De casus
Waar gaat het over in deze aflevering van ‘de slag om Nederland’? Klein dorp in Drenthe. Plannen om een groot areaal in te richten als ‘paardendorp’. Het gaat om een combinatie van een huizenpark, maneges, attracties en een casino. De bevolking van het kleine dorp is verdeeld over de mogelijke komst van het paardendorp.
De spelers
Wie zijn de belangrijkste spelers? Een oud-burgemeester die nu elders burgemeester is, de huidige wethouder, een projectontwikkelaar en om een adviseur van een groot ingenieursbureau.
Het probleem
De uitzending meldt een aantal problemen. Het echte probleem is dat de gemeente een structuurvisie heeft geformuleerd waarin een paardendorp niet wordt genoemd. Vreemd, omdat tijdens het opstellen van de structuurvisie al wel sprake was van idee-vorming rondom het paardendorp. Een deskundige die door de makers van het programma erbij is gehaald bevestigt dat dit erg ongebruikelijk is. De deskundige meldt ook dat de schaal van het project buiten proportie is voor een dergelijk klein dorp. Een ander probleem is dat de project ontwikkelaar via persoonlijke contacten op het spoor van de burgemeester is gezet, de burgemeester had in een eerder leven als wethouder een rol gespeeld bij de realisatie van Plopsa land. De persoonlijke betrokkenheid van de toenmalige burgemeester zou ook blijken uit het feit dat hij zelf bij grondbezitters is langs gegaan om ze te overtuigen van nut en noodzaak van de komst van een paardendorp. Tenslotte is nog vreemd dat het moeilijk is mensen te vinden (bewoners, burgemeester, wethouder, projectontwikkelaar) die bereid zijn mee te werken aan het programma.
Het verdienmodel
Hoe ziet het verdienmodel er uit? Wie wordt er hier beter van? Er lijkt sprake te zijn van 2 lagen in het verdienmodel. De eerste laag is de bouw van het paardendorp. Grond krijgt een nieuwe bestemming (van landbouwgrond naar te bebouwen grond met bestemming attractiepark oid). Dat betekent dat de gemeente kan verdienen aan de koop en verkoop van grond, dat de projectontwikkelaar kan verdienen aan het bouwen en verkopen van vastgoed, dat de plaatselijke middenstand kan verdienen aan extra klantenbezoek etc. Een tweede laag in het verdienmodel is dat als de realisatie van het paardendorp uiteindelijk niet lukt dat dan alsnog wel een wijziging in bestemming heeft plaats gevonden en dat de grond sowieso drie keer zo veel waard is geworden.
Evaluatie
Mijn indruk is dat feitenvorming rondom deze problematiek nogal dun is. Wat zou er aan de hand kunnen zijn? Er is een projectontwikkelaar die een idee heeft. Een idee waar hij een hoop geld mee kan verdienen. Om zijn winst te maximaliseren gaat hij op zoek naar goedkope grond en een gewillige gemeente. Hij kijkt in zijn netwerk en vindt via een bevriend adviseur een geschikte gemeente. De gemeente ziet ook kansen. De werkgelegenheid neemt toe, de middenstand is blij, de gemeente staat op de kaart, de burgemeester en wethouder kunnen scoren. Er zijn ook bewoners minder blij met zo’n plan, dat is logisch en bij heel veel plannen het geval. Bij de structuurvisie is geen rekening gehouden met de komst van zo’n attractiepark, dat is jammer maar ook weer niet heel vreemd, je kunt van tevoren niet alles bedenken en zo’n kans doet zich ook niet zo vaak voor.
Wel wordt de suggestie gewekt dat de toenmalige burgemeester persoonlijke belangen zou hebben. Maar nergens blijkt dat dit ook het geval is. De burgemeester is op gesprek gegaan bij de boeren met grond juist op verzoek van die boeren die wilden weten wat er speelt. Ook wordt gesuggereerd dat de bewoners angst hebben om naar buiten te treden over dit onderwerp. Maar niet duidelijk wordt waar ze dan bang voor zijn. Worden ze bedreigd? En door wie dan? En tenslotte wordt gesuggereerd dat het paardendorp er waarschijnlijk nooit gaat komen maar dat dat ook niet erg is want het gaat erom dat landbouwgrond een andere bestemming krijgt en dat daar de winst zit. Dit is een interessant punt. Ook ik vroeg me meteen af hoe zo’n groot stuk grond rendabel geëxploiteerd kan worden. Hoe ziet die begroting er uit? Wie gaat er allemaal participeren in zo’n park, hoeveel bezoekers gaat het trekken, wat gaan die uitgeven etc? Helaas geeft het programma geen enkel inzicht in de begroting, alleen het getal van € 352 miljoen wordt enkele malen genoemd. Als het hier inderdaad om een ‘schijnbegroting’ zou gaan met als doel een doorbraak in de bestemming af te dwingen die tot grote winsten bij enkele partijen leidt in een onderonsje met ambtenaren: dan is dat nieuws en ook kwalijk. Maar hiervoor zijn vooralsnog geen aanwijzingen boven tafel gebracht.
Het enige punt dat mogelijk overeind blijft is dat relatief kleine gemeenten te makkelijk op een kans inspringen zonder dat in te bedden in een grotere weldoordachte visie. Het terugtreden van provincie en rijksoverheid in de ruimtelijke coördinatie zou zich hier kunnen wreken. Maar dan nog: soms gaat het goed en soms gaat het niet goed, niemand heeft becijferd hoe de situatie vroeger was en hoe die onder het nieuwe meer decentrale regime is. En: concreet is hier niets gebeurd, het gaat vooralsnog alleen over een idee. Dus waar hebben we het over?
Rudy van Stratum