Maandelijks archief: maart 2016

Verschrikkelijk rijk worden: hoe doe je dat?

Vorig week verscheen het nieuwe boek van econoom Sam Wilkin in Nederlandse vertaling onder de titel ‘Heel veel geld’. Mijn aandacht werd getrokken door de boekbespreking 1 die naar aanleiding daarvan in het NRC van vorige week verscheen.

Wilkin heeft een aantal superrijken die ooit op deze aarde hebben rond gelopen bestudeerd op de vraag hoe ze zo rijk zijn geworden (van de oude Romeinen tot aan Bill Gates). Tja, met zo’n boek en zo’n titel dan vraag je er natuurlijk om: bij elk interview is de standaardvraag of Wilkin dan zelf ook rijk is (geworden), nu hij dan het geheim van rijk worden te pakken heeft. En ja dan is het antwoord ook voorspelbaar: Wilkin is een econoom die slechts geïnteresseerd is in het onderzoek en niet zo nodig zelf rijk hoeft te worden.

Rijk worden: hoe doe je dat?

Nou, voor mij geldt eigenlijk net zoiets. Ik wil graag weten hoe het zit maar zelf kom ik er eigenlijk niet aan toe (aan dat rijk worden)  …

Ik had ook geen zin het boek meteen te kopen en helemaal door te worstelen. Je kunt nu eenmaal niet alles lezen wat interessant is of lijkt. Ik vond het wel een aardig experiment eens te kijken hoe ver je kunt komen door gewoon te putten uit de inhoudsopgaven en enkele beschouwingen die aan het boek zijn gewijd. Naast de boekbespreking van NRC vond ik bijvoorbeeld deze boekbespreking 2 die weer net andere informatie gaf.

ScreenShot380De zeven geheimen van de superrijken

Zo heb ik dus wat informatie bij elkaar gegrabbeld en mezelf bewust beperkte tijd gegeven. De beschouwingen brengen vrij snel de eindconclusies van het boek ter sprake. En dan gaat het over de ‘zeven geheimen van de superrijken’ (zie hierboven bij de inhoudsopgave het laatste hoofdstuk 7). Met andere woorden: het wordt persoonlijk gemaakt en de lezer wordt getriggerd met de vraag: ja, allemaal leuk en aardig, maar hoe ga IK dan superrijk worden? Geef me kortom eens een stappenplan!

Laat dat dan maar meteen helder zijn: hier wringt het boek natuurlijk. Het boek is veel te dik en te genuanceerd om op zo’n vraag antwoord te kunnen geven. Wat je vooral niet moet doen (denk ik) als je rijk wilt worden is zo’n boek helemaal te lezen (in die zin ben ik dus al op de goede weg). Een tweede nuancering is dat het boek niet zomaar over rijk worden gaat maar over superrijk worden. We hebben het dus niet over miljonairs, daar zijn er veel te veel van. Dus bankiers vallen bij wijze van spreken al af. We hebben het echt over de top 100 rijksten aller tijden.

Die zeven geheimen kun je vrij snel terug lezen in de boekbesprekingen. Het belangrijkste ‘geheim’ is: schakel je concurrenten uit (zorg dat je de enige bent, creëer een monopoliepositie). Maar wat ik miste was iets van een logische volgorde van de geheimen of de stappen. Ik heb zoals gezegd mijn informatie bij elkaar gesprokkeld en de meest relevante quotes daarna geclusterd in logische brokjes. Ik ben ervan overtuigd dat je dat op clusteren op meerdere manieren kunt doen maar ik kwam uit op de ordening: wie? hoe? waar? en wat?

Rijk worden: Wie? Hoe? Waar? Wat?

In onderstaand plaatje heb ik mijn bij elkaar gegrabbelde quotes geordend.

We zien dan nogal wat elementen terug die we in eerdere blogs over ‘ondernemerschap’ al hebben gezien. Het begint (in mijn ordening) met de vraag of je wel de goede persoonlijke eigenschappen hebt om superrijk te kunnen worden. Dat wordt bepaald door de genen en/of door de omstandigheden (zoals opvoeding, cultuur etc). Superrijken hebben al van jongs af aan gedroomd van rijk worden. Ze zijn gedreven door een ‘geldmotief’. Eerder hebben we dat in de serie over ondernemerschap ‘Porsche at the house’ genoemd.

Superrijken rekenen graag en denken als het ware in geld. Ze zien voortdurend mogelijkheden en zijn op zoek naar de gaten die anderen laten liggen (omzeilen van de regels, doen wat anderen niet doen).

Verder zijn deze lieden niet echt aardig of vriendelijk of sympathiek. Termen als meedogenloos, over lijken gaan en psychopaat, zijn meer van toepassing. Je moet dat doel strak in het oog houden en er helemaal voor gaan. Het doel heiligt de middelen.

 

ScreenShot375

 

Okay, dan ben je zo’n meedogenloze geldbeluste guy, en dan? Dan zorg je ervoor dat je je concurrenten uitschakelt en dat je de hele keten beheerst. Ze kunnen met andere woorden niet meer om je heen. Eigendom (van natuurlijke bronnen, maar ook in de vorm van octrooien) speelt een belangrijke rol. Zorg dat je op de bron zit en dat ze niet om je heen kunnen. Dan bepaal jij de condities.

Waar moet je dat dan allemaal doen? Volgens Wilkin daar waar niemand wil zijn. Daar valt immers nog veel te halen. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen: doe je trucs daar waar het nog niet zo druk is. Dan hoef je immers ook minder concurrenten uit te schakelen en word je sneller monopolist. Meer algemeen (zou ik denken) zou het advies kunnen luiden: zoek die markt op waar je met minimale kosten relatief veel kunt bereiken. Vaak zijn landen waar niemand wil zijn ook problematische landen. Misschien is er een wisselend en onbetrouwbaar regime of is er geen afzetmarkt etc.

Dan tenslotte de wat-vraag. Wat je in ieder geval moet doen is een hele grote speler worden (volgens Wilkin maar weer). Dan krijg je een schaalgrootte die je een cruciale voorsprong op je concurrenten geeft. Want, en dat is de rode draad bij Wilkin, zorg ervoor dat een ander niet kan kopiëren wat jij doet. Je kunt nog zo origineel zijn, of nog zo hard werken, er is altijd nog zo’n grapjas die ook heel rijk wil worden en die gaat gewoon nadoen wat jij ook doet. Op het moment dat je concurrenten zijn uitgeschakeld en jij controle over de keten hebt (met voldoende schaal) dan kan een ander niet of nauwelijks meer toetreden. Nog mooier is het als je zo groot wordt dat ze echt niet meer zonder je kunnen. Bij banken is dat ’too big to fail’ gaan heten waardoor je met je monopolie als het ware een partij met een publiek belang bent geworden. Mocht het dan fout gaan, dan hebben de anderen vooral een probleem (en niet jij alleen).

Te lang! Korter! Rijk worden in slechts vier stappen

Dus bij elkaar grabbelen, in hokjes plaatsen en je krijgt bovenstaand overzicht. Maar kan het nog korter? Elk stapje in enkele kernwoorden terug snoeien. Wat krijgen we dan?

 

ScreenShot377

We hebben nodig een geldgedreven snoeiharde ondernemer, die zijn concurrent elimineert, zijn truc doet daar waar het relatief makkelijk te halen is en daarbij anderen uitknijpt en risico’s afwentelt.

Recept rijk worden versus braaftaal

Natuurlijk heb ik het verhaal hier en daar wat uitvergroot en wat vetter aangezet. Maar als je het recept van ‘hoe word ik extreem rijk’ (zoals hierboven tot stand gekomen) nu eens afzet tegen wat we vaak lezen in de managementboeken over wat ondernemers vooral doen of zouden moeten doen, dan ontstaat een flink contrast.

ScreenShot378

Een ondernemer in ons wensdenken (in braaftaal) is iemand die vol passie en op eigen kosten nieuwe producten ontwikkelt waar we allemaal op zitten te wachten. Deze ondernemer wil graag scherp blijven en opereert daarom graag in concurrentie met andere ondernemers op een gelijk speelveld. Daar waar nodig werkt hij samen in de keten. En vooral zijn de medewerkers die voor hem werken zijn ‘human capital’. Het is dan win-win-win om iedereen zijn fair-share te geven en alle talenten maximaal in te zetten.

Alle gekheid op een stokje

Even relativeren:

  • Dit boek gaat alleen over extreem rijken, zeg maar de top 100 aller tijden. (Je kunt je afvragen: hoe nuttig of handig is dat?). Dus voor de overige 99 procent gelden andere regels, wetten, tips en geheimen?
  • Ik heb het boek niet gelezen en me beperkt tot een aantal makkelijk vindbare boekbesprekingen. Het boek zal ongetwijfeld genuanceerder zijn.
  • De factor toeval of geluk lijkt nu wat onderbelicht (wellicht gaat het eerste hoofdstuk daar uitgebreider op in). We hebben hier te maken met de zogenaamde survivorship bias: alleen de succesvollen komen in de geschiedenisboekjes terecht. Met andere woorden: er zullen ook veel soortgelijke lieden op soortgelijke plekken zijn geweest die er niks van hebben gebakken.

Maar als het snoeiharde ondernemersbeeld uit dit boek van Wilkin maar beperkt geldig is, dan is ook dat andere braaftaalbeeld van de passievolle ondernemer die graag innoveert en risico’s neemt beperkt geldig en onderdeel van mythevorming. De waarheid ligt zoals meestal ergens in het midden.

Rudy van Stratum

 

Kritisch kijken naar voorspellingen, Zwarte Zwaan

Soms lezen wij een boek waar we nog vaak op terugkomen. Het boek Zwarte Zwaan van Nasim Nicholas Taleb is zo’n boek. Of het nou zo’n goed boek is weet ik niet, feit is dat het ons wel steeds weer aan het denken zet. Taleb zorgt er voor dat je op een andere manier naar de wereld kijkt. Wij hebben het boek zo’n twee en een half jaar geleden gelezen en komen er dus nog regelmatig op terug. Zo ook in mijn laatste blog (deeleconomie volgens ING), ik wilde daarom graag verwijzen naar onze boekbespreking. Maar, die is er nooit gekomen en ik weet ook wel waarom. Het is een nogal dik boek en wij hadden de ambitie om dat samen te vatten in een aantal infographics en daar omheen een aantal blogs te schrijven. Waarschijnlijk kregen we in die periode een flinke opdracht en ging onze aandacht daardoor even naar iets anders. De boekbespreking en infographics zijn er dus nooit van gekomen.

Hiermee is alvast één van de punten van Taleb bevestigd, veel hangt af van toeval. Hadden wij in die tijd geen grote opdracht gekregen, dan hadden we wel een boekbespreking geschreven. Wie weet wat daar vervolgens allemaal wel niet uit voort gekomen zou zijn. Taleb haalt dit soort voorbeelden regelmatig aan als het gaat om succes, waar komt dat vandaan? Nou bijvoorbeeld omdat een uitgever op een bepaald moment even niets te doen had en niet omdat het ene boek nou zo heel veel beter is dan het andere boek.

In deze blog gaan we de schade een beetje in halen. Allereerst beschrijven we kort wat bij ons is blijven hangen na die twee en een half jaar. Met andere woorden wat is nou voor ons de kern van het boek, waarom komen we er zo vaak op terug? Ten tweede pakken we er een hoop oude schetsen bij. We hadden al best wat op papier staan maar waren niet tevreden. We geven ze onbewerkt een plek in deze blog, ze zijn dus niet af zijn en mogelijk zelfs verwarrend. We hebben die plaatjes toen niet voor niets gemaakt, het zijn belangrijke punten die wij er toen uit gehaald hebben. Als derde helemaal onderaan hebben we een pdf opgenomen van een hoofdstuk uit ons boek “de kunst van het tegendenken”, want je zou ook kunnen zeggen dat Taleb een meester is in het tegendenken.

Wat is blijven hangen?

Voordat ik met deze blog begon heb ik Rudy gevraagd zonder veel nadenken de drie belangrijkste punten uit het boek op te schrijven, zelf heb ik dat ook gedaan. Er zat zoveel overlap in dat onderstaande vier punten overblijven:

  • Arrogantie wetenschap en instellingen. Taleb gaat nogal tekeer tegen wetenschappers en dan vooral economen die pretenderen alles te weten. Volgens Taleb weten we eigenlijk maar heel weinig. Je kunt onderscheid maken in dat wat je weet, dat wat je niet weet en nog een heel groot gebied van allerlei dingen waarvan je niet weet dat je ze niet weet. Daar zitten ook de zwarte zwanen. Want een zwarte zwaan is iets dat er wel is maar waarvan je het bestaan niet eens vermoedt. Hij noemt dit zwarte zwanen omdat in de middeleeuwen in Europa alleen witte zwanen waren. Het idee van een zwarte zwaan was volslagen belachelijk. Alles in de omgeving was een bevestiging van de stelling dat alle zwanen wit zijn. Namelijk, elke zwaan die je ziet is wit en alles dat niet wit is, dat is geen zwaan. Zo is een bruin paard dus ook een bevestiging voor de stelling dat alle zwanen wit zijn. Want, bruin en geen zwaan. Taleb introduceert hiervoor de term antikennis, het niet weten.
  • Denkfouten, wij willen zekerheid en voorspellingen en zijn blind voor toeval. Hier gaat Taleb vooral in op een van de eigenschappen van mensen. We hebben ontzettend veel behoefte aan houvast en zoeken die dan ook overal om ons heen. Eén van de veelgemaakte denkfouten hierbij is de availability bias. We zoeken houvast aan dat wat we toevallig tegenkomen. Zoals Dobelli in zijn boek “de kunst van het heldere denken schrijft” we gebruiken nog liever een verkeerde plattegrond dan helemaal geen plattegrond. Laten we als voorbeeld eens kijken naar ondernemers, hoe zou Taleb kijken naar succesvol ondernemerschap, waarom zijn succesvolle ondernemers succesvol? Je kunt allerlei dingen onderzoeken, maar je kunt ook zeggen ze hebben gewoon heel veel geluk gehad. Juiste moment op de juiste plek. Als je 10 keer dat geluk hebt, ja dan wordt je wel succesvol en heel rijk. 10 keer geluk lijkt heel veel, maar aangezien we het over miljoenen ondernemers hebben komt er uiteindelijk wel wat bovendrijven. Dat willen we dan vervolgens in een patroon gieten. (zie hieronder) . En ja, zo’n patroon is altijd wel te vinden. Die ondernemers hebben allemaal wel wat gemeenschappelijk. En, ja, na verloop van tijd gaan ze natuurlijk ook allemaal zeggen wat ze denken dat ze moeten zeggen. Ik ben een doorzetter, ik neem risico’s, ik zie kansen, bla bla bla.
  • Samenhangend met het vorig punt is het denken in patronen. Er gebeuren natuurlijk constant onverwachte dingen en die willen we dan graag achteraf verklaren. Daar zijn we heel goed in, we kijken dan terug, proberen een patroon te vinden en denken zo de volgende gebeurtenis te kunnen voorspellen. Het is volgens Taleb zelfs zo erg dat we uiteindelijk voor onszelf een verhaal construeren waaruit blijkt dat we de onverwachte gebeurtenis toch hadden zien aankomen.
  • Ons vierde punt is het belang van extreme gebeurtenissen. Deze zijn heel bepalend voor het verloop van de geschiedenis. Maar, juist omdat het extreme gebeurtenissen zijn kom je ze niet tegen in de statistieken. Ook al willen wetenschappers je laten geloven dat dat wel zo is.

Ter illustratie van deze vier punten een mooi voorbeeld dat Taleb geeft. Het gaat over een gesprek over de crisis die in 2007 / 2008 begon. Iemand houdt een betoog over de omstandigheden die leidden tot deze crisis. Deze omstandigheden zouden zich maar eens in de 10.000 jaar voordoen aldus de spreker. Taleb stelt terecht de vraag waar deze kennis vandaan komt. De man zelf is beslist geen 10.000 jaar oud, de bedrijven waar hij over praat ook niet, sterker nog de economie waar hij het over heeft bestond 10.000 jaar geleden nog niet eens. Hoe kan je dan beweren dat de kans zo klein is?

Een ander punt dat me is bijgebleven is dat Taleb tegen alles en iedereen aanschopt. Je zou haast denken dat hij de enige is die weet hoe het zit. Schoppen tegen de speltheorie leidt tot een vermakelijk voorbeeld. De enige plek waar speltheorie werkt zegt hij is in het casino. Daar zijn de omstandigheden zo gecreëerd dat alles volgens de statistieken loopt. Taleb geeft een mooi (fictief) voorbeeld over taxichauffeur Toni met wijsheid van de straat en een wetenschapper. Als je een eerlijke munt opgooit, wat is dan de kans op kop? 50% zeggen beide. Maar wat nu als het 10 keer munt is, wat is dan de kans op een kop. “Nog steeds 50%” zegt de wetenschapper. Toni denkt er anders over, “natuurlijk veel minder dan 50%, jij zegt wel dat die munt eerlijk is, maar dat is natuurlijk helemaal niet zo,”. En precies zo zit volgens Taleb het hele leven in elkaar. Je denkt dat het volgens regels en patronen verloopt, maar het is een zooitje.

Plaatjes die zijn blijven liggen

Dan hebben we een hele serie plaatjes gemaakt die allemaal iets zeggen over het boek. Het zijn allemaal plaatjes die nog niet af zijn en we gaan ze ook niet meer afmaken. Misschien dat deze blog aanleiding geeft om nog alsnog ergens mee te komen, we sluiten niks uit. We bespreken de plaatjes omdat we daarmee ook weer ophalen wat we destijds interessant vonden. Daarnaast vinden we het leuk om deze schetsen te delen omdat ze ook een beetje onze werkwijze weergeven, over en weer pingpongen met teksten en plaatjes om daar uiteindelijk iets uit te destilleren (of om de hele boel ongebruikt in een mapje op de computer te laten zitten). Het is een werkwijze die we overigens bij sommige van onze klanten toepassen, uiteraard afhankelijk van de vraag en het onderwerp.

Eerste plaatje: Iets met grafieken

Als Taleb ergens een hekel aan heeft dan is het wel aan de ‘normale verdeling’ gesymboliseerd door de klokvormige kromme. Want deze grafiek geeft aan, veel zit rondom het gemiddelde en aan de uiterste zijden (de extremen) zit heel weinig. Natuurlijk kloppen dit soort grafieken als je gaat kijken naar bijvoorbeeld de lengte van kinderen op de basisschool of de gemiddelde temperatuur op een bepaalde dag in de afgelopen jaren. Maar, zo zegt Taleb, we gebruiken dit te vaak voor situaties waarin dat helemaal niet mag. Extremen vind je in zo’n grafiek niet terug. Taleb beweert dat onze wereld juist voor een heel groot deel bepaald wordt door deze extreme gebeurtenissen. Extremen zie je ook terug in bepaalde vakgebieden, zoals bijvoorbeeld schrijvers. Er worden veel boeken verkocht en per schrijver is het gemiddeld aantal verkochte boeken best hoog. Maar, dat beeld wordt voor een groot deel bepaald door een aantal uitschieters, auteurs van bestsellers die in hun eentje 100 miljoen boeken verkopen. The winner takes it all. Taleb zegt dat we in ‘extremistan’ leven, een wereld die aan elkaar hangt van extremiteiten maar dat we handelen alsof we in ‘mediocristan’ leven, een wereld die voldoet aan klokvormige curves en de statistiek van dobbelstenen en knikkers in een vaas.

zwarte zwaan 2-06 (2)

Tweede plaatje: patronen

Je zou kunnen zeggen dat we ons altijd op een kruispunt in de geschiedenis bevinden, het nu. We weten voor een deel wat er in het verleden is gebeurt en de toekomst ligt nog voor ons. We willen ons graag voorbereiden op de toekomst en hebben alleen het verleden als bron van informatie om die toekomst te voorspellen. We zoeken daarom naar patronen die we kunnen extrapoleren. In deze figuur, na driehoekjes volgen vierkantjes, dan vijfhoekjes, vervolgens duikt er een zeshoekje op. Dit lijkt een patroon en een zevenhoek lijkt het logische gevolg. We vergeten daarbij in ieder geval twee dingen. Ten eerste dat we selecteren met als doel tot een patroon te komen. Dingen die niet in het patroon passen strepen we dus weg. Ten tweede dat ons blikveld beperkt is, we weten gewoon niet alles. In de figuur gesymboliseerd door de spiraal, een totaal andere vorm, nog nooit gezien, maar wel aanwezig en mogelijk in de toekomst heel relevant.

zwarte zwaan 2-01Derde plaatje snappen we zelf ook niet meer.

Dit is ook één van de plaatjes die nog op de computer stonden, helaas snappen we zelf ook niet meer helemaal wat we er mee wilden vertellen. Daar moeten we het dan ook maar bij laten. Anders maken we de fout die Taleb zo verafschuwd, een verhaal bedenken om te zorgen dat iets (een gebeurtenis, of dit geval een plaatje) op een logische plek terecht komt. Dat doen we dus niet.

zwarte zwaan 1-05Vierde plaatje,bevestiging is geen bewijs.

Dit plaatje hebben we voor een groot deel overgenomen in ons boek over tegendenken. De boodschap, als iets je stelling bevestigt is dat nog geen bewijs voor de stelling. Spreekt verder voor zich. (het voorbeeld van de kalkoen komt veelvuldig terug in het boek)

zwarte zwaan 1-04Plaatje 5, niet te voorspellen, wel te verklaren

Ook hier gaat het weer om patronen, arrogantie en illusies. Achteraf is het voor je buurman heel makkelijk om te verklaren waarom jij je geld niet bij een bepaalde bank had moeten onderbrengen. Maar, toen deze bank nog niet failliet was, was er vrijwel niemand die je er voor waarschuwde. En zeker niet je buurman. Blijkbaar was het toen helemaal niet zo duidelijk.

zwarte zwaan 1-03 (2)Plaatje 6, we denken dat we deze nog wel snappen

Dit plaatje is nog wel te begrijpen. Centraal staat het begrip narratieve misleiding. Hiermee wordt bedoeld het construeren van een verhaal waardoor onverwachte gebeurtenissen gewoon in het patroon passen. Met andere woorden, we hoeven ons geen zorgen te maken, het was wel gek wat er gebeurde, maar eigenlijk ook heel logisch als je in ogenschouw neemt dat … en dat.. etc. Met narratieve misleiding hadden we een mooi verhaal over het derde plaatje kunnen schrijven, hoe het in het geheel past, wat het vertelt etc. Terwijl het gewoon een misbaksel was. Het gevaar waar Taleb op wijst is dat door narratieve misleiding mensen minder kritisch en waakzaam worden. Waardoor er juist meer onverwachte gebeurtenissen plaats zullen vinden.

zwarte zwaan 3-01 (2)

Plaatje 7, samenvatting van het boek op één A4.

Als laatste afbeelding een samenvatting van het boek op één A4. Het is duidelijk dat aan de opmaak nog heel wat gedaan moest worden, desondanks geeft het een aardig beeld van de kern van het boek.

samenvatting zwzwLink naar ons boek

Tot slot, in ons boek de “kunst van het tegendenken” hebben we een hoofdstuk gewijd aan het boek Zwarte Zwaan. Want, tegendenken helpt je om kritisch naar je eigen plannen te kijken. Maar tegendenken helpt niet bij het anticiperen op zwarte zwanen. Onze conclusie aan het eind van dit hoofdstuk, verwacht het onverwachte. Klik op deze link voor een pdf van dit hoofdstuk, of klik hier om ons boek te kopen.

Stijn van Liefland

 

Je onderneming als geldmachine? (MMM16)

Een paar weken geleden liep ik toevallig aan tegen een leuk boek met de prikkelende titel ‘De geldmachine’ (want rijk worden willen we allemaal …?). Het boek is geschreven door de jonge ondernemer/consultant Pieter Bas Jansen. In dit boek zijn (wat mij betreft) geen schokkende nieuwe inzichten te vinden, maar het valt op door de heldere uitleg en klare taal. Ik zou zeggen: aangeraden voor startende ondernemers zonder financiële achtergrond.

Maar dat is (voor mij) te weinig om wat langer bij stil te staan. Het boek lijkt behalve de eerste laag van tips voor de succesvolle (startende) ondernemer ook een tweede meer verstopte laag te hebben. Juist deze hybride spanning in dit boek maakt het voor mij interessant.

Laten we beginnen met de eerste laag.

Succesvol ondernemen is ..

Deze eerste laag (pas op: dit is 90% of meer van het boek) gaat over hoe je succesvol kunt ondernemen. Met name kijkend met een economisch-financiële blik. Want: meten is weten en je kunt pas goed (bij-) sturen als ondernemer als je zicht hebt op je eigen cijfers. Helemaal eens.

Dus wat is dat dan: succesvol ondernemen? Je geloof het niet maar de kern van goed ondernemerschap is dat je ervoor zorgt dat er meer geld binnen komt dan er uit gaat. Oftewel: de inkomsten moeten hoger zijn dan de uitgaven. Als dat niet lukt en  de uitgaven overtreffen de inkomsten, dan ontstaat een tekort. En zo’n tekort leidt al dan niet via schuldvorming uiteindelijk tot een faillissement. Weinig tegen in te brengen.

Maar wat doe je nu als je inkomsten lager zijn dan je uitgaven? Welnu, er zijn in dat geval twee knoppen waar je aan kunt draaien: ofwel ga je minder uitgeven ofwel zorg je dat je meer geld binnen krijgt.

geldmachine - 1Ik doe er misschien wat flauw over, maar dat neemt niet weg dat het klopt als een zwerende vinger. Sterker nog, dit is waar wij jaren geleden onze beslisboom op hebben geënt. Als je een tekort aan middelen hebt (om je droom te realiseren) dan begin je wijselijk met het draaien aan deze twee knoppen. Destijds kregen we dan bijvoorbeeld (zie op deze site meer voorbeelden onder het tabje ‘infographics’):

 

geldmachine - 2
In bovenstaande ‘mindmap’ vind je ook al een voorzetje voor hoe je dan tot meer inkomsten respectievelijk minder uitgaven kunt komen. Pieter Bas komt in zijn boek op vergelijkbare wijze tot onderstaande succesfactoren voor de ondernemer die werkt volgens de ‘gouden driehoek’ (waarover later meer):

geldmachine - 3Een ondernemer heeft (in het boek) doorgaans een eigen bedrijf in de vorm van een BV. De ondernemer is dan als het ware in dienst van zijn eigen bedrijf en kent zichzelf dan een salaris of loon toe. De meest voor de hand liggende oplossing om de ’tering naar de nering’ te zetten is dan om jezelf als ondernemer minder loon uit te betalen. Dat betekent dus dat je een stapje terug doet en soberder gaat leven. Je gaat wat minder uit eten en koop geen overbodige of luxe goederen. Spullen kopen dus alleen als ze noodzakelijk zijn (privé) of als ze leiden tot een positieve kasstroom (in je bedrijf). Kortom: schrappen, saneren, uitbenen, back to basics. That’s the spirit.

Dan de inkomsten. Uiteindelijk houdt het een keer op met jezelf een steeds lager loon uitkeren en schrappen en bezuinigen. Leuk kan het op termijn alleen worden als je ervoor zorgt dat de inkomsten toe nemen. Meer inkomsten krijg je door bijvoorbeeld niet meer te leveren aan sommige klanten. Dat klinkt raar, maar soms stop je zoveel tijd in een klant (of groep klanten) dat je er per saldo niet zo veel aan over houdt. Je boekhouding geeft je zicht op wat je nu precies verdient aan welke klant. Als je aan een klant verliest is dat natuurlijk helemaal erg. Maar het is ook mogelijk dat je aan een klant wel iets verdient maar relatief weinig. In zo’n geval is het dus gunstig afscheid van die ene klant te nemen en je uren te stoppen in meer lucratieve bezigheden (je stopt je energie en uren in de klanten die het meest opleveren).

Wat opvalt is dat het woord stoppen nog te vaak voorkomt. Echte groei en rendement komt uiteindelijk van het werven van nieuwe klanten met het juiste rendement. En die krijg je door te investeren in je ‘verkoopapparaat’ (wat een term! maar past wel mooi bij ‘geldmachine’!). Dus zoals ze vroeger bij Randstad (een eerder werkgever van me) zeiden: met je kont in de markt zitten (met je poten in de klei, ook zo’n gevleugelde uitdrukking). Allemaal waar en prachtig natuurlijk. Maar ja, hoe word je een goede verkoper, dat blijft natuurlijk de hamvraag. Daar geeft dit boek natuurlijk geen antwoord op. De cijfers uit je boekhouding kunnen je verkoopinspanningen wel enorm helpen. En hoe zit het dan met innovatie? Je moet toch een goed product hebben om te kunnen verkopen? Volgens Pieter Bas Jansen is dat zeker het geval, maar is het toch vooral de goede verkoopinspanning waar je het moet zoeken.

Van een positief winstsaldo naar een gezonde balans

Jansen heeft tot nu toe eigenlijk de ‘winst- en verliesrekening’ (aka resultatenrekening) behandeld. Een goede ondernemer weet hoe hij/zij die moet lezen en vooral hoe hij/zij die in iets positiefs kan ombuigen. Maar hoe zit het dan met dat andere boekhoud-fenomeen: de balans?

Nou, als je iets over houdt dan kun je daar natuurlijk ruimer van gaan leven (lees: een hoger loon ontvangen). Maar dat is natuurlijk geen lange termijn strategie. Beter is het om dat positieve saldo te stoppen in die dingen die (zoals je net aangetoond hebt) nog meer opleveren. Je gaat, kortom, dat geld investeren in je eigen bedrijf. Zo bouw je in je bedrijf vermogen op en doe je aan balansverlenging. Nog meer verkopers, nog mooiere producten etc. Je wordt als bedrijf sterker, je krijgt een grotere leencapaciteit, ontvangt eventueel rente op een positief saldo en zo verder. Je komt nu in een positieve spiraal terecht waar je nog makkelijker succes krijgt en je inkomsten nog makkelijker groter worden dan je uitgaven.

geldmachine - 4Leidt dat nu (eindelijk) tot een hoger loon en meer genieten? Nee, je moet bij voorkeur alles wat je overhoudt in je bedrijf terug ploegen. Daar is immers die geldmachine aan het werk. Het is nog erger! De ondernemer die van zichzelf al zuinig leefde moet zelf privé ook nog eens 15% van zijn inkomsten apart zetten op een spaarrekening. Jansen rekent voor dat als je 40 jaar elke maand 15% van je netto inkomen op een spaarrekening zet dat je dan een stevig pensioen voor de duur van 20 jaar opbouwt.

Even op hoofdlijnen het sommetje maken. Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) moet zichzelf € 3.667 bruto per maand betalen. Daar houdt ie € 2.360 per maand netto aan over. 15% hiervan apart zetten betekent elke maand € 354 sparen. Bij een rente van 8% (!! erg stoere aanname van Jansen, maar hij baseert zich op de het verleden die zoals bekend geen garantie voor de toekomst biedt) en correctie voor inflatie en vermogensbelasting een bedrag oplevert van € 462.000 (op je 67e als je vanaf je 27e spaart). Als we dit delen door 20 (jaar) dan krijgen we € 23.000 per jaar oftewel bijna € 2.000 per maand aan inkomsten. We hebben dan tot ons 87e levensjaar een pensioen op ongeveer 85% van  het oude niveau tijdens werken. En sterker nog: elk jaar blijft dat opgebouwde vermogen 8% genereren en precies intact (de pensioenuitkering is precies gelijk aan de jaarlijkse rente-ontvangsten).

Als we tegen die tijd sterven blijven we dus nog zitten met een restkapitaal. Verder hebben we (hopelijk?) nog iets over van de huidige AOW. En dan heb ik het nog niet gehad over dat succesvolle bedrijf dat elk jaar maar meer waard wordt.

Hoezo eigenlijk de gouden driehoek?

Maar hoe zit het nu met die ‘gouden driehoek’ die als een soort rode draad door de ‘geldmachine’ heen loopt? Daar bedoelt Jansen het volgende mee:

  1. De privé-poot: maak niet te veel op (als het niet kan) en spaar 15% per jaar.
  2. Hierdoor moet je ruimte en kapitaal vrij voor je geldmachine (je bedrijf) waardoor hier steeds meer (geïnvesteerd) vermogen ontstaat.
  3. Vanuit dat ruime vermogen in je bedrijf kun je zelfs besluiten deel te gaan nemen in andere bedrijven (die op die manier op de automatische piloot geld voor je genereren).

Poot 3, die nog een kleine toelichting behoeft, is zeg maar de geldmachine op afstand. Je kunt natuurlijk ook je privé geld in andere bedrijven stoppen (aandelen kopen) maar dat is fiscaal minder aantrekkelijk. Door je eigen inspanning af te bouwen en tegelijk vanuit je bedrijf te beleggen in andere succesvolle bedrijven sla je twee vliegen in één klap: meer vrije tijd en toch een hoog rendement.

Door je eigen bedrijf af te bouwen (en in derden bedrijven te beleggen) creëer je een ‘passief inkomen’: het geld komt naar je toe zonder dat je er iets voor hoeft te doen. Dat is een mooi bruggetje naar ‘de tweede laag’. Want waar gaat het nu om: een goed bedrijf neerzetten of zorgen dat je zo snel mogelijk niets meer hoeft te doen?

geldmachine - 5De tweede laag in de geldmachine

Wat hebben we tot nu toe gezien? Eigenlijk, en ik bedoel dat niet vervelend, is hier sprake van basic boekhouden. Jansen is commerciëel genoeg te beseffen dat niemand hier ‘de motor voor start’ (nog zo’n gevleugelde uitdrukking uit de Randstad-tijd, betekent ongeveer ‘daar kom ik mijn bed niet voor uit’). Geldmachine en gouden driehoek vormen de verpakking en strik die Jansen slim gebruikt voor de volgens velen saaie inhoud.

Prima wat mij betreft. Kunnen wij van slimfin nog wat van leren. Bij zo’n aanpak hoort ook een stukje bravoure. We krijgen als lezer een positief beeld van wat de jonge ondernemer vermag te betekenen met zijn adviespraktijk. Persoonlijk vind ik dat dit boek op net te veel plekken het karakter krijgt van een veredelde verkoopbrochure. Superconsistent om toch gewoon € 20,95 voor dit boek van beperkte omvang te vragen.

Maar dat is allemaal niet wat me triggerde. Dat ging zoals gezegd om die tweede laag, een diepere laag om het geld heen.

geldmachine - 6

Want uiteindelijk blijkt het helemaal niet om dat geld te gaan. Al die moeite is uiteindelijk bedoeld om minder zorgen te hebben over je toekomst en meer te kunnen genieten van het heden (dat nog moet komen). Het gaat om rust en het realiseren van je dromen. Om doen wat je echt wilt.

Dat is precies de reden waarom wij ons eerdere boek ‘Geld is een middel’ hebben genoemd. Al te vaak gaat het alleen nog om geld en verdienen zonder dat het doel nog helder voor ogen staat. De stap die aan deze boekhoudexercities vooraf dient te gaan is: wat wil ik bereiken? En: welke bijdrage kan dit bedrijf aan dat doel leveren? En: welke andere manieren staan er nog ter beschikking om datzelfde doel (nog beter, sneller) te bereiken? Kijk dat is pas economie: is er een andere manier die mij nog sneller naar mijn doel brengt? Hoe kan ik een nóg hoger rendement realiseren (maar dan wel in termen van mijn doelfunctie, dus niet per se in Euro’s)?

We krijgen dus:

geldmachine - 7

In onze beslisboom ‘slimme financiering’ is de start daarom altijd de vraag wat het doel van de ingreep is.

De tweede laag is dus een soort dubbelheid in het boek: het gaat om de geldmachine en toch ook weer niet. Ik heb wel een vermoeden hoe dat in het boek terecht gekomen kan zijn. Het boek is zoals ik al zei feitelijk een uitleg aan de non-financial hoe je je boekhouding kunt lezen en gebruiken (heel waardevol). Maar dat is wat mager en dus moet er een gouden driehoek aan te pas komen en moet er een link worden gelegd met ‘succes’ en ‘rijk worden’. En dan gaat het bijna automatisch ook over ‘je dromen realiseren’, ‘doen wat je altijd al had willen doen’.

Maar misschien zit ik er ook naast. Want her en der zijn in de tekst ook leuke ‘systeeminzichten’ te vinden. Waarom sparen goed is. En lenen juist slecht. Het gaat dan niet meer om een boekhoudprincipe maar om iets ‘hogers’ of ‘abstracters’. Ik heb puur ter illustratie van mijn punt (en omdat ik het leuk vind) vier van die ‘systeemdingetjes’ uit de tekst gehaald en in een plaatje gezet.

Hier de eerste twee, over sparen en lenen:

geldmachine - 8Het hele boek draait vanaf het begin om: zorg dat de inkomsten hoger zijn of worden dan de uitgaven. Sparen (toevoegen aan je vermogen) is de eerste stap naar een succesvol bedrijf. Maar ook vond de auteur dat de boekhouding alleen te mager was. Sparen geeft, zo blijkt ook uit onderzoek, een beter en rustiger gevoel. Hierdoor ben in in staat betere beslissingen te nemen. En dat leidt dan weer tot een succesvoller bedrijf. Dus via sparen, via betere beslissingen, word je rijker en gaat dat sparen ook steeds makkelijker. Je komt in een positieve spiraal of in een ‘flow’ terecht. Bij lenen (en het aangaan van schulden) krijg je precies het tegendeel. Je wordt afhankelijk (van de bank) en ligt er wakker van hoe je terug moet betalen. Dat leidt tot stress en het nemen van slechtere beslissingen. Daardoor wordt je armer (minder succesvol) en ben je nog minder in staat je schulden af te lossen. Hier kom je dus in een negatieve spiraal terecht.

Je kunt hier van alles van vinden maar het is geen boekhouden meer.

Wat later in het boek wordt het voordeel van ‘inkomsten > uitgaven’ nog eens benadrukt met een reputatieverhaal, zie het plaatje hieronder. Als je spaart en je dus netjes je geleende geld terug kunt betalen dan leidt dat tot een positieve reputatie. Je bent immers een betrouwbare en solide partner. Daardoor zul je in de toekomst makkelijker en goedkoper een lening krijgen mocht je die nodig hebben. We krijgen hier een soort banken-paradox: de bank heeft het liefst mensen die veel verdienen en goed terug kunnen betalen als klant, maar juist die mensen hebben de bank dan weer niet nodig.

geldmachine - 9Dan de laatste en zo’n beetje de uitsmijter van het boek: geven als verdienmodel. Weer blijkt dat geld verdienen niet gelukkig maakt. Maar toch ook weer wel. Hoe zit dat dan? Geven blijkt ons gelukkig te maken. Als we gelukkig zijn dan halen we meer uit ons onszelf en zijn we beter in staat te groeien (ons te ontwikkelen, onze talenten in te zetten etc). Daardoor gaan we dan weer meer geld verdienen. En dus kunnen we dan ook weer meer geven.

Het lijkt op een struggle van iemand die op zoek is naar geluk maar vanuit de premisse dat ‘geld verdienen’ hoe dan ook in het verhaal terug moet komen. Logisch want je verhaal gaat ‘in the end’ toch over de ondernemer en zijn boekhouding. Het boek ‘de geluksfabriek’ bestond immers al.

Rudy van Stratum

PS Die 8% rendement: daar moet je toch echt eens naar kijken hoor. Nu algemeen wordt aangenomen dat de rente rond de 0 of zelfs negatief wordt zijn we in een ander tijdsgewricht aanbeland.

Deeleconomie (2) volgens ING

We hebben al eerder een rapport van ING Bank besproken (over circulaire economie). Nu kwam ik een rapport / studie over de deeleconomie tegen. Verrassend dat een bank over dit soort zaken schrijft en voor mij een bevestiging dat de deeleconomie ‘echt een ding is’. Het is mooi beknopt geschreven rapport van ca. 20 pagina’s met wat figuren om één ander toe te lichten. Wil je snel weten wat de deeleconomie inhoudt? Dan kan je natuurlijk op onze site gaan zoeken maar dit rapportje wijst je snel de weg. Grofweg gaat het over de vraag wat de deeleconomie is, wat het belang er van is, wie er aan mee doet en wat de gevolgen zijn. Het sluit af met een aantal tips aan ondernemers en consumenten. Ik ga er niet al te veel woorden aan besteden, daarvoor leest het rapport veel te makkelijk, lees het vooral zelf even door. Ik haal er een paar punten uit en stel wat zaken ter discussie.

Wat is de deeleconomie?

Volgens ING heeft de deeleconomie 5 kenmerken

  • Het gaat om onbenut potentieel, dingen die je niet gebruikt en met een ander deelt.
  • Het gaat om bezit, spullen dus of een huis, auto etc. Hier hebben we al eerder over gehad, er valt wel wat op af te dingen, je kunt ook tijd en vaardigheden delen.
  • Het gaat om delen tussen consumenten.
  • Het gaat om tijdelijk. Deze is voor mij nieuw, maar ook heel logisch. Als het niet tijdelijk is dan is het verkoop. Dan kom je op het terrein van marktplaats.nl wat echt iets anders is dan delen.
  • Als laatste gaat het om delen tegen betaling, hier sta ik wat langer bij stil.

Gaat het om geld? Hier wijkt ING duidelijk af van de definitie die Frenken eerder gaf (zie eerdere blog). Het past wel bij een bank, het wordt pas interessant als er geld mee gemoeid is. Maar dit is een principieel punt, waarom niet onbetaald? Je zou kunnen zeggen dat echt delen juist onbetaald is. Het gaat dan om vertrouwen. Ik deel iets met jou, ik vertrouw erop dat jij iets met mij of met een ander deelt. En ik vertrouw er op dat de balans over een lange periode ongeveer in evenwicht is. En, als dat niet zo is dan vindt ik dat niet erg. Dat is toch waar echt delen over gaat? Maar goed, ING geeft twee argumenten voor de keuze om zich te beperken tot geld.

  • Praktisch, anders is de economische waarde zo moeilijk te bepalen.
  • Principieel, gratis delen gebeurt al heel lang. Waar trek je de grens? Als je iets leent aan je kind, valt dat dan onder deeleconomie?

Het eerste punt lijkt mij niet echt te kloppen, al is het natuurlijk wel meer werk. Wanneer ik mijn fiets gratis uitleen aan de buurman dan past dat niet zo goed in allerlei modellen. Maar de economische waarde, dat kan niet heel lastig zijn. Een fiets kost € 1000,= en je kunt er ongeveer 10.000 km mee fietsen (schatting), dat is dus 10 cent per kilometer. Andere beredenering, een fiets huren kost € 7,50. Heel moeilijk is het dus niet, wel veel werk.

Met het principiële punt ben ik het deels eens. Als ik mijn auto of boormachine uitleen aan mijn ouders is dat geen deeleconomie. Als ik mijn boormachine uitleen aan de broer van een vriend van een vriend dan zou ik dat wel deeleconomie willen noemen, ongeacht of er voor betaald wordt. Waar ligt dan de grens? Ik denk dat het bij deeleconomie vooral om min of meer anonieme of nieuwe relaties gaat. Je deelt met mensen die je niet of nauwelijks kent. En ja, die deeleconomie die bestaat natuurlijk al heel lang, want vroeger deelde je ook wel eens iets met de broer van een vriend van een vriend.

Leuke feitjes (volgens ING)

Het leuke van het rapport is dat het een snel beeld geeft van wat er speelt binnen de deeleconomie. Zo kunnen we lezen dat 1 op de 13 huishoudens mee doet aan de deeleconomie en daarbij gemiddeld € 90,= uitgeeft. De groep aanbieders daarbinnen is wat kleiner, die verdienen gemiddeld € 150,=. Waarbij opgemerkt wordt dat een kleine groep veel verdient en de meeste maar een paar tientjes.

Ook zien we wat er zoal wordt gedeeld (figuur).

deeleconomie 1

Ik denk deze figuur vooral een gevolg is van het criterium dat er voor betaald moet worden. Ik denk dat mensen veel meer boeken, dvd’s en games met elkaar delen. Ik zie bijvoorbeeld in hotels en campings en steeds vaker ook op straat stapels boeken liggen die mensen met elkaar delen. Maar dat telt bij ING niet mee omdat je er niet voor betaalt. Er zijn volgens ING twee keer zoveel mensen die boeken aanbieden als mensen die ze willen afnemen (uiteraard tegen betaling), voor auto’s en huizen is dat andersom. Wel logisch, een boek kan je vaak ook wel gratis bij iemand lenen.

Wie delen er en waarom?

Het zijn vooral de hoger opgeleiden en mensen met hoge inkomens die meedoen met de deeleconomie. En daarbinnen vooral de jongeren. De reden om deel te nemen aan de deeleconomie is vooral financieel (dit geldt overigens sterker voor de vragers dan voor de aanbieders). Ik zou zeggen uiteraard, je koppelt de deeleconomie aan geld. Daarmee sluit je een heel groot deel uit dat gratis wordt gedeeld en het dus niet voor het geld doet. En ook aardig waarom delen we niet?

deeleconomie 2

Gevolgen van de deeleconomie

Laten we beginnen met te stellen dat de deeleconomie op dit moment nog heel klein is. De gevolgen zullen dus wel meevallen. ING stelt dat de deeleconomie nog 5 keer zo groot kan worden, dan is het dus nog steeds heel weinig. Ik geloof niet zo in transities of in de gedachte dat we op een keerpunt staan, dat alles de komende 5 jaar gaat veranderen en al dat soort praat. Maar, ik kan me best voorstellen dat de deeleconomie de komende jaren nog veel groter gaat worden. Ik denk eigenlijk vooral dat een bank zich gewoon niet voor kan stellen dat je een flink deel van de economie ook op een andere manier in kunt vullen. 15 jaar geleden konden we niet voorzien dat zaken als AIRBNB, Uber, Snapcar en dergelijk zo zouden bestaan, laat staan dat ze zo groot zouden worden. Ik denk bij dit soort dingen altijd aan het boek Zwarte Zwanen van Taleb denken, de toekomst is moeilijk te voorspellen en sommige zaken kan je vooraf gewoon niet bedenken. (Ik wil hier een link opnemen naar een blog over dit boek, maar realiseer me dat Rudy en ik hier samen vaak over discussiëren en er ook regelmatig aan refereren maar dat er geen boekbespreking op onze site staat, actiepuntje voor ons. Tot die tijd verwijs ik naar ons eigen boek over Tegendenken waar we ook een aantal pagina’s over Taleb geschreven hebben.)

Maar de gevolgen voor de economie dan? Die laten zich niet makkelijk voorspellen. Als het groot wordt zullen mensen minder spullen kopen. Maar, die moeten misschien wel vaker gerepareerd worden. En misschien gaan ze wel betere spullen kopen die duurder zijn. Als we minder gaan kopen en de vraag daalt worden spullen weer goedkoper en kopen we ze misschien alsnog. Komt nog bij dat we geld uitsparen dat we op een spaarrekening kunnen zetten of weer uit kunnen geven aan andere spullen of een vliegreis. Kortom, we weten het niet. Ik heb zelf overigens nog een ander scenario, als je twee keer de sapcentrifuge hebt geleend dan vind je zo’n ding misschien wel zo handig dat je er zelf een wilt hebben. Met andere woorden de deeleconomie verleidt ons misschien alsnog om juist extra spullen te kopen.

ING sluit af met een aantal tips voor consumenten en ondernemers. Ik vond het echt een leuke en lezenswaardige publicatie, maar hier gaat het mis. Het format van deze publicatie zal wel voorschrijven dat aan het eind tips moeten komen, het zijn nogal open deuren. Kern van alle tips, denk goed na wat de deeleconomie voor jou betekent. Kan nooit kwaad. Wel een aardig aanleiding om eens na te denken over de tip die ik ING (en andere banken) mee zou willen geven:

Denk eens goed na hoe je de deeleconomie kunt faciliteren en kijk daarbij over de eigen grenzen. Als bank ben je gespecialiseerd in het stroomlijnen van transacties tussen verschillende partijen. Denk eens na hoe je deze kwaliteit kunt benutten voor de deeleconomie en neem daarbij alle soorten transacties mee, dus niet alleen financiële.

Stijn van Liefland

 

Prijsvraag 5 jaar slimme financiering

Prijsvraag: 5 jaar slimmefinanciering (zomer 2016)

Een prijsvraag? 5 jaar geleden begonnen we zonder al te veel nadenken met slimmefinanciering.nl. omdat we vonden dat er bij duurzame projecten meer en beter nagedacht moest worden over geld. Veel mensen hadden het over slimme financiering, een naam was dus snel gevonden. Een naam die goed klinkt maar eigenlijk weinig zegt over wat we doen. Wij zijn helemaal niet van het financieren, hooguit van het nadenken over financiering. Want in de afgelopen 5 jaar hebben we gemerkt dat we vooral daar goed in zijn, lezen, kijken en luisteren en de informatie vervolgens analyseren en structureren. De ene keer gaat het om een boek, de andere keer om iets van televisie en steeds vaker ook om klanten. Het duurzame is gebleven, in driekwart van de gevallen gaat het nog steeds over (vermeende) duurzame projecten.

De start in de zomer van 2011

Hier kan je zien met welke artikelen we in juni 2011 zijn begonnen. Je zou er bijna nostalgisch van worden….

Nu we vijf jaar bestaan willen we dat vieren. Eerst dachten we aan een leuk symposium, betaald door iemand anders. Maar na een sessie tegendenken kwamen we tot de conclusie dat het toch beter zou zijn als wij een cadeau aan een ander geven. Het immers nogal raar om bij een jubileum zelf om een cadeau te vragen. Overigens mocht je ons een cadeau willen geven dan nemen wij dat natuurlijk graag aan.

Geen symposium maar wat dan wél? In stripvorm

Hieronder in stripvorm onze discussie:

prijsvraag2-02Geen symposium maar wat dan wél? Toelichting in woorden

Wat dan wél? Wij nodigen iedereen uit om voor 1 mei een idee of probleem aan te dragen waar wij aan gaan werken. Dat kan een probleem zijn dat je wilt oplossen, een boek waarvan je de inhoud wilt kennen maar dat je niet wilt lezen, een ingewikkelde boodschap die je aan anderen wilt overdragen, een proces waar je in vastloopt, misschien zoek je een spreker etc. Wij kiezen twee inzendingen uit en gaan daar in overleg met de inzenders mee aan de slag. Allebei (Rudy en Stijn) steken we een paar dagen in elke inzending. Je wint dus een aantal dagen denkkracht en een eindresultaat in de vorm van een tekst en infographic die we uiteraard ook publiceren op slimmefinanciering.nl (dat kunnen we anonimiseren).

Hoe gaan we te werk. Allereerst, wij kiezen gewoon (uit de vele inzendingen …..) wat we leuk vinden en waarbij we denken dat onze bijdrage nuttig is. Geheel subjectief dus, geen correspondentie.

We hebben wel een aantal wensen:

  • We willen in ieder geval iets doen met een onderwerp waar we verstand van hebben, iets met economie, duurzaamheid, strategie, breed rendement, tegendenken, een (financiële) constructie etc.
  • We willen in ieder geval ook iets doen met een onderwerp waar we minder verstand van hebben. We vinden het namelijk leuk om eens aan een andere sector te snuffelen. We hebben dat eerder gedaan en we merken dat onze aanpak ook in andere sectoren heel goed werkt.
  • We vinden het heel leuk om iets te doen met mislukkingen of fouten. Van mislukkingen en fouten valt veel meer te leren dan van successen. Waar is bijvoorbeeld dat boek over ondernemers die hebben gefaald? Of over al die duurzame energieprojecten die niet van de grond zijn gekomen?
  • Het is wel handig als het niet te ver weg is. Ergens in de Driehoek Den Haag, Utrecht, Den Bosch is wel fijn. Maar, als het heel leuk en spannend is, dan gaan we ook naar Maastricht of Groningen.
  • Tip, kijk waar we veel over schrijven en naar de wordcloud op de homepage, grote kans dat we daar iets mee willen doen.

Vanaf half mei gaan we aan de slag. Afhankelijk van de vraag komen we langs, organiseren we iets voor u of blijven we achter ons bureau zitten om te lezen en te schrijven. Begin juli hebben we een resultaat en afhankelijk van hoe het verder loopt organiseren we in het najaar misschien iets om dit allemaal met elkaar te bespreken.

Meedoen, stuur een mail naar info@slimmefinanciering.nl.

Rudy en Stijn