op de Rijn lozen moeten bijvoorbeeld een waterzuivering bouwen. Op een wat lager niveau speelt hetzelfde. In plaats van een waterzuivering te bouwen is het voor die bedrijven beter nog verder terug te gaan naar de bron en te kijken waarom de vervuiling eigenlijk ontstaat en maatregelen te nemen om het ontstaan van de vervuiling te voorkomen. We noemen dat preventie (zie hieronder).

Een aanpak bij de bron werkt ook dicht bij huis. Het scheiden van afval is thuis een stuk eenvoudiger dan bij de verwerker. We doen dat echter niet bij afvalwater. Een scheiding bij de bron op het toilet van ontlasting en urine zou enorm kunnen helpen bij het zuiveren van afvalwater. Uit urine kunnen nuttige stoffen gewonnen worden zoals stikstof en fosfaat. Als het verdunt is met water en gemengd met ontlasting wordt dat een stuk lastiger. Er zijn inmiddels systemen die een scheiding aan de bron mogelijk maken, maar of we dat ooit grootschalig gaan toepassen vraag ik me af.

Preventie

In de jaren 90 kwam afval- en emissiepreventie op. Dit was vooral een reactie op de end of pipe technologie waarmee de eerste milieuproblemen ‘opgelost’ worden. Gedachte was dat je een productieproces zo aanpast dat er minder energie wordt gebruikt, minder grondstoffen nodig zijn en minder afval en emissies ontstaan. De gedachte is natuurlijk dat je beter kunt voorkomen dat iets ontstaat dan dat je later de troep op moet ruimen. Bovendien is preventie vaak ook economisch aantrekkelijk. Om afval af te voeren moet betaald worden, maar eerder heb je al voor dit afval betaald bij de inkoop van grondstoffen. Met een beetje pech hebben deze grondstoffen ook nog eens een duur proces doorlopen om vervolgens als afval afgevoerd te worden. 20 jaar geleden spraken we over 5 preventietechnieken die je kan gebruiken om een proces te verbeteren. Ze zijn wellicht wat kort door de bocht en maar wel erg handig als een soort checklist. Ik heb ze gegoogled, maar blijkbaar zijn ze achterhaald of worden ze niet meer gebruikt, want er is niets te vinden. Dus een mooie gelegenheid om ze weer eens af te stoffen:

  • Andere grondstoffen gebruiken, grondstoffen gebruiken die leiden tot minder afval en emissies in het productie proces.
  • Een ander productieproces gebruiken. Voor veel vervuilende processen zijn alternatieven beschikbaar. Een mooi voorbeeld is de 3d printer die nu helemaal hot is. Hierbij ontstaat nauwelijks afval. Een ander voordeel is dat je een ‘print on demand’ service kunt starten en zo geen voorraden eindproduct nodig hebt. Een deel van de voorraad eindigt namelijk vaak als afval, doordat het niet verkocht wordt, beschadigd raakt in de opslag etc.
  • Netjes werken en optimaliseren. Alle machines netjes onderhouden en afstellen, zorgen dat er geen lekkages zijn, checklisten na lopen etc. Hier blijkt het hoogste rendement te halen, met een relatief kleine inspanning is een flinke winst te halen. Ik was laatst bij een workshop over energiebesparing op scholen en was verrast hoeveel energie een school bespaarde door een betere regeling van de thermostaat (vooral beter afgestemd op het gebruik van het gebouw).
  • Een ander product ontwikkelen dat schoner is in de productie.
  • Afvalstoffen opnieuw gebruiken in het proces.

Product en levenscyclus centraal

Preventie richt zich vooral op het interne proces binnen bedrijven. Echter daar vindt maar een deel van de milieubelasting plaats. Het kan nu gebeuren dat er in de fabriek weliswaar weinig afval en emissies ontstaan, het zegt nog niks over het winnen van de grondstoffen, het transport, het gebruik van producten en de afdanking aan het einde van de levensduur. Tegelijk met het werken aan afval- en emissiepreventie kwam de gedachte op dat je naar de hele levensloop van een product (of dienst) moet kijken om iets te kunnen zeggen over de milieuvriendelijkheid, we noemen dat ook wel een life cycle analysis (LCA) In de volgende aflevering gaan we daar verder op in.

Peerby, gratis leensite, tussenstand verdienmodel na 3 jaar

In 2012 schreven wij al over de gratis spullenleensite ‘Peerby’. Het ging om een idealistisch gedreven initiatief die vooral tot doel had om het lenen van spullen onderling te bevorderen. In economisch jargon: ‘het op een slimme manier benutten van de overcapaciteit’. Wij vroegen ons destijds al af hoe het met het verdienmodel van Peerby zat (los van sponsoring en advertenties) en kwamen hardop denkend op twee mogelijkheden:

  1. Het opbouwen van een groot netwerk met als doel verkoop op termijn (achterliggende data van personen en transacties).
  2. Een ervaringsbasis voor grote traditionele partijen die op deze manier willen ruiken aan de ‘nieuwe economie’ (een experiment mag ook wat kosten).

Inmiddels zijn we zo’n 3 jaar verder en is er nog steeds niets verdiend en begint het (geld-) probleem nijpend te worden. In een kort artikel in de Volkskrant van gisteren (2-9-2015) staat een aantal ideeën van oprichter Daan Weddepohl (BTW: vroeger hadden we in Tilburg prof Weddepohl voor wiskundige economie, zou me niet verbazen als het hier gaat om ‘de zoon van …’).

Uit het artikel haal ik het volgende:

  • Vorig jaar is er € 1.7 mln bij marktpartijen opgehaald. Dus helemaal zonder geld hebben ze het niet gedaan. Maar ook hier kun je dezelfde vraag stellen (als we toen al deden): die partijen willen hun geld ook weer een keer terug zien, dus hoe zit dat?
  • Het optuigen van aanvullende diensten, dus diensten die dichtbij het netwerk van (uit)lenende partijen zitten. Je kunt de spullen laten bezorgen tegen betaling. De post zal een vergoeding willen zien maar Peerby kan er ook iets aan overhouden. Maar er is sprake van een samenwerking met verzekeraar Achmea als het gaat om het aanbieden van een verzekering op geleende spullen. Vanzelfsprekend krijgt Peerby aan aanbrengpremie bij het afsluiten van een nieuwe verzekering.
  • Wat toen ook al genoemd werd: het inhouden van een klein percentage van de verhuurprijs. Het ging en gaat voornamelijk over gratis lenen dus dan schiet een percentage niet op. Maar met de mogelijkheid van commerciële diensten als hondenuitlaters en vakloodgieters (nieuw) is er wél sprake van verdiensten.
  • Het aanbieden van het netwerk en de infrastructuur aan bijvoorbeeld een gemeente (die dan een koppeling kan aanbrengen met eigen zorgdiensten etc.).

Kortom, heel overtuigend is het nog niet, want het verdienmodel moet de komende weken nog duidelijk(er) worden. De conclusie uit het stuk is dat ‘we van de wind niet kunnen leven’ (mijn woorden overigens) en er dus iets moet gebeuren. ‘Als ik moet kiezen tussen helemaal geen Peerby en een platform waarvoor we toch een bepaald verdienmodel moeten invoeren, dan kies ik voor het laatste’, aldus Weddepohl. Ik denk dat ie gelijk heeft, mooier kunnen we het niet maken.

Rudy van Stratum

Annemarie van Gaal over ondernemerschap (deel 3)

Aanleiding ondernemerschap

We bespreken het boek van Annemarie van Gaal. Getiteld: ‘Winst’. Waarom? Omdat ik getriggerd ben door de energie die in ondernemerschap gaat zitten. Omdat ondernemerschap zo belangrijk is voor onze economie. En omdat ondernemerschap een grotendeels onbegrepen fenomeen is in de economische literatuur. En ik er dus meer over te weten wil komen. Ik grijp eigenlijk alles aan wat me meer inzicht kan bieden. Het boek van Van Gaal zie ik als boek met sfeerimpressies uit de praktijk (van haarzelf als onderneemster, maar ook van wat ze om haar heen hoort over ondernemerschap). Welk beeld van de ondernemer komt er in dit boek naar voren? Brengt het ons (mij) iets dichter bij een begrip?

Deze afleveringen passen binnen de reeks ondernemerschap (die al langer loopt).

Vorige keren

Weer even samenvatten. De eerste aflevering over dit boek gaf de eerste laag aan. Ondernemerschap: tips uit de praktijk, hoe doe je het het? Winst is superbelangrijk omdat het nodig is voor je continuïteit. Maar winst is ook belangrijk omdat het iets zegt over je succes. Hoe meer winst hoe beter je het doet, hoe succesvoller je bent. Winst is dus (in mijn woorden) een overlevingsindicator, het zegt iets over je prestaties binnen de species ‘ondernemer’. Je bent een betere ondernemer als je meer winst hebt. En hoe doe je dat dan, dat ondernemen, dat meer winst maken? Vooral door heel veel aandacht te hebben voor het verkoopproces. Voor een deel kun je dat leren, voor een deel zit het ook in je bloed. Afijn, nog meer, maar lees daarvoor de eerdere aflevering.

De tweede aflevering is wat gemener omdat het op zoek gaat naar de verborgen lagen achter ondernemerschap. Van Gaal benoemt het niet zo letterlijk maar toch zegt ze er tussen de regels veel over. Een ondernemer heeft een beeld over zichzelf (wat hem succesvol(ler) veronderstelt te maken) en een beeld over de buitenwereld (zelfde verhaal, dit beeld van de buitenwereld zou bij kunnen dragen aan meer effectief ondernemersgedrag). Een ondernemer vindt zichzelf een topsporter die steeds weer gaat voor die gouden plak. De metafoor van de sport en van de strijd om te winnen speelt een grote rol in het boek van Van Gaal (althans, dat is wat ik er uit haal). En die topsporter die krijgt het niet voor niets vanzelfsprekend, die moet knokken en doorgaan, krachtige besluiten nemen, niet te veel achterom kijken etc.

De buitenwereld is, de metafoor van de sport volgend, een pool van concurrenten die in dezelfde vijver vissen. Ja, ook zij willen winnen en proberen slimmer te zijn of harder te werken (dan jij, waardoor jij de verliezer dreigt te worden). Verder zit de buitenwereld vol met bestuurders, managers en ambtenaren die een ander spel spelen. Een spel dat jou het leven moeilijker lijkt te willen maken. Met regels, vergaderingen, CAO’s en wat niet al. De boodschap is om je niet te veel af te laten leiden door al deze hindernissen of obstakels of (weer in sporttermen) hordes.

Wat nog mist

Het belangrijkste is hiermee wel gezegd. Toch wringt het nog ergens. En daar gaat de derde laag over. Het wringt omdat winst zo belangrijk is maar ondertussen toch geen echt doel is voor de ondernemer. We blijven gissen naar waar het de ondernemer écht om gaat. Het gaat als we de sportmetafoor serieus nemen om het winnen. De winst is een tussenstap in het winnen. Het boek had dus niet ‘Winst’ moeten heten maar ‘Winnen’. Annemarie van Gaal benoemt deze derde laag niet echt maar er zijn wel stukjes tekst te vinden die daar toch op die diepere laag wijzen.

Ik heb ze in de derde en laatste mindmap bij elkaar gezet aan de rechterkant.

Misschien lijkt het op spijkers op laag water zoeken. Maar toch: ondernemen kost gruwelijk veel energie en veel ondernemers (waar we niet zo vaak over lezen, de survivorship bias) halen de eindstreep niet en verliezen veel eigen geld. Het kost dus veel geld en veel moeite en energie. In het leven is energie een schaarse bron die je zorgvuldig moet inzetten om je doelen te verwezenlijken. Dus moet je een goede reden hebben die schaarse energie in dat bedrijf van je te stoppen. En die goede reden kan niet alleen zijn om winst te maken. Je kunt op allerlei manieren winst maken en ondernemerschap is niet per se de eenvoudigste weg.

Het gaat uiteindelijk om aandacht en bewondering. Als je wint (door meer winst te behalen) dan ben je een winnaar en dat is een bewijs dat je belangrijk bent en ertoe doet. Je speelt mee, je staat op het bord. Van Gaal spreekt op het eind van het boek over het applaus dat zo belangrijk is. Ondernemers die stoppen missen vaak dat applaus en ze vallen in een zwart gat. Nog een bewijs dat het niet om geld (winst) alleen kan gaan want vaak krijgen ze het geld bij lange na niet meer op hoe lang ze verder nog mogen leven. Het gaat (ook) om wat je achter laat. Aan je kinderen of aan de wereld in het algemeen. Het bedrijf blijft (nog lang) bestaan, dus ik heb iets goeds gemaakt, ik heb iets fundamenteels bijgedragen.

Dan nog zijn we er niet. Want als het gaat om aandacht en applaus, dan weer is de vraag: dat kun je op allerlei manieren voor elkaar krijgen. Dus waarom applaus via ondernemerschap en risicootje lopen? Misschien is er geen keuze en is ondernemen het enige wat je kunt. Ook goed maar dan gaat het ook niet om winst en om het bedrijf maar dan gaat het om jouzelf en om ondernemen tout-court en dan maar hopen dat je winst haalt (en niet ten onder gaat). Het lijkt me een plausibele redenering: ondernemen zit in je bloed, je hebt het meegekregen, je bent ermee besmet, linksom of rechtsom ga je ermee aan de slag. Je wilt iets neerzetten, iets presteren. Zelfs bij verlies ga je nog door, want je kunt het niet laten. Winst is in die visie een constructie achteraf om het aan de buitenwereld en jezelf uit te kunnen leggen. ‘Het gaat me om de winst’, dan krijg je ook geen vragen, dat klinkt ook zo logisch. Maar het echte verhaal is dan dat je het gewoon niet kunt laten, je moet het doen (en natuurlijk hoop je dat je rijk en succesvol wordt).

Afijn, dat laatste is allemaal niet bij Annemarie te vinden, dat is voor mijn rekening.

 

Van Gaal, 3e laag

De vragen

Links in de mindmap staan nog wat restvragen en opmerkingen van mijn kant. De meeste zijn al aan bod gekomen.

Ik blijf het paradoxaal vinden dat de ondernemer vooral niet te veel afstand van zijn bedrijf moet willen nemen. Dus geen directiezitjes in een apart clean gebouw met een eigen directie parkeerplaats. Ja ik snap dat wel: iedereen heeft je door als je daar te veel nadruk op legt en dan werkt het spel niet meer. Dus je moet vooral bescheiden blijven en gewoon en niet te ‘duur doen’. Maar als het gaat om applaus en aandacht dan zijn dat nou juist de dingen die je aan de buitenwereld wilt laten zien ten teken van je succes. Een eigen parkeerplek en een eigen directietoilet, dan heb je het toch helemaal voor elkaar? Het is dus balanceren op een dun koord als ondernemer.

Dan een leuke oefening waar Van Gaal mee aankomt voor de ondernemer. ‘Terminal days’. Weer overgenomen van een andere ondernemer. Bij ’terminal days’ doe je alsof je onderneming (of project) niet goed loopt of zelfs mislukt is. Vanuit die onaangename positie kun je nadenken over hoe het zover heeft kunnen komen, wat er verkeerd ging, wat er beter had gemoeten etc. Het lijkt op de eerder door ons beschreven ‘postmortem’ oefeningen (voor meer informatie zie ook ons recente boek ‘Tegendenken’). Je kunt NU al leren van je TOEKOMSTIGE mislukkingen (die dan als het goed is niet meer gaan gebeuren).

Maar ook deze oefening wringt. ‘Terminal days’ is (volgens mij) ontleend aan de stervensbegeleiding. Als je bijna dood bent kijk je anders naar je voorbije leven. Je gaat dan pas echt beseffen waar het allemaal om ging, wat er écht toe deed. Door te doen alsof je bijna dood bent, kom je tot de echte kern. ‘Had ik maar meer tijd met de kinderen en de familie door gebracht’. ‘Had ik maar meer aan sport gedaan en minder gerookt dan had ik langer kunnen leven’, van dat soort dingen. ‘Terminal days’ is dus bedoeld om na te denken over wat je echt wilt in dit leven (om op tijd bij te kunnen sturen). De oefening wordt bij Van Gaal gebruikt om tot (nog meer) winst te komen. Dus weer blijft er iets hangen achter het ondernemershaakje.

De andere dingen in de mindmap heb ik in de vorige aflevering al aangestipt. Het beeld dat de ondernemer over zichzelf en de buitenwereld heeft wordt zo een karikatuur en doet geen recht aan de veel complexere werkelijkheid. We komen dan terecht in mythevorming over de ondernemer en de ambtenaar. Een ondernemer is snel, daadkrachtig, gaat voor verbetering en innovatie en zo verder. Kijk nog eens naar de eerdere aflevering over de 10 mythes over ondernemerschap. Bij mij irriteert dit deel omdat het tekort doet aan het belang van goede regels en goede ambtenaren (overigens heb je in een succesvol bedrijf ook ‘regels’, ‘remmers’ en ‘bedachtzamen’ nodig, kijk wat er gebeurt als je alleen maar ondernemende types in je bedrijf wilt). Ik ben overtuigd van de voordelen van ondernemerschap (zowel voor het individu als voor de gemeenschap). Én ik geloof ook dat de wereld vooral zien als een van strijd met winnaars en verliezers beperkt en verarmt. Er zijn andere paradigma’s of wereldbeelden denkbaar. Je loopt de kans jezelf veel mogelijkheden en geluk te ontzeggen als je onbewust blijft steken in dat ene paradigma waar jij nu toevallig in gelooft.

Rudy van Stratum