Auteursarchief: slimfinbeheer

Crowdfunding in de praktijk 1, eerste indrukken

Naar aanleiding van ons laatste artikel over crowdfunding heb ik besloten er wat meer studie van te maken. Met het idee middels crowdfunding geld te investeren in een aantal interessante projecten heb ik (op maandag 19 november 2012) een aantal crowdfundingplatforms bezocht. Ik hoop dat dit weer inzichten oplevert in de vraag hoe we crowdfunding kunnen gebruiken bij het type projecten waar wij in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben (onze fysieke leefomgeving). We gaan hier meerdere artikelen aan wijden en verzamelen alles in het dossier crowdfunding, vandaag de eerste indrukken.

Ik heb verschillende sites bezocht op zoek naar investeringsmogelijkheden. Dat klinkt heel stoer, maar mijn budget is beperkt en vooral bedoeld om te kijken wat er mogelijk is. Vijf algemene sites:

En twee specifieker:

Hierbij heb ik me beperkt tot Nederlandse sites met het idee dat als je met crowdfunding iets wilt doen aan onze leefomgeving je op lokaal of regionaal niveau moet opereren.

Algemene platforms

Hier kunnen alle soorten projecten zich aanmelden voor financiering. Dit loopt uiteen van investeringen in nieuwe productiegoederen, een bloemenzaak en een persoonlijke lening voor het verbouwen van een woning. Je zou denken, daar moeten leuke projecten bijzitten, maar er is iets raars aan de hand. Op vrijwel alle sites is slechts een heel beperkt aantal projecten waar op ingeschreven kan worden. Crowd about now heeft twee projecten, geld voor elkaar heeft er vier en Share 2 Start  en Seeds hebben er beide ook slechts twee. Uitzondering is Symbid, hierop zijn 27 projecten te vinden (overigens staat in ieder geval één project er twee keer op, maakt dus 26). Deze zijn voor een groot deel in het Engels wat doet vermoeden dat het buitenlandse projecten zijn die ook in Nederland aangeboden worden. Op de site wordt niet duidelijk of Symbid internationaal opereert of niet.

Waar ik dacht te kunnen kiezen uit een stuwmeer van initiatieven wacht hier dus een eerste teleurstelling, weinig aanbod. Een tweede teleurstelling is de inhoud van de projecten, maar meer daarover in de volgende aflevering. Opvallend is dat de sites wel allerlei successen laten zien. Zo is bij geld voor elkaar een project van € 125.000,= gefinancierd, het gaat hier om de opschaling van een succesformule (horeca). Ik zie twee rare zaken. Ten eerste hoe kan het dat het aanbod aan projecten zo klein is als er zoveel succesvolle projecten zijn afgerond? Heb ik iets gemist, kijk ik op de verkeerde sites, is iedereen naar een ander platform gegaan? Ik ben natuurlijk relatief nieuw, maar het zou me verbazen als ik het belangrijkste platform gemist heb.

Een tweede punt, waarom lees ik niets over projecten die niet zijn gefinancierd? De investeerders krijgen dan hun geld terug, maar waar zijn deze projecten gebleven. Kennelijk worden ze zo snel mogelijk van de sites gehaald of ze worden allemaal gefinancierd. Dat laatste lijkt mij onwaarschijnlijk maar daarover meer in het volgende artikel. Ik vind dat weinig transparant. Ik zou graag willen weten welke projecten wel en niet geslaagd zijn en daarmee welke meer en minder kansrijk zijn. Als ik immers geld investeer in een project en we weten pas over 100 dagen of er voldoende geld binnenkomt dan staat mijn geld 100 dagen vast. In die periode kan ik het niet ergens anders in investeren of er wat leuks mee doen. Dat betekent dat je dus beter kunt wachten tot tegen het einde van de crowdfunding periode. Ook voor de ondernemer die een project inbrengt is het leerzaam te zien welke projecten wel en niet gefinancierd worden.

Specifieke platformen

Deze richten zich op een bepaald domein, Tenpages.com voor het uitgeven van een boek en Cinecrowd voor het produceren van films. Internationaal is er Kickstarter voor alle creatieve ideeën maar die laat ik hier even buiten. Opvallend, hier zijn wel volop mogelijkheden om te investeren, tientallen boeken en zo’n 15 films. Eigenlijk niet zo gek, crowdfunding komt uit de culturele hoek en dat is te zien. Het ziet er goed en toegankelijk uit. Bij Tenpages wordt nog de schijn opgehouden van financieel rendement (ik twijfel daaraan, maar ook daarover later meer) bij Cinecrowd krijg je gewoon iets leuks. Een DVD van de film, een bezoek aan de set, een workshop met acteurs en regisseurs, bijwonen van de première etc. Eigenlijk heel aantrekkelijk, ook hier gaan we in een latere aflevering verder op in.

Voorlopige conclusie

Los van de inhoud, bij de algemene platformen toch een hele grote teleurstelling. Blijkbaar stelt crowdfunding nog niet zo veel voor of werkt het gewoon niet. Anders zou je verwachten dat de projecten staan te dringen om op zo’n site te mogen. De twee specifieke platformen werken blijkbaar wel.  Wat de succesfactor is, blijft voor mij gissen, een trouwe groep investeerders, emotionele binding, de fun factor? Blijft de vraag over of ik dan toch iets gemist heb. Waarschijnlijk zijn er ook aardig wat projecten die buiten dit soort platformen om zelf aan crowdfunding werken. Daar moeten we dus ook naar op zoek gaan.

Volgende aflevering meer over de inhoud van de aangeboden projecten op de genoemde platformen.

 

Financiële denkfout (8): contrast effect

Beschrijving

De denkfout is dat we niet zozeer kijken naar de absolute getallen of waarden maar naar de relatieve verschillen. Dus verschillen ten opzichte van een andere situatie. In economische termen lijken sommige dingen daarom goedkoop of duur terwijl ze het absoluut gesproken niet zijn.

Voorbeeld: het werken met een zogenaamde ‘adviesprijs’. Ik weet dat Philips in zijn audio-range vroeger werkte met adviesprijzen. Een versterker had dan een adviesprijs van € 499 in de folder. Met dat beeld in je hoofd ging je dan naar de winkel waar je een ‘afgeprijsde’ versterker zag staan van € 349. Viel dat even mee! Helemaal niet zo duur als ik had gedacht. Achteraf bleek dat de versterker overal voor € 349 werd aangeboden en dat de adviesprijs nergens hoefde te worden betaald.

Natuurlijk is het fenomeen van aanbiedingen voor € 0,99 of € 9,99 ook gebaseerd op de illusie dat je dan minder kwijt bent dan € 1 of € 10. We weten het allemaal maar toch voelt het anders aan.

Of de folder die een aanbieding voor een nieuwe tv heeft voor een wel erg lage prijs. Los van het fenomeen dat je naar de winkel wordt gelokt en dat het betreffende type dan even niet op voorraad is (en je toch iets wilt kopen) is het verkoopproces gericht op het de klant naar het duurdere type praten. Het goedkope model heeft toch wel een lagere kwaliteit en een beperkt aantal opties. Deze tv is ‘slechts’ 100 Euro duurder en kijk eens naar het verschil. En zeg nu zelf: hoe vaak in je leven koop je nu een tv? En reken eens uit wat het verschil in prijs is in termen van kosten-per-uur-kijkgenot.

Dat is ook de reden dat ze vaak 3 in prijs uiteenlopende modellen hebben staan. Een goedkope, een hele dure en eentje er tussenin. Je gaat van de goedkope (die kan zo weinig), naar de hele dure (die is zo duur) en gaat uiteindelijk met de middelste naar huis. En als je dan bij de kassa staat om af te rekenen, dan kun je er nog een gouden kabeltje bijkopen voor ‘maar €25′ (eigenlijk best weinig ten opzichte van het totale aankoopbedrag). Je vergeet dan even dat een gewoon kabeltje van € 2 hetzelfde effect geeft.

En het zijn niet alleen winkeliers die zo werken. Ook bij het Centraal Planbureau (CPB) rekenden we vroeger meestal 3 verschillende scenario’s uit: tegenvallende groei, uitbundige groei en normale groei. Uiteindelijk had dan iedereen het idee dat je kon kiezen, maar praktisch werd alleen gesproken in termen van het middelste scenario.

Achtergrond

Ik kan zo nog uren doorgaan met voorbeelden uit de praktijk. Als je er eenmaal op let dan zie je het overal om je heen (ook weer zo’n denkfout overigens). Maar waarom doen we dat eigenlijk? En wat is het gevaar? Om met dat laatste te beginnen: we kunnen snel op het verkeerde been worden gezet en nemen dus besluiten die we objectief beschouwd niet hadden moeten nemen. Natuurlijk speelt dat ook bij grote infrastructurele projecten waar veel publiek geld in omgaat.

Maar waarom zitten we zo in elkaar? Ik kan daar weinig over terug vinden, Dobelli zegt er in zijn boek niets over. Ik denk dat het iets te maken heeft met het managen van onze verwachtingen. We vinden het onaangenaam om plotselinge overgangen of schokken te ervaren. Het is fijn als we er in een geleidelijk pad naar toe kunnen gaan, als we langzaam worden voorbereid, als we mentaal de ruwe werkelijkheid al een keer hebben geanticipeerd. Het zal te maken hebben met de flexibiliteit van onze geest die ons dan in staat stelt beter met de werkelijkheid om te gaan, die ons in staat stelt beter te overleven omdat we ons sneller gaan aanpassen (in plaats van te schrikken of te klagen).

Rudy van Stratum

Gevaren van crowdfunding?

Wij hebben al een aantal maal over crowdfunding geschreven, het blijft een interessant fenomeen. Afgelopen zaterdag stond er in de Volkskrant een groot artikel over “de gevaren van crowdfunding”. Het prikkelde mij wel, de gevaren van crowdfunding, ik dacht aan verminderde belastinginkomsten voor de staat of allerlei onbedoelde (negatieve) neveneffecten. Gelukkig het blijkt allemaal mee te vallen.

Als eerste gaat het artikel in op de bedragen die in crowdfunding omgaan. De afgelopen tijd hoor ik er steeds meer over maar het gaat vooralsnog niet om grote bedragen. Totaal gaat het om 2 miljoen die daadwerkelijk geïnvesteerd wordt en 4 miljoen in de vorm van donaties (samen dus 6 miljoen). Eerlijk gezegd was ik nogal verrast, ik had verwacht dat het om veel grotere bedragen zou gaan. Eén project is er buiten gehouden, de bouw van twee windmolens, een initiatief van Greenchoice, hiermee werd 7 miljoen opgehaald. Mijn eerste conclusie, crowdfunding is echt nog heel marginaal, maar het maakt het wel mogelijk om een groot kapitaal bij elkaar te krijgen (zie Greenchoice).

Het is interessant te kijken hoe dat succes van Greenchoice tot stand is gekomen. Het gaat hier om het project winddelen (inschrijven niet meer mogelijk). Een winddeel kost € 351,=, de jaarlijkse kosten zijn € 16,=. Het verwachtte rendement bij gelijkblijvende energieprijzen is 4,2%, bij stijgende energieprijzen wordt het rendement uiteraard hoger, met dalende energieprijzen wordt geen rekening gehouden. (kijk hier om de berekeningen te volgen) Een aardig rendement en tegelijk een bijdrage aan een betere wereld. De site vermeldt tevens: “MilieuCentraal heeft de berekeningen geverifieerd en bevestigt dat investeren in Winddelen gunstig is”.

Om wat verder in de materie te duiken ben ik mij gaan aanmelden en op zoek gegaan naar de kleine lettertjes. Drie zaken vallen me op. Als eerste, ik moet starten met aanmelden om statuten en voorwaarden te vinden, op een andere mannier kom ik er niet bij. Ten tweede moet ik ook stroom gaan afnemen van Greenchoice, zolang als ik aandeelhouder ben. Eigenlijk best raar, als ik aandelen koop van Philips kan ik toch ook gewoon producten van Sony blijven kopen? Komt bij, op de achtergrond speelt een ideële doelstelling, zoveel mogelijke duurzame energie in Nederland. Dan is het volgens mij beter om aandelen bij Greenchoice te kopen en vervolgens groene stroom bij een ander. Zo stimuleer ik immer twee partijen, maar dat terzijde. Als derde valt op dat ik nergens iets lees over calamiteiten. Wat als de windmolen defect raakt, omwaait etc. Moet ik dan opnieuw investeren, heb ik dan geen rendement meer? Na snelle lezing kom ik hier niet uit.

Terug naar de Volkskrant en de gevaren van crowdfunding. Op de Nederlandse economie zal het nog weinig invloed hebben daarvoor gaat er te weinig geld in om. Wat is dan wel het gevaar? Het voorbeeld van Greenchoice illustreert het eigenlijk wel aardig. Ik heb best vertrouwen in het project van Greenchoice gezien de partijen en de mensen die er achter staan. Maar, er blijft veel onduidelijk. Dat is ook het geval bij veel andere crowdfunding initiatieven. Krijg je, je geld terug als er te weinig deelnemers zijn? Hoe wordt het rendement berekend? Hoe groot zijn de risico’s? In geval van Greenchoice, wat gebeurt er bij dalende energieprijzen of als de molen defect raakt? In de Volkskrant wordt dan ook terecht opgemerkt, dat je het als risicodragend kapitaal moet beschouwen en je alleen moet investeren als je het kunt missen. Geen groot gevaar dus, wel goed opletten als je wilt investeren. Maar eigenlijk is het een pleidooi voor een soort keurmerk en een financiële bijsluiter.

Hoe dan ook, het blijft een interessant fenomeen. Ik heb me voorgenomen om een aantal crowdfunding projecten te gaan ondersteunen om zelf maar eens te ervaren hoe dat werkt.

Wordt vervolgd.

 

Stijn van Liefland

 

 

Financiële denkfout (7): authority bias

Beschrijving

De fout is dat wij deskundigen (of autoriteiten op hun gebied) graag serieus nemen. Als een deskundige iets beweert dan moet dat wel waar zijn. Het is een fenomeen dat in de reclame fors wordt uitgepond: een man in een witte jas staat waspoeder aan te prijzen. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan (dus geen reden om mij te geloven, geen expert namelijk) maar veel komische typetjes uit het cabaret zijn gebaseerd op (het belachelijk maken van) het deskundigen-effect.

Je kunt je overigens afvragen wie hier nu een probleem heeft. Is het de deskundige als aanbieder die zo graag wil laten zien dat hij het weet of is het het publiek als vragende partij die zo graag iets aanneemt? Waarschijnlijk gaat het hier om een wederzijdse afhankelijkheid die zichzelf in stand houdt: expert wil graag erkenning en status, publiek geeft graag waardering.

Het gevaar van de authority bias is dat er niet meer kritisch wordt nagedacht. Er ontstaat ‘groupthink’ en een cultuur van ja-knikkers. Zo kan een krachtige leider met veel autoriteit op een sluipende manier een bedrijf ten gronde richten als dit fenomeen de overhand krijgt.

Achtergrond

Waarom hebben we de neiging deskundigen te willen geloven? Achter elke fout zit immers een dieperliggende rationaliteit (opdrachtje tussendoor: van welke denkfout maak ik nu gebruik?). Ik zie eigenlijk twee evolutionaire redenen voor onze goedgelovigheid. De eerste heeft te maken met luiheid en efficiency. Als een deskundige iets heeft uitgezocht, waarom zou ik dat dan opnieuw moeten doen? Het is gewoon efficiënt, een vorm van taakverdeling en specialisatie om één iemand iets te laten uitzoeken en dat de rest daar dan verder zijn voordeel mee doet. Ik kan dan mijn eigen tijd weer ergens anders aan besteden. Lekker makkelijk en win-win. De andere reden heeft te maken met straf en uitsluiting. Als je een autoriteit kritisch tegemoet treedt dan word je daar meestal niet beter van. Niemand vindt het fijn om kritiek te krijgen (want kritiek op een mening = kritiek op de persoon). Empirisch zul je best kunnen aantonen dat mooipraterij en vleierij je sneller op de gewenste positie brengt dan steeds maar te komen met ‘verbeterpunten’.

Het efficiency-deel van de authority bias is in de economie verder uitgewerkt onder het kopje ‘signalling’. Een witte jas is een signaal (aan de markt) dat iemand dokter is en het dus wel weet. Dat is goedkoop en versoepelt de onderlinge transacties. Stel je voor dat de dokter zonder witte jas steeds maar weer opnieuw zijn patiënt zou moeten overtuigen van zijn kunsten! Dat schiet natuurlijk niet op. Maar het simpele feit dat er een signaal voor deskundigheid bestaat, introduceert een nieuwe prikkel ‘andersom’. Het is verleidelijk een witte jas aan te trekken zonder dat je de juiste papieren hebt: wel de voordelen, niet de nadelen (van een dure opleiding volgen tot dokter). Een mooi voorbeeld van systeemdynamiek. De misbruikers nopen weer tot het opstellen van regels en die leiden weer tot het houden van toezicht op die regels.

Rudy van Stratum

 

Financiële denkfout (6): confirmation bias

Beschrijving

Deze denkfout wordt ook wel de moeder aller denkfouten genoemd, wie kent hem niet. Het komt erop neer dat je overal om je heen bewijzen ziet van je eigen gelijk. Ik zie wat ik wil zien, ik zoek en zie bewijs van wat ik graag wil geloven. Als je dan toch toevallig iets ziet wat niet helemaal klopt, dan is dat een uitzondering en zeker geen bewijs voor het niet kloppen van je theorie.

Wat hier achter zit (waarom doen wat dat eigenlijk, dat zoeken naar je eigen gelijk?) is dat we ons bestaande wereldmodel graag intact houden. Als ons wereldmodel niet meer blijkt te kloppen dan voelen we ons ongemakkelijk, dan hebben we ongelijk, dan hadden we het fout. Het wereldmodel wordt gelijk gesteld aan je eigen persoon, niet alleen je wereldmodel is fout maar eigenlijk ben je zelf ook fout of mislukt. En evolutionair zal er een goede reden zijn voor deze overlevingsstrategie: de mensen die iets te veel met alle winden mee waaiden hebben het niet gehaald, de mensen die helemaal nooit iets aanpasten aan hun opvattingen ook niet. Een beetje vasthoudendheid aan je eigen wereldmodel is helemaal niet verkeerd blijkbaar.

Fout gaat het natuurlijk als je onbewust en tegen je eigen voordeel in blijft vasthouden aan je eigen gelijk en je eigen wereldmodel, terwijl de omstandigheden aangeven dat je het beter anders kunt doen en beter anders kunt geloven.

Aanpak

De oplossing is eigenlijk simpel. Een beetje eigenwijs zijn kan geen kwaad, je komt dan ook zelfverzekerd over (zie ‘authority bias’) en kan andere mensen zelfs van hun (soms terechte) twijfel afhelpen en er zelf meer status aan ontlenen. Maar beter nog is het om bewust te zoeken naar tegenvoorbeelden. Niet omdat je zo graag ziet dat je weer eens ongelijk had, maar juist om scherp te blijven en je eigen theorie robuuster te maken dan wel aan te passen.

Disney (ja die van de Donald Duck) had hier een strategie voor (niet toevallig ook wel de ‘Disney strategie’ genoemd, de term komt overigens van Robert Dilts die de werkwijze van Disney in de vorige eeuw heeft gemodelleerd). In zijn bedrijf maakte hij bewust een onderscheid tussen de creatievelingen (die op zoek moesten gaan naar nieuwe ideeën voor films) en de criticasters (die daarna op zoek gingen naar wat er fout zou kunnen gaan). Maar niet in een vijandige sfeer van ‘hullie tegen zullie’ maar in een voortdurende loop waarbij de creatievelingen na de ronde kritiek weer werden uitgenodigd hun voorstellen beter te maken. Net zolang tot iedereen het idee had dat dit het best mogelijke idee was dat tevens uitvoerbaar was.

In de praktijk van een directie of bestuur of Raad van Commissarissen zou zo’n werkwijze ook kunnen worden ingevoerd. Iemand wordt aangewezen professioneel de plannen van kritiek te voorzien, een ander wordt aangewezen met een verbetervoorstel te komen dat de kritiek incorporeert. Het is dan handig om per vergadering de rollen om te draaien, want weer een andere denkfout zegt dat we lastig onderscheid kunnen maken tussen de boodschap zelf en de persoon die de boodschap de wereld in brengt.

Verder zijn er uitgewerkte technieken die je wereldmodel systematisch ter discussie stellen en varianten aanleveren. Vaak maken deze technieken gebruik van ‘reframing’ waarbij je eigen wereldmodel (waarin je dus vast zit of ‘geframed’ bent) bewust of expliciet wordt gemaakt en je andere wereldmodellen die net zo goed of beter werken krijgt aangeleverd. Het ‘in de week leggen’ van je eigen wereldmodel is voor het voorkomen van ‘confirmation bias’ dus een nuttige techniek.

TEDx-Leiden, Financing the Future, impressie

Afgelopen vrijdag nam ik deel aan de TEDxLeiden, financing the future. De TEDx in Leiden had als thema een robuust en duurzaam financieel systeem. Het programma bestond uit een groot aantal lezingen en een aantal films. Hier kort wat ik als de hoogtepunten heb beschouwd en mijn persoonlijke reflectie. Te zijner tijd is een video verslag te vinden op www.tedx-leiden.nl. Voor wie het niets zegt, TED staat voor Technology, Education en Design(1).

Tony Greenham, geld

Tony Greenham van the New Economics Foundation (NEF) (link) houdt een lezing over geld. Hij heeft drie vragen: Wat is geld? Waar komt geld vandaan? En wie maakt geld?

Wat is geld? Mijn conclusie naar aanleiding van deze eerste vraag, we zijn helemaal vergeten waarom we geld gebruiken. Typerend is wat er op een briefje van 20 pond staat, ‘de centrale bank geeft in ruil voor dit biljet 20 pond’. Maar wat krijg je dan? Een nieuw briefje, twee briefjes van 10? Geld is in de afgelopen eeuwen steeds meer een doel op zich geworden, een handelswaar. Terwijl het eigenlijk bedoeld is om waarden en vertrouwen uit te kunnen wisselen. Of zoals Tony Greenham het zegt, geld moet de maatschappij helpen bij enorme problemen.

Waar komt geld vandaan? Voor 97% is geld afkomstig van private banken. Deze kunnen uit het niets geld scheppen door leningen te verstrekken die niet gedekt zijn. Korte termijn winst is daarbij de drijfveer. Het geld kost de bank niets terwijl ze wel rente krijgen over de verstrekte lening, dat is makkelijk verdienen. Wij komen hier later nog een keer op terug want hadden al eerder besloten dit onderwerp verder uit t diepen.

Wie maakt geld? Volgens Tony Greenham kunnen we allemaal geld maken en moeten we ons dus vooral niet afhankelijk opstellen ten opzichte  van banken. Kort door de bocht is zijn recept, breng zaken bij elkaar, materialen, opgaven, mensen, tijd etc. en zorg voor vertrouwen. Wanneer je deze zaken onderling wilt uitwisselen dan kan je daar met elkaar iets voor bedenken. Dat heet dan geld. Zolang mensen elkaar vertrouwen werkt dit systeem en heb je geen bank nodig. Anders gezegd, zolang er voldoende grondstoffen, hulpmiddelen, mensen en tijd zijn en er is vertrouwen in elkaar, dan kan geld nooit het probleem zijn om iets voor elkaar te krijgen.

Mijn persoonlijke conclusie na het verhaal van Tony Greenham, geld is niet het probleem, maar hoe we er mee omgaan. Het is een middel om waarden uit te kunnen wisselen terwijl we het steeds meer als doel op zich zijn gaan zien.

Maria Scordialos, Griekenland

Meest indrukwekkende was de slotlezing door Maria Scordialos. We kunnen wel stellen dat het financieel systeem in Griekenland niet meer zo werkt als het ooit bedoeld was. Maria Scordialos laat ons zien wat voor gevolgen dit heeft en wat voor nieuwe initiatieven er ontstaan.

Zij is er uitgebreider op in gegaan, maar hier kort een aantal gevolgen.

  • Een enorme werkeloosheid, vooral onder jongeren
  • Veel daklozen
  • Medische zorg vooraf betalen
  • Voedsel wordt apart weggegooid zodat andere dat eventueel nog kunnen gebruiken
  • Trek van stad naar platteland

Dit gebeurt er dus als een financieel systeem instort. Maria Scordialos geeft aan dat mensen nu een keuze maken tussen liefde en angst. Angst leidt tot het aanhangen van extreem rechts en polarisatie. Liefde leidt tot allerlei nieuwe verbanden en initiatieven. En zo groeit in de crisis ook iets moois. Mensen werken samen, geven belangeloos onderdak aan elkaar, organiseren de keten zelf en schakelen zo de tussenhandel uit.

Ook ontstaat er een nieuwe vorm van crowdfunding. Hier gaat het niet om geld maar om zaken die écht nodig zijn om iets voor elkaar te krijgen. Mensen met tijd en vaardigheden, gereedschappen en materialen worden bij elkaar gebracht om in de openbare ruimte zaken voor elkaar te krijgen (laten we het maar crowdbuilding noemen). Een bevestiging van wat Tony Greenham eerder op de dag al zei, als je de grondstoffen en de juiste mensen hebt, dan kan geld het probleem niet zijn.

Ik heb een belangrijke les geleerd uit het verhaal van Maria Scordialos en zie een parallel met de orkaan Sandy die vorige week over de oostkust van de VS raasde. Als het er echt op aan komt (een natuurramp of het in elkaar storten van een financieel systeem) dan heb je weinig aan geld. Je hebt dan veel meer aan goede relaties in de buurt en een goed sociaal netwerk dat elkaar helpt. Je kunt dat netwerk negatief zien als een soort verzekering tegen rampen maar veel mooier is dat deze verzekering je ook direct wat oplevert in de vorm van een boeiender sociaal leven.

Vele voorbeelden en inspiratie

Tijdens de dag werden verschillende films van eerdere TED-talks vertoond en kwamen diverse initiatieven ter sprake die laten zien hoe je op een andere manier aan maatschappelijke waarden kunt werken. Ik noem er een aantal verpakt in lezingen of als lezing op zichzelf:

  • www.wehelpen.nl (marktplaats voor het vinden en verbinden, organiseren en delen van hulp)
  • Brixton pound (lokale munt in wijk van London, bedoeld om de lokale economie te stimuleren)
  • Energiek Leiden (lokaal initiatief, helpt bij energiebesparing en duurzame energie, www.energiekleiden.nl, site vermoedelijk nog niet af)
  • Nudge(site om duurzame ideeën te delen, te bespreken en te ondersteunen, www.nudge.nl)
  • Crowdfunding (zie eerder artikel)
  • Singelpark Leiden (lokaal initiatief om met de gemeenschap een park aan te leggen langs de singel in Leiden www.singelpark.nl)

Het valt op dat het hier allemaal initiatieven zijn die van onderaf ontstaan. In een tijd dat de overheid zich terugtrekt en vooral bezuinigt is dit natuurlijk heel belangrijk. Maar, ligt hier werkelijk de sleutel voor een robuust financieel systeem?  Ik heb daar niet direct een antwoord op, maar weet wel dat er een hoop geld omgaat tussen bedrijven, financiële instellingen, multinationals en noem allemaal maar op. Bij een robuust financieel systeem moeten we zeker ook nadenken over de plek die deze partijen krijgen.

Tot slot, ik ben hier absoluut  niet volledig geweest en doe waarschijnlijk een hoop mensen te kort. Kijk daarom vooral over circa twee weken naar het videoverslag www.tedx-leiden.nl

Stijn van Liefland

 

(1).Deze organisatie organiseert meerdere keren per jaar evenementen waarop mensen inspirerende ideeën verspreiden. De TEDx is een lokale variant volgens een vaste formule, dat betekent, een aantal films van eerdere TED-talks, lezingen en wat vermaak.

 

 

Financiële denkfout (5): wederkerigheid

Beschrijving

De denkfout van de wederkerigheid betreft een ingebouwde verplichting die we voelen als we iets zomaar voor niets krijgen. Onbewust willen we iets terug doen, iets terug geven, zodat de balans weer wordt hersteld. We vinden het dus niet fijn om bij iemand in het krijt te staan. Als we op deze manier in ‘onbalans’ zijn is het lastig om neutraal, objectief, onbevooroordeeld naar een plan of voorstel te kijken. We zullen onbewust een voorkeur hebben voor die opties die de balans van geven en nemen herstellen.

Voorbeelden

Eerst een voorbeeld van Dobelli dat te mooi is om te laten liggen. Ik moet zeggen dat ik er zo nog niet eerder naar had gekeken. Het gaat over de Hare Krishna volgelingen die je vroeger regelmatig op straat tegen kwam. Je kreeg dan zomaar een bloem op straat aangeboden. Omdat het zulke vriendelijke mensen waren nam je de bloem aan. Eenmaal uit zicht gooide je de bloem dan ergens in de prullenbak. Natuurlijk voelde je je schuldig. Maar weer honderd meter verder stond er een collega Hare Krishna en die vroeg ditmaal om een kleine bijdrage. Volgens Dobelli ging het hier om een bewuste strategie (geven, schuld, vragen) die financieel aantrekkelijk was. In economische termen: (giften zonder bloemen < giften minus kosten aanschaf bloemen).

Voor andere voorbeelden hoeven we niet zo ver te zoeken. In de zakenwereld is het een bekend fenomeen. Je nodigt iemand uit voor een etentje en je verwacht op termijn handel te kunnen drijven. Het is zover ik kan nagaan zelfs het fundament van de aanpak van de vastgoedfraude: eerst een flesje wijn, dan een uitnodiging voor een race wedstrijd, dan een duurder horloge als kerstgeschenk, tot er geen weg meer terug lijkt en je tot elkaar veroordeeld bent. Je hebt geaccepteerd en je moet dus een keer terug geven.

Evaluatie

De oorsprong van de wederkerigheid heeft een economisch fundament. In goede tijden geef je als jager je overschotten weg in de hoop dat je in slechte tijden mee mag delen in de overschotten van anderen. Voor wat hoort wat. Maar onuitgesproken, zonder officiële contracten of afspraken. Het was een gezonde overlevingsstrategie waarbij je samen beter af was dan alleen. Weggeven als economische buffer, een virtuele voorraad aanleggen bij je collega-jagers. De uitvinding van de koelkast heeft flinke deuken geslagen in dit primaire wederkerigheidsprincipe. Zodra je zelf voorraden kunt aanleggen ben je minder afhankelijk van de giften van anderen.

Misschien zou je kunnen zeggen dat de uitvinding van de koelkast en van het geld (het institutionaliseren van overschotten en tekorten) de oorspronkelijke wederkerigheid van de kwetsbare jager overbodig heeft gemaakt, maar dat onze interne systemen zich nog niet hebben aangepast aan die nieuwe werkelijkheid.

Welvaart zonder groei (Prosperity without growth)

Rudy heeft eerder het boek Prosperity without Growth van Tim Jackson besproken. Inmiddels is er ook een Nederlandse versie verschenen (welvaart zonder groei), een mooie aanleiding om het boek alsnog te lezen. Ik had een beknopte samenvatting gemaakt maar die komt vrijwel overeen met het verhaal van Rudy dus dat laat ik achterwege. Hier mijn persoonlijke reflectie en het advies aan iedereen om het boek ook maar eens te lezen.

Toen ik studeerde (milieuhygiëne in Wageningen) hadden we het vaak over hoe slecht het ging met de wereld en de conclusie was altijd, de wereld gaat ten onder (eerder op de korte termijn dan op de lange). Gesteund uiteraard door diverse publicaties die dat ook bevestigden. In de loop van de jaren ben ik daar anders over gaan denken. Voorspellingen komen niet uit (de olie is voorlopig nog niet op), mensen blijken toch inventiever (efficiency winst leidt tot een enorme afname van milieubelasting ) en uiteindelijk blijken we ook in staat internationale afspraken te maken en na te komen (bijvoorbeeld over de uitstoot van CFK’s, tasten de ozonlaag aan). Dat stemt positief, blijkbaar is er een economie mogelijk die groeit en tegelijkertijd tot een lagere belasting van onze omgeving leidt.

Tim Jackson laat een kritisch geluid horen. Als eerste de aanname dat het goed is de economie te laten groeien. Waarom eigenlijk? Leidt dat tot meer mogelijkheden tot zelfontplooiing? Is dat beter voor ons welzijn (gezondheidszorg, onderwijs etc.)? Of, is het belangrijk voor het in stand houden van ons economisch systeem? Na analyse blijft uiteindelijk alleen de laatste reden over, ons sociaal economisch systeem functioneert alleen bij groei (kijk hiervoor nog even in de samenvatting van Rudy).

Volgende vraag is dan of die groei mogelijk is met minder milieubelasting, ook wel genaamd ontkoppeling. Helaas, het antwoord is nee en vrij eenvoudig te volgen. Jackson maakt onderscheid in relatieve en absolute ontkoppeling. Er is sprake van relatieve ontwikkeling als de milieubelasting per eenheid product afneemt, absolute ontkoppeling vindt plaats als bij economische groei de totale milieubelasting afneemt (dus economische groei, maar bijvoorbeeld minder uitstoot van CO2). Bij relatieve ontkoppeling kan als gevolg van een toename van de wereldbevolking en een toename van de consumptie de milieubelasting in absolute zin nog steeds stijgen, bij absolute ontkoppeling niet.

Er is enig bewijs dat relatieve ontkoppeling werkt. Echter zeer gering en zeker niet voldoende om de economische groei bij te houden. Om relatieve ontkoppeling te laten werken moet de efficiencyverbetering  (op milieugebied) gelijk opgaan met de economische groei, dan blijft in absolute zin de milieubelasting gelijk. Mogelijk is hiervan sprake in een aantal ontwikkelde landen in Europa. Wat echter in dat soort berekeningen niet meegenomen wordt is dat een groot deel van de productie (en milieubelasting) is verplaatst naar Azië. Het is lastig dat allemaal door te rekenen, maar de conclusie van Tim Jackson is wel dat relatieve ontkoppeling tot nu toe een gering resultaat heeft. Als relatieve ontkoppeling niet werkt hoeven we het al helemaal niet meer over absolute ontkoppeling te hebben.

Uiteindelijk kan je dan niet anders dan concluderen dat voortdurende economische groei op enig moment de draagkracht van de aarde te boven gaat. Ik blijf toch wel een optimist en zie dat niet binnen 30 – 50 jaar gebeuren. Maar ooit, over 50, 100, 200 jaar of wellicht toch eerder (dan is mijn optimisme onterecht) is het zover. Je mag hopen dat we het nog op tijd aan zien komen en een poging kunnen ondernemen het tij te keren. Dat betekent schakelen naar een ander economisch systeem dat niet gebaseerd is op groei maar op stabiliteit of wellicht zelfs op krimp. Jackson betoogt dat er in het geheel geen plan B voor ons economisch systeem beschikbaar is. Als we morgen constateren dat we vanaf nu moeten stoppen met groeien (en er zijn natuurlijk al wetenschappers die dat beweren) dan hebben we geen flauw idee hoe we de economie draaiende moeten houden. Hoe komen we dan van onze schulden af, hoe houden we publieke voorzieningen in stand, hoe komen we tot een eerlijke verdeling van welvaart?

Het gemis in het boek vind ik dat Jackson niet echt een perspectief weet te schetsen. Of laat ik het anders zeggen, niet een perspectief dat mij overtuigt. Meer waarde hechten en identiteit ontlenen aan niet materiële zaken is zo’n beetje de boodschap. Daar ben ik het natuurlijk mee eens maar een cruciale vraag is wel, hoe gaat de transformatie van naar een ander systeem in z’n werk, welke stappen moeten we zetten, welke problemen komen we tegen en hoe pakken we die aan? Laten we er maar van uit gaan dat Jackson hard werkt aan een vervolg dat een antwoord geeft op een aantal van deze vragen.

Het boek heeft toch wel iets interessants met me gedaan. Was ik de afgelopen jaren positief gestemd, nu kijk ik er toch weer anders tegenaan. We kunnen niet eeuwig doorgaan met dit systeem, wanneer het vastloopt weten we feitelijk niet, maar als het vastloopt hebben we geen idee hoe we het anders aan moeten pakken. Ons voornemen is hier binnenkort een serie artikelen aan te wijden. Dat vraagt echter eerst wat studie dus dat stellen we nog even uit. Tot dit tijd zijn suggesties welkom.

Stijn van Liefland

Filosofisch intermezzo (1): duurzaamheid en groei

Twee dingen hebben mij afgelopen week getriggerd:

  • De column van Bas Haring in de Volkskrant over economie. Haring is filosoof én heeft besloten zich te gaan verdiepen in de achtergronden van het vak economie. Hij is nog maar net begonnen (pas op, daar zit weer een boekje aan te komen op termijn! Ga maar vast nadenken over een grappige titel á la Plastic Panda’s. Iets van ‘dure economen’, ‘groei in de uitverkoop’?). Ik ben nog niet heel enthousiast maar afgelopen week trof ik een eye-opener bij Haring aan (waarover zo dadelijk meer).
  • Mijn 2 vorige blogs over de waarde van natuur (mag dat wel?) waar ik bij wat literatuur-onderzoek aanliep tegen toch wel wat misverstanden over het vak economie. Het lijkt soms wel of economie het tegengestelde wil doen van wat duurzaamheid beoogt. Dat is volgens mij niet of slechts ten dele het geval.

Ik heb geen doortimmerd verhaal maar een paar kleine elementjes die onderling samenhangen en wellicht wat discussie kunnen stroomlijnen over de relatie tussen economie en duurzaamheid.

De kern

De eerste vraag die ik mezelf stelde was: waar gaat het nu écht om in het leven? Dat is natuurlijk dat je kunt (over-) leven. Dat betekent dat je voldoende eten hebt en in goede gezondheid verkeert. Dit is een minimum. Maar alleen eten en in goede gezondheid, dat kan niet het hele verhaal zijn. Je wilt ook kunnen genieten, fun hebben, leuke dingen doen en vrije tijd hebben.

Is dat het dan? Lekker eten en leuke dingen doen klinkt leeg. Mensen willen worden gewaardeerd. Om in goede gezondheid te leven moet je jezelf accepteren en waarderen en het is nog mooier als je ook waardering krijgt van anderen (of andersom). Dit lijkt een beetje op een afgeslankte vorm van de Maslow-piramide.

Met wat goede wil zou je kunnen zeggen: dit zijn de ingrediënten van wat economen de nutsfunctie noemen. Er zit in wat wij waarderen en belangrijk vinden. Dus als wij maar zoveel mogelijk gezond zijn, fun hebben en gewaardeerd worden: dan hoeft de rest niet meer zo nodig, dan is het goed.

Merk ondertussen op: geld speelt hier geen enkele rol (je hebt wel geld nodig om deze zaken te bereiken maar geld op zichzelf zit niet in het basisblok), economische groei is niet aanwezig (en komt pas later in het plaatje terecht).

Maar dit kan het ook niet zijn: waar blijft de bezieling en de passie en de drive om te willen blijven leven? We willen toch verder, ons ontwikkelen, groeien, ontdekken?

Talenten

We hebben al deze zaken nodig om uiteindelijk in staat te zijn om …. Aanvankelijk dacht ik: om te kunnen groeien. Maar groei kan nooit een doel op zich zijn. Waar leidt groei dan toe, waarom groei? Groei moet uiteindelijke ook weer tot iets ‘beters’ leiden.

Het zou iets met talent of capaciteit te maken kunnen hebben. Ik kan er weer een economische invulling aan geven: mensen hebben de neiging (scheppen er genoegen in, zijn er op uit etc) om hun talenten tot ontwikkeling te brengen, ze doen graag waar ze goed in zijn, of willen ergens goed in zijn of worden. Ik kan het zien als een economische concept omdat het gaat om de maximale benutting van je talenten en capaciteiten. Zolang er nog sprake is van braakliggende en onderbenutte talenten is er nog potentie om verder te groeien, om mooiere en betere dingen te doen. Onderbezetting of onderbenutting (van talenten en capaciteiten) is hier het toverwoord.

Dus uiteindelijk hebben we voeding, gezondheid, rust en waardering nodig om onze talenten maximaal tot uitdrukking te brengen.

Het gaat niet om economische groei sec. Groei is het gevolg van benutting van talent.

Minimalisering van pijn

Maar in dat proces van maximale benutting van talent (bij voldoende aanwezigheid van voedsel en vrije tijd en waardering) gaat er ook van alles mis. Noem het ‘collateral damage’, ongewenste bij-effecten. In onze dagelijkse activiteiten produceren we vervuiling, armoede, oorlog, vernietiging, ongelijkheid en zo verder. Uiteindelijk beïnvloedt dat weer onze mogelijkheid om te eten, gezond te zijn en gewaardeerd te worden.

Bas Haring zei in zijn laatste column: het gaat me niet om het maximaliseren van geluk of welbevinden, ik ben meer geïnteresseerd in het minimaliseren van ongeluk of pijn. En hebben economen daar iets over te zeggen? Ik weet niet of ik het er mee eens ben, maar het is een interessante gedachte. Ik denk dat het gaat om het maximaliseren van je talenten en capaciteiten onder minimale vervuiling en pijn als een randvoorwaarde. Je mag het ook optimaliseren onder randvoorwaarden noemen want uiteindelijk werken als deze zaken op elkaar in. Bij vervuiling zou je nog kunnen spreken van minimale vervuiling (want ik zie zo snel niet wanneer vervuiling iets zou toevoegen) maar bij ongelijkheid is het niet per se minimale ongelijkheid. Een te grote ongelijkheid kan weer leiden tot mogelijke onderbenutting van talent of gebrek aan waardering.

Het model: economie en duurzaamheid

Als we alle elementen in onderlinge samenhang bij elkaar brengen krijgen we het volgende:

Dus in dit filosofisch intermezzo is mijn stelling dat we uiteindelijk onze talenten maximaal willen benutten. Om dat te kunnen doen hebben we eten nodig en waardering. Maar tijdens de rit kan er van alles fout gaan en wel zodanig dat onze doelstelling om talenten maximaal te ontplooien in het gedrang komt. We moeten rekening houden met de ongewenste bij-effecten, anders is ons handelen niet vol te houden, niet duurzaam. Voeding en vervuiling zijn dus de begrenzing van wat we maximaal aan talent kunnen ontwikkelen.

Twee vragen die nog leven (nog wel meer, maar deze komen nu bij me op):

  • Is het nu echt zo dat we ‘meer’ willen als we toch voldoende voedsel, rust en waardering hebben? Zijn we als mensen wezenlijk anders dan een leeuw die het dan wel best zou vinden (eten, slapen, sex)? Of wil een leeuw ook meer dan dat? Hij wil sex met méér vrouwtjes, dus moet hij steeds vechten om dat te bereiken. Zo bezien is ook een leeuw nooit klaar? Ik ben benieuwd in de visie van een bioloog. Vanuit de psychologie zal hier ook meer over te zeggen zijn. Een econoom stelt zich ‘neutraal’ op: ‘ik heb hier geen verstand van, vertelt u mij maar wat belangrijk is en dan stop ik het in mijn model’. Input vanuit de biologie of psychologie is data voor het model.
  • Als dit modelletje klopt: zitten we dan onvermijdelijk vast aan groei? Ja en nee. Ja omdat er altijd dynamiek en aanpassing zal blijven. Nee omdat de vraag waarschijnlijk is ingegeven door de verzuchting dat er grenzen zijn aan groei. Maar nergens stel ik dat groei per se gekoppeld moet worden aan materiële welvaart in termen van steeds meer ‘stuff’ (zie Tim Jackson’s boeken). Je kunt ook groeien in steeds minder vervuilende technologieën verzinnen, of in steeds efficiëntere medicijnen bedenken.

Rudy van Stratum

Financiering van landschap 11, Streekfonds (voorlopig slot)

Dit is voorlopig de laatste aflevering in de reeks over financiering van het landschap. Gaandeweg in onze zoektocht is het wellicht meer over natuur en landschap gegaan dan alleen landschap. Tja voor een deel bepalen we de inhoud naar aanleiding van vragen die bij ons leven, voor een ander deel door wat er op onze weg komt. We hebben het gehad over de vraag waarom er geld naar het landschap moet, wat je kunt verdienen met het landschap, wat de waarde is van het landschap en over een zakelijke aanpak. Als we de komende tijd verrassende zaken tegenkomen vullen we het dossier verder aan (suggesties of bijdragen zijn altijd welkom).

Wat mij betreft mist er in de serie nog één onderwerp en dat zijn de financieringsconstructies. In mijn ogen zijn in de kern de financieringsconstructies voor het landschap en natuur niet wezenlijk anders dan voor welk ander thema. Een belangrijk verschil is wel dat er een enorme persoonlijke betrokkenheid is bij natuur en landschap, veel meer dan bij andere thema’s. Er is een aantal constructies dat specifiek hier van uit gaat. Ik wil er in deze aflevering drie behandelen: het streekfonds, de streekrekening en nieuwe Malebossen.

Het vakblad Landwerk heeft in 2011 een special uitgebracht over landschapsfondsen. Kort door de bocht een landschapsfonds is een rekening waar allerlei partijen, burgers, ondernemers, overheden etc. geld op kunnen storten en waar de ontwikkeling of het beheer van een bepaald gebied uit gefinancierd wordt. Het gaat feitelijk om het samenvoegen van geld dat al bestemd was voor het landschap (vanuit de overheid) met donaties van verschillende partijen (daar kan ook de overheid weer bij zitten). De eerste indruk is dat het hier niet om heel grote bedragen gaat. Voor het landschapsfonds Amstelland doneren 1100 mensen €  20,=, dat lijkt weinig. Maar, het interessante is dat een fonds het mogelijk maakt om allerlei potjes bij elkaar te brengen. Zo is er een streekrekening gekoppeld aan het landschapsfonds en dat leverde €  15.000,= aan rentedonaties op. Snel rekenend kom je dan al op € 37.000,=. Of dat veel is kan ik eigenlijk niet beoordelen, het is maar net de vraag wat je voor elkaar wilt krijgen. Het landschapsfonds kan ook een belangrijke rol spelen in de communicatie, een duidelijke betrouwbare plek waar geld heen kan en garantie voor goed beheer van dit geld. De landschapsfondsen bestaan nog niet zo lang, mogelijk gaat het meer leven en nemen daardoor de donaties toe. Zeker iets om in de gaten te houden.

De streekrekening is ooit bedacht door de ASN-bank en overgenomen door de Rabobank. In het kort, geld dat op de rekening wordt gestort blijft van de inleggende partij, die ontvangt daarover ook een normale rente. De inlegger heeft de keuze om minimaal 5% (max. 100%) van de rente te doneren aan het streekfonds. De Rabobank doneert nog eens 5% van de inleg in het streekfonds. Alleen zakelijke partijen kunnen deelnemen aan de streekrekening. Persoonlijke mening, het klinkt mooi, is een goed initiatief, maar als je kijkt naar de bijdrage van de Rabobank is die wel erg mager (corrigeer me, ik wordt graag tegengesproken). Een streekrekening leidt vermoedelijk tot extra klanten voor de bank en dus meer winst en omzet.  5% van de gedoneerde rente is maximaal (als iedereen 100% van de rente doneert en het rentepercentage op een hoge 4% staat) 0,2% van het ingelegde kapitaal. Beetje zuinig van de Rabobank. Maar, na deze kritische noot, de streekrekening het Groene Woud leverde in 2010 een renteschenking van € 130.000,= op, de Rabobank kwam met € 30.000,= (is meer dan die eerdere 5%, mogelijk vonden ze het zelf ook wat mager). Met nog een aantal andere donaties kwamen de inkomsten in 2010 daarmee op € 190.000,=. Ik weet nog steeds niet wat je daar precies mee kunt doen, maar het lijkt mij voldoende voor een aantal leuke projecten (ondanks de enorme omvang van het Groene Woud), zeker als je deze inkomsten jaarlijks weet te behouden. Dus, ondanks kritiekpuntje toch een mooie constructie.

Een heel andere constructie is het idee van nieuwe Malebossen. Nog niet in de praktijk toegepast, maar als idee naar voren gebracht in een rapport van InnovatieNetwerk. Vroeger bestonden er Malebossen die in eigendom waren van de lokale gemeenschap. Iedereen kon daar, op basis van regels, gebruik van maken (jacht, houtkap, vruchten, noten etc.). Dit principe kennen we niet meer maar zou je nieuw leven in kunnen blazen. In feite betreft het een andere vorm van eigendom, in plaats van dat een bos in bezit is van de overheid of een natuurorganisatie is het (deels) in bezit van een groep mensen. Mede-eigenaar word je door je eenmalig in te kopen. Het gaat om een flink bedrag, orde van grote ca. € 1000,=, maar kan ook best meer of minder zijn. Vervolgens blijf je levenslang eigenaar en is het eigendom zelfs overerfbaar. Het bos blijft toegankelijk voor mensen die geen eigenaar zijn. Als mede-eigenaar heb je wel bepaalde voordelen, dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn gratis kamperen in het bos, brandhout sprokkelen, in de toekomst profiteren van inkomsten uit het vastleggen van CO2 etc. Overigens geven de bedenkers aan dat deze constructie waarschijnlijk niet voldoende oplevert voor de aanleg en het beheer van bosgebieden. Maar er  zijn meer voordelen, zo is de verwachting dat mensen zich meer betrokken voelen bij het gebied. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten door het vrijwillig deelnemen aan beheersactiviteiten waardoor de uitgaven voor beheer weer dalen.

Al deze constructies hebben gemeenschappelijk dat het op lokaal niveau speelt. Zowel burgers als ondernemers vinden het blijkbaar interessant zich te verbinden met natuur en landschap op juist dat lokaal niveau. Daar kunnen we wel wat van leren, ook op andere terreinen (wijkbeheer, zorg) zouden dit soort constructies op lokaal niveau mogelijk moeten zijn.