Auteursarchief: slimfinbeheer

Dynamiek van de (volgende) crisis (MMM09)

In de vorige blog gaf ik een samenvatting van de eindejaarsuitzending van RadarExtra. In die uitzending werd een reconstructie gegeven van waar we nu staan na de crisis van 2008. De sombere conclusie luidde dat er wezenlijk niet veel is veranderd om een herhaling van de crisis te voorkomen. Een van de verklaringen (uit mijn blog) voor het uitblijven van een wezenlijke verandering zijn de succesvolle pogingen van banken om veranderingen die ten koste gaan van hun winst zo veel mogelijk tegen te houden.

Enkele blogs daarvoor gaf Guus Hustinx een analyse van Shell die volgens hem te lang heeft vast gehouden aan oude technologie en oud denken. Shell wordt nu door de buitenwereld (met name beleggers en regelgeving) ‘op de knieën’ gedwongen.

Los van of beide analyses (die van de crisis en die van Shell) waar zijn: er dringt zich een interessante vergelijking op. Het lijkt er op dat banken er wél in slagen hun oude gedrag te continueren waar Shell tot een correctie wordt gedwongen. Hoe kan dat? Wat kunnen de banken wat Shell niet kan?

Dynamiek Shell

Ik kan die vraag nog niet beantwoorden.

Het verhaal van Shell bevat behalve een woordelijke verklaring van wat er bij Shell aan de hand is, ook een getekende dynamiek. Misschien moet ik als tussenstap ook een gevisualiseerde dynamiek maken van wat er in de nadagen van de crisis is gebeurd (nogmaals, volgens de eindejaarsuitzending).

De verklaring van Guus is dat Shell last heeft van ‘oud denken’. Oud denken is in zijn ogen een eenzijdige focus op het maximaliseren van het belang van de aandeelhouders. Dat betekent dat alles draait om de (korte termijn) winst. Voor de bestuurders van Shell ligt een beloning te wachten als zij slagen in het realiseren van een maximale aandeelhouderswaarde. Die beloning  bestaat uit hoge(re) salarissen en gekoppelde bonussen. Veel bonus betekent dus dat er ook veel aandeelhouderswaarde is. Hier is dus sprake van een bevestiging (van het ‘oude denken’) en in systeemtermen is hier sprake van een meekoppeling. De focus op aandeelhouderswaarde leidt via meer bonussen tot een bekrachtiging van het oude denken:guus01

Blijkbaar is er de laatste (5-10?) jaren sprake van een nieuwe realiteit. Met name is er een druk bij professionele beleggers om niet langer te investeren/beleggen in ‘oude energie’. Er zal sprake zijn van steeds meer regelgeving (moeilijker om oude energie te winnen) en ook is sprake van innovaties die alternatieve energie goedkoper maken. Die nieuwe realiteit leidt tot een sterke daling van de waarde van de oude voorraden olie (die vermoedelijk deels in de grond blijven zitten) en dus tot een sterke daling van de waarde van de aandelen. Aandeelhouders not happy! Maar omdat het oude denken van de Shell-top niet snel genoeg mee verandert komt Shell terecht in een negatieve spiraal. Guus visualiseerde dat inzicht als volgt:

guus02Mijn constatering is overigens dat deze redenering niet aantoont dat er iets mis is met het ‘oude denken’ van de Shell topmannen. Ze kunnen vrolijk doorgaan met het maximaliseren van de aandeelhouderswaarde immers. Ze hebben alleen te laat gereageerd op de gewijzigde omstandigheden. Ze hebben er juist niet alles aan gedaan om het de aandeelhouders naar de zin te maken. Ze hebben onderweg een afslag gemist. Je zou ook kunnen zeggen dat de opkomende groene energieleveranciers net even beter de belangen van hún aandeelhouders hebben weten te behartigen. ((Wellicht is er bij Shell aan de hand wat er volgens Jeroen Smit’s ‘De prooi’ ook bij ABN Amro speelde. Focus op de eigen beperkte kring, arrogantie, blindheid, tunnelvisie. Overigens wil ik hier zeker niet het omgekeerde beweren, namelijk dat maximale focus op aandeelhouderswaarde geweldig is.))

Wereldmodellen

Nu dan terug naar de post-crisis situatie. Hoe ziet de dynamiek er daar uit?

Net zoals Guus niet in de hoofden van de Shell-directie kan kijken, kan ik niet weten wat een bankier denkt. Ook ik moet het dus doen met wat ik zoal lees, in de uitzending heb gezien en gehoord en wat ik beluister in mijn netwerk die ook de nodige bankiers telt. Het wereldmodel van een bankier in de post-crisis situatie zou speculatief de volgende elementen kunnen bevatten:

  • De basis is niet anders dan die bij Shell: het draait om maximale winst en/of aandeelhouderswaarde. Oud denken dus …
  • Winst maken waar het kan.
  • Zolang het niet verboden is mag het.
  • Als het hier niet kan, dan doen we het elders (we zijn niet afhankelijk van Nederland).
  • We kunnen doen wat we willen, ze maken ons niks. Als het fout gaat dan worden we gered. Als het goed gaat dan hangen we onszelf vol met bonussen.
  • Onze gesprekspartners snappen het toch niet, we kunnen ze van alles wijs maken. We kunnen ze nog een keer uitleggen wat goed is (lobby).
  • We zijn internationale spelers, daar gaat het om. We kijken naar buiten, naar de grote wereld, daar zitten onze voorbeelden. Hier wordt vooral kleingeestig gezeurd over details.

De dynamiek van de post-crisis wordt niet alleen door de banken bepaald maar ook door de wisselwerking met de politiek en met de burgers/consumenten. Dus wat is het wereldmodel van de politiek in deze situatie? Wederom speculatief:

  • We snappen het niet helemaal. Maar dat de belastingbetaler voor de kosten opdraait, dat is niet uit te leggen.
  • Best handig als de banken ons helpen bij het voorbereiden van de stukken (lobby).
  • Het mag niet ten koste gaan van de economie, dan worden de stemmers boos.
  • Ik zit hier maar 4 jaar, daarna heb ik ook nog een carrière.

En tenslotte zijn er nog de stemmers, de pensioengerechtigden, de burgers, de consumenten, kortom wij allemaal. Die zouden kunnen denken:

  • Ik krijg mijn geld toch terug als het fout gaat?
  • Allemaal mooi en aardig, maar ik wil wel een leuk huis kunnen kopen. En heb dus ruim krediet nodig.
  • Als de huizenprijzen stijgen: mooi, dan heb ik overwaarde, dan kan ik ook nog eens iets leuks kopen.
  • Rente-aftrek is belangrijk, hoe moet ik anders een eigen huis kunnen betalen?

De dynamieken

Ik geef het eerlijk toe: het valt nog niet mee als die onderlinge afhankelijkheden in een grafisch overzicht te krijgen. Ongetwijfeld kan dat veel beter dan ik hier laat zien.

De banken willen zoals gezegd (ook) hun aandeelhouders plezieren en hebben daar zelf voordeel van in de vorm van salarissen en bonussen. De unieke positie op de markt stelt hen in staat bovengemiddelde rendementen te behalen. Regelgeving vanuit de overheid is een ongewenste indringing op die vrijheid die zoveel mogelijk moet worden tegen gewerkt. Dat gaat in de vorm van lobby en met dreiging van vertrek naar het buitenland. Uiteindelijk is die druk effectief zo groot dat de voorgenomen regels worden verzwakt en omgebogen in het voordeel van banken.

ScreenShot087

De ongeremde maximalisering van die aandeelhouderswaarde leidt er toe dat de banken ’too big to fail’ worden, extra risico’s gaan nemen. Waardoor uiteindelijk een onhoudbare situatie ontstaat en de crisis ontstaat. Omdat we niet zonder de banken kunnen volgt een redding die door de belastingbetaler wordt gedragen. De burger annex belastingbetaler wordt boos en de maatschappelijk onvrede neemt toe.

ScreenShot088

Nu komt de politiek in het spel. Politici willen herkozen worden en ontevreden burgers betekent verlies aan stemmen. De onvrede vertaalt zich uiteindelijk in meer regels voor banken. Omdat dit mogelijk leidt tot minder kredietverlening aan consumenten en bedrijven leidt dit ook tot bekrachtiging of uitbreiding van bankgaranties en tot toezeggingen dat de hypotheekrente-aftrek zoveel mogelijk behouden blijft. Dat leidt vervolgens tot (hernieuwde) opbouw van schulden. Dat is op zich weer een nieuwe impuls voor een volgende bubble en crisis.

 

ScreenShot092

 

De extra regels en verhevigd toezicht zorgen voor nog meer dynamiek. Zoals betoogd in de Radar-uitzending wordt het voor nieuwe banken lastiger om toe te treden. Dat betekent minder concurrentie (dan gewenst) op de bankenmarkt en bestendigt zo het gedrag van de bestaande banken. Maar ook leidt meer regelgeving tot een nog complexer speelveld en tot nog minder inzicht in de situatie en hoe het verder moet. Dat betekent uitstel van maatregelen die wél effectief tot verandering kunnen leiden.

ScreenShot091

 

Ik laat het hier even bij want het wordt me al ingewikkelder dan mij lief is.

Inzicht van de dynamiek

Wat de dynamiek voor mij duidelijk maakt is:

  • Regels staan in het midden. Dat zou kunnen betekenen dat de discussie vooral draait om (extra) regels en toezicht. De (vermeende) oplossing komt centraal te staan en leidt af van inzicht in de écht benodigde aanpassingen.
  • Twee partijen, banken en politiek, houden elkaar gevangen in de bestaande situatie. Ieder blijft (om begrijpelijke redenen) hangen in het ‘oude denken’.

Rudy van Stratum

Op naar de volgende financiële crisis (Radar Extra) (MMM08)

Alweer bijna twee weken geleden (28 december 2015) was er een uitzending van Radar Extra te zien die een aardig beeld gaf van waar we nu staan na de financiële crisis van 2008. Dus 8 jaar later: welke lessen hebben we geleerd? Ik vond de uitzending de moeite waard om een poging te doen de kern van de boodschap samen te vatten in een mindmap. Wat u hieronder leest is dus grotendeels letterlijk in de betreffende uitzending terug te luisteren/zien. Ik vermeld hier de link naar de uitzending zelf maar de praktijk leert dat zo’n link na enkele weken niet meer werkt.

Ik heb de inhoud van de uitzending opgeknipt in vier ‘hoofdstukken’:

  • Het probleem in 2008
  • De situatie 8 jaar later (2016)
  • Is er een oplossing?
  • Waarom lukt het niet?

Onderaan treft u de samenvattende mindmap aan met deze vier hoofdstukken als ‘armen’ in de map.

Probleem 2008

Wat was eigenlijk het probleem in 2008? Dat we te maken hebben met een fragiel en kwetsbaar financieel-economisch bouwwerk. Economisch deden we het goed in de jaren vóór 2008 maar blijkbaar zat er iets in het systeem waardoor het zomaar uit kon zijn met de pret. Die fragiliteit zit met name in de financiële sector. Of nog simpeler gezegd: het probleem zit met name bij de banken. De banken zijn in relatie tot de nationale economie (te) groot. In de uitzending is de uitspraak te horen: het is niet een land met een bank maar een bank met een land. Omdat de banken zo groot zijn is de hele economie in sterke mate afhankelijk van het presteren van die banken. Als een grote bank omvalt dan hebben we kortom allemaal een probleem. En hoe zit het dan met een wat kleinere bank? Eigenlijk is ook dat een probleem. Door de toenemende onderlinge vervlechting van banken (en de reële economie) kan het omvallen van een kleinere bank een domino-effect op gang brengen waardoor er alsnog sprake is van een ‘meltdown’.

Kortom: de situatie is niet veilig.

Maar het gaat nog een spade dieper. Je zou kunnen zeggen: jammer dat het dan een keertje wat minder gaat, dat is de prijs die je moet betalen. Het is een correctie die erbij hoort en die wel weer wegebt. Nee, er is meer aan de hand. Banken hebben (ook) een nutsfunctie. Banken zijn verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. Hoe je je salaris ontvangt, hoe je winkelt, hoe je je belasting betaalt: alles gaat via overboekingen via banken. Als die kleine of grote banken omvallen dan valt de hele economie stil, dan kunnen we nagenoeg niets meer doen. We kunnen het ons niet permitteren dat die banken uitvallen. Omdat ze verantwoordelijk zijn voor onze financiële infrastructuur. In de uitzending wordt de vergelijking gemaakt met ons wegennet. Als een grote transportondernemer failliet gaat dan kunnen we nog steeds gebruik blijven maken van de wegen. Maar als een bank failliet gaat dan kunnen we ook niet meer betalen. Velen constateerden na 2008 dat het betalingsverkeer een publieke functie is en dat het vreemd is dat een commerciële onderneming die failliet kan gaan daar verantwoordelijk voor is.

Maar nog zijn we er niet. Die bancaire onderneming kán helemaal niet failliet gaan! Want precies omdat die publieke functie in haar pakket zit, kunnen we ons dat niet veroorloven. En daarom moet de overheid (de belastingbetaler) de bank redden mocht het fout gaan. En daarom ook liggen de economische prikkels op de verkeerde plek. Het systeem lokt als het ware een meltdown uit. Bankiers worden beloond voor succes en niet gestraft voor mislukking. Ook consumenten/spaarders doen in dit spel mee doordat de overheid bankgaranties tot € 100.000 biedt: normaal zou een bank die meer rente biedt op je spaargeld meer kans hebben om failliet te gaan, maar dat is door de overheids-bank-garantie geen beletsel om toch over te stappen naar die meer risicovolle bank. We willen juist banken die wél failliet kunnen gaan. Maar dan zonder schade toe te brengen aan de maatschappij.

Kortom: we willen niet dat dit nog een keer gebeurt en gaan maatregelen nemen. Dat is de situatie in 2008.

Situatie 8 jaar later (2016)

Dus wat hebben we bereikt in 2016, 8 jaar na de crisis?

Je kunt zeggen dat er veel is veranderd. Er is met name sprake van extra regelgeving en verscherpt toezicht op de financiële sector. Het eigen vermogen van banken (de reserves, waarmee schokken kunnen worden opgevangen) zijn of worden in kleine stapjes verhoogd. Toch, zo is de strekking van de uitzending en alle deskundigen die daar aan het woord komen, fundamenteel is er niets veranderd. Het systeem is nog steeds niet veilig. De volgende crisis zit er gewoon aan te komen. Over een jaartje of 8 kunnen we hem volgens een van de sprekers verwachten.

Laat ik de argumenten voor de beweringen ‘het is nog steeds niet veilig’ en ‘de volgende crisis zit er aan te komen’ eens op een rijtje zetten (zoals in de uitzending te horen/zien):

  • Banken zijn (nog) groter geworden in relatie tot de totale economie.
  • Slechts enkele banken (ING, ABN Amro, Rabo en SNS) maken 90% van de Nederlandse bankenmarkt uit.
  • Banken zijn nog meer onderling vervlochten geraakt: het netwerkeffect is vergroot.
  • Er is sprake van extra regelgeving maar het effect is vooral dat de toetreding van nieuwe spelers lastiger is geworden.
  • Het risico van de gevolgen van omvallen ligt nog steeds bij de belastingbetaler.
  • Het eigen vermogen van banken ligt niet fundamenteel hoger dan in 2008. We hebben het nu over 4-5% buffers waar volgens deskundigen 25-30% nodig is om de belastingbetaler buiten schot te houden. De discussies over zelfs die kleine verhoging van 2% naar 4% verloopt uiterst moeizaam. Banken stellen aan hun eigen klanten overigens wél de eis van 30% eigen vermogen.
  • Er is nog geen zicht op een scheiding van het betalingsverkeer van de overige bancaire activiteiten.

Is er een oplossing?

Een oplossing is nog niet zo makkelijk te bedenken. Want als ‘wij’ (in Nederland) de eisen te zwaar maken dan vertrekken de banken gewoon naar het buitenland. Zoals gezegd: de bank kiest het land en niet andersom. Als we taken gaan opknippen dan worden de meest renderende activiteiten door nog grotere buitenlandse spelers opgekocht. Per saldo zijn we dan werkgelegenheid en winst kwijt zonder dat het probleem is opgelost. Bij elke financiële aanpak hoort internationale afstemming en we weten hoe lastig dat is te realiseren.

Met deze enorme showstopper heeft het eigenlijk niet meer zoveel zin de ingrediënten van een oplossing op te dissen. Maar toch: ze worden in de uitzending wel genoemd, dus hier weer een rijtje.

  • Al gezegd: het eigen vermogen van banken moet fors omhoog en vergelijkbaar zijn met elke andere willekeurige onderneming: 25-30%.
  • Al gezegd: de infrastructuur moet apart worden geborgd. Dat kan op vele manieren. In de uitzending wordt de optie besproken van een staatsbank waar je kunt betalen (tegen kostprijs) en sparen (zonder rente) maar waar een garantie geldt.
  • Commerciële banken kunnen dan tegen elkaar opbieden met hogere spaarrentes maar met het risico van faillissement. De echte core van banken wordt dan het verstrekken van kredieten en leningen.
  • Er moet meer keuze komen om een betere marktwerking te garanderen. Toetreding moet makkelijker worden. Zolang banken niet te groot worden en failliet kunnen gaan (en dit ook bekend is bij de consument) is er weinig aan de hand. Meer keuze kan ook komen van initiatieven van onderop, bijvoorbeeld de in de uitzending besproken kredietunies. In een kredietunie kan de ene ondernemer met een overschot lenen aan een andere ondernemer met een tekort (waarbij de kleine kring zorgt voor financiële betrouwbaarheid).

Waarom lukt het niet?

Waar de uitzending van Radar het meest spaarzaam is in haar informatie is bij de verklaring van waarom we nog niet zoveel zijn opgeschoten. En dat is toch de kern van de zaak: blijkbaar zijn er oplossingen voor het probleem te bedenken en toch komt het niet echt van de grond. Dan moet je toch op zoek naar de hindernissen? En die oplossingen: zo geniaal zijn ze niet. We mogen gevoeglijk aannemen dat bankiers, deskundigen, politici, beleidsmakers en zo verder ook grosso modo op de hoogte zijn van wat er nodig is?

Kortom: wat is er hier aan de hand?

In de uitzending worden twee (belangrijke) verklaringen gegeven:

  • Een gebrek aan internationale afstemming. Of omgekeerd: de angst om bij eenzijdige aanpassingen de economische boot te missen. Zie hierboven.
  • Weerstand bij de bankiers. Het is een no-brainer dat alle genoemde maatregelen het feestje van bankiers bederven. Daar gaan de winsten en de bonussen. Er is daarom sprake van een enorme lobby om al te rigoureuze veranderingen tegen te houden of af te zwakken. Daarom kiezen ze voor het afleggen van een bankierseed (afleidingsmanoeuvre, kost niks) en wordt er voortdurend gechanteerd (verlies aan werkgelegenheid, vertrek naar het buitenland, kredietverlening die opdroogt etc).

Het eerste punt is zoals gezegd heftig. Maar het lijkt me een deel van de maatregelen minder gevoelig is voor internationale afstemming. Dus waarom zijn daar niet meer stappen gezet? Er hangt nogal wat van af zou ik zeggen. Dat de bankensector de (tegen-) druk opvoert lijkt me niet meer dan logisch. Ze hebben het geweldig voor elkaar dus dat voordeel gaan ze niet zomaar weggeven. Met andere woorden: die weerstand is te verwachten en daar had je dus rekening mee kunnen en moeten houden.

Wat zou er nog meer kunnen spelen? Ik weet het antwoord ook niet, maar kan wel wat hypotheses bedenken.

  • Het is een zeer complex vraagstuk. Zou het zo kunnen zijn dat veel van onze beleidsmakers en politieke beslissers en toezichthouders onvoldoende helder hebben wat er aan de hand is en de mogelijkheden (en hoe die te implementeren) niet goed op een rijtje hebben? In een complex en onoverzichtelijk veld is het makkelijk om verwarring te zaaien. Ik denk dat de toneelspelen over banken en de crisis (zie de uitzending van Radar) de gemiddelde Nederlander meer inzicht geven dan alle kamerdebatten van de laatste 10 jaar bij elkaar.
  • Er is (blijkbaar) sprake van (te) weinig politieke druk naar banken. Heeft dat weer te maken met de complexiteit van de zaak? Hebben kamerleden te weinig tijd en kennis om zaken voor te bereiden? Zijn ze (op inhoud) te afhankelijk van de bancaire lobby? Zijn ze qua netwerken en belangen te veel vervlochten met de bancaire wereld?
  • De consument heeft in deze discussie relatief weinig keus. Voor welke bank je kiest maakt in dit opzicht nauwelijks iets uit. Blijkbaar ligt de gemiddelde burger of consument er ook niet wakker van (prikkels en bankgarantie, zie hiervoor). En misschien is het ook dubbel: banken die veel verdienen staat gelijk aan ruime kredieten en hogere huizenprijzen met veel schulden. Dat is blijkbaar ook wat we willen (kijk naar de gevoelige sfeer rondom de hypotheekrente-aftrek). Maar banken hebben een uniek verdienmodel waar zeker meer ondernemers in geïnteresseerd zouden zijn. Consumenten zouden baat hebben bij meer keus en meer concurrentie. Waarom is er niet meer druk vanuit die kant? Waarom wordt deze markt niet open gebroken net zoals eerder bij energie, mobiele telefoon en vliegmaatschappijen?

Eindoverweging: wat lukt de banken wel en Shell niet?

Guus Hustinx schreef hier nog maar kort geleden over Shell. Bij Shell is volgens hem wat aan de hand. Shell moet (in mijn woorden) op de knieën en kan niet meer ongehinderd de oude olievoorraad winstgevend verkopen. Shell, zo zou je kunnen zeggen, heeft het spel niet slim gespeeld, heeft dit onvoldoende zien aankomen, heeft te laat haar strategie of koers gewijzigd.

Laten we eens aannemen dat de analyse van Guus klopt. En dat de analyse van Radar over de banken ook correct is. Dan denk ik: die banken krijgen iets voor elkaar waar Shell niet of onvoldoende in is geslaagd. Wat kunnen de banken wat Shell niet kan? Wat kan de ene leren van de ander? Als ‘iets’ ervoor gezorgd heeft dat we minder liefde hebben voor fossiele grondstoffen en nu versneld overgaan op groene energie, kan dan ‘iets anders’ er ook niet voor zorgen dat we overgaan van een oude financiële industrie naar een meer duurzame financiële sector? Daar ga ik de komende weken eens over nadenken.

Rudy van Stratum

 

ScreenShot061

Geld is een middel gratis downloaden

Ruim twee jaar geleden hebben we het boek geld is een middel laten drukken. Inmiddels hebben we er aardig wat van verspreid en zijn we door onze voorraad heen. We hebben gemerkt dat het zelf verspreiden een hoop gedoe is (envelop, postzegels, factuur etc.), de kosten wegen niet op tegen de baten, kortom onvoldoende rendement. Vandaar dat we het boek vanaf vandaag online beschikbaar stellen voor iedereen die er in geïnteresseerd is. Ga je het voor eigen gebruik downloaden, wat ons betreft geen enkel probleem. Ga je het gebruiken als cursusmateriaal of onderdelen voor een reader of zoiets, ook geen probleem maar laat het ons dan wel even weten. En, geef aan waar het vandaan komt en verwijs naar www.slimmefinanciering.nl.

We zien graag een wederdienst voor deze download, laat een reactie achter of gebruik de social buttons om een like of tweet de wereld in te sturen. (klik op de afbeelding voor downloaden).

 

omslag boek

Overigens hebben we voor dit voorjaar als doel gesteld om een aantal infographics uit dit boek grondig te herzien en onze ervaring van de afgelopen jaren er in te verwerken.

Stijn en Rudy

 

Wat is er toch met Shell gebeurd? (MMM07)

Dit artikel is een gastbijdrage van Guus Hustinx. Voor een motivatie van ‘MMM’ in de titel zie deze eerdere blog.

Voor het eerst in de geschiedenis van Shell dalen de aandelen. Grote institutionele beleggers trekken hun handen van Shell af. Shell heeft zich recent in hoog tempo teruggetrokken uit onder meer Alaska en de teerzanden in Canada, met desinvesteringen van vele miljarden tot gevolg. Hoe kan het dat Shell in een vrije val dreigt te raken en totaal verrast lijkt te zijn door de ontwikkelingen? Een poging tot een systemische analyse van een complexe werkelijkheid.

Het grotere plaatje

In twee jaar tijd is de olieprijs met 65% gedaald. De OPEC landen hebben onlangs besloten om de olieproductie onverminderd hoog te houden. Ook de VS gaan onverminderd door met het produceren van schalieolie. Volgens Rens van Tilburg, econoom, heeft zich de afgelopen jaren een stille revolutie voltrokken die uitgemond is in het klimaatakkoord van december 2015. Daarin is de doelstelling vastgelegd van een maximale temperatuurstijging van 1,5° C. Dat stelt grenzen aan de hoeveelheid broeikasgassen die we in de nabije toekomst nog kunnen uitstoten. De consequentie daarvan is dat 60 tot 80% van de voorraden olie, kolen en gas in de grond moet blijven zitten en dus feitelijk waardeloos zijn geworden. Van Tilburg concludeert dat olie in de opheffingsuitverkoop is gegaan. Beter olie nu voor een lage prijs verkopen dan straks waardeloos in de grond . Deze stille revolutie heeft ook andere gevolgen gehad. Klanten van institutionele beleggers en milieuorganisaties hebben de laatste jaren, met succes, druk uitgeoefend op die beleggers om zich terug te trekken uit de fossiele energie.

De toestand bij Shell

Dit alles heeft grote gevolgen voor Shell. De sterke prijsdaling van olie heeft de winst van Shell zwaar onder druk gezet. Als gevolg daarvan heeft Shell zich teruggetrokken uit de teerzandolie in Canada en uit Alaska met een desinvestering van vele miljarden tot gevolg. Daarnaast snijdt het sterk in de kosten, vele duizenden banen gaan verloren. Voor het eerst in haar geschiedenis is de koers van het aandeel flink gedaald, nog versterkt door de institutionele beleggers die onder druk van klanten en milieuorganisaties hun handen van Shell aftrekken. Volgens Hans de Geus, beurscommentator RTLZ, wordt het aandeel Shell op dit moment op de beurs gewaardeerd als een rommelobligatie van een bedrijf dat zo in de schulden zit dat zonder herfinanciering een bankroet onontkoombaar is. En dit nog voordat Shell haar waardeloos geworden voorraden heeft moeten afwaarderen. Shell heeft besloten het Britse LNG bedrijf ‘BG Group’ (vloeibaar gas) over te nemen voor het enorme bedrag van 64 miljard euro. Volgens de topman Ben van Beurden een noodzakelijk stap om in de nabije toekomst de winstgevendheid te garanderen. Volgens van Beurden is Shell een degradatiekandidaat zonder de BG Group. Peter de Waard constateert in de Volkskrant dat een coach die dat zegt niet kan blijven zitten als de overname door de aandeelhouders geblokkeerd wordt en die kans bestaat.

Groene en ethische imago van Shell

Nog maar een jaar of tien, vijftien geleden was Shell een vooruitstrevend en innovatief bedrijf. Het investeerde in wind- en zonne-energie, plantte en beheerde bossen in Canada, investeerde in de ontwikkeling van biobrandstoffen. Het progressieve Shell bezat een stafafdeling scenarioplanning waar onafhankelijke, creatieve geesten diverse scenario’s voor de toekomst bekeken, doorrekenden en consequenties voor de strategie bepaalden. Zo onderzochten zij welke vooronderstellingen aan diverse scenario’s ten grondslag lagen en wat de consequenties zouden zijn als die vooronderstellingen niet zouden kloppen. Zoals bijvoorbeeld de aanname dat de olieprijs altijd zal stijgen. Wat gebeurt er als dat niet waar blijkt en de olieprijs juist gaat dalen? Wat betekent dat voor de strategie van Shell? Kortom, het bedrijf had een forse portie gezond tegendenken geïnstalleerd. Mede op basis van deze scenario’s heeft Shell destijds juist in groene energie geïnvesteerd. Aan dat alles kwam een eind met de intrede van het Angelsaksische model: primaire focus op het creëren van maximale aandeelhouderswaarde. Een omslag die in de jaren ‘90 tot 2000 plaatsvond en die met ingrijpende reorganisaties gepaard ging. Bonussen van de top werden gekoppeld aan de prestaties van de top 6 van de best presterende (lees: hoogst gerealiseerde aandeelhouderswaarde) oliebedrijven wereldwijd.

De afdeling scenarioplanning werd ontmanteld, stap voor stap bouwde Shell haar groene energiepoot af en ging zich volledig focussen op olie en gas, productie en distributie. Toen de toenmalig CFO daar op aangesproken werd door de pers antwoordde hij dat ‘groene energie leed aan haar gebrekkige winstgevendheid en dat Shell het (groene) imagoverlies voor lief zou nemen’. Er speelden al eerder de schandalen rond massale olieverontreiniging in de Nigerdelta en steun aan het corrupte en dictatoriale regimevan Nigeria (tot op de dag van vandaag spelen er rechtszaken rond deze kwestie) en het willen afzinken van de Brent Spar, dat Shell op een consumentenboycot kwam te staan. Later bleken de oliereserves in de boeken sterk overdreven. Het leidde tot boze aandeelhouders, dalende koersen en forse schadevergoedingen die betaald werden.

Het zou nog erger worden. In september 2015 werd bekend dat Shell, een van de medeoprichters, niet langer deel uitmaakt van ‘The Prince of Wales’s Corporate Leaders Group’ (CLG), een invloedrijke lobbyclub van leiders van toonaangevende multinationals tegen klimaatverandering, met prins Charles als beschermheer. Naar verluid als gevolg van groeiende spanning over Shell’s houding in milieuzaken, zoals het boren in de kwetsbare natuur van Antarctica. In diezelfde tijd stapt Shell, ondanks de Europese boycot van Rusland (i.v.m de oorlog in Oekraïne, de annexatie van de Krim, en het neerhalen van de MH17), in op de deal met Gazprom rond de Nord Stream 2 pijplijn. De publicist Rogier Ormeling constateert in de Volkskrant dat Shell opnieuw buigt voor Poetin en zich in ethisch opzicht een ‘empty shell’ betoont, waarin Poetin graag plaatsneemt.

Verwondering

Wat ik mij afvraag is hoe dit alles zo heeft kunnen gebeuren? Hoe kan het dat de top dit niet heeft zien aankomen? Dat ze achter de feiten aanlopen en zo het voortbestaan van Shell regelrecht in gevaar brengen? Dat ze keuzes maken die als immoreel of minstens onethisch bestempeld kunnen worden? Dat ze categorisch alle maatschappelijke verantwoordelijkheid afwijzen en alleen en uitsluitend aandeelhouderswaarde als leidend principe hanteren? Wat zijn de dieperliggende waarden en opvattingen van deze mensen aan de top? Wat is hun wereldmodel? Welke dynamiek speelt er intern, want daarin moeten we de verklaring zoeken voor de teloorgang, ethisch en economisch, zoals die zich nu lijkt af te tekenen.

Dynamiek

Wat de dieper liggende waarden zijn van de top dat weten we niet, daarvoor zouden we ze moeten interviewen (lijkt me overigens uitermate interessant om te doen op de NLP manier door ze te modelleren). We kunnen wel uit wat er gepubliceerd is over Shell een aantal van hun vooronderstellingen afleiden. Zo kan hun wereldmodel enigszins in kaart gebracht worden.

Een paar vooronderstellingen:

  • De olie- en gasprijzen zullen altijd blijven stijgen. (daar zit een hele gedachtegang achter over toenemende wereldvraag en schaarser wordende bronnen)
  • We hebben de beschikking over een onbeperkte hoeveelheid kapitaal. Dat betekent dat we altijd weer in kunnen stappen in groene energie op het moment dat we dat willen, dan kopen we gewoon de bedrijven op die we willen hebben
  • De aandeelhouders, de financiële markten, bevestigen ons gelijk, zie de alsmaar stijgende prijs van de aandelen
  • Wij zijn er alleen om voor de aandeelhouders zoveel mogelijk geld te verdienen
  • Wij doen niet aan politiek, dat is aan de politici
  • Wat (binnen de wet) kan mag en wat mag kan, mits voldoende winstgevend
  • Als wij het niet doen dan doet de concurrent het wel
  • Wij zijn goed in lokaliseren, boren, verwerken en distribueren, dat moeten we vooral blijven doen
  • Wij horen bij de top 6, daar willen we dan ook naar beloond worden
  • Onze bonuscultuur geeft prima onze ondernemingszin weer

Vanuit dit wereldmodel ontstond jarenlang een dynamiek waarin de top steeds bevestigd werd in haar model van de wereld. Handelend vanuit het creëren van maximale aandeelhouderswaarde bleven de winsten stijgen, nam de waarde van de aandelen Shell alsmaar toe, werden de bonussen uitgekeerd en zo werd het eigen gelijk steeds bevestigd. En zeg nu zelf, het hele economische klimaat met het neoliberale denken als motor, functioneerde al die tijd bijna als een applausmachine. Het creatieve tegendenken was afgeschaft, er ontstond een ja-knik cultuur en iedereen pikte zijn graantje mee. De ‘sky was de limit’, niemand die bedacht dat het ooit eindig zou zijn. Ja, als olie en gas op zouden raken, maar dat lag nog in een verre toekomst verscholen. Vooralsnog rees de prijs de pan uit en dat rechtvaardigde de investeringen in teerzanden, schaliegas en -olie en boren in Alaska.

guus01
Totdat het ondenkbare gebeurde. Er ontstond een nieuwe realiteit. Een paar belangrijke aannames uit het oude wereldmodel bleken ineens niet meer te kloppen. Dat lijkt niet door te dringen tot Shell, die gewoon conform hun oude wereldmodel bleven opereren, zelfs tot op de dag van vandaag, getuige de overnameplannen van de BG Group. Volgens het FD is de schatting van de overnamewaarde van BG op een reeks langetermijnaannames gebaseerd voor de olieprijs van $70 tot $110 per vat. Een vat Brent-olie kost nu $36. Op 27 januari a.s. stemmen de aandeelhouders over de overname.

De nieuwe dynamiek waar Shell in terecht is gekomen laat zien hoe het oude denken niet in staat is om te reageren, laat staan te anticiperen op de nieuwe werkelijkheid. Die laat zich samenvatten in drie bewegingen: het klimaatakkoord, de uitverkoop van fossiele brandstoffen, de druk op institutionele beleggers om duurzaam te beleggen. Dat leidt tot een scherpe daling van de winst van Shell en beleggers die het geloof in de onderneming verliezen.

guus02De maatregelen die de top treft werken, zeker op de langere termijn, eerder averechts (in de systeemtheorie heet dat het lapmiddelen patroon). En zo is een negatieve spiraal ontstaan, een zichzelf versterkende loop die tot escalatie van het systeem kan leiden. Kan, want het is natuurlijk niet zeker dat het systeem ook daadwerkelijk gaat escaleren. Het risico is reëel en wordt door diverse analisten en economen onderkend.

Fragiel systeem

Ik vind het choquerend om te zien hoe fragiel een organisatie als Shell dus blijkt te zijn. Shell heeft altijd te boek gestaan als een robuust systeem, zelfs in de recente crisistijd bleef ze een baken van zekerheid en soliditeit. Om dit te kunnen begrijpen is het interessant om de ideeën van Taleb (Antifragiel. Dingen die baat hebben bij wanorde, 2013) nog een keer van stal te halen. Taleb hanteert het begrip antifragiel als tegenovergestelde van fragiel. Hij betoogt dat het fragiele kwetsbaar is voor toevallige gebeurtenissen en stressfactoren. Daartegenover staat het antifragiele dat juist baat heeft bij toevallige gebeurtenissen en stressoren doordat het daar juist sterker en creatiever van wordt en groeit. Complexe systemen -zoals organisaties- hebben juist baat bij antifragiliteit.

Tegelijkertijd ziet hij dat juist alle variatie en volatiliteit (beweeglijkheid) uit huidige organisaties wordt weggehaald en dat maakt ze juist meer fragiel en dus kwetsbaar in een veranderende wereld. Dat beschrijft aardig wat er bij Shell is gebeurd. Met de omslag naar de focus op aandeelhouderswaarde werd veel creativiteit en diversiteit uit de organisatie weggesneden, de organisatie werd daardoor meer fragiel. Controle mechanismes werden aangescherpt, schaalvergroting vergrootte de complexiteit en ‘en passant’ verdween flexibiliteit en het denken in meerdere scenario’s –meerdere mogelijke modellen van de werkelijkheid- uit de organisatie: gevolg nog meer fragiliteit. En dan plots een onverwachte(?) gebeurtenis, een zwarte zwaan, zoals Taleb ze noemt en dan blijkt de fragiel geworden organisatie daar niet tegen bestand. Was deze ontwikkeling echt niet te voorzien geweest? Ik denk het wel, maar kennelijk niet voor de mensen die zo vast zitten in het oude denken.

Hoe verder?

Hoe moet het nu verder met Shell? Een grote vraag, want ik vraag me af of er in deze complexe situatie iemand is die daar het ultieme antwoord op heeft? Maar laten we er bij wijze van experiment de ideeën van Taleb eens op los laten. Shell ombouwen tot een antifragiele organisatie: opsplitsen in kleine eenheden die flexibel in kunnen spelen op snel veranderende omstandigheden. Focus op alle stakeholders, een gezamenlijke belangenafweging, oftewel de slag maken naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. Vooral verbindingen aangaan met allerlei huidige start-ups, met lokale energiecollectieven, hoe elkaar te versterken? Van geopolitieke macht naar lokale samenwerking. Ophouden te denken in termen van olie en gas, maar denken in termen van energie en duurzaamheid, hoe duurzaamheid ook economisch rendabel kan zijn. Hoe olie en gas voorlopig nog een noodzakelijke aanvulling zullen en kunnen zijn in de energievoorziening, en hoe dat op een duurzame wijze, in lijn met het klimaatakkoord, gerealiseerd kan worden. De ruim aanwezige kennis en expertise inzetten op het ontwikkelen van nieuwe revolutionaire technieken, bijvoorbeeld rond CO2 afvang en opslag. Inzetten op de transitie die gaande is, daar voorloper in worden. Ik weet, ik ben een idealist, maar ik word enthousiast bij de gedachte dat dit zomaar zo zou kunnen werken.

Reageren: guus@intens.com

Ontkoppeling: rijker worden en toch de natuur helpen

Enkele dagen geleden publiceerde ‘De Correspondent’ een interessante bijdrage over het thema ‘ontkoppeling’. Ontkoppeling houdt de suggestie in dat we gewoon kunnen doorgroeien zonder dat dat ten koste gaat van het milieu. Dit is een geweldige optie want het sluit moeilijke keuzes (en het eventueel brengen van offers) op voorhand uit. Jazeker erkennen we dat onze voorraden uitgeput raken, en jazeker moeten we daar ook iets aan doen, en, gelukkig, dat gaat vooral lukken door (extra) groei. Dus meer produceren, meer kopen en rijker worden als oplossing van uitputting. Wie wil dat nu niet? Geen gezeik iedereen rijk! Het doet me een beetje denken aan hoe ING een warm pleitbezorger is geworden van de circulaire economie: moeilijke dilemma’s uit de discussie elimineren en vooral (groei-) kansen zien.

Ontkoppeling

Ontkoppeling is dus de gouden graal. Maar hoe zit dat eigenlijk? Jezelf uit de crisis groeien?

Historisch gezien tref je vaak het onderstaande patroon aan: de Kuznets curve. Aanvankelijk is er sprake van een laag inkomen en lage welvaart en geen of lage groei. Ondertussen wordt het milieu ook gewoon uitgeput. Misschien wat langzamer, maar toch. Dan ontstaat een fase van meer groei en innovatie en worden mensen rijker en welvarender. Aanvankelijk gaat dat nog steeds ten koste van het milieu (meer uitstoot, uitputting van grondstoffen) maar ergens blijkt sprake te zijn van een ‘peak’ of piek waarna het alleen maar beter wordt. De slimmere toepassingen die horen bij een toegenomen welvaart en rijkdom zorgen uiteindelijk voor minder belasting op de omgeving. Daarna zet deze trend door en gaat de economie steeds meer verdienstelijken (er is nu eenmaal een grens aan hoeveel je kunt eten en hoeveel auto’s je kunt bezitten, dus gaan we allemaal naar de kapper of de boekhouding doen). Uit het artikel:

 

ScreenShot045

Bij het toverbegrip ‘ontkoppeling’ wordt al snel gesproken over relatieve versus absolute ontkoppeling. Om die begrippen goed te kunnen uitleggen, moeten we eerst het bovenstaande generieke Kuznets-plaatje vertalen naar een grafiek die de absolute voorraad afzet in de tijd. Ik beperk me hier voor het gemak even tot groei in termen van het verbruik van (eindige) grondstoffen. Het Kuznets-plaatje is geformuleerd in termen van groei (‘mate van milieuschade’). Het is interessant dat om te zetten naar absolute (voorraad-) getallen. Dan krijg je iets als het onderstaande plaatje.

ScreenShot044In welke fase we ook zitten: de voorraad eindige grondstoffen blijft alsmaar afnemen. Hoe rijker we worden (hoe hoger ons inkomen) hoe minder de mate van milieubelasting. We hebben het over een snellere of juist een minder snelle afname van die belasting of die voorraden. Dus ook na de piek is er per saldo sprake van belasting en nemen de voorraden af. In het meest gunstige geval weten we de milieuschade te neutraliseren en de voorraden gelijk te houden.

Geen groei?

Voordat we de verschillende mogelijkheden van ontkoppeling in een overzicht zetten: ligt het dan niet voor de hand helemaal af te zien van groei? Er kan toch alleen maar een halt aan het uitputten worden toegeroepen als je gewoon ophoudt met groeien? Dat is toch voor de hand liggend?

Nee, ook dat is een misleidende gedachte. Het artikel in ‘De Correspondent’ eindigt met deze vraag en de auteur verwerpt de gedachte van nulgroei. Ik ben het met de auteur (Hidde Boersma) eens. Geen groei is voor minder ontwikkelde landen waar vaak nog bittere armoede heerst geen optie. Bovendien geloof ik in het verband tussen (meer) welvaart en meer innovatie. Als de groei stopt zal dat vaak ook een rem betekenen op het slimmer benutten van bestaande voorraden.

Maar misschien nog wel het belangrijkste argument: ook zonder groei zullen de voorraden gewoon blijven afnemen. Je kunt natuurlijk gaan recyclen waardoor je het verbruik van eindige voorraden verder beperkt. Maar nog steeds los je fundamenteel niets op: je doet alleen langer over je uitputting, een keer is het gewoon op. Dan hebben we natuurlijk het nieuwe circulaire denken dat wél een fundamenteel andere manier van produceren en omgaan met voorraden behelst. In het meest ideale geval zul je dan in staat zijn de voorraden op het huidige niveau te bestendigen (maar waarschijnlijker is het dat de voorraden gewoon blijven slinken alleen nog iets langzamer).

Groei dus

Dus groei is zo gek nog niet. Bij een situatie van groei zijn er vier scenario’s te onderscheiden:

  1. Ongebreidelde groei: geen ontkoppeling
  2. Intensivering: relatieve ontkoppeling.
  3. Vervanging: absolute ontkoppeling.
  4. Aanvulling: meekoppeling.

 

 

ScreenShot047

 

Geen ontkoppeling en dom doorgroeien

Helder is dat doorgroeien zonder restricties de meest sombere variant is voor het uitputten van voorraden. Soms kloppen we ons op de borst omdat sprake is van verdienstelijking en dus minder gebruik van grondstoffen. Maar als we die spullen elders laten maken en vervolgens importeren (Verre Oosten) dan zijn de cijfers vertekend en is sprake van uitputting van grondstoffen op andere plekken. Ik heb me onvoldoende verdiept in de relatie tussen (extra) groei en intensivering/vervanging. Is dat een statistisch automatisme? Of hangt dat af van het land of de omstandigheden (arbeidsmarkt, prijzen, wetgeving)? En de ene innovatie is de andere natuurlijk niet. De ene i-phone vervangen door de andere nieuwe variant (groei) omdat ie wat dunner is, is in termen van grondstoffenverbruik weinig innovatief (of toch wel)?

Relatieve ontkoppeling

Uit het artikel in ‘De correspondent’ blijkt dat we voor een flink aantal grondstoffen erin zijn geslaagd de zaak relatief te ontkoppelen. Dat betekent dat we zodanig hebben geknutseld, geïnnoveerd en vervangen dat we soms weer terug zijn op het (absolute) gebruik van bijvoorbeeld de jaren 70. En dat terwijl er wel veel meer wordt geproduceerd, voor meer mensen en van betere kwaliteit. Een paar kanttekeningen: het lukt lang niet voor alle grondstoffen, met name het gebruik van zeldzame stoffen als Gallium en Indium (mobiele telefoons) neemt jaar op jaar toe. En, de strekking van dit verhaal over ontkoppeling, het is mooi als je weer terug bent op het niveau van de jaren 70 maar als je toen ook al heel veel verbruikte dan daalt de absolute voorraad nog steeds snel.

Absolute ontkoppeling

Een volgende stap op de ladder is als je niet alleen terug bent op een oud vroeger niveau van gebruik (bij grotere aantallen productie, inwoners etc) maar dat je zelfs MINDER absoluut verbruik hebt gerealiseerd. Een van de mooiste voorbeelden (weer uit het artikel) is de ontwikkeling in onze voedselproductie. Per saldo zijn we er door mechanisatie, veredeling, inzet van verdelgingsmiddelen en genetische modificatie in geslaagd meer voedsel te produceren met minder land en minder kunstmest (minder dan wat? ooit zal er een periode zijn geweest dat er nog minder werd gebruikt? maar goed ik snap de strekking).

Maar nogmaals, ook bij deze absolute ontkoppeling blijven de voorraden afnemen. In het meest ideale geval, wanneer alle benodigdheden zijn vervangen door andere, kan de voorraad gelijk blijven. Maar hoe zit dat dan? Je hebt dan iets bedacht wat je kunt gebruiken in plaats van het oorspronkelijk (schaarse) materiaal. Maar dat wordt ook weer ergens van gemaakt toch? Dat is dan toch ook een voorraad van iets? Je kunt natuurlijk rubber vervangen door synthetisch rubber. Maar daar heb je ook spullen voor nodig. Die ook weer op kunnen raken.

Hierboven noemden we al de effecten van recycling en circulaire economie. Recycling is een manier om slimmer om te gaan met bestaande voorraden. Je stopt op het eind (van de levenscyclus van het product) immers weer een deel van de input terug bij de bestaande voorraad. Nog afgezien van de downgrading van de spullen is ook hier weer sprake van een beperking van de daling van de voorraden. Bij de circulaire economie gaat men nog een stapje verder en worden de producten zo ontworpen dat (in het ideale) geval alles weer een plek krijgt bij de volgende productieronde. Dus de grondstoffen worden niet teruggewonnen, maar hele onderdelen van het product krijgen in een nieuw product een ander leven. Maar ook hier geldt weer: het is een volgende vorm van reductie van gebruik van grondstoffen. Ook in de circulaire economie is sprake van slijtage, roestvorming en wat niet al.

Meekoppeling?

Dus dan kan het niet anders dan dat je uitkomt op ‘meekoppeling’. Volgens mij bestaat dat woord niet in deze context maar het is een logische volgende stap. Meekoppelen in de betekenis dat de bestaande voorraad van het spul wordt verbeterd of aangevuld. Dus in absolute zin neemt de voorraad toe. Per definitie kan dat volgens mij niet bij de (eindige, non-renewable) voorraden waar we het hier over hebben (van zand tot iridium). Tenzij je natuurlijk de ruimte in gaat en andere planeten aanboort om onze eigen voorraden aan te vullen (klinkt onwaarschijnlijk, maar het schijnt er aan te komen).

Maar van heel veel andere, ook relevante, voorraden kan er wel degelijk sprake zijn van ‘meekoppeling’. Zo is het aantal bevers de laatste jaren in absolute zin toegenomen, de jaarproductie van rubber is hoger dan ooit, de hoeveelheid schone lucht is (op bepaalde plekken) toegenomen etc. Hier gaat het dus om hernieuwbare voorraden (re-newables).

Conclusies

Wat leer ik van deze opsomming van mogelijkheden?

  1. Nulgroei is geen optie. Voor mij is een eye-opener dat ‘geen groei’ weinig tot niets oplost als het gaat om het voorkomen van de uitputting van veel voorraden grondstoffen. Nog los van ethische vraagstukken rondom de ongewenste armoede in grote delen van de wereld, blijven ook zonder groei de voorraden in absolute zin kleiner worden. Als geen groei dan ook betekent dat er automatisch minder sprake is van intensivering en vervanging dan ben je zonder groei zelfs slechter af. Ik moet het werk van Tim Jackson (welvaart zonder groei) en anderen nog eens vanuit dit nieuwe perspectief bekijken.
  2. Alleen relevante groei. Daar staat tegenover dat dit nog niet betekent: alle groei is goede groei. Er hoeft ook niet overal (op alle plekken, in alle sectoren) sprake te zijn van groei. De groei moet met name gaan zitten in échte innovatie. Hier zal ongetwijfeld veel over geschreven zijn maar, om dat cliché-voorbeeld maar weer te gebruiken, de zoveelste i-phone variant ontwikkelen lijkt me van een andere orde dan een nieuw middel tegen kanker ontwikkelen (of begeef ik me nu op glas ijs? ik houd me aanbevolen voor een simpel overzichtsartikel over vormen van innovatie in relatie tot economische groei en grondstoffenverbruik).
  3. Alles is vertraging. Voor mij het meest schokkende inzicht: alle vormen van ontkoppeling én van recyling én circulaire economie lossen het vraagstuk van de eindige voorraden niet wezenlijk op, overal is sprake van een terugloop in de absolute (niet hernieuwbare) voorraden. Alle varianten gaan over een minder snelle of vertraagde uitputting van die voorraden. Het woord ‘ontkoppeling’ kan je makkelijk op het verkeerde been zetten.

Rudy van Stratum

Ik en de circulaire economie (MMM06)

Tijd voor enige reflectie, wat vind ik (Stijn) zelf eigenlijk van de circulaire economie? Naar aanleiding van onze artikelen van de afgelopen weken komen 5 vragen op:

  • Waarom circulaire economie? Gaat de wereld ten onder?
  • De kerngedachte, is circulaire economie de oplossing?
  • Verspreiden we de juiste boodschap op de juiste manier?
  • Is dit blijvend?
  • En nu?

Waarom circulaire economie? Gaat de wereld ten onder?

Laten we het zo zeggen, een lineaire economie dat kan niet goed blijven gaan. Of het nog 20, 50 100 of 1000 jaar duurt dat weet ik niet, maar het is als je voorraadkast thuis, je kunt er lekker van eten maar het raakt een keer op. Als je voorraadkast zo groot is als de hele Albert Heijn dan duurt dat heel lang, als die net zo gevuld is als die van mij dan is het binnen een paar dagen gewoon op. Probleem is dat de voorraden op aarde heel erg groot zijn. Voor aardolie is regelmatig een voorspelling gedaan wanneer dit op zal zijn. In 2006 ging het planbureau voor de leefomgeving er vanuit dat er nog voor 120 jaar aan aardolie zou zijn, ruim 300 jaar aan aardgas en meer dan 1000 jaar aan steenkool. Dat zijn dan alle bewezen reserves en alle vermoedens. De voorraad is dus gewoon heel groot. We gaan dus niet ten onder omdat er te weinig fossiele energie beschikbaar is. Voor andere stoffen ligt dat natuurlijk anders, zand en grind zal er altijd genoeg zijn, sommige metalen zijn nu al zeldzaam. Maar, ook hiervoor geldt, de wereld gaat niet ten onder omdat bepaalde metalen niet meer beschikbaar zijn. In het ergste geval wordt onze mobiele telefoon wat groter en duurder omdat dat speciale metaal vervangen moet worden door iets anders. Grote kans overigens dat dit alternatief op termijn veel beter blijkt te werken, maar dat terzijde.

De wereld kan ook ten onder gaan door vervuiling, bijvoorbeeld met CO2. Klimaatverandering bijvoorbeeld kan grote gevolgen hebben en moeten we zeker serieus nemen. Ook hiervoor geldt de wereld zal er niet aan ten onder gaan, ik denk dat de mensheid het ook wel overleeft, maar het zal een stuk minder leuk worden en mogelijk leidt het tot heel veel slachtoffers.

Gaat de wereld dan ten onder aan een verlies aan biodiversiteit? Ook dat geloof ik niet. Het zou jammer zijn als soorten verdwijnen en de mens zal ook daar zeker last van krijgen. Sommige soorten zijn buitengewoon nuttig en een verstoring van het natuurlijke evenwicht kan vervelende gevolgen hebben. Denk bijvoorbeeld aan overmatige algenbloei, of plagen van insecten.

Mijn conclusie: Nee de wereld gaat niet ten onder. Dat kan dus niet de reden zijn om aan een circulaire economie te werken.

Waarom dan wel werken aan een circulaire economie? Ik denk vooral om te zorgen dat het leven op aarde gewoon fijn blijft. Dat we ook over 100 jaar nog ongeveer kunnen doen wat we nu doen. Een beetje anders natuurlijk wel, maar in ieder geval een leven waarbij je huis niet onder water staat, je niet de hele dag alleen maar bezig bent met overleven en waar het klimaat aantrekkelijk is. En dat dan niet alleen voor ons in Europa, maar voor iedereen in de hele wereld nu én in de toekomst. Dus waarom circulaire economie, om te zorgen dat het hier fijn blijft voor ons en dat het ook heel fijn wordt voor al die andere mensen op aarde. En dat heeft helemaal niets te maken met de ondergang van de wereld of dat het zo niet langer kan, want helaas, ik vrees dat we nog heel lang zo door kunnen gaan. Ik heb het even in een matrix gezet. Fijn leven behouden versus de wereld gaat ten onder op de ene as, daar wel of niet iets aan willen doen op de andere as. Dat leidt tot vier strategiën waarbij ik duidelijk links bovenaan zit.

waarom werken aan circulaire economie

De kerngedachte, is circulaire economie de oplossing?

De kerngedachte van de circulaire economie is natuurlijk uitstekend. Door zuinig te zijn met grondstoffen en deze eindeloos te gebruiken kunnen we binnen de draagkracht van de aarde meer doen met hetzelfde. Daarmee kunnen we in ieder geval invulling geven aan mijn wens voor een fijn leven voor iedereen op aarde. Mocht ik er naast zitten en dreigt de wereld bij onze huidige levensstijl toch ten onder te gaan dan helpt de circulaire economie daar hopelijk ook tegen.

Opmerkelijk is dat de circulaire economie tot nu toe tot enkele voorbeelden beperkt blijft maar we toch al denken te weten hoe dat precies gaat werken. Alsof het iets is dat al helemaal vastligt, alsof we weten hoe de toekomst eruit gaat zien en we nu ook al weten hoe we daar op in kunnen spelen. Deze verbazing kwam ook al in een vorige blog aan de orde. Als je dan alle voorbeelden bekijkt die onder circulaire economie worden geschoven dan raak ik het spoor van dé circulaire economie even kwijt. Daar ontstaat namelijk een heel divers beeld, beter te verworden onder een ‘niet of minder lineaire economie’.

Dé circulaire economie is natuurlijk niet de enige oplossing, er zijn wel meer dingen te bedenken. Heel extreem gedacht, misschien gaat lineair wel heel goed en zijn er allerlei technische oplossingen te bedenken zodat we nog 500 tot 100 jaar door kunnen gaan. Je zou bijvoorbeeld alle rommel gewoon naar de maan kunnen sturen, de CO2 slaan we ergens ondergronds op. En als iets op is, dan vervangen we elk lineair proces (bijvoorbeeld een bepaalde grondstof) uiteindelijk door iets dat wel beschikbaar is. Dat gebeurt nu ook al volop, als een bepaalde grondstof te duur is stimuleert dat innovatie en komen er goedkopere en soms betere alternatieven beschikbaar.

Ik zou willen betogen dat er een wijd spectrum is van lineair naar volledig circulair. Aan de ene kant van het spectrum staat bijvoorbeeld benzine die je in je auto gooit, benzine erin, CO2 eruit en weg is het. Een heel eind aan de andere kant van het spectrum staan bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen. Ze wekken duurzame energie op en maken dus gebruik van hernieuwbare bronnen. Maar, wat we met die panelen en molens aan moeten aan het eind van de levensduur is verre van duidelijk. Dat gaat dus een heel eind de goede kant op maar is nog niet volledig circulair. Wat zit er in het midden? Bijvoorbeeld het hergebruik van bouw- en sloopafval. Het gebruik wordt weliswaar steeds laagwaardiger, maar er wordt voor een groot deel van dit afval in ieder geval naar een nuttige toepassing gezicht. Dat kan dus beter en dat moet ook. Wellicht is er nog wel een andere as te bedenken die loodrecht op deze as staat en ook weer nieuwe inzichten geeft.

van lineair naar circulair

Als ik naar het plaatje kijk roept dat ook de vraag op of we wel met het goede bezig zijn. Voor sommige grondstoffen geldt, we hebben ze in overvloed. Zand, steen om maar eens wat te noemen, onze hele aardbol bestaat zo ongeveer uit dat spul. Moet je dat dan allemaal circulair gaan gebruiken? Of moet je de afweging maken hoe je deze overvloed met zo laag mogelijke kosten inzet? Waarbij je natuurlijk wel alle kosten mee moet nemen, ook kosten die niet direct financieel zijn, zoals bijvoorbeeld aantasting van landschap.

Jos van Hezewijk stelde n.a.v. de blog van Rudy de volgende vragen:

  • Maar zijn huren van huizen en leasen van auto’s, televisies, enz. al geen voorbeelden van circulaire economie ?
  • En het maakt wb auto’s toch niet zo veel uit of ze werkloos op de oprit staan en gemiddeld 18 jaar meegaan (in armere landen) of dat ze intensief gedeeld worden en veel korter meegaan. De slijtage is vooral gerelateerd aan   het gebruik.
  • Wat betreft afval. Is het niet de taak van de overheid/politiek om namens de samenleving te bepalen dat afval een prijs heeft. Ofwel een prijs om het te verwerken of -als dat niet kan- veilig op te slaan tot het wel verwerkt kan worden. Zou zo’n prijs niet vanzelf leiden tot een circulaire economie ?

Eerste vraag, helemaal mee eens, we doen net of het nieuw is en negeren daarbij al het goede dat er al is. Ook al is dat relatief wellicht nog weinig. Voor wat betreft de tweede vraag, ook mee eens, je zou kunnen betogen dat het voor een collectieve auto wat makkelijker wordt om een zuiniger model te kopen of een elektrische. Er zijn immers meer middelen beschikbaar. Maar dat hoeft natuurlijk niet, je kunt het ook lekker goedkoop houden of dat geld gebruiken voor extra luxe. Voor wat betreft de derde vraag, zie mijn conclusie aan het einde.

 

Maar ook van grondstoffen die wat schaarser zijn kan je je afvragen, hoe erg is het om het op te maken. Neem olie, we hebben gezien dat er nog voldoende in de grond voor ruim 100 jaar. Nu kunnen we streven naar volledig circulair en dan laten we het in de grond zitten. We kunnen ook zeggen we gebruiken het voor hele nuttige dingen maar gaan dat gebruik wel flink verminderen, bijvoorbeeld een factor 4. Dus we gooien die olie niet meer in onze auto, want dat is natuurlijk doodzonde. De voorraad is dan genoeg voor 400 jaar. Ik hoop dat we na die 400 jaar in staat zijn om zonder olie verder te leven.

Hier geldt natuurlijk de wet van de afnemende meeropbrengst. 50% circulair zijn is niet zo moeilijk, wellicht dat dit voor heel veel producten en diensten al geldt, 80% moet haalbaar zijn en 95% ook nog wel, dit laatste 5% laat dat maar even zitten. Laten we ons focussen op die eerst 80% die met een relatief kleine inspanning haalbaar is.

Conclusie, circulaire economie is een oplossing, maar niet het enige dat je zou kunnen bedenken. Het is wel een oplossing die op dit moment heel realistisch lijkt, en wellicht is het de enige oplossing waarvoor dat geldt. Daarbij geldt dat we steeds kritisch de vraag moeten stellen hoe circulair we moeten zijn, 80, 90, 95 of 100%.

Overigens wordt er ook vaak gezegd dat de circulaire economie zoveel kansen voor Nederland biedt. Dat is heel mooi, en als dat zo is moeten we het ook vooral doen. Het is in mijn ogen echter een argument van de tweede orde, het ging over het redden van de wereld, of in mijn termen een fijn leven voor iedereen op aarde nu en later.

Verspreiden we de juiste boodschap op de juiste manier?

Het gaat er natuurlijk als eerste om wie de doelgroep is van deze boodschap, maar ik ga er voor het gemak van uit dat deze belangrijke boodschap werkelijk voor iedereen bedoeld is. Het gaat ons immers allemaal aan. Dan bestaat de boodschap denk ik uit vier delen. Deel één de wereld gaat ten onder, deel twee hoe werkt de circulaire economie, deel drie dit biedt kansen en deel vier de voorbeelden.

Boodschap deel 1, wereld vergaat
Het eerste deel van de boodschap moeten we volgens mij meteen schrappen. Zoals ik al betoogde, de wereld gaat niet ten onder, voor sommige misschien even slikken maar toch. Maar stel dat de wereld wel ten onder gaat, liggen mensen dan wakker van deze boodschap. Ik denk het niet, deze boodschap hebben we al te vaak gehoord, de bossen zouden sterven (beleid heeft dat voorkomen maar de boodschap was ook erg overdreven), energie zou opraken (nog steeds niet gebeurt), de millennium bug zou de hele maatschappij ontwrichten en dan zijn er nog talloze andere voorspelling waaronder die van de Maya’s. Weldenkende mensen geloven dat dus niet meer.

Een variant op de wereld die vergaat is vertellen hoeveel aardbollen we nodig hebben. Op circulairondernemen.nl stond bij één van de casussen het volgende: “Anno 2015 hebben we anderhalve planeet nodig om iedereen op aarde te voeden en daarnaast al ons afval te verwerken.” Dat is een boodschap die natuurlijk helemaal niet aankomt. Ik zie die ondernemer al kijken, waar is die extra halve wereld dan? Nooit geweten dat er meer is, zal dus wel meevallen.

Mijn eerste deel van de boodschap zou als volgt luiden: We weten dat de wereld een keer aan z’n einde komt, maar waarom , hoe, door wie of wat en vooral wanneer, we hebben geen flauw idee. In de tussentijd proberen we er wat moois van te maken. En om dat voor elkaar te krijgen zijn er flink wat problemen die we met elkaar aan moeten pakken. Wie doet er mee?
Boodschap deel 2, hoe werkt het?
Dit deel van de boodschap zit goed in elkaar. Een duidelijk verhaal, heldere principes etc. Kanttekening, de circulaire beweging is wel erg overtuigd dat ze precies weten wat wel en niet gaat werken. Maar dat neem ik voor lief. Wat ik wel jammer vindt is dat het als iets nieuws/ anders gepresenteerd wordt. 80% of meer is al eerder bedacht en heel veel van de principes worden al heel lang toegepast. Het zou mooi zijn om dit ook te laten zien. Er zijn bedrijven die vanuit overtuiging of toevallig al heel lang met dit soort principes werken, die noemen dat gewoon goed ondernemen, recycling of hergebruik.

Boodschap deel 3, kansen!
Derde deel van de boodschap, dit biedt kansen. De circulaire economie biedt kansen voor ondernemers en voor Nederland. Zie het artikel van Rudy. Maar, hoe zit dat nou, zijn ondernemers nou zelf niet bij uitstek de groep die kansen zoekt en verzilverd? Natuurlijk is er soms een prikkel nodig van een adviseur of een wetenschapper. Maar kom op, we praten echt al ruim 20 jaar over milieuvriendelijke productontwikkeling, integraal ketenbeheer, lif cycle analysis, het sluiten van kringlopen, afval is voedsel etc. De principes zijn echt niet nieuw. Ze hebben er ook toe geleid dat er veel is veranderd. Maar, als er echt volop kansen liggen dan hadden die ondernemers dat zelf echt wel gezien. Of in ieder geval een enkeling die dan vervolgens door iedereen was nagedaan. Een gemiddelde ondernemer gaat hier dus niet in mee, uitzonderingen daargelaten, zie vierde punt.

Boodschap deel 4, voorbeelden laten zien dat het kan!
Er zijn enkele voorbeelden die overtuigen, maar ergens mis ik iets, maar ik kan de vinger er niet echt op leggen. Ik denk dat er onbewust een soort afstand wordt gecreëerd tussen de circulaire en de lineaire. Daardoor lijkt het elitair, iets voor anderen en vooral niet voor gewone mensen en gewone bedrijven.

Zo’n 20 jaar geleden mocht ik van mijn toenmalige baas naar een conferentie over cleaner production in Amerika. Eén verhaal is mij altijd bijgebleven, de titel was, “If it can sell soap it can sell polution prevention”. Uitgangspunt was dat we meer gebruik moesten maken van kennis uit de marketing om dit soort concepten te verkopen. De bekende marketingcurve was het uitgangspunt voor het betoog, in dit geval ging het om ondernemers. Vijf groepen ondernemers worden onderscheiden, de innovators, the early adopters, de early majority and the late mayority. De stelling van de spreker was dat we te veel de innovators naar voren schuiven als de goede voorbeelden. Maar, zo zij hij daar wordt wel naar gekeken maar ze worden niet echt serieus genomen. Het zijn de bedrijven die heel vaak iets nieuws doen en waarbij dat ook vaak mislukt (en soms natuurlijk wel lukt, anders zouden ze er niet meer zijn). Bedrijven uit een branche kijken juist naar de early adopters, bedrijven die oog hebben voor nieuwe ontwikkelingen en goed aanvoelen wanneer iets kansrijk is of niet. Met andere woorden, als we aansprekende voorbeelden zoeken van bedrijven binnen de circulaire economie moeten we dus early adopters hebben. Dat zijn dus niet Villa Welpeloo en Kromkommer. Hoe leuk en innovatief het ook is, er zal binnen de betreffende sectoren met een glimlach naar gekeken worden.

Hoe circulaire economie verkopen

Een ander probleem met deze innovatieve voorbeelden is dat het vaak om een niche gaat. Waarom lukt het? Omdat ze de enige zijn en precies die kleine doelgroep kunnen bedienen die hier om vraagt.

Is dit blijvend?

Feit is dat de drie grootste banken van Nederland alle drie actief zijn binnen het netwerk van de circulaire economie. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de circulaire economie tot een betere toekomst leidt. Het geeft wel aan dat deze banken het als een ontwikkeling zien die belangrijk genoeg is om er iets van te vinden. Zoals Rudy al betoogde moeten we er vanuit gaan dat deze banken vooral geïnteresseerd zijn in hun eigen voortbestaan. En dat is veelzeggend, blijkbaar helpt inspelen op de circulaire economie bij het voortbestaan. Voorlopig zijn we er dus nog niet van af en dat is maar goed ook, want in de kern is er niets op tegen.

En nu …

Alles overziend, circulaire economie, prima concept, de manier waarop we dat uitventen, voor verbetering vatbaar. Maar gaat het werken als we het op een andere manier communiceren? Ook dat is twijfelachtig. We kunnen wel werken aan een circulaire economie, maar ondertussen zijn we gebonden aan de principes van de oude economie. Zo lang er niets gebeurt aan de prijzen van grondstoffen en de kosten voor afval en externe kosten van milieubelasting nauwelijks worden doorberekend blijft het lonend op de oude voet door te gaan. En als je die oude principes verandert? Bijvoorbeeld door een flinke belasting op grondstoffen te heffen? Ja, dan is al dat gepraat over circulaire economie eigenlijk helemaal overbodig omdat het dan echt aantrekkelijk wordt om circulair te gaan werken. Laten we het er maar op houden dat we allebei de knoppen nodig hebben. Werken aan een circulaire economie om te laten zien dat het anders kan en tegelijkertijd iets doen aan de prijzen / belasting voor grondstoffen om het vanzelf te laten gebeuren.

 

Stijn van Liefland

Banken en de circulaire economie (MMM05)

Stijn schreef eerder al enkele afleveringen over de circulaire economie. Persoonlijk vind ik de voorbeelden die Stijn geeft nog weinig overtuigend. Een huis dat gebouwd is grotendeels met spullen uit de omgeving? Leuk, maar dat lijkt me een probleem als je veel woningen moet bouwen en dan ook nog voor een relatief bescheiden budget. Een spijkerbroek leasen in plaats van kopen? Ik weet het niet hoor. Maar misschien zullen we later zeggen dat hier de eerste grote stappen werden gezet richting een andere meer duurzame wereld.

Ik ging pas echt overeind zitten toen ik zag dat ING een uitgebreid rapport had geschreven over de circulaire economie. Later zag ik dat ook Rabobank en ABN Amro hun eigen versies hebben gepubliceerd. Heh? Hoe zit dat? Wat kan het een bank nou schelen of er circulair wordt gewerkt? Hoe worden zij daar beter van? Hebben ze inmiddels het licht gezien en gaan ze anders te werk? Wat is het effect van circulaire economie op het business-model van een bank?

Ik heb me beperkt tot het rapport van ING. Ik heb het Rabo-rapport er ook nog bijgehaald (gaat over het circulair maken van de haven in Rotterdam). Maar grofweg is de redenering van de banken onderling vergelijkbaar.

Strategie circulaire economie

De strategie om circulaire economie te omarmen bestaat voor onze banken grofweg uit 7 stappen:

  1. Er is iets nieuws (circulaire economie). Hier gaat iets gebeuren, hier moeten we bij zijn. Het is een groeimarkt.
  2. Uitleg van het concept, waar hebben we het over.
  3. Het belang van het concept onderstrepen: dit is echt belangrijk, het moet anders.
  4. Het noemen van een aantal succesvolle voorbeelden (waarin hoog rendement gewoon mogelijk is).
  5. Welbeschouwd gaat het dus om extra (nieuwe) kansen en opportunities.
  6. Maar, de kern, wij banken moeten dan wel onze producten afstemmen op die nieuwe wereld van circulaire economie.
  7. En op die manier maken wij banken ’this transformation possible’.

We illustreren de stappen met enkele elementen uit het ING-rapport.

Kijk, dit is de kern van wat we nu doen: we nemen het uit de aarde, we maken er spulletjes van en we dumpen wat we niet kunnen gebruiken in de omgeving.

lineaire economie

 

Niet gek natuurlijk dat dat voor problemen zorgt. Heel veel uitstoot van CO2 dat weer leidt tot opwarming van de aarde.

 

ScreenShot035

Dus zo kan het echt niet langer doorgaan. We gebruiken meerdere aardbollen die we helemaal niet hebben.

 

ScreenShot036

 

En nu komt een hele belangrijke. Als we dit willen veranderen dan moeten we niet alleen anders produceren (circulair namelijk, voor een uitleg zie de eerdere blogs van Stijn), we moeten echt een andere manier van denken en waarderen ontwikkelen. Het gaat niet alleen om ‘profit optimisation’ maar ook om ‘environmental en social business values’. En succes wordt niet alleen meer gemeten in wat je zelf onder aan de streep overhoudt in Euro’s maar er wordt gekeken (ook) naar ‘non-financial values for all stakeholders involved as well as society at large’. Wijze woorden.

 

ScreenShot037

Oei, nu begint het toch te knijpen. Deze nieuwe manier van werken is dan wel bittere noodzaak, dat snap ik ook wel. En dan moet ik ook breder kijken dan mijn eigen belang, ook wel helder. Maar dat betekent natuurlijk onvermijdelijk dat ik minder winst ga maken? Immers: vroeger kon ik gewoon alles maar gebruiken en wat ik over hield dat gooide ik zo uit het raam. Nu komen daar allerlei restricties bij. Iets weggooien is geen optie meer. Uit de economie weten we dat als de zoekruimte kleiner wordt (minder mogelijkheden, meer beperkingen) dat je daar niet beter van wordt (immers in het oude geval van vies produceren had je ook voor schoon produceren kunnen kiezen, maar andersom werkt dat niet meer). Maar gelukkig, wat blijkt uit de praktijkervaring van ING? Zie het volgende citaat:

 

ScreenShot038

Dat is ouderwets, denken in beperkingen. Het zijn juist de leiders, de creatievelingen, die voorop gaan en deze maken juist méér winst (gecorrigeerd voor het hogere risico, dat dan weer wel). Dus er is helemaal geen tegenstelling, er zijn alleen maar kansen. Rekening houden met de omgeving en met anderen, niet meer afwentelen kortom, is ook goed voor jou, voor jouw eigen winst. Waar hebben we dat eerder gehoord?

Kortom: niet zeuren, kansen, kansen en nog eens kansen.

 

ScreenShot039

Maar we moeten eerlijk zijn. Deze nieuwe manier van werken, die goed is voor iedereen, een zogenaamde win-win-win for all, gaat wel iets betekenen voor de cashflows. Stel je voor dat je een spijkerbroek gaat leasen in plaats van het ouderwetse kopen. Dan betaal je elke maand zeg € 5. Maar pas op, dat kan ook interessant zijn voor mensen die eigenlijk die spijkerbroek (van € 100) niet kunnen betalen. Die gaan dus zo’n broek leasen en kunnen na een paar maanden niet meer aan hun verplichtingen voldoen. Dat fenomeen heet ‘adverse selection’ (hebben we hier op deze site al vaker over geschreven): je nieuwe manier van werken selecteert soms net de verkeerde klanten.

En bij de nieuwe manier van werken horen ook andere verplichtingen. Je blijft als fabrikant bijvoorbeeld eigenaar van je producten. Ook dat betekent iets voor de manier van werken van banken. Afijn, een hele trits aan nieuwe producten die passen bij de nieuwe manier van circulaire produceren, dat is de uitdaging waar banken voor staan (zoals ze zelf zeggen ’this requires an integrated financial approach’).

Dit onderdeel, waarin ING nadenkt over de gevolgen van circulair produceren in termen van cashflow en risico, is eigenlijk de kern (de rest is een aanloopje). Misschien interessant hier nog eens in een aparte blog dieper op in te gaan.

Samenvattend, voor banken:

ScreenShot040

In een eigen schema: de bovenstroom

Laat ik deze elementen nog eens in een eigen schema weergeven. De stappen zijn vrij letterlijk in het rapport terug te vinden.

 

Startegie ING en circulaire economie

 

Ik denk dat ik het nu snap. Waarom omarmen banken de circulaire economie? Het gaat hier om een nieuwe markt. En nieuwe klanten. En daar maak je nieuwe producten voor. Nadelen zitten er verder niet aan. Het is gewoon meer omzet en meer winst.En ondertussen toch sympathiek overkomen, als supporter van een betere wereld. Knap gedaan.

Vergelijk het met Albert Heijn. Je verkoopt kiloknaller vlees en je verkoopt biologisch vlees en wat niet al. Nu komt er een nieuwe groep die vindt dat vlees eten niet goed is voor het milieu en die dus geen vlees meer wil maar vleesvervangers. Simpel, dan bied je naast die kiloknallers ook gewoon vleesvervangers aan. Simpel zat. Een commerciële onderneming heeft zelf immers geen voorkeur. Je doet alles voor je klant, wat de klant wil dat bied jij aan, dat is het spel.

Toch laat ING hier steken vallen. Ze geven op meerdere plekken aan dat ze ook hun eigen werkwijze moeten aanpassen en dat ze zich serieus zorgen maken over de toekomst (van de wereld). Dat zouden ze eigenlijk vanuit interne consistentie niet moeten doen. Wat ik kan dan gaan doorvragen. Betekent dit bijvoorbeeld ook dat je klanten die oud produceren geen kredieten meer verleend? Nee, natuurlijk niet, wij zijn bij ING immers niet van de opvoedpolitie! Betekent dit dan dat je die klanten wijst op andere mogelijkheden van produceren? Nee, ook niet, zelfde verhaal. Ga je dan met je aandeelhouders de discussie aan hoe je je eigen succes anders en meer in lijn met de circulaire economie definieert? Dus dat je iets van je normale profit laat vallen ten gunste van andere doelen? Nee, mij niets van bekend.

Er zijn banken die dit wel doen en die knock-out criteria hanteren. Deze banken weigeren dus bepaalde klanten omdat die klanten niet in lijn zijn met de eigen doelstellingen. Ondertussen blijven wel gewoon dezelfde eisen gelden met betrekking tot rendement en cashflows voor de klanten die wél worden gefaciliteerd. Maar het betekent dat die banken in ieder geval keuzes maken in hun maximale omzet en marktaandeel.

En het is ondertussen nog gecompliceerder. Als je als bank een bredere doelstelling hanteert (wat de circulaire economie dus vereist) betekent dit mogelijk niet alleen een beperking in omzet of rendement voor de aandeelhouders. Je kunt dat ook alleen maar doen als je spaarders (consumenten, particulieren) genoegen nemen met een lagere rente (want die moeten hun rendement ook ruimer zien dan alleen in Euro’s). En als je eigen medewerkers ook genoegen nemen met een onsje minder qua geldelijke beloning.

Ja, je kunt natuurlijk alles wel vertalen in kansen en opportunities en hopen dat alle nieuwe leaders met hun innovaties deze moeilijke keuzes overbodig maken. Maar dat is niet de kern. Want stel dat er wél keuzes gemaakt moeten worden, waar ga je dan voor? En waar blijkt dat dan uit? Ik zie bij deze banken helemaal niets waardoor ik die keuzes richting circulaire economie serieus kan nemen. Het blijft bij een leuk rapport en veel ketelmuziek op netwerkbijeenkomsten en websites. Jammer, maar wel heel consistent.

Rudy van Stratum

 

Hier volgt nog een versie van hetzelfde diagram maar dan vanuit een onderstroom-gedachte:

 

ScreenShot033

 

Voorbeelden circulaire economie (MMM04)

Voor deze aflevering ben ik op zoek gegaan naar mooie voorbeelden van de circulaire economie in de praktijk. Ik vond dat nog best wel lastig, voorbeelden zijn er genoeg, maar goede voorbeelden … Dat het lastig is goede voorbeelden te vinden komt waarschijnlijk vooral door mijn eigen beeld bij een circulaire economie, wat natuurlijk weer gebaseerd is op wat ik lees en hoor. Ik denk bij circulaire economie aan nieuwe ontwikkelingen, nieuwe concepten, mogelijkheden tot opschalen en vooral heel veel ontwikkelingen waar we nog niet van gehoord hebben. We hebben het hier immers over onze toekomst. Ik wil dat mijn oren gaan flapperen, ik wil van mijn stoel vallen. In dat opzicht ben ik wat teleurgesteld in de oogst van een enkele uur zoeken.

Criteria circulaire economie

Het zegt ook iets over de criteria die ik blijkbaar zelf onbewust hanteer. Ik heb ze uitgeschreven en het komt ongeveer hier op neer:

  • Tegengaan van verspilling
  • Sluiten van kringlopen (materialen, energie etc.) op allerlei niveaus
  • Hoogwaardig hergebruik van materialen
  • Anders omgaan met eigendom
  • Efficiency in processen
  • Producten die lang meegaan

Er zijn heel veel initiatieven die hier onder vallen. Maar een ander belangrijk criterium voor mij is het volgende:

  • We willen de wereld willen veranderen. Dat klinkt heel zwaar en dat is het ook. Maar laten we eerlijk zijn als je de stukken over circulaire economie leest dan gaat het daar wel om. Een nieuwe economie, een nieuwe manier van denken, in tweeduizendnogwat volledig circulair zijn. In mijn ogen helemaal geen gekke gedachte. Als dat dan het toekomstbeeld is dan hoop je dat er voorbeelden zijn die perspectief op die toekomst geven.

Met dit laatste criterium vallen er veel mooie projecten af. De Plastic Whale die we ook al bij de mythes tegenkwamen, mooi initiatief, maar wel heel klein. Kromkommer, raar gevormde groente toch gebruiken in plaats van weggooien, ik vindt het belangrijk. Rotterzwam, paddenstoelen kweken in een oud zwembad op de oude koffiedrap uit de horeca. Niks mis met deze projecten. Maar we hebben het over hele kleine niches, gaat dit de wereld veranderen? Ja, wellicht met een ingewikkelde u bocht, maar dan vooral doordat het mensen inspireert en zo een beweging op gang gebracht wordt. Ik ben echter ook bang dat het voor velen lastig is de relatie te leggen met bijvoorbeeld de auto, het eigen huis en dat soort zaken. De gunfactor van deze initiatieven is gewoon te groot. Ze zijn zo sympathiek en aaibaar dat het moeilijk is ze serieus te nemen. Het zijn leuke schattige buitenbeentjes die je graag steunt, maar waarna je gewoon weer over gaat met de orde van de dag.

Schattige buitenbeetjes?

Schattige buitenbeentjes of niet, dit zijn wel inspirerende initiatieven en ik maak er daarom ook graag even reclame voor.

    • Kromkommer, toch niet zo heel klein, de producten zijn inmiddels door het hele land te verkrijgen. Afgekeurde groente wordt verwerkt tot lekkere soep, maar vooral zet kromkommer zich in om deze groente gewoon in de winkel te verkopen. www.kromkommer.com.
    • Plastic Whale. Plastic dat wordt weggegooid inzamelen en verwerken tot nieuwe producten. Bijvoorbeeld een boot. Kijk op www.plasticwhale.com.
    • Rotterzam. Ik ben een keer bij dit bedrijf op bezoek geweest. Ze kweken oesterzwammen in een afgedankt zwembad in Rotterdam op koffiedik van de plaatselijke horeca. Daarnaast dragen zij de boodschap van de circulaire economie uit. www.rotterzwam.nl.

Kleine initiatieven en in mijn ogen niet de voorbeelden voor de gevestigde industrie, maar ze doen tenminste wat.

Er vallen ook projecten af omdat ik ze gewoon niet nieuw vindt. Greenwheels bijvoorbeeld, prachtig project, maar dat is toch niet de verdienste van de circulaire economie. Dat was er al of is een beetje gelijk opgetrokken. Zo kwam ik meer projecten tegen waarbij de initiatiefnemers zelf zeggen dat ze het al jaren zo doen. Daar is niets mis mee, dat zijn misschien juist de pareltjes die we zoeken, de mensen die het al jaren zo doen en het er niet over hebben. Dan zijn er ook nog casussen die totaal nog niet uitontwikkeld zijn, de plastic road is zo’n initiatief. Er wordt nog gezocht naar kennis van wegenbouwers en naar kennis over kunststof, dan weet je wel zo’n initiatief staat.

Goed lange inleiding, zoals beloofd 8 voorbeelden die voldoen aan mijn criteria.

  1. Fairphone

fairphoneDe telefoon is een product geworden dat we na een jaar of 2 vervangen. Soms geven we hem door aan onze kinderen en wordt de telefoon langer gebruikt. Vaak is het repareren van een telefoon niet te doen en daar komt bij dat telefoons al snel weer verouderd zijn. De fairphone is een telefoon die door de gebruiker zelf gerepareerd kan worden. Op de website van het bedrijf zijn verschillende onderdelen te koop en worden eenvoudige instructies gegeven om je telefoon te repareren. Ook een upgrade is mogelijk door een bestaand onderdeel te vervangen door een verbeterd onderdeel. Niet onbelangrijk is natuurlijk waar de grondstoffen vandaan komen en hoe de oude telefoon verwerkt worden. Meer info hier.

Mooi voorbeeld want: gaat over een product dat we allemaal gebruiken.

  1. De markt op perron 9

Dit is me samen met het volgende voorbeeld uit het hart gegrepen. Hoe vaak horen we niet dat iemand iets heel duurzaams gaat bouwen (duurzaamste van …) maar dat vervolgens met maagdelijk materiaal doet. Ik het al vaker betoogt, het gaat er niet alleen om dat je iets maakt dat hergebruikt kan worden, maar ook dat je juist iets met bestaande stromen doet. En die zijn er genoeg. De markt op perron 9 is een overkapping voor een markt op een plein in de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn in Utrecht. De oude perronkappen van het station Utrecht centraal zijn gebruikt om deze overkapping te maken. Het is niet alleen duurzaam maar ziet er ook meteen bijzonder uit.

Mooi voorbeeld want: gaat over een afvalstroom die heel groot is en een beroepsgroep (architecten) die vooral nieuwe dingen willen maken.

  1. Villa Welpeloo 2005 + oogstkaart

welpelooDit lijkt een beetje op het vorige voorbeeld maar gaat nog een stap verder. Bij villa Welpeloo is men voor de ontwerpfase op zoek gegaan naar materialen die in de directe omgeving beschikbaar zijn, 60% van het materiaal is gebruikt en komt uit de directe omgeving. Het staal is afkomstig van een oude machine uit de textielindustrie, het hout is afkomstig van oude kabelhaspels. Vervolgens is de kwaliteit van dit materiaal verbeterd. Eigenlijk niet echt nieuw, de Earthship houses kennen we ook. Huizen gebouwd van oude flessen of autobanden, maar daarmee ook extreem in ontwerp en niet iets dat de meeste mensen willen. Villa Welpeloo ziet er ook apart uit, maar is tegelijkertijd ook een gewoon huis. Naar aanleiding van dit project is de oogstkaart ontwikkeld, een kaart waarop mensen gebruikte materialen aan kunnen bieden. Zo staan er bijvoorbeeld oude ruiten van treinen op.

Mooi voorbeeld want: gaat over een afvalstroom die heel groot is en een beroepsgroep (architecten) die vooral nieuwe dingen willen maken.

  1. Philips en turntoo

Het idee is volgens mij al vrij oud, maar nooit echt aangeslagen, licht verkopen in plaats van lampen. De vraag kwam van Thomas Rau, architect die voor zijn kantoor gewoon licht wilde. Hoe dat licht daar komt is van ondergeschikt belang. Omdat Rau betaalt voor licht in plaats van voor lampen komen ook andere oplossingen in beeld zoals het gebruik van daglicht. Ja, een enorme open deur, maar blijkbaar doen we dit te weinig. De verlichting is gekoppeld aan sensoren die de hoeveelheid licht meten en op basis daarvan bepalen hoeveel kunstlicht er nodig is. De hele installatie blijft eigendom van Philips zodat Rau geen omkijken meer heeft naar onderhoud en vervanging. Philips kan vervolgens een mooie oplossing zoeken voor de gebruikte materialen. Voor Philips is er een prikkel om zo min mogelijk elektriciteit te gebruiken, immers Rau betaalt voor licht, Philips voor de elektriciteit en apparatuur. Meer info hier

Mooi voorbeeld want: grote multinational die poging doet om met een alledaags product een andere werkwijze toe te passen.

  1. ReFil: circulair 3d-printing

Eigenlijk een heel simpel initiatief. Maak de kunststof die 3d printers gebruiken voor het printen van reststromen en zorg dat de producten die geprint worden weer als grondstof kunnen dienen. Hier hebben we echt iets dat een grote verandering kan betekenen. Hoe leuk zou het zijn als je zelf je kunststofafval fijn hakt en in je printer gooit om nieuwe spullen te maken? Voorlopig wordt er nog gebruik gemaakt van grootschalige afvalstromen die vrijkomen bij het verwerken van bijvoorbeeld afgedankte auto’s (dashboards).

Mooi voorbeeld want: dit kan wel eens de toekomst zijn. Oude spullen omsmelten, nieuwe spullen uitprinten.

  1. Urban Mining: Oud hout als basis voor een nieuwe vestiging

Een beetje vergelijkbaar met de voorbeelden 2 en 3. Ook hier gaat het om het gebruik van reststromen voor het maken van een nieuw gebouw waarbij de beschikbare reststroom als input voor het ontwerp wordt gebruikt.

Mooi voorbeeld want: uitgangspunt moet zijn, wat is er beschikbaar en wat kunnen we daarvan maken. In plaats van wat wil ik maken en waar haal ik vervolgens mijn spullen vandaan.

  1. Mud jeans

mud jeansBij Mud jeans kan je een spijkerbroek en andere kleding leasen. Voor een vast bedrag per maand maak je gebruik van de broek, na gebruik neemt de winkel de broek terug. Dan wordt de broek nog een keer gebruikt als vintage broek en vervolgens vermalen en weer verwerkt tot nieuwe katoen. Het is een manier om de kringloop te sluiten. Het blijkt wel moeizaam te gaan, vandaar dat de broeken nu ook gewoon te koop zijn. Je vraagt je af of een regeling met statiegeld niet veel handiger zou zijn, voor 2 tientjes zullen mensen die broek echt wel terugbrengen.

Mooi voorbeeld want: Laat zien dat je ook bij een alledaags gebruiksvoorwerp anders met eigendom om kunt gaan.

  1. Desso

Desso produceert tapijt en tapijttegels en heeft enkele jaren besloten dat het roer om gaat. Het bedrijf wil dat alle producten in 2020 volledig volgens cradle to cradle principes gemaakt worden. Het mooie is dat we het hier niet over een klein bedrijf hebben dat een eigen niche heeft maar een bedrijf dat wereldwijd opereert en bekende klanten heeft zoals banken, hotelketens (Hilton) en de KLM. Kijk dat is een voorbeeld waar we wat aan hebben.

Mooi voorbeeld want: Internationaal bedrijf dat 100% circulair wil gaan werken en grote klanten heeft. Daarmee verspreid het de boodschap.

Tot slot, wat is circulaire economie?

Allereerst, bij alle 8 de voorbeelden zijn wel kanttekeningen te plaatsen. Maar dat doe ik nu dus even niet. Het zijn in mijn ogen allemaal voorbeelden die opschaalbaar zijn en te kopiëren naar andere sectoren of branches. Het is interessant te na te gaan wat je ziet als je door de oogharen naar de voorbeelden kijkt (en alle voorbeelden die ik hier niet noem), wat is de circulaire economie dan? Ik concludeer dat de circulaire economie een vergaarbak is van allerlei ideeën en concepten die een aantal zaken met elkaar gemeen hebben. Mijn lijstje helemaal bovenaan dekt het aardig denk ik. Het maakt daarbij niet uit of iets nieuw is of al bestaat, of het groot is of klein, we kunnen het nu een naam geven. Belangrijkste waarde is dan dat we het vanaf nu allemaal dezelfde naam geven, circulaire economie. En dat we daarmee een belangrijk signaal afgeven aan iedereen die er anders over denkt. Ik vind dat wel mooi. Op deze manier wil ik de circulaire economie wel omarmen. Er zijn vast mensen die vinden dat ik hiermee het begrip circulaire economie tekort doe, maar ga zelf eens kijken naar de voorbeelden, bijvoorbeeld op circulairondernemen.nl/casussen of www.ellenmacarthurfoundation.org/case_studies en kijk of je tot een ander oordeel komt.

 

Stijn van Liefland

Businessmodellen Circulaire Economie (MMM03)

Ik ben het al een aantal keer tegenkomen in mijn rondgang door de circulaire economie, de vijf (nieuwe) businessmodellen. Dat roept een aantal vragen op:

  • Ten eerste het nieuwe, weliswaar tussen haakjes maar toch. Er wordt niet altijd aangegeven dat het om “nieuwe” businessmodellen gaat, maar vaak wel. Dus, wat is dan het traditionele businessmodel en wanneer is er sprake van een nieuw businessmodel. Wat wordt daarmee bedoeld?
  • Ten tweede natuurlijk, welke vijf zijn het? Wat houden ze in? En, is dat dan nieuw of kennen we dat al?
  • Ten derde, hoe zit het met de oude businessmodellen? Zijn die nog steeds van belang of verdwijnen die?
  • Ten vierde de belangrijke vraag, waarom vijf en niet vier of zes? Is dit compleet, te veel of mist er iets?
  • En tot slot, hoe gaat de toekomst er uitzien? Ik doe een voorspelling.

Traditionele businessmodel

Voor het antwoord op de vraag wat een traditioneel businessmodel is ben ik even bij Rudy te rade gegaan. De kern van een verdienmodel is zorgen dat je meer geld binnenkrijgt dan dat je uitgeeft, dat je dus winst maakt. Het business-model beschrijft dan hoe je dat doet, hoe je simpel gezegd inputs als arbeid en kapitaal transformeert naar outputs als goederen en diensten. Hoe je dat doet, dat is in de loop van duizenden jaren steeds weer veranderd. Laten we een simpel eigentijds voorbeeld nemen, een boer met melkkoeien. Het businessmodel is veevoer inkopen, weilanden onderhouden, koeien melken en de melk verkopen. Daar komt natuurlijk veel meer bij kijken, de veearts betalen, onderhandelen over de prijs etc. Maar in de kern is het inkopen, iets doen en vervolgens melk verkopen. Deze boer kan van alles gaan veranderen om zo tot een nieuw businessmodel te komen. Hij kan bijvoorbeeld kaas of ijs gaan maken en dit verkopen in de hoop zo meer winst te maken. Zie hier een nieuw businessmodel. Hij kan ook iets heel anders gaan doen met z’n koeien, bijvoorbeeld verhuren voor filmopnames. Weer een nieuw businessmodel. Of, een laatste voorbeeld, windmolens in z’n weiland zetten.

Toen de eerste fabriek ontstond kwam er ook een nieuw businessmodel, in plaats van ambachtelijk alles door één persoon laten maken, werd het businessmodel opeens allemaal mensen verschillende onderdelen laten maken. Internet leidde ook weet tot talloze nieuwe businessmodellen, waarvan we er veel volgens mij vooraf niet aan zagen komen.

Als we het door ons vaak bekritiseerde canvasmodel erbij pakken zien we precies hoe we een nieuw businessmodel moeten creëren. We kijken naar de vakjes en veranderen er één of meer (andere klanten, andere producten, andere distributie, etc.), voilá, nieuwe businessmodellen. Daarbij kan wat voor de één een nieuw businessmodel is voor de ander een oud en belegen zijn.

Merk op dat de kern van het achterliggende verdienmodel bij al deze nieuwe business-modellen ongewijzigd is gebleven (namelijk meer overhouden dan je opmaakt). Je kunt je de vraag stellen of er überhaupt een ander verdienmodel mogelijk is dan dat: moeten we niet altijd meer overhouden dan we opmaken?

Rudy heeft eerder over nieuwe businessmodellen geschreven, naar aanleiding van een publicatie van Jan Jonker (deel 1 en deel 2). Onderstaande figuur heb ik overgenomen uit deze eerdere blog.

  • Kernwoorden oud: Goederen, arbeid, geld, (anonieme) markten.
  • Kernwoorden nieuw: onderop, collectief, integraal, waarden, talent.

Businessmodellen circulaire economie

Wat is dan een nieuw in termen van businessmodel en/of verdienmodel? Laat ik dat op twee manieren definiëren.

  • Als eerste nieuw in de zin van nog niet eerder gedaan. Varianten: helemaal nieuw, nooit eerder gedaan; nieuw voor de branche / sector; nieuw voor het individuele bedrijf.
  • Als tweede nieuw in de zin zoals Rudy dat schetst, het gaat niet alleen om geld, het gaat ook om het realiseren van waarde. Varianten: winst is niet belangrijk, het gaat om andere waarden dan geld; winst is belangrijk maar andere waarden zijn net zo belangrijk, als dat leidt tot lagere winst dan is dat zo.

De vijf businessmodellen van de circulaire economie

Ik citeer even uit de kenniskaart circulaire economie (Rijksoverheid en het Groene Brein) “Vijf soorten businessmodellen zijn noodzakelijk … Er zijn vijf soorten businessmodellen geïdentificeerd die kansen bieden in een circulaire Economie”. Dit zijn:

  1. “Circulaire leveranciers, die duurzame energie, biologisch afbreekbaar of volledig recyclebaar materiaal leveren om eenmalig-te-gebruiken-materialen te voorkomen”. Een toelichting op dit businessmodel lijkt mij overbodig.
  2. “Grondstoffen-verzamelaars, die nuttige grondstoffen terughalen uit bijproducten of producten aan het einde van hun levenscyclus”. Hier hebben we het mijns inziens over de recyclingbedrijven zoals we die bijvoorbeeld zien voor de verwerking van wit- en bruingoed maar ook de recycling van glas en papier. Het is duidelijk dat hier behoefte aan is en het is m.i. ook duidelijk dat op dit punt nog veel moet gebeuren.
  3. “Levenscyclusverlenging, wat er door reparatie en doorverkoop voor zorgt dat producten langer in de markt blijven.” Dit kennen we natuurlijk ook allemaal. Er zijn talloze branches waar dit de normaalste zaak van wereld is, zoals bijvoorbeeld bij fietsen en auto’s. Maar bijvoorbeeld bij kleding is mijn overtuiging dat dat vroeger veel vaker gebeurde dan tegenwoordig en voor elektronica doen we het niet of nauwelijks. Dus ook hier werk aan de winkel.
  4. “Deelplatforms, waar effectiever gebruik van producten mogelijk wordt door gedeeld gebruik mogelijk te maken.” Hiervan zijn er inmiddels talloze, er zijn platformen voor het delen van bijvoorbeeld auto’s en huizen. Maar hier wil je natuurlijk veel verder in gaan. Niet alleen consumenten moeten delen (en dit meer gaan doen), ook producenten, overheden en maatschappelijke organisaties moeten gaan delen. Overigens gebeurt het wellicht vaker dan we denken. Als ik een aannemer aan het werk zie met een stijger of een lift, dan staan daar vrijwel altijd grote borden op dat het ergens gehuurd is. Hier doet de markt zijn werk, maar ook hier kan het beter.
  5. “Product-naar-dienst, waar het laten gebruiken van producten tot positieve waarde leidt voor de eigenaar.” Ook hier een bekende, in plaats van producten te verkopen lever je een dienst. Je verkoopt dus geen schaar maar gaat het haar van mensen knippen. In het groot zien we het bij Greenwheels, je koopt geen auto maar neemt wel kilometers af. Greenwheels werkt samen met de NS, want het gaat natuurlijk helemaal niet om autobezit, het gaat ook niet om autokilometers, het gaat uiteindelijk om de dienst, van a naar b komen.

5 business modellen voor circulaire economieBron: ING

De vraag of het nieuw of bestaand is kunnen we kort beantwoorden, hier is niets nieuws aan. Het zijn bestaande modellen die voor sectoren, branches of individuele bedrijven heel nieuw kunnen zijn. Er is ook niets mis mee dat dit niet nieuw is, waarom iets nieuws zoeken als het bestaande goed werkt, of als je ergens iets goeds kan jatten?

We zagen eerder dat je nieuw ook anders kunt definiëren, nadruk op waarden in plaats van nadruk op geld. Ook in dat opzicht zijn ze niet nieuw. Het gaat in alle gevallen om bedrijven die iets gaan doen dat leidt tot een circulaire economie maar dat doen met de middelen die de traditionele economie ons gegeven heeft, markten, concurrentie, geld, dingen etc. Alleen de laatste twee, deelplatform en van product naar dienst zijn in dat opzicht iets nieuwer omdat hier de waarde voor de eindgebruiker centraal staat en niet het ding. Maar, dit businessmodel sluit niet uit dat ik in plaats van een pistool te kopen voor een dienst betaal of een pistool leen.

Overigens moet ik hier wel een kanttekening bij mijn eigen betoog maken. Ik lees nergens dat de businessmodellen dé oplossing zijn, ze worden gebruikt als een middel, ze zijn nodig om de circulaire economie te realiseren.

De oude businessmodellen

Deze vraag is hierboven al beantwoord, de businessmodellen zijn niet nieuw, we hebben de oude nog steeds nodig. Ook zullen we nog steeds het businessmodel van bijvoorbeeld het transportbedrijf nodig hebben: spullen van a naar b brengen en je daarvoor laten betalen. Dat gaat misschien heel anders (drones?), en wat je transporteert verandert (materiaal voor een 3d printer i.p.v. goederen), maar het transport zal voorlopig nog even blijven. Ook hier, niets mis mee dat we deze oude modellen blijven gebruiken.

4, 5 of 6 businessmodellen?

De belangrijkste vraag, waarom 5 businessmodellen en niet 4 of 6? Schrijvend aan een tekst lees je nog eens beter wat er precies staat en welke formulering gebruikt wordt. 5 soorten businessmodellen zijn noodzakelijk, 5 soorten businessmodellen bieden kansen. Het is dus niet zo dat we er maar 5 nodig hebben. Maar deze 5 worden blijkbaar dominant. Ik loop ze nog eens door:

  1. “Circulaire leveranciers, ….”. Ja, m.i. geen discussie over mogelijk, binnen een circulaire economie zal dit belangrijk zijn.
  2. “Grondstoffen-verzamelaars …”. Ja ook hier, wat mij betreft geen discussie.
  3. “Levenscyclusverlenging, …” Hier ben ik nog niet zo van overtuigd. Helaas is onze huidige maatschappij erg op modes en trends gericht. Je koopt nieuwe kleren, nieuwe meubels etc. voor een groot deel omdat het gewoon leuk is. Je wilt immers met de mode meegaan. Ik zou hier daarom een businessmodel aan toe willen voegen, het ‘modieuzeren’ van goederen. Een bloeiende bedrijfstak die zorgt dat jouw spullen er weer eigentijds uitzien en voldoen aan de laatste trends.
  4. “Deelplatforms, …” Ook hier een kanttekening. De circulaire economie betekent niet het einde van het bezit. Maar, het betekent mijns inziens wel dat je de goederen die je bezit dagelijks gebruikt (meubels, bestek etc.). De spullen die je incidenteel nodig hebt (een boot, auto, gereedschap etc.) die wil je helemaal niet hebben, daarvoor koop je diensten in. Als iedereen dat doet (ik denk even ver vooruit ;-)), dan valt er niets meer bij elkaar te lenen.
  5. “Product-naar-dienst, … We hechten erg aan bezit, dus ik twijfel of dit werkelijkheid gaat worden (geldt overigens ook voor mijn betoog bij punt 4).

Mist er dan nog iets?

Ja in ieder geval mis ik het businessmodel van de adviseurs en ik vraag me af wat we daar mee moeten. Ik weet het, ik ben er zelf ook één dus ik heb het ook over mezelf, maar ik reken ambtenaren hier ook maar even onder. Het valt mij op dat tijdens bijeenkomsten over circulaire economie zo ontzettend veel adviseurs en ambtenaren aanwezig zijn. Ook op discussieplatforms zijn die oververtegenwoordigd. Voorlopig hebben die er dus nog het beste businessmodel van gemaakt, behoud van baan (ambtenaar) en voldoende opdrachten (adviseurs). Mijn voorstel voor alle volgende bijeenkomsten over de circulaire economie is dat adviseurs en ambtenaren alleen maar welkom zijn als ze een ondernemer meenemen. En dan wel een ondernemer die iets maakt repareert, die dus iets fysieks doet.

Tot slot

5 businessmodellen zijn noodzakelijk of bieden kansen. Wat moet ik daar nou mee? Ik probeer me daarom maar eens te verplaatsen naar 2040 (over 25 jaar). Wat zie ik dan? Ik denk dat de wereld een heel stuk beter is geworden, we doen meer aan hergebruik en recycling, gebruiken veel meer duurzame energie en natuurlijke grondstoffen. Ook zie ik dat er in de afgelopen 25 jaar een technologische ontwikkeling is geweest die de wereld op z’n kop heeft gezet (ik heb nu nog geen idee welke ontwikkeling dat is). Over circulaire economie hebben we het helemaal niet meer, maar als je goed kijkt zie je wel dat een aantal principes zijn overgenomen. Andere principes bleken niet mogelijk, of werden achterhaald door allerlei ontwikkelingen (die ik uiteraard niet ken). En die vijf businessmodellen? Er zijn bedrijven die grof geld verdienen met de principes van de circulaire economie. Hoe ze dat doen, ik heb geen flauw idee, er zijn in die 25 jaar een paar creatieve geesten opgestaan en die verdienen nu geld aan recycling, lenen en diensten op een manier die niemand voor mogelijk had gehouden.

Wat ik maar wil zeggen, het gaat hoe dan ook anders lopen. Deze vijf businessmodellen zijn als een soort collectieve denkbeeldige die we vervolgens ondernemers voorhouden (met deze vijf businessmodellen gaat het helemaal goed komen), dat kan iet anders dan tot teleurstelling leiden.

Iets wiskundiger gezegd: de nieuwe circulaire business-modellen zijn eigenlijk gewoon oude business-modellen maar dan met beperkende voorwaarden (dit mag niet, dat moet zo). Het bijbehorende traditionele verdienmodel van ‘geld overhouden’ wordt in zo’n geval voor de ondernemer moeilijker te realiseren. En zoniet: dan hoeven we het er niet zo lang over te hebben, dan kunnen we gevoeglijk aannemen dat die ondernemers slim genoeg zijn om die beperkende voorwaarden heel snel te omarmen.

 

Stijn van Liefland

Markt, Macho’s en Mythes (MMM02)

Deze site bestaat inmiddels bijna 5 jaar. De eerste blog verscheen op 6 juni 2011. Ons idee destijds was om het begrip ‘rendement’ te herwaarderen. Later hebben we dat verwoord in de slogan: ‘rendementsdenken, maar dan goed’.

Termen als ‘rendement’ en ‘verdienmodel’ waren toen hot. Subsidies werden in rap temp afgeschaft. De ambitieuze en duurzame plannen werden er intussen niet minder om, dus moesten nieuwe listen worden verzonnen. Geld was er nodig! En duurzaam moest het (toch) zijn. Dus daar kwam het nieuwe verdienmodel + ondernemerschap uit de hoge hoed. Alles moest een business case krijgen (zie in die traditie ook de opkomst van het canvasmodel).

Subsidies zijn uit, zelf je geld verdienen is in. (( Bij DWDD is er jaarlijks een mogelijkheid bepaalde woorden of uitdrukkingen uit het Nederlands te bannen. Een paar weken geleden werd nog voorgesteld het woord ‘uitrollen’ uit ons taalgebruik te schrappen.  ‘Je eigen broek ophouden’ zou wat mij betreft ook een goede kandidaat zijn. Het betekent: niet je hand ophouden, je eigen boontjes doppen, niet teren op de zak van een ander, ‘you’re on your own’. ))

Beslisboom

En soms worden wij ook gestoord van weer het zoveelste nieuwe verdienmodel. We zagen het als onze taak om al die inmiddels honderden verdienmodellen terug te brengen tot de kern. Al die modellen zijn natuurlijk niet echt anders. Een aardig overzicht van die verdienmodellen is bijvoorbeeld te vinden in deze infographic. Uiteindelijk, zo denken wij, zijn alle verdienmodellen te herleiden tot slechts vier ordenende principes.

Hoewel het denken alleen in termen van rendement het zicht op de werkelijkheid enorm kan vernauwen (de term ‘rendementsdenken’ is inmiddels een scheldwoord geworden), zijn wij nog steeds fan van de structurerende werking ervan. Ook een duurzaam plan moet uiteindelijk rendement hebben. Rendement moet dan niet per se gelezen worden als ‘levert harde Euro’s op op korte termijn’. Rendement is dan in onze definitie: de maatregel moet je dichter bij je doel brengt. Deze basisgedachte staat nog steeds centraal in onze ‘beslisboom’, een infographic die hier is te vinden.

Focus aanbrengen door het kiezen van een jaarthema

Meer over de historie van de inmiddels bijna 400 blogs is te vinden in dit samenvattende overzicht. We hadden vooraf niet bedacht dat we het zo lang zouden volhouden. Na een stuk of 50 blogs heb je alles wel een keer gezegd immers. Toch komen we elke week weer artikelen, films, boeken, discussies tegen die ons inspireren weer een stukje te schrijven in onze vrije tijd.

Het gevaar is steeds dat we afdwalen van het oorspronkelijke thema. Daarom zitten Stijn en ik elk jaar een paar keer bij elkaar om weer focus aan te brengen. Dat lukt lang niet altijd en eigenlijk vinden we dat ook niet zo erg. Meestal is het ons gelukt (een deel van het) thema vast te houden door een werktitel voor een komend jaar te bedenken. Een paar voorbeelden:

  • Denkfouten (2012): de stokoude rationele beslisboom werd uitgebreid met de irrationele denkfouten (Kahneman en consorten).
  • Ondernemerschap (2013): omdat ondernemers de oplossing voor al onze problemen zijn, zijn we een zoektocht begonnen naar wat ondernemerschap is.
  • Tegendenken (2014): om meer grip te krijgen (in boeken, discussies etc) op het voorkomen van ‘group think’ etc.
  • Systeemdenken (2014): een boeiende manier om complexe vraagstukken in beeld te brengen.

De werkwijze was om gewoon aan de gang te gaan met zo’n onderwerp en elk stukje door te nummeren. Onze ervaring is dat het focus aanbrengt in ons eigen speur- en schrijfwerk. Op het moment dat je 30-40 stukjes over zo’n onderwerp hebt geschreven tekent zich vanzelf een patroon af. En als het een beetje meezit (én als je daar zin en tijd voor hebt) dan kun je op basis van die 30-40 stukjes een boek schrijven. In 2013 hadden we ‘Geld is een middel’ (inmiddels uitverkocht, we zullen het binnenkort als pdf hier op de site plaatsen) en deze zomer publiceerden we ‘De kunst van het tegendenken‘ (volop verkrijgbaar 🙂 ).

Toekomst (2016)

Op dit moment hebben we niet zo’n bindend jaarthema. ‘Systeemdenken’ is inmiddels wat weggezakt. Een deel van de blogs over het systeemdenken is terecht gekomen in ‘De kunst van het tegendenken’. Destijds hebben Stijn en ik voor dat systeemdenken de samenwerking gezocht met Guus Hustinx van Intens. Guus schrijft regelmatig over zijn ervaringen in ‘De elektronische eenhoorn’ en heeft ook hier al eens geschreven over NS-Prorail. (( Guus schreef eerder o.a. het boek ‘Ecologisch veranderen van organisaties’. ))

We hebben ontdekt dat alleen schrijven over een aanpak (systeemdenken, tegendenken) deels ook afleidt van wat ons echt boeit. Het gaat dan ook in de weg zitten. Uiteindelijk is onze drive de verbazing, irritatie, verwondering, woede die bij ons opkomt als we ons dagelijks werk doen. Daarover willen we schrijven. En natuurlijk zetten we daarbij tools in waarvan wij geloven dat ze bijdragen aan meer inzicht of een oplossingsrichting. We hebben inmiddels stapels aantekeningen en foto’s van flapovers waar we meer mee willen doen, maar niet zonder concrete voorbeelden uit de dagelijkse praktijk van verwondering of irritatie.

Wat ons bindt (zo ontdekten we vorige week in een overleg) is:

  • Een complex of gelaagd probleem.
  • Met een maatschappelijke component.
  • We snappen het niet, dat is raar, hoe zit dat?
  • Dat kan toch niet waar zijn! Verwondering, verbazing.
  • Dat inzichtelijk(er) willen maken.
  • Dat willen visualiseren.
  • Daar structuur in aanbrengen. Afpellen.
  • We krijgen een kick als we een kleine bijdrage leveren:
    • als we het zelf beter snappen (begrip, inzicht)
    • als anderen het gaan gebruiken (doceren, erkenning)
    • ….. (dat is lastig) .. aan een betere wereld (bijdragen, onderdeel van een groter geheel zijn)

We constateren ook dat we allemaal geen demonstranten zijn en niet op de barricades gaan staan. We zijn onderzoekers en adviseurs. En hebben een beschouwende rol aan de zijlijn. We kennen onze beperkingen.

Thema’s

Vervolgens is het leuk eens na te gaan op welke thema’s we ieder van ons ‘aanslaan’. Dat kun je simpelweg zien door naar de reeks eerdere blogs of columns te kijken.

Rudy:

  • Economisering van de werkelijkheid (ideologie van de vrije markt, marktwerking etc).
  • Banken.
  • KPMG-achtige constructies.
  • Ondernemerschap.
  • Vestia.
  • Fraude.

Stijn:

  • De natuursector (als sekte, als ideologie, de schaapsherder).
  • Recycling, theezakjes-paradox.
  • Aanbesteding (binnen overheidsland).
  • Gaat de wereld ten onder? Doemscenario’s
  • Volkswagen (milieufraude)

Guus:

Duidelijk is dat er accentverschillen zijn. Maar ook is duidelijk dat we heel veel gemeen hebben in wat ons boeit.

Markt, macho’s & mythes (3M, MMM)

Even nagedacht over de gemeenschappelijke noemer van bovenstaande rijtjes. Het gaat allemaal over Markt, Macho’s en Mythes.

Dat wordt dus voor 2016 de focus van (een aantal van) de blogs die we gaan schrijven. Hopelijk MMM(1) tot MMM(40). Stijn heeft deze week al de eerste blog geschreven onder deze noemer: 15 mythes over de circulaire economie (MMM01)

Rudy van Stratum