Ondernemerschap (6): ondernemerschap in het groen?

Ik ben blij dat Stijn zich voegt in de rij blogs over ondernemerschap. Zo ontstaat er wat dynamiek en komen we verder. Stijn prikkelt me (geeft me de kans) op zijn vorige blog te reageren. Zijn blog ging specifiek over ondernemerschap in de groene sector.

Definitie

Ondernemen in het groen zoals het wordt besproken door Stijn en dus ook in de studie van InnovatieNetwerk is volgens de definitie die ik kies geen ondernemerschap. Ondernemerschap kent als centraal begrip: earning income. Een idee wordt getransformeerd in een running business die voldoende interne revenuen genereert zodanig dat sprake is van een zelfstandig bedrijf dat tot in lengte van jaren (zelfstandig) kan blijven bestaan.

Natuurlijk zijn er voorbeelden in het Groen die hier aan voldoen, maar daar gaat de studie en onze discussie niet over. Waar het hier om gaat is dat een uitoefening (ik zeg bewust geen business) waar vooraf voor is gekozen (het in stand houden van een bos bijvoorbeeld) niet in staat is zelfstandig ‘de broek op te kunnen houden’ want afhankelijk van donaties, legaten, subsidies, vrijwilligerswerk en wat niet al.

Begrijp me niet verkeerd: daar is niets mis mee (behalve dat je afhankelijk bent van derden en wellicht concessies moet doen aan wat de kern van je uitoefening is ..). Maar het is geen ondernemerschap. De discussie gaat er dan over: hoe kan ik gegeven deze missie of uitoefening toch minder afhankelijk worden? En daarom spreken we van verdienmodellen. Hoe kun je dus ondernemend gedrag vertonen op onderdelen om de eigenlijke operatie minder afhankelijk van derden te maken?

K3

Daarmee heb ik meteen een bruggetje naar K3. Ikea is een mooi voorbeeld van een echte ondernemer waar alles in het teken staat van een groot bedrijf maken dat structureel ‘earning income’ genereert. Ikea’s oprichter doet dat door ‘op de penning’ te zijn en voorbeeldgedrag te vertonen. Dat past ook prima bij de doelgroep en de missie (heel veel verkopen in een laag prijssegment).

Ik zou deze eigenschap nog wat breder willen trekken. Het gaat niet over hoe je die inkomensstroom genereert maar dat je hem genereert. Dat kun je doen door heel zuinig te zijn (houd je meer over) maar ook door minder ‘zuinig’ te zijn (dat heet dan investeren) opdat je een grotere opbrengst genereert en daarmee dus een hoger ‘earning income’.

Deze eigenschap wordt in de literatuur over ondernemerschap het geldmotief genoemd. Ik kom daar nog op terug in de reeks, maar de bijna blinde focus op geld is essentieel onderdeel van ondernemerschap in de definitie zoals ik hierboven gaf. Je kunt van de groensector zeggen wat je wil, maar het geldmotief is niet dominant. En nogmaals, dat is maar goed ook, want (zo is hier eerder al beweerd) dan zou het wel eens snel bekeken kunnen zijn met de bossen.

Kortom: het gaat niet om ondernemerschap maar om het toevoegen van ondernemende elementen in een andere tak van sport, en wel zodanig dat dat leidt tot minder afhankelijkheid van derden en met behoud van het eigenlijke doel of missie. Je zou hier wellicht over ‘sociaal ondernemerschap’ kunnen spreken maar ook daar wordt in de literatuur kribbig op gereageerd (sociaal ondernemerschap kan ook zijn dat je als ‘echte’ ondernemer je inkomsten vergroot door sociaal gedrag ten toon te speiden).

Leren van fouten

En daarmee kom ik ook aan het mythe-aspect rondom ondernemerschap. Ik gaf hierboven al indirect aan dat ondernemerschap ook wel eens ongewenste uitkomsten kan hebben. Daarmee gooi je voor een deel het kind met het badwater weg. Dan heb je eindelijk een groene ondernemer en dan is het einde van het liedje dat je je bossen kwijt bent. Dat is niet wat je wilt.

En inderdaad, als het geldmotief maar dunnetjes is vertegenwoordigd dan kan het toevoegen van ondernemende elementen in je eigenlijke missie wel eens contraproductief werken. De bos-toren is daar een mooi voorbeeld van. Voor je het weet ben je nog verder van huis en gaat het avontuur je geld kosten en komen er per saldo minder bossen in plaats van meer. We hebben er ook eerder op gewezen dat alle uren die je nodig hebt voor het opzetten en runnen van een pannenkoekenrestaurant ook gestoken kunnen worden in het werven van vrijwilligers of het rooien van takken.

Daarom ben ik een groot voorstander van leren van mislukkingen. Dat is wat ik bedoel met mythe-vorming. Ondernemerschap lijkt alleen maar goed maar er zitten ook schaduwkanten aan. De interviews gaan alleen maar over de successen en bijna nooit over de mislukkingen. Dat is in de reeks denkfouten ook uitgebreid aan de orde te komen. Juist van mislukkingen kun je (juist bij een andere context zoals een mindere aanwezigheid van het geldmotief) veel leren.

Effectual reasoning

Ook dit komt in een volgende blog nog uitgebreider aan de orde: ondernemers lijken andere denkstijlen te hebben dan niet-ondernemers. Zij redeneren niet causaal in de zin dat ze eerst een doel bepalen en dan systematisch naar dat doel toe werken. Dat is verrassend want misschien denk je wel dat juist ondernemers heel rationeel zijn en blind naar hun doel toewerken.

Ondernemers redeneren ‘effectual’ (met kanttekening dat het hier om een recente theorie gaat, er is nog weinig statistische onderbouwing). Dat betekent in mijn eigen woorden ‘opportunistisch’ (tot ik een beter woord heb gevonden). Ze hebben wel ergens vaag een doel op een hoger abstractieniveau in hun hoofd. Noem dat een droom of een ambitie, maar dat zou wel eens te maken kunnen hebben met dat geldmotief en/of een zekere erkenning of status. Ze houden zich niet aan een strak plan maar zijn zo flexibel in het aanboren van alle bronnen die ze al hebben of die ze toevallig tegenkomen dat ze die steeds optimaal combineren om dat abstracte doel voor elkaar te krijgen. Zo maken ze gebruik van de mensen die ze kennen en passen daar hun acties op aan. Toeval of geluk speelt dus wel degelijk een rol in het succes van ondernemers. Alleen zijn ondernemers door hun mindset in staat het toeval steeds voor henzelf te laten werken.

Nog sterker gesteld: de concrete uiting van hun hogere abstracte doel is voor deze ondernemers helemaal niet zo belangrijk. Sarasvathy (bedenker van dit concept) geeft het voorbeeld van een kok. Een ‘normale’ kok (zeg: een groen kok) neemt een gerecht en zoekt daar de ingrediĆ«nten bij. Met een lijstje gaat de kok naar de supermarkt en maakt volgens vooraf beschreven werkwijzen het gerecht. Het gerecht is het doel en dat wordt planmatig bereikt. Een ‘ondernemende’ kok met geldmotief (ik gebruik het nu even als metafoor, het gaat natuurlijk om veel meer dimensies) begint met een vaag beeld van een gerecht, kijkt wat hij toevallig in huis heeft, wie er allemaal aanwezig zijn om mee te helpen en komt tot een ander gerecht maar wel een gerecht dat lekker is. Of hij komt helemaal niet met een gerecht maar denkt onderweg dat de mensen meer behoefte hebben aan een workshop over koken. Een workshop ‘it will be’.

Dat bedoel ik met opportunistisch. Niet in een negatieve betekenis maar in een flexibele betekenis. Als je dus ondernemerschap sec of Ikea-achtige elementen wilt introduceren dan moet je oppassen dat het opportunisme dat er onherroepelijk bijhoort leidt tot een heel ander gerecht of zelfs helemaal geen gerecht (lees: bossen, natuur).

Rudy van Stratum