De investeringsbeslissing
We maken het model nog een stapje ingewikkelder. De noten kunnen niet alleen bewaard worden, ze kunnen ook worden ingezet om een stuk gereedschap van te maken. Nu kun je met de noten dus drie verschillende dingen doen: je kunt ze meteen opeten, je kunt ze gewoon bewaren (laten liggen, sparen) of je kunt ze bewerken om er gereedschap van te maken. Nu kan Robinson niet alleen sparen, hij kan ook investeren. Waarom zou Robinson investeren? Het idee is dat als je nu noten gebruikt om er gereedschap van te maken, dat je dan in de toekomst met minder tijd meer noten kunt rapen of plukken. Je maakt van de noten bijvoorbeeld stokken of scheppen die je arbeidsproductiviteit in de toekomst vergroten. Ook bij een stationaire groei (of nulgroei) zul je moeten blijven investeren omdat machines en apparatuur verslijt en/of onderhoud behoeft.
Investeren zal Robinson alleen maar doen als hij daar een positief rendement van verwacht. De tijd die hij nu nodig heeft om het gereedschap te maken moet meer dan goed worden gemaakt door de tijd die hij in de toekomst uit kan sparen door snellere pluk of vangst. De verhouding tussen toekomstig bespaarde tijd versus nu extra benodigde tijd zouden we hier de reële rentevoet kunnen noemen. Hoe hoger deze rentevoet hoe meer Robinson geneigd is nu minder te consumeren en meer tijd te stoppen in de productie van ‘machines’. Let op: ook bij een eenpersoonseconomie kan dus sprake zijn van een rentevoet (hebben we later nodig bij de behandeling van Greco). Maar de voordelen van de rente komen geheel en al ten goede aan Robinson zelf, het is zijn extra inspanning in het heden versus zijn eigen beloning in de toekomst.