Met de verdienfactor ‘bouw’ wordt hier bedoeld dat door verdere ketenintegratie voor, tijdens en na de bouw kosten kunnen worden bespaard bij gelijkblijvende of hogere kwaliteit. Dit fenomeen wordt ook wel integraal ontwerpen en bouwen genoemd. Vanaf het eerste moment moet helder zijn wat voor wie en met welke reden iets gebouwd gaat worden. Alle betrokken partijen werken van meet af aan samen om dat doel, de beste oplossing voor de vraag van de klant, te bereiken tegen minimale kosten. En de keten bestaat uit vele partijen: opdrachtgever, architect, aannemer, adviseur, installateur, gebruiker en zo verder. Het is een publiek geheim dat de bouwketen sterk is verkokerd en dat velen, ongetwijfeld met goede redenen, hun eigen naad naaien. Maar uiteindelijk keert de wal het schip: door te weinig innovatie, te weinig variatie in het aanbod, te grote faalkosten, komt er een moment waarop de markt de spullen niet meer afneemt. In het cahier spreekt men van: ‘de technisch georiĆ«nteerde bouwsector heeft nog te weinig oog voor gebruikers’. Er is ook een keerzijde: het bouwbesluit is streng en te weinig flexibel en te veel omgevingskosten worden aan de bouw toegerekend. Ook de overheid heeft hier dus werk te doen, eenvoudigere regels opstellen en synchroniseren van procedures. Eigenlijk komt deze verdienmogelijkheid neer op wat in bedrijfstermen bekend staat onder de term ‘business process redesign’ (bpr, integraal herontwerp) maar dan niet voor een enkel bedrijf maar voor de totale voortbrengingsketen. Mensen die dit stukje lezen: graag bronnen in de literatuur die laten zien waar dit al met enig succes is aangepakt. Want een herontwerp binnen een bedrijf is al een hele klus, terwijl daar vaak een heldere en eenduidige opdrachtgever en probleemeigenaar aan het roer staat. Herontwerp van een hele keten met diverse en uiteenlopende belangen en praktijken is nog een paar slagen ingewikkelder.
Rudy van Stratum