Top 10 lessen psychologie (5)

Vervolg op de discussie ‘lessen psychologie’. 5e deel: reflectie op de lessen

Reflectie

Om te beginnen moet me van het hart dat ik nog niet zo tevreden ben met het resultaat. Ik heb maar 4 lessen kunnen vinden en lessen 3 en 4 kan ik nog niet zo helder scheiden. Maar voor nu doen we het er mee (het is immers een blog, geen wetenschappelijk onderzoek).

Het eerste dat me opvalt is het onderscheid tussen ‘jezelf’ en ‘de ander’. Dus de positie van waaruit je kijkt. Kijk je vanuit jezelf (met de kleuring die daar bij hoort) of vanuit de ander (de groep, meer objectief, van afstand). Hier gaat het dus om locatie of plaats.

De andere as of polariteit die opvalt heeft iets met tijd te maken. Gaat het over de korte termijn of over de langere termijn. Is er haast bij of mag het wat langer duren? Is het primair of secundair qua reactie?

Plaats en tijd

Hier ben ik mee aan de slag gegaan. Ik heb plaats en tijd in een simpel kwadrant gezet en daar de lessen in ondergebracht. Zie onderstaand plaatje:

ScreenShot284

Ik heb in dezelfde cellen ook de bijbehorende ’tips’ (oplossingen, remedies) ondergebracht.

Even door de cellen heen lopen. Als het over jezelf gaat en tijd niet specifiek een rol speelt, dan heb je dus een te rooskleurig zelfbeeld, je hebt de neiging jezelf te overschatten. Dat is les 1 die een plek krijgt. Hier gaat het in de praktijk fout als je te veel risico’s neemt, niet open staat voor kritiek, belangrijke feiten negeert, veel te lang doorgaat etc.

Als je op de plek van de ander gaat staan dan gaat het om een betere plek in de groep en die krijg je door gebruik te maken van het feit dat anderen een positief beeld van zichzelf hebben en open staan voor complimentjes en waardering. Daar krijg je zelf ook waardering voor en dan pas je beter in de groep. Hier gaat het fout door groupthink, ‘social leafing’, kortom er ontstaat ook hier een tunnelvisie maar dan als groepsfenomeen.

Als tijd een rol speelt en ik moet snel besluiten nemen in complexe omstandigheden, dan vaar ik op mijn primaire intuïtieve systeem. Echt rationeel denken gaat niet, ik ga niet op de feiten af maar op mijn (vermeende) opgebouwde ervaring. Dat is les 4 die linksonder een plek krijgt. Les 3 hoort hier ook thuis. Ik kan me rationeel voornemen wat ik wil, toch is het verleidelijk te gaan voor de korte termijn satisfactie. Ingewikkelde problemen (die op korte termijn pijn doen) schuif ik voor me uit.

Zo bleef ik met een lege cel rechtsonder zitten. Daar komt dus ook geen ‘les’. Deze cel zou kunnen staan voor de resultante van al die denkfouten. Als iedereen nu geregeerd wordt door de nukken van het brein dan ontstaat er een dynamiek, een uitkomst die voor een flink deel niet handig of wenselijk is. In deze cel staat dus een uitkomst. De tip bij deze cel is: neem afstand en neem tijd en overzie het geheel. Dit zou je de 4e positie kunnen noemen, een metapositie die alle beperkingen van tijd en plek zoveel mogelijk buitensluit (door discussie te voeren, zaken transparent te maken, scenario’s te berekenen, what-if analyses te doen etc).

Een onderzoeks opzet?

Ik had het vooraf zo niet kunnen bedenken: maar als je de tips per cel in een bepaalde logische volgorde zet, ontstaat een logische manier van hoe je een probleem kunt aanpakken. Varianten hiervan zul je in allerlei management-boeken terug vinden. Zie onderstaand plaatje:

 

ScreenShot285

Kijk maar: een vraagstelling of probleem doet zich voor. Het eerste wat je doet is afstand nemen en eens goed naar de vraag kijken. Is dit wel een probleem? Hoezo dan? Of zit er een probleem achter? Kortom: wat is de vraag achter de vraag?

Als je de echte vraag te pakken hebt, ga je eerst eens alle relevante feiten op een rijtje zetten. Stap 2. Wat is een feit, wat is een mening, wat een vermoeden? Stijn en ik maken in de praktijk vaak een zogenaamde feitenkaart.

Dan zet je op een rij wie er bij dit probleem allemaal een rol spelen. Welke spelers doen er toe? En hoe zitten ze in de wedstrijd? Wat willen ze bereiken? Wat is hun belang? Ook dat maak je transparant, door bijvoorbeeld een belangenmatrix te maken (standaard onderdeel van zogenaamde MGA, mutual gains approach, trajecten).

En dan tenslotte: als je dat allemaal bij elkaar hebt geharkt, dan kun je eens rustig (zonder haast) en op afstand (objectief) naar het systeem kijken. Hoe grijpen de zaken op elkaar in? Wat zijn gewenste en wat ongewenste uitkomsten? Waar zou je eventueel in kunnen en willen grijpen?

Wat een toeval! Je bespreekt een boek over denkfouten en komt spontaan op een onderzoeksopzet die verdacht veel lijkt op onze eerdere beslisboom. Nee hoor, een denkfout. Zal ongetwijfeld een bewijs zijn van de availability-bias. Welk boek ik ook lees, altijd kom ik weer tot een dergelijke zelfde conclusie 🙂

Rudy van Stratum