Gaandeweg een onderzoek komen er altijd nieuwe gezichtspunten, vragen en ideeën naar voren. Zo ook bij ons onderzoek naar verdienmogelijkheden voor de natuursector. In de zijlijn van ons onderzoek speelden twee vragen. Als eerste de vraag wat is natuur in Nederland eigenlijk? Afgeleid daarvan, hoe zijn natuurgebieden in Nederland ontstaan en wie bepaalt uiteindelijk wat natuur is? Voor ons onderzoek was dit niet van belang. Immers een hoop gebieden hebben het etiket natuur gekregen (een gegeven) en voor ons was de enige vraag hoe ga je het beheer in de toekomst financieren. De tweede vraag die regelmatig opkwam was waarom het beheer van natuur eigenlijk zoveel geld kost, waar wordt dat geld eigenlijk aan uitgegeven?
Om met de eerste vraag te beginnen, wat is natuur in Nederland eigenlijk en hoe is dat zo gekomen? Ik vertel niets nieuws, maar natuurgebieden zijn uiteindelijk gewoon de gronden waar we niets mee konden. De heidevelden, de zandverstuivingen, de Oostvaardersplassen, de bossen op de Veluwe hebben met elkaar gemeen dat er in het verleden geen geld mee te verdienen viel en we er ook geen geld aan wilden uitgeven. Gevolg was dat we ze lieten liggen en de natuur haar gang kon gaan. Nu vinden we dat prachtige gebieden en willen we vooral wat er is in stand houden of wat er vroeger was (zand en heide) weer terugbrengen. Vervolgens noemen we het een natuurgebied en krijgt het een beschermde status. Het is niet uit te sluiten dat we over 50 of 100 jaar een aantal nieuwe natuurgebieden hebben, verlaten dorpen, bedrijventerreinen of kantoren waar de natuur uiteindelijk wel raad mee weet.
Waarom kost beheer van natuur dan zoveel geld? We hebben dat niet uitgezocht, maar zo voor de vuist weg kom ik op het volgende:
- Het moet veilig zijn. Dat betekent dat allerlei vormen van beheer nodig zijn, afrasteringen om te voorkomen dat groot wild over de snelweg loopt, bomen kappen of snoeien die om dreigen te vallen, bossages verwijderen die de waterafvoer belemmeren etc. Je zou kunnen zeggen min of meer noodzakelijk onderhoud.
- We willen graag dat wat wij natuur noemen (met al haar soorten) behouden zoals het nu is (of vroeger was). Dat betekent dat we de heide af moeten plaggen of laten begrazen, dat we bossen uitdunnen, graslanden maaien, dat we proberen te voorkomen dat een moeras verandert in een bos etc. Ik vermoed dat hier het meeste geld naartoe gaat.
- We willen een mooi landschap. Dat is heel duidelijk bij landgoederen, daar is de beeldkwaliteit wellicht belangrijker dan de natuurwaarden. Maar ook in andere gebieden speelt dit, denk aan houtwallen, open gebieden etc.
Samenvattend natuurgebieden zijn plekken waar we niets aan konden verdienen en niets aan uit wilden geven, nu kosten deze gebieden een hoop geld omdat we ze willen houden zoals ze zijn. Een nieuw verdienmodel dient zich hiermee aan, laat de geschiedenis zich herhalen. De natuurgebieden van nu leveren te weinig op en kosten te veel. Waarom niet een tijdje niets doen, de natuur haar gang laten gaan en vervolgens als er geld is (maar ook als dat er niet is) zien we over een aantal jaar wel wat er van geworden is. Ongetwijfeld hebben we dan iets heel anders dan we nu hebben, maar is het daardoor minder waardevol of minder natuur? Laten we maar eens kijken hoe we er dan over denken.
Mijn stelling is dat niets doen in veel gebieden een prima verdienmogelijkheid is. Uitzonderingen zijn altijd mogelijk, veiligheid van bezoekers is belangrijk en we kennen natuurlijk een aantal gebieden die zo uniek en bijzonder zijn dat we daar wellicht wel door moeten gaan met het beheer. Maar voor het overige, laat maar gaan en we zien wel wat er gebeurt. Natuurlijk kan het zo zijn dat de natuurliefhebber het hier niet mee eens is of misschien wel de meerderheid van Nederland. Dat komt er dan vanzelf wel uit, als we het echt belangrijk vinden wordt het een verkiezingsitem, groeien de ledenaantallen van natuurorganisaties en zullen er meer donaties komen. Met andere woorden volgens mij is een tijdje niets doen een hele goede verdienmogelijkheid en mocht ik er naast zitten dan komen andere mogelijkheden vanzelf weer in beeld.
Stijn van Liefland