Auteursarchief: slimfinbeheer

Crowdfunding, realiseer je droom zonder bank of subsidie (literatuur)

Crowdfunding is blijkbaar in, ik kom het regelmatig tegen in de krant en op televisie en we schrijven er zelf ook over. Nu is er een boekje verschenen over crowdfunding. “Crowdfunding, realiseer je droom zonder bank of subsidie”. Geschreven voor mensen die crowdfunding willen gebruiken om een project te realiseren.

De titel van het boekje roept bij mij een paar vragen op. Waarom je droom realiseren zonder bank of subsidie? Omdat jouw project daar niet voor in aanmerking komt? Omdat je project niet goed genoeg is? Of zijn er nog andere redenen om voor crowdfunding te kiezen?

De insteek van het boekje is in eerste instantie vooral dat het lastig is ergens andere geld vandaan te krijgen. Het lukt niet om aan voldoende financiële middelen te komen, dan is er altijd nog de mogelijkheid van crowdfunding. Het boekje geeft tips en trucs voor crowdfunding, onder andere 10 stappen naar crowdfundingsucces. Waar moet je op letten, hoe pak je dat aan. Ik zie in het boekje veel terug van mijn eigen constateringen na mijn (zeer beperkte) onderzoekje. Het boekje laat zien hoe je een aantal van de dilemma’s aan kunt pakken. Bijvoorbeeld de tijdsperiode waarin je geld werft en hoe je dat organiseert.

Even kort door de bocht een samenvatting. Kies een korte periode, zo’n 30 dagen. Bereid deze periode goed voor, hou voldoende tijd vrij voor een campagne en start deze campagne al ruim voor de crowdfundingperiode. Dat begint dus met het bouwen van een netwerk van mensen die het project kennen. Het netwerk wordt in de crowdfundingperiode gevraagd een bijdrage te leveren aan het project en wordt uiteraard steeds verder uitgebreid. De crowdfundingperiode kan je ook weer voorbereiden, maak vooraf afspraken met een aantal investeerders (vrienden, familie) en zorg vooral in de eerste dagen voor een gestage geldstroom. Dat zorgt voor vertrouwen. Vervolgens is het bijna een dagtaak om in de crowdfundingperiode reclame te maken, online en offline.

Is geld werven dan het belangrijkste? Ja, maar naast het werven van geld is er ook veel positieve spin off van crowdfunding. “Natuurlijk gaat het bij crowdfunding in de eerste plaats om geld. (…) Maar er zijn nog vijf elementen die crowdfunding een boeiend en waardevol fenomeen maken.”

  • Marktonderzoek. Crowdfunding laat direct zien of er marktkansen zijn.
  • Productontwikkeling. Betrokken investeerders kunnen meedenken over het product.
  • Marketing. Betrokken investeerders, fans, dragen het verhaal rondom het product verder uit.
  • Sales. Investeerders worden bijna verkopers van het bedrijf, zeker als het gaat om een lening of aandeel heeft de investeerder natuurlijk een duidelijk belang in het succes.
  • Klantenbinding.

Het boekje laat een aantal voorbeelden zien van projecten waarbij crowdfunding vooral gebruikt werd om een idee in de markt te zetten. Met een succesvolle crowdfunding kan je richting banken en andere investeerders laten zien dat dit een potentiële succes is. Het verhaal over crowdfunding wordt zo wel erg positief, waarom doen we dat niet altijd? En dat wordt nog erger als de vraag aan de orde komt of crowdfunding iets voor mij is. Op basis van drie vragen kan ik de knoop doorhakken en mijn campagne starten:

  • “Heb je een duidelijk en haalbaar doel?
  • Kun je de urgentie duidelijk maken?
  • Ben je bereid hier je ziel en zaligheid in te stoppen?

Je weet wat je te doen staat! het kan!”

Ik kan de beredenering goed volgen, het zijn belangrijke criteria. Maar, tegelijkertijd, er zijn heel veel crowdfundingprojecten die mislukken. Het boekje gaat daar nauwelijks op in, maar duidelijk wordt wel dat meer dan de helft van de projecten niet lukt. Het boek sluit af met 20 geslaagde casussen. Daar worden succesfactoren en tips aan gehangen. Erg nuttig allemaal, daar niet van. Maar zou het niet aardig zijn ook een aantal mislukte projecten ter sprake te brengen. Hoe kijken de initiatiefnemers er nu tegenaan? Waar liepen ze op vast? Zouden ze het nog een keer proberen? Wat zouden ze dan anders doen? In één faalfactor is het boek heel duidelijk, het succes van crowdfunding staat of valt bij een goede campagne en dat kost héél véél tijd. Voor het overige, ik mis een kritische reflectie, het tegendenken.

Wat ik verder mis is de ‘zachte’ kant van crowdfunding. Het boek beschrijft netjes hoe je het aan moet pakken maar er speelt altijd meer. Zo zou ik denken dat crowdfunding ook bij je persoonlijkheid moet passen. Sommige mensen zijn heel goed in het mobiliseren van anderen en het voeren van campagne. Andere zijn beter in het onderhandelen met een bank en weer andere slepen de ene na de andere subsidie binnen. En, er zijn ook mensen die niet zakelijk zijn ingesteld. Crowdfunding wordt mijns inziens nu te makkelijk geschetst, als je netjes tien stappen doorloopt, aan de criteria voldoet etc. dan moet het wel goed komen.

Rest de vraag of dit een nuttig boekje is. Als je wilt starten met een project en crowdfunding overweegt moet je het zeker lezen. Voor alle andere, het is een aardig boekje over crowdfunding maar verder niet heel erg bijzonder.

 

Stijn van Liefland

 

p.s. Ik heb me voorgenomen een aantal ‘mislukte’ crowdfundingprojecten na te bellen en daar volgend jaar kort verslag van te doen.

Schuld: de eerste 5000 jaar (David Graeber) (3)

Schuld: de eerste 5000 jaar. David Graeber (2011-2012).

 

Stelling 5: het kapitalisme drijft op een aantal ‘markten’ waar geld en schuld nauwelijks een rol spelen.

Dit vind ik zelf als ‘burgerlijk econoom’ een van de meest interessante fenomenen. Het fenomeen is ook indringend beschreven in de jaren 30 door Ronald Coase (’the nature of the firm’) maar is binnen de economisch onderzoeksdomeinen nooit echt serieus opgepakt en uitgewerkt. De belangrijkste ‘markten’ (daar waar we spullen uitruilen) in ons systeem zijn niet gebaseerd op schuld en geld. Kijk naar je eigen gezin of naar je vrienden. Je gaat niet elke dag een maaltijd koken voor je gezin en bijhouden wat je van ze tegoed hebt. Je geeft je vrienden een biertje, haalt ze op van het station, komt opdraven als ze een probleem hebben, en je houdt nergens bij hoe het met de balans is gesteld. Kijk naar je dagelijkse werkkring. Natuurlijk heb je een contract met je baas. Daarin staat beschreven hoeveel uur je komt werken en wat je maandelijks krijgt bijgeschreven op de bank. Maar als je koffie gaat halen voor je collega’s, dan doe je dat zonder vergoeding. Als je baas vraagt of je op de terugweg naar huis ergens een pakje kunt afgeven, dan ga je daar niet uitgebreid over staan te onderhandelen. Je doet het vanuit het vage besef dat het wel goed komt. Binnen een bedrijf spreek je loon en arbeidsvoorwaarden af voor langere tijd, je gaat niet dagelijks checken of je elders meer kunt verdienen en daarover in onderhandeling met je baas (je zult er namelijk in no-time uitliggen). Het gaat hier om ‘interne markten’ waar het efficiënt is om binnen een zeker vertrouwenskader dingen voor elkaar te doen die ‘in the end’ wel goed komen. Ook hier geldt dat er grenzen zijn en dat de balans wel ergens wordt opgemaakt. Maar niet op een kwantificeerbare en anonieme manier.

Het kapitalisme met geld, schulden en anonieme transacties zou niet kunnen bestaan als de andere ‘fuzzy’ markten niet als basis van het grote bouwwerk zouden bestaan. Dit is overigens ook een stelling, of ie ‘waar’ is weet ik niet, maar ik ben bereid hem te aanvaarden.

Stelling 6: De maatschappij is zich gaan vormen naar de taal en het denken van economen.

Economie wordt in de tekstboeken gestart met het werk van Adam Smith (1776, ‘The wealth of nations’). Natuurlijk is economie als wetenschap veel wiskundiger geworden (veroorzaker van deze stroming: David Ricardo, 1819). Smith werkte niet met modellen maar eigenlijk wilde hij dat wel. Hij leefde in de tijd dat Newton zijn grote natuurkundige systeem had bedacht. Exacte voorspelbare systemen met echte objectieve natuurwetten die de banen van de objecten bepalen. Smith zal zeker hebben gewerkt vanuit de gedachte een bijdrage aan deze nieuwe traditie te leveren. Een maatschappij waarin onderlinge ruiltransacties verlopen volgens objectieve regels over prijzen en waarden.

De stelling van Graeber is dat de economie als vak gekleurd is door deze context van natuurkundige wetten. Op zich hoeft dat niet verkeerd te zijn. Maar …. De economie is zo dominant geworden dat het handelen van ‘actoren’ of ‘agenten’ bepaald wordt door de fictieve verhalen van Adam Smith en zijn volgers. De taal van economen gaat een eigen leven leiden. Iedereen met een management-functie wordt verondersteld een zekere basiskennis te hebben van de economie en krijgt dit gedachtengoed voorgeschoteld. Zonder dat je dat wilt of weet ga je de wereld door deze bril zien. Je denkt in termen van markt, efficiëntie, transacties, groei, toegevoegde waarde, prijsvorming, geld, schulden. En uiteindelijk gaat de werkelijkheid zich naar het model zetten in plaats van andersom. We vergeten dat er ook hele andere manieren zijn om met elkaar deze planeet in te richten. Het lijkt een natuurwet: zo gaan die dingen nu eenmaal, ik doe ook maar wat ik moet doen.

Overigens blijkt Adam Smith veel van zijn werk ontleend te hebben aan oudere geschriften. Zelfs het beroemde voorbeeld van de arbeidsdeling in de naaldenfabriek schijnt al honderden jaren daarvoor beschreven te zijn. Ik wist het in ieder geval niet.

Evaluatie

Ik weet nog niet goed wat ik van het boek moet vinden. Ik weet dat Graeber een origineel denker is, die allerlei ingrediënten op een voor mij onverwachte wijze in een nieuw perspectief plaatst. Het blijft in mijn hoofd rondzingen. Dat is goed, dat is mooi, dat is nodig. Maar wat wil hij nu zeggen? Wat betekent dit nu voor ons? Welk handelsperspectief wordt hier geboden? Hoe moeten we verder? Hij zegt ook ergens dat hij niet de intentie had met dit boek oplossingen te willen aandragen, dus dat klopt dan wel.

Maar, en dat is het dubbele, de laatste 50 pagina’s vertellen tussen de regels door toch wel een verhaal. We zitten in een systeem waarvan we denken dat het het enige systeem is dat mogelijk is. We voegen ons allemaal in dat systeem. En het systeem heeft als interne dynamiek eeuwige groei en eindeloze schulden. En de uiterste consequentie is een crash omdat elke nieuwe (gedwongen) expansie alleen maar kan bij gratie van het aanboren van nieuwe resources, slaven, armen, onderdrukten. Maar kunnen we zomaar terug? De zogenaamde oervormen van schuld gingen ook gepaard met excessief geweld en slavernij, dus dat lokt ook niet. En hoe zit het met de niet te ontkennen ‘bijproducten’ van onze verslaving aan groei en expansie: technologische innovatie, hogere welvaart, betere gezondheid en langere levensduur? Kan niet anders dan dat hij een tweede deel moet schrijven: schuld, de volgende 5000 jaar.

Dit is het laatste deel in deze serie.

Rudy van Stratum, november 2012

 

 

 

 

Schuld: de eerste 5000 jaar (David Graeber) (2)

Schuld: de eerste 5000 jaar. David Graeber (2011-2012).

 

Stelling 3: Niet schuld is een probleem, maar ‘money is the root of all evil’.

Hoe zit het dan met geld? Aan geld is in kleine maatschappijen dus eigenlijk geen behoefte. Geld doet pas zijn intrede als maatschappijen groter en anoniemer worden. Graeber stelt dat de opkomst van geld samen gaat met de opkomst van heersers en oorlogen. Geld is oorlog en onderdrukking. Een heerser heeft een leger nodig om te kunnen veroveren. De vraag is wie de soldaten te eten geeft? De meest basale methode is om een land binnen te vallen en iedereen met de dood te bedreigen. Vervolgens zeg je dat je ze best wilt laten leven maar dan moeten de ‘geknechten’ wel zorgen voor brood en onderdak voor de soldaten. Afijn, roven en plunderen wordt op deze manier een weinig subtiele en vermoeiende bezigheid. Het behoeft voortdurend onderhoud en intimidatie. Tot een koning bedacht: als ik nu al mijn soldaten een muntje geef? Met dat muntje kunnen ze dan bij de inlanders een brood kopen. Maar waarom zouden de inlanders dat muntje accepteren in ruil voor een brood? Welnu, omdat de koning accepteert dat de verplichting die hij aan de inlanders heeft opgelegd mag worden betaald met die muntjes. Geld is belastingheffing zonder rechtstreeks geweld toe te hoeven passen.

Overigens stelt Graeber dat dit mechanisme tot op de dag van vandaag gewoon opgeld blijft doen. Geld is expansie, is onderdrukking, is oorlog. De oorlogen in Vietnam en Afghanistan zijn nodig om de carroussel van groei door te kunnen laten gaan. Het systeem is voortdurend op zoek naar nieuwe slaven die bereid (?) zijn offers te brengen voor het genot van een kleinere elite.

Maar dit is eigenlijk nog niet de kern van geld en waarom dit ‘kwaad’ is. Het kenmerk van geld is dat het exacte kwantificeerbare relaties legt met de goederen of diensten die je ervoor kunt kopen. De uitvinding van geld betekent het los kunnen laten van de oudere concepten van vage en moreel beladen schuldnoties. Ineens is het volstrekt helder wat ik precies van wie tegoed heb. Geld kwantificeert en anonimiseert. Geld tilt een maatschappij uit de sociale verbondenheid naar een hoger en abstracter niveau. De mens wordt verschoven van een sociaal wezen in een gemeenschap naar een actor die gedefinieerd is in termen van ruil en goederen. Door het ontstaan van geld, aldus Graeber, kunnen wij nu met droge ogen beweren: ja, ik snap wel dat er miljoenen kindertjes dood gaan in de derde wereld, maar ze hebben toch gewoon een schuld die moet worden terug betaald? Geld en schuld (in termen van geld) demoraliseert onze onderlinge verhoudingen. Het legitimeert als het ware verdere onderdrukking en uitbuiting.

Een nuancering. En misschien mijn invulling van wat Graeber beweert. Je zou kunnen denken dat in deze visie geld een instrument is dat is bedacht door de heersers om anderen te onderdrukken. Maar in feite gaat het hier om een autonome dynamiek. Je komt terecht in een groter systeem waarin ieder zijn rol speelt en moet spelen. Als de schuld er eenmaal is, achtervolgt hij je. Een mooie illustratie is het verhaal van de Spaanse Conquistadores bij de ontdekking van de nieuwe werelden. Een avonturier ziet in de nieuwe werelden zijn kans op fortuin. Hij heeft geld nodig voor de boot en het inhuren van manschappen. Hij leent geld van de koning om een expeditie te starten. De manschappen moeten onderweg betalen voor alles wat ze eten en aan verzorging nodig hebben. Eenmaal aangekomen bij de Azteken (ik noem maar wat) blijkt dat als ze niet oppassen ze met een restschuld huiswaarts moeten keren. Dit is de legitimatie om flink te plunderen en te moorden. Als ze thuis zijn terug gekeerd en de koning zijn beloning opeist, blijken ze weer op wereldreis te moeten om hun levenswijze te kunnen voortzetten. En zo verder en zo verder.

Stelling 4: Het bestaan van markten impliceert nog geen kapitalisme.

In de beschrijvingen van Graeber verwatert het verschil tussen kapitalisme en communisme. Wat voorbeelden om dit te verduidelijken. Stel je leeft in een communale gemeenschap. Een gemeenschap waar in wezen alles voor iedereen is: je draagt bij naar kunnen en krijgt naar behoefte. In een eerdere stelling had ik al laten zien dat het ook hier slechts goed gaat binnen zekere geaccepteerde grenzen. Je kunt niet eindeloos van de pot profiteren, ergens in het systeem wordt toch de balans opgemaakt. Parasieten worden (desnoods met geweld) uit het systeem gekieperd. Andersom: ook het kapitalisme (waarin van jou is wat je eigendom is) kent zijn grenzen. Graeber komt met een voorbeeld uit een (eigendoms) cultuur: als iemand zegt dat je zo’n mooie sjaal om hebt, dan betekent dat dat hij die sjaal graag wil hebben, de cultuur bepaalt dan dat je hem die sjaal ook daadwerkelijk geeft. Vanzelfsprekend bouw je dan wel een schuld op en de rekening moet wel weer een keer worden vereffend (sta niet raar te kijken dat deze weldoener een week later jou of je familie een compliment geeft!). Ook in ons hedendaags kapitalisme kun je natuurlijk niet onbeperkt je gang gaan. Het systeem stelt uiteindelijk grenzen aan wat je wel of niet kunt doen.

Markten zijn efficiënte vormen van elkaar ontmoeten en goederen uitwisselen. Ze zijn van alle tijden en hebben niets met kapitalisme ‘as such’ te maken. Sterker nog: Graeber beweert dat het ontstaan van markten als instituties historisch altijd te maken heeft met de opkomst van staten en regelingen/verplichtingen (oftewel: markten zijn een reactie op overheidsbemoeienis). Wat wil Graeber hier eigenlijk mee zeggen? Dat is het rare van het boek. Ik zou formeel kunnen zeggen: helemaal niets, hij constateert dat gewoon. Maar ergens bekruipt me toch het gevoel dat de boodschap is: als je markten fijn vindt dan kun je dat ook ervaren in andere samenwerkingsverbanden dan alleen die van kapitalisme.

Stelling 5 en 6 en evaluatie in 3e en laatste deel

Rudy van Stratum, november 2012

 

 

 

 

Crowdfunding in de praktijk 3, de initiatiefnemer

In het kader van mijn zoektocht naar de mogelijkheden van crowdfunding heb ik vorige week een gesprek gehad met Peter Dubois, één van de initiatiefnemers van het product “Lost in Time”. Ik heb daarin geïnvesteerd en zo kwamen we met elkaar in contact. We hebben het vooral gehad over crowdfunding maar afgesproken om elkaar ook nog een keer te spreken over de rol van een game, als Lost in Time, bij ruimtelijke kwaliteit. Wat er verder van komt weet je natuurlijk pas achteraf. Maar het is al de eerste positieve spin off van een investering, nieuwe contacten, nieuwe netwerken. Ons gesprek ging over de ervaringen van de initiatiefnemer met crowdfunding.

Waarom crowdfunding?

Tempeest is een samenwerking van een aantal zelfstandige ondernemers dat is ontstaan om gezamenlijk het idee voor de game “lost in time” uit te werken (Location Based Game). Omdat er geen omzet is en het samenwerkingsverband nieuw, was het lastig geld bij een bank te lenen. Er zijn diverse fondsen aangesproken voor financiering maar dat heeft geen resultaat gehad. In eerste instantie is daarom door middel van eigen uren en een beperkte subsidie (voor inhuur van specifieke diensten) een eerste versie van het spel ontwikkeld. Deze eerste versie kan inmiddels gespeeld worden in de oude binnenstad van Utrecht. Met een aantal aanpassingen kan de game ook in andere oude binnensteden gespeeld worden, zo’n 25 steden in Nederland komen hiervoor in aanmerking.

Tempeest wil nu een marketing campagne opzetten om de game bekendheid te geven bij gezinnen met kinderen die bij de VVV een iPad kunnen huren of het spel kunnen kopen in de app-store. Om de marketing professioneel aan te pakken is een geld nodig voor de onder andere de inhuur van een bureau, drukkosten en reclamekosten. In het voorjaar van 2012 kwam het idee op om door middel van crowdfunding de benodigde € 40.000,= bij elkaar te krijgen. Symbid sprak daarbij het meeste aan, investeerders worden aandeelhouder van het bedrijf en de hoop is dat ze daarmee ook ambassadeur van het bedrijf worden. De gezamenlijke investeerders worden voor 6% aandeelhouder.

Campagne

Maar hoe werkt dat nou zo’n crowdfunding campagne? Je meld je aan bij Symbid, dient een plan in en al vrij snel staat het idee op de site. Dat gaat eigenlijk heel gemakkelijk. Vreemd is dat een aantal keuzes door Symbid worden gemaakt. Bijvoorbeeld de looptijd van de crowdfunding periode, deze is met ca. 400 dagen erg lang. Daar kan vast wat aan gedaan worden maar Tempeest heeft dat zo gelaten maar hoopt het bedrag eerder bij elkaar te krijgen.

Veel mensen investeren kleine bedragen, maar een aantal komt met grote investeringen (ca. € 1000,=). Vooral bij de grotere investeringen komen er ook vragen over het businessplan. Investeerders zijn kritisch en willen weten waar het geld aan besteed wordt en hoe er uiteindelijk een positief rendement ontstaat. Peter geeft aan dat reclame maken belangrijk is. “Als we veel publiciteit maken rondom onze crowdfunding zien we dat in korte tijd relatief veel nieuwe investeerders komen. Als we niets doen komen er geen of weinig investeerders bij. Je moet dus actief blijven en dat kost weer een hoop tijd.” Flauw gezegd, er gaat dus een hoop tijd zitten in de marketing van een crowdfunding campagne die uiteindelijk de marketing (door een gespecialiseerd marketingbureau) moet financieren.

Op dit moment is ruim de helft van het benodigde bedrag binnengehaald (€ 22.600,= van de € 40.000,=). Dit is bij elkaar gebracht door ruim 100 investeerders, gemiddeld dus zo’n 200 euro. Maar niets is zeker, op Symbid kunnen investeerders zich ook weer terugtrekken en dat is ook bij Tempeest gebeurt. Dat betekent dus dat campagne voeren tot het einde nodig blijft.

(Verborgen) kosten

Al eerder noemde ik de tijd die in de crowdfunding campagne gestopt wordt. Feitelijk een grote kostenpost die niet erg zichtbaar is omdat het gewoon eigen onbetaalde uren zijn. Maar er zijn er meer, 5% van het opgehaalde bedrag gaat naar Symbid voor de geleverde diensten. Ook het oprichten van een investeringscoöperatie (waarin alle aandeelhouders vertegenwoordigd zijn) kost geld. Andere kosten die samenhangen met de crowdfunding zijn onder andere het onderhouden van de pagina’s op Symbid, het beantwoorden van vragen, het toelichten van het investeringsplan etc. Ook in de toekomst is er nog wat te verwachten, informatieverstrekking naar de aandeelhouders, het organiseren van een ‘evenement’ voor de wat grotere investeerders etc. Maar het is eigenlijk wel helder. Tempeest heeft wel tijd maar geen geld en kiest ervoor deze tijd in te zetten om aan financiële middelen te komen. Dat geld (in echte Euro’s) is nodig om het project van de grond te krijgen, crowdfunding is hiervoor een oplossing die lijkt te werken.

Overigens zijn er natuurlijk ook allerlei verborgen baten. De crowdfunding campagne geeft bekendheid aan de game, er ontstaan nieuwe contacten en netwerken en er ontstaat een groep van ambassadeurs. Op termijn levert dat wellicht veel meer op dan de hele financiële kant van crowdfunding.

Reflectie en conclusie

Tot slot een kritische kanttekening en weer een voorlopige conclusie. Uit het gesprek wordt duidelijk dat een crowdfunding campagne niet vanzelf gaat. Er wordt tot nu toe aardig wat geld opgehaald maar het kost ook tijd en een deel van de opbrengst gaat naar Symbid en ‘randgebeuren’. Een interessante vraag is nu hoe de opbrengst van de campagne zich verhoudt ten opzichte van kosten en of er een slimmere manier is om het geld bij elkaar te krijgen. Tempeest voert ook allerlei betaalde projecten uit. De vraag is dus vooral of in de tijd die nu aan crowdfunding wordt besteed middels extra werk voldoende geld verdiend kan worden. Het gaat hier om een flink bedrag dat je niet zo maar bij elkaar krijgt met betaalde opdrachten en het betekent ook weer een hoop tijd, acquisitie, uitvoering etc.Een tweede idee zou zijn om tot een urenruil te komen (immers het gaat niet echt om geld maar om de inzet van een bepaalde expertise). Kan Tempeest als creatief bedrijf niet diensten aanbieden aan een marketingbureau in ruil voor een marketingcampagne?

Ik neem me bij deze voor om na afloop van de crowdfunding campagne nog eens met Tempeest in gesprek te gaan over de vraag of de kosten en baten een beetje met elkaar in verhouding zijn geweest. Mijn hypothese is dat dit wel goed uitpakt want het gaat om een flink bedrag. Als het je een jaar lang één dag in de week kost om zo’n bedrag binnen te halen is dat niet slecht.

Voorlopige conclusie: Een inspirerend idee, een flinke campagne en een hoog bedrag leiden gezamenlijk tot rendabele crowdfunding. Als één van die drie pijlers onvoldoende is dan keldert het rendement en zijn er waarschijnlijk betere manieren om aan geld te komen.

En, als allerlaatste, lezer, ga kijken op de site van Symbid en bekijk het filmpje van lost in time. Ik vind het echt een geweldig initiatief (ben inmiddels natuurlijk wel belanghebbend en stel me dus bewust op als ambassadeur). Kijk wat je er van vindt en overweeg om ook te investeren.

Stijn van Liefland

 

Verdienmogelijkheid: Peerby

Omschrijving

Met dank aan een artikel in de Volkskrant van vandaag worden we gewezen op een nieuwe verdienmogelijkheid. Het gaat om Peerby. Wat is het en hoe zit het in elkaar? Het gaat om een internetsite waarop je spullen kunt vragen waar je (soms tijdelijk) behoefte aan hebt. Vaak gaat het om wat duurdere spullen als een zware boormachine waar je alleen maar wat gaten mee hoeft te boren bijvoorbeeld. Het past naadloos in een tijd van economische crisis maar ook in een tijd waarin sociale contacten in een buurt blijkbaar niet meer volstaan.

De vraag of behoefte is bij deze site het uitgangspunt. De andere kant wordt bepaald door de eigenaren en aanbieders van de spullen die blijkbaar bereid zijn al dan niet tijdelijk afstand van die spullen te doen. Heel kort door de bocht zou je kunnen zeggen dat het een marktplaats is voor het lenen van spullen ergens bij je in de buurt. Maar soms vinden eigenaren het ook prima als je de spullen houdt, ze kunnen er toch niks meer mee of hebben het dubbel. Of dat je er een klein bedragje voor betaalt.

Caire.nu

Het initiatief doet me ergens denken aan het eerder besproken caire.nu. Ook daar gaat het om een lokale aangelegenheid waar je onderling zorgdiensten uitruilt. Zo heeft iemand behoefte aan vervoer naar het ziekenhuis en is er altijd wel iemand bij je in de buurt die bereid is voor je op en neer te rijden. Bij caire bouw je punten (credits) op waar je op termijn eigen zorgbehoefte mee kunt inkopen. Maar de kern blijft toch wel onderlinge hulp en vrijwilligheid. Bij caire zit er wel degelijk een groter verdienmodel achter: de ouderenzorg is op de reguliere manier op termijn financieel onhoudbaar geworden, en dit initiatief kan gezien worden als een laagdrempelige manier om in ieder geval de simpele zaken onderling te regelen. Kostenbesparing en ‘zelf hulp’ zijn hier dus leidende principes.

Verdienmodel?

Hoe dat bij Peerby zit is niet geheel duidelijk. Het initiatief is ontstaan vanuit een duurzaamheidsgedachte: waarom zou je iets kopen als je het bij een buurman kan lenen? Elkaar helpen, sociale cohesie, allemaal woorden die in het artikel terug komen. Wat is dan het verdienmodel? De oprichter had het idee om van elke transactie een klein percentage te vragen, maar in de praktijk worden de transacties vaak gratis onderling uitgewisseld, dus van inkomsten is geen sprake.

Maar het opmerkelijke is dat er toch makkelijk (? dat is de indruk die het artikel wekt) financiers zijn te vinden. Grote marktpartijen die een aardige som geld inleggen. Dus is de vraag: waarom doen die partijen dat? Het antwoord is in het artikel niet goed terug te vinden. Ik zie twee mogelijkheden:

1. Het is een initiatief á la facebook of zelfs marktplaats. Aanvankelijk is het niet geheel duidelijk waar het geld mee verdiend moet worden maar het kan wel eens heel groot worden. Hier is blijkbaar wat aan de hand en nu kun je hier relatief makkelijk instappen. Op termijn wordt het bedrijf dan verkocht en deel je mee in de opbrengst. Maar nog steeds is niet duidelijk waar ‘in the end’ geld mee kan worden verdiend. Bij facebook is dat nog steeds niet duidelijk, maar de meest voor de hand liggende reden is toch inkomsten uit advertenties en de beschikbaarheid van een groot vertrouwenswaardig netwerk.

2. Niemand weet het eigenlijk. Er hangt bij deze crisis iets in de lucht dat het ‘oude’ verdienmodel deuken oploopt. Je zult als grote marktpartij overal je neus in moeten steken, gevoel krijgen welke kant het allemaal uit kan gaan. Blijkbaar is dit iets wat aanspreekt: een sfeer van duurzaamheid, sociale cohesie, vrijwilligerswerk, lokale warme contacten. Wat er allemaal uit gaat komen, we weten het niet, maar als het iets wordt dan wil je er bij zijn en in ieder geval er nu iets van leren als het niks wordt. Misschien levert deze site wel bruikbare inzichten op hoe je als bedrijf vertrouwen terug kunt winnen en is dat inzicht geld waard?

Rudy van Stratum

Schuld: de eerste 5000 jaar (David Graeber) (1)

Schuld: de eerste 5000 jaar. David Graeber (2011-2012).

Het gaat hier om een vuistdikke publicatie. En eentje die je wat mij betreft ‘ideosyncratisch’ kunt noemen: een auteur met een eigen mening en met een eigen (wat breedsprakige) schrijfstijl. Ik ga niet volledig recht doen aan de hele inhoud van het boek. Ik beperk met tot de zaken die mij aanspreken of als bijzonder opvallen en haal daar een rode draad uit die past bij ons werk van de laatste jaren op slimmefinancering.nl. Een gekleurde samenvatting dus aan de hand van een aantal stellingen.

Stelling 1: Het ontstaan van geld en schuld zoals door economen wordt verteld, spoort niet met de historische gang van zaken.

Hoe verklaren economen het ontstaan van schuld en geld? Het verhaal van de standaard tekstboeken gaat ongeveer als volgt. In den beginne ruilden we goederen met elkaar. Als je een varken over had en je had behoefte aan schoenen, dan ging je op zoek naar iemand die schoenen had in de hoop dat die je varken in ruil wilde aanvaarden. Dat was natuurlijk lastig en tijdsintensief. Na verloop van tijd ontstonden ‘universele ruilmiddelen’ waar je eigenlijk altijd mee aan kon komen zetten. Die dus iedereen wilde aanvaarden als tegenprestatie (omdat je wist dat je dat ene ruilmiddel zelf ook weer kon gebruiken voor wat jij dan weer graag wilde hebben). Zo ontstonden kleine stukjes waardevol materiaal (goud en zilver) die dienst deden als universeel ruilmiddel. Het ontstaan van geld was een feit. Maar ook dat was maar lastig. Als je veel handel dreef dan liep je rond met hele zakken goud. Dat was vermoeiend maar ook dreigde het gevaar overvallen en bestolen te worden. En zo kwam iemand op het idee om dat goud ergens in bewaring te geven (achter slot en grendel) en een papiertje te maken waarop stond ‘ik heb hier goud in bewaring gegeven, bij inlevering van dit papiertje krijg ik dat goud weer terug’. Als een handelaar dan iets wilde kopen dan had hij niet langer de zak met goud nodig maar kon het papiertje aan de verkoper overhandigen. De verkoper kon dan op elk moment zelf zijn goud gaan ophalen bij de ‘bank’. Vervolgens gingen die papiertjes een eigen leven leiden en werden ze geaccepteerd als finale betaling. Bijna niemand ging nog naar de bank om zijn zak goud op te halen. De ‘goudbewaarder’ bedacht vervolgens dat hij op eigen titel ook ‘papiertjes’ kon uitgeven want immers zijn ‘papiertjes’ werden geaccepteerd als finale kwijting over en weer. Zo ontstonden de banken, schulden en het fenomeen van geldschepping.

Volgens Graeber gaat het hier om een mooi maar verzonnen verhaal. Het is een economische fictie, die niet gecheckt is met de feiten en niet is gebaseerd op historische bronnen. Hoe is het volgens Graeber dan wél gegaan? De volgorde is historisch precies andersom: eerst ontstond schuld, toen ontstond geld en pas veel later ontstaat ruilhandel. Precies zoals economen beweren blijkt ruilhandel een onwerkbare en zeer kostbare aangelegenheid. Daarom heeft het ook nooit echt bestaan. In kleine gemeenschappen had vroeger ieder zijn eigen functie en taak. Je ging een brood halen bij de bakker en rekende niet meteen af. Het werd op de lat geschreven waardoor je een schuld had opgebouwd. Zo had iedereen bij elkaar schulden, iedereen had iets bij elkaar te goed. Dat werd allemaal niet precies uitgerekend en op papier gezet, hooguit zette de bakker streepjes voor het aantal broden dat persoon x bij hem had opgehaald (de kerfstok!). Ook waren er geen exacte rekenschema’s waarin werd gesteld dat 1 varken correspondeerde met y broden. Er was sprake van onderlinge sociale controle en er was een gevoel van globale ‘kloppendheid’. Een keer per jaar werden er rituele feesten gehouden waarin onderlinge schulden en tegoeden werden weg gestreept.

Schulden zijn dus van alle tijden (zie volgende stelling). Geld is pas later ontstaan (zie stelling 3). Van ruilhandel is eigenlijk nooit echt sprake geweest. Ruilhandel ontstaat vanuit een geldmaatschappij als die door omstandigheden (crisis, oorlog) terugvalt. Ruilhandel ontstaat dan spontaan van onderop als geld niet langer beschikbaar is.

Wat wil Graeber zeggen met het fabeltje dat economen vertellen? Mijn eerste reactie was: ja, nou en, maakt me eigenlijk niet zoveel uit hoe schuld of geld historisch is ontstaan, de economie-boeken maken gebruik van een didactisch model om uit te leggen welke functies schuld en geld hebben. Maar bij tweede overdenking: het verhaaltje dat verteld wordt om uit te leggen hoe het werkt gaat een eigen leven leiden, en is de basis van heel veel maatregelen die dagelijks worden genomen om bijvoorbeeld bestaande systemen en belangen te verdedigen. Dit wordt verder uitgewerkt in stelling 6.

Stelling 2: Schuld is van alle tijden, schuld is in wezen ook iets goeds.

Schuld is dus de oorsprong van economie en transacties of ruil. Schuld is van alle tijden en de oervorm. Schuld is daarmee niet per se iets ‘slechts’, heeft niet per se te maken met ‘uitbuiting’ of wat dan ook. Integendeel, schuld was een normaal intermenselijk bindmiddel. Schuld erkende dat je altijd met elkaar te maken had en bleef hebben binnen je gemeenschap. Het hoefde ook niet te worden opgeschreven, het was voortdurend in de onderlinge relaties aanwezig. Schuld had op die manier alles te maken met onderling vertrouwen in relatief kleine gemeenschappen.

Misschien dat dit de indruk wekt dat het vroeger allemaal beter was. Dat is beslist niet het geval. Schuld was dan weliswaar sociaal bindmiddel, uiteindelijke ging het wel degelijk om een hardvochtig mechanisme van checks en balances. Iemand die structureel geen tegenprestatie kon leveren, werd uit de gemeenschap verstoten. Graeber geeft voorbeelden van samenlevingen waarin profiterende individuen simpelweg werden vermoord. Blijkbaar was vermoorden minder problematisch dan heronderhandelen over schuldsanering. Ook kwam het veel voor dat de tegenprestatie uit hele andere domeinen kwam dan wij nu gewend zijn. Als je als vader flinke schulden had, kon je die ook terug betalen met het ‘uitlenen’ van je dochter. Prostitutie en slavernij gaan dus prima samen met schulden in de hier bedoelde oervorm. Dat dan weer wel.

Stellingen 3-6 in volgende afleveringen.

Rudy van Stratum

 

 

 

 

Crowdfunding TEDx-Leiden

In deze lezing tijdens de TEDx-Leiden geeft Ronald Kleverlaan een heldere uitleg over wat crowdfunding inhoudt. Hij geeft een mooi kader van drie manieren om iets terug te krijgen voor je investering. Daarnaast een aantal aardige voorbeelden van crowdfunding. Snel meer weten over crowdfunding, kijk dan naar deze film van ca. 15 minuten die van zijn lezing is gemaakt. Nog meer weten, lees verder in ons dossier.

 

Financiële denkfout (11): de tragiek van de meent

Beschrijving

De tragiek van de meent is voor de economische wetenschap een van de hoofdparadoxen. Echte oplossingen en theoretische onderbouwingen zijn er niet of nauwelijks en je komt voor een beetje extra inzicht al snel terecht bij de speltheorie. De tragiek van de meent is het effect dat jij voor jezelf een goede beslissing neemt maar omdat iedereen op die manier zo’n zelfde beslissing neemt kom je op een ongewenst totaaleffect uit. Micro goed, macro slecht.

De meent staat voor (letterlijk) de gemeenplaats, de plek van en voor iedereen. Iedereen kan hier zijn koeien laten grazen. Als de ene boer besluit om er nog een extra koe op te laten grazen, dan is dat voor hem een prima beslissing. Ook voor het geheel maakt het niets uit, die ene koe erbij. Maar andere boeren denken er net zo over en voegen elke week ook weer een koe toe. Er komt al snel een moment waarop sprake is van overbegrazing. Het gevolg is een verschraalde grond waar al snel geen gras meer groeit en koeien massaal verhongeren. Niemand heeft dit zo letterlijk gewild, maar ondertussen gebeurt het toch. Dat is de paradox.

De voorbeelden liggen voor het oprapen en daarom is de denkfout ook zo actueel. Neem het bouwen van huizen. Iedereen wil een zo groot mogelijk huis met een dito tuin voor zo weinig mogelijk geld. In de totaalexploitatie die de gemeente met de projectontwikkelaar maakt is er dan ook steeds de neiging zoveel mogelijk grond ‘uitgeefbaar’ te maken. Hoe meer grond uitgeefbaar hoe meer geld er op het eind over blijft. Het gevolg is vaak dat er een te dicht bebouwde woonwijk ontstaat. Op termijn is het gevaar dat de wijk onleefbaar wordt (weinig openbare ruimte, gevoel van onveiligheid, eenvormigheid etc) waardoor niemand nog in de wijk wil wonen en huizen in prijs dalen.

Of neem opleidingen en scholing. We willen allemaal een leuke baan die goed betaalt. Een hogere opleiding (zo denken we) geeft toegang tot een leukere en beter betaalde baan. Dus om ons te onderscheiden op de arbeidsmarkt gaan we een opleiding volgen. Dat kost ons geld en vrije tijd. Helaas gaat ook onze buurman zo’n hogere opleiding doen en zo verder. Op het eind hebben we allemaal een hogere opleiding maar zijn ook onze concurrenten sterker geworden. We hebben allemaal onze vrije tijd opgeofferd en de kans op een betere baan is effectief niet toegenomen. Per saldo zal zelfs sprake zijn van verdringing: ook de lager geschoolde banen zullen worden ingenomen door de nu overtollig geworden hoogopgeleide werknemers.

Achtergrond

Waarom werkt deze dynamiek zo? Het antwoord heeft twee dimensies. Groepsgrootte en beschikbaarheid. De mens heeft historisch samen geleefd in groepen met een omvang van ongeveer 50-100 personen. Onze hersens zijn aan deze groepsgrootte aangepast. Binnen deze menselijke maat snappen we dingen nog en kunnen we onderling overleggen en afstemmen. Als we ons niet aan de groepscode houden dan worden we uitgestoten. Het is dus de sociale controle die de tragiek van de meent oplost.

Dan het tweede argument van de beschikbaarheid. In het ontstaan van de mensheid was grond in principe overvloedig beschikbaar. Als het al zover kwam dat de grond schraal werd, dan trokken we als groep gewoon naar het volgende aangrenzende stuk grond.

De tragiek van de meent is vanuit deze redenering dus om 2 redenen een probleem. De groepen zijn te groot geworden en de natuurlijk hulpbronnen schaars. Sociale controle heeft plaats gemaakt voor anonimiteit waardoor er geen straf meer is op het najagen van je eigen belang. En vluchten naar een volgend stuk grond is niet meer mogelijk want alles is al van iemand en in gebruik voor iets.

Volgens Dobelli zijn er 3 oplossingen voor dit probleem. Oplossing 1 is voorlichting, uitleg, acties voor goede doelen en zo verder. Dobelli zegt hier kortweg: helpt niet, vergeet het, is geen oplossing. Wel goed dat hij dit zo duidelijk stelt want vaak gaan adviezen wel in deze richting. De onderbouwing hiervan zou overigens nog wel wat onderzoek behoeven. Blijven er nog 2 oplossingen over: regelgeving en privatisering. Waar het op neerkomt is dat je iemand verantwoordelijk maakt voor het bereiken van het grotere doel. Dat kan een overheid zijn die regels opstelt of een private partij die uiteindelijk zijn belang ontleent aan het behoud van dat geheel. Dobelli stelt dat in het algemeen privatisering de voorkeur heeft maar dat er domeinen zijn waar privatisering geen optie is en regelgeving de enige manier is. Overigens: er zijn ook auteurs die stellen dat er überhaupt geen oplossing is, uiteindelijk keert de wal het schip en komt er een nieuw evenwicht en begint alles weer van voren af aan, met of zonder de mens.

Rudy van Stratum

 

 

 

 

Achtergrond

Financiële denkfout (9): availability bias

Beschrijving

De availability bias houdt in dat we gebruiken wat ons ter beschikking staat. Dat betekent dat een gemiddelde adviseur bij elk probleem dat hij hoort komt met een bekend recept. Het is dus ‘wij van wc-eend adviseren wc-eend’. Wat in onze herinnering blijft hangen is waar we al vaker kennis mee hebben gemaakt, waar we in zijn getraind of mee zijn opgevoed, maar ook zaken die door hun dramatisch effect (kleur, geluid, opvallendheid) schreeuwen om aandacht.

Het gevaar van deze menselijke neiging is dat we niet meer echt nadenken over wat voor deze specifieke situatie nu de beste aanpak is. We worden gewoontedieren die in herhaling vallen en steeds met dezelfde mantra aan komen zetten. Door dezelfde dingen vaak te doen op dezelfde manier worden we als het ware geconditioneerd of geprogrammeerd om steeds dezelfde stappen in dezelfde volgorde te herhalen. Onze blik wordt daarmee beperkt en verengd.

Het is als het bekende verhaaltje van de man die zijn fietssleuteltje kwijt is. Hij is druk aan het graven en zoeken onder een lantaarnpaal. Een voorbijganger besluit hem te helpen met zoeken. Als ze na een minuutje of tien nog steeds niets hebben gevonden, vraagt de voorbijganger: ‘wanneer had je het sleuteltje voor het laatst in je handen?’ Waarop de zoekende man antwoordt: ‘daar een meter of 5 verderop’. De helper: ‘maar waarom zoek je daar dan niet naar je sleuteltje?’. De man: ‘omdat het hier licht is en daar donker’.

De huidige economische crisis vertoont ook tekenen van de availability bias. De groei wordt minder. Dus we moeten alle zeilen bijzetten om die groei terug te krijgen. De woningen worden niet meer verkocht. Er worden geen hypotheken meer verstrekt. We willen winst blijven maken en blijven consumeren, dus moeten er weer kredieten komen. Want als we weer schulden aangaan, dan kunnen we weer huizen kopen, en gaan we weer groeien.

Achtergrond

Waarom hebben we de neiging te gebruiken wat voorhanden is? Dat heeft te maken met efficiëntie, met zuinig omgaan met schaarse hulpmiddelen. Als we iets vaker doen dan worden we er goed in en dat betekent dat we sneller en succesvoller worden. Het kost steeds minder (zoek) energie om tot besluit en actie te komen. In tijden van nood weet je daarom meteen welke kant je uit moet wat vervolgens je overlevingskans vergroot.

De hersens zijn zo gemaakt dat er voorkeurspatronen uitslijten na vaker dezelfde handelingen verrichten (of dingen denken). Het is als een riviertje dat van een berg stroomt en ook een voorkeursroute heeft ontwikkeld. De hersens worden op deze manier dus voorgeprogrammeerd. Na een bepaalde ’trigger’ volgen dan alle acties die horen bij dat vaste programma. Bij een ritueel als een vergadering opent de voorzitter de vergadering met een vaste openingszin, dan komen de notulen aan de orde, dan stelt x een vraag, y voegt wat toe en de notulen worden ‘gearresteerd’. Want zo doen wij dat al jaren.

De oplossing is dat je waar er veel vanaf hangt indringende vragen blijft stellen en blijft nadenken over alternatieven. Programma’s en rituelen zijn prima en efficiënt, maar soms zitten ze in de weg. Je zult een gevoel moeten ontwikkelen waar rituelen wél voldoen en waar niet meer. In die gevallen waar de bekende oplossingen niet meer volstaan zul je nieuwe wegen moeten zoeken en moeten herprogrammeren.

Crowdfunding in de praktijk 2, projecten en investeren

Tweede aflevering van crowdfunding in de praktijk. De eerste aflevering was wat teleurstellend, vandaag wat mij betreft een wisselend beeld, soms word ik zeer enthousiast, maar vaak ook weer erg teleurgesteld. Inmiddels heb ik wel geld in vier projecten geïnvesteerd. In dit artikel het volgende: nog een platform met projecten; wat voor projecten worden er aangeboden; mijn investeringen en ik sluit weer af met wat conclusies. Nog even voor de duidelijkheid, ik wil weten wat ik met crowdfunding kan. Misschien ben ik op de verkeerde weg, laat het me weten dan breid ik mijn speurtocht verder uit. In deze aflevering ga ik wat dieper in op de projecten die aangeboden worden en de “investeringen” die ik gedaan heb.

Nog een crowdfundingsplatform met projecten

Ik heb toch nog een platform gevonden dat mogelijk interessant is: Oneplanetcrowd. Reden om hier nog even bij stil te staan is allereerst inhoudelijk, het platform richt zich op duurzame en innovatieve ideeën. Als tweede, hierop staan 9 projecten waar ik in kan investeren. Dat is een stuk meer dan bij veel anderen. Wel is ook hier iets opmerkelijks aan de hand. Alle projecten hebben een looptijd van nog 47 dagen. Dat wil zeggen de periode om geld te werven is nog 47 dagen, de totale periode was bij alle projecten 90. Blijkbaar zijn alle projecten tegelijkertijd op de site gezet en zijn ze pas onlangs begonnen. Dat blijkt ook wel als je wat verder rondkijkt op de site. Op zich niets mis mee. Maar, blijkbaar is het niet gelukt om in die 43 dagen (de periode dat de projecten online staan) nieuwe projecten te werven. Eigenlijk een beetje hetzelfde stramien als bij de andere sites, er is iets mis met het aanbod, blijkbaar is er niet zo veel behoefte aan crowdfunding of het loopt via andere kanalen.

Wat voor crowdfundingsprojecten zijn er te vinden?

Als eerste, zoals gezegd, bij de meeste sites is de keuze gering. Maar alles bij elkaar wordt het toch wel een aardig lijstje, een webwinkel voor verduurzaming van je woning, een bloemenzaak, werkkapitaal voor een bedrijf, investering in een machine, een re-integratiebedrijf dat na financiële problemen een doorstart maakt en geld nodig heeft om schulden af te lossen, ook wat duurzame projecten, een eenvoudig waterfilter voor drinkwaterzuivering in Afrika, elektrische taxi’s, autodelen, games etc. Best wel wat keus en diversiteit.

Maar van een groot aantal projecten wordt ik niet echt blij. Veel projecten vind ik niet echt inspirerend (investeren in bedrijfsmiddelen) anderen krijgen niet mijn vertouwen (doorstart bedrijf). Maar, wat me vooral tegenstaat is de hele opzet. Het komt er in het kort op neer dat er (kijkend door de oogharen) twee soorten projecten zijn:

  • Projecten die nog een lange crowdfunding periode voor de boeg hebben (50 – tot soms meer dan 300 dagen) en nog weinig geld binnen hebben gehaald.
  • Projecten die een korte crowdundingperiode voor de boeg hebben (50 of minder dagen) en die ook nog maar weinig geld binnen hebben gehaald.

Voor beide soorten geldt dat ik niet veel zin heb er in te investeren. Bij de eerste duurt het te lang voordat er wat gebeurt. Bij de tweede heb ik er weinig vertrouwen in dat het benodigde bedrag binnen wordt gehaald. Maar uiteindelijk zijn er wel wat leuke projecten te vinden, ik kom er zo op terug.

Dan is er ook nog de inhoud en onderbouwing van de projecten. Die vind ik over het algemeen ook niet echt overtuigend. Er worden wel hoge rendementen in het vooruitzicht gesteld, maar dat is een mogelijk of verwacht rendement. Komt bij dat het lastig is snel inzicht te krijgen in rendementen en investeringen. Omdat de meeste mensen kleine bedragen investeren is snel inzicht gewenst.

Hoe zit dat dan bij projecten die wel gefinancierd zijn? Daar zitten soms best aardige bij. Een succesvol horecabedrijf zoekt € 125.000,= om de succesformule ook in andere steden te kunnen exploiteren. Veel investeerders hebben gezamenlijk met kleine bedragen dit grote bedrag bij elkaar gekregen. Wellicht de eigen klanten, waarom niet, als je er lekker kunt eten heb je waarschijnlijk wel vertrouwen in deze opschaling.

Maar er zijn ook rare projecten, mensen die € 3.000,= zoeken voor de verbouwing van een woning en dat tegen een rendement van 10% willen lenen op geldvoorelkaar.nl. “Mijn vrouw en ik hebben beide een goede baan met een vast dienstverband. Terugbetalen zal dus geen problemen zijn. Geldvoorelkaar.nl sprak ons aan omdat het een goed initiatief is dat er geen bank aan te pas komt en de rente naar de investeerders gaat. Ik hoop dat wij mede door uw hulp ons droomhuisje af kunnen maken.” Ik zou er geen vertrouwen in hebben, allebei een goede baan, dan moet je toch € 3.000,= kunnen sparen? Maar, het is wel gefinancierd door 6 investeerders (vrienden en familie?).

Mijn investeringen in crowdfunding

Ik heb de afgelopen dagen 4 projecten financieel ondersteund. De komende tijd ga ik kijken wat er gebeurt, gaan mijn projecten door, ga ik geld verdienen, of gebeuren er andere spannende dingen?

Mijn eerste investering via Crowdaboutnow is in mijnwoningduurzaam.nl, een webwinkel waar je artikelen kunt kopen voor het verduurzamen van je woning. Ik vind het een sympathiek project. Het geld wordt gebruikt om de bestaande webwinkel beter te promoten. Daarvoor is € 10.000,= nodig. Met nog 6 dagen te gaan is ongeveer een kwart binnen. Een dubbel gevoel dus, enerzijds dit zal wel geen succes worden, er moet in korte tijd nog relatief veel geld worden binnengehaald. Als er niet voldoende geld binnenkomt gaat de investering niet door en krijg ik mijn geld terug. Anderzijds, ik weet in ieder geval wel snel waar ik aan toe ben. En, omdat ik op alle sites succesvolle projecten zie staan zou het zomaar kunnen dat de laatste paar dagen het bedrag bij elkaar gehaald wordt, je moet het in ieder geval niet uitsluiten. Wat overigens leuk is, als investeerder krijg ik 10% korting op alle artikelen uit de webwinkel. Je zou denken dat alleen dat al een enorme stimulans voor alle klanten zou moeten zijn om te investeren.

Mijn tweede investering, is in een online WineNetwork (via Symbid). Idee, informatie over wijn online delen met vrienden zodat je beter weet wat je koopt. De ondernemers willen uiteindelijk met dit netwerk ook marktaandeel in de verkoop van wijn te krijgen. Ik hou van wijn maar met zo’n netwerk heb ik niet zoveel, maar goed, best een aardig idee dat zou best wat kunnen worden. Het voorspelde rendement is enorm, tot 5 maal mijn inleg. Wat ze precies gaan doen en hoe dat rendement tot stand komt is in mijn ogen een wat warrig verhaal. Standaardisatie, een formulier o.i.d. zou hier op z’n plek zijn. Ondanks dat zijn er nu (incl. mijzelf) 15 investeerders en die hebben 20% van de beoogde € 47.000,= bij elkaar gebracht. Met 37 dagen voor funding te gaan kan dit nog wel een succes worden.

Mijn derde project komt ook via Symbid maar is een verhaal op zich, ik hou het kort. Ik schreef n.a.v. de Volkskrant een stuk over crowdfunding en mijn idee om bij wijze van onderzoek wat geld te investeren. Naar aanleiding daarvan kreeg ik een mail van één van de projecten die daar in genoemd worden. Of ik daar dan ook in wilde investeren en er tevens iets over wilde schrijven. Ik had het project, “Lost in Time”,  al op Symbid zien staan, maar omdat het om een ‘spannende game’ gaat had ik het project niet verder bestudeerd (ook daar heb ik niet zoveel mee). Naar aanleiding van het mailtje heb ik dat wel gedaan en ik ben overtuigd, wat een ontzettend leuk idee. Eerlijk, ik raad iedereen aan om even te gaan kijken (www.lostintime.eu).
Dit project maakt twee zaken duidelijk.  Als eerste het gaat het om reclame je moet je idee uitdragen en iedereen die mogelijk geld in het project wil stoppen benaderen. Dat werkt dus blijkbaar. Het tweede leerpunt, het gaat om emotie. Ik vind het een heel leuk idee en dus heb er in geïnvesteerd. Maar wat is nou het verwachtte rendement, wat krijg ik er voor terug? Helemaal vergeten naar te kijken. Wat blijkt, ik krijg helemaal geen rendement, ik krijg “een uitnodiging voor de Sneak Preview op 20 augustus of een speciale investeerdersbijeenkomst met de makers op een later moment”. Maar het mooiste is, ik vind het helemaal niet erg, het is gewoon een leuk idee, ik ben in contact gekomen met de initiatiefnemer en het is leuk om daar een bijdrage aan te leveren. En zie hoe het werkt, ik ben nu zelf ook reclame aan het maken.

Het laatste project is de ontwikkeling van een app (Toogethr, via oneplanetcrowd) die helpt bij het carpoolen. Nog 47 dagen voor de funding, slechts 3% van het benodigde geld is binnen. Ik krijg geen rendement op mijn investering, wel een tegoedbon ter waarde van mijn investering om met andere te carpoolen. Ook hier dus een tegenprestatie in natura.

Voorlopige conclusies crowdfunding

Symbid en Oneplanetcrowd hebben de meeste projecten om in te investeren en daar zitten ook leuke inspirerende projecten bij. In de andere sites ben ik gewoon zeer teleurgesteld.

Crowdfunding is marketing, dat is tenminste mijn conclusie. Ik verwacht niet dat veel mensen op zoek gaan naar leuke projecten om in te investeren zoals ik nu doe. De weg zal eerder zijn dat ze op de een of andere manier in aanraking komen met een leuk project en besluiten te investeren. Dat kan doordat de initiatiefnemer bestaande klanten benadert, familie en vrienden inzet, sociale media gebruikt etc. Dat betekent dat de platforms er niet zozeer zijn voor investeerders die geld kwijt willen maar voor mensen die een idee hebben en een medium zoeken dat de administratieve rompslomp afhandelt. Het gebrek aan aanbod hoeft dan ook niet zo erg te zijn. Blijkbaar is er niet zoveel behoefte aan crowdfundingof in ieder geval niet via een platform. Mijn zoektocht heeft wat dat betreft een beetje de verkeerde invalshoek.

Uiteindelijk gaat het bij mij toch voor een groot deel om emotie. Je zou kunnen zeggen dat crowdfunding op een hele slimme manier gebruikt maakt van allerlei denkfouten die wij steeds maken (zie onze serie). Het idee is leuk, iemand is sympathiek, het is een bekende etc. eigenlijk hele slechte argumenten voor een investering.

Als laatste een praktisch punt, de investeringstermijnen. Daar knelt het wat mij betreft. Wie heeft er nou zin om 300 dagen te wachten voordat duidelijk is of een project doorgaat? Juist als je ‘emotioneel’ betrokken bent wil je toch snel resultaat? En, als het in 100 dagen niet lukt om het geld bij elkaar te krijgen, lukt het dan wel in 200 of 300 dagen?

 

Stijn van Liefland