Categoriearchief: BP

deel van oude blogs die naar blokjesenpijltjes kunnen

Snelheidsverhoging, slimme investering?

Deze week heeft de minister besloten op een groot deel van de Nederlandse snelwegen de snelheid te verhogen naar 130 km per uur. Persoonlijk vind ik dit onzin (zie ook een eerder bericht op mijn persoonlijk weblog), het lijkt mij dat er belangrijkere zaken zijn waar de minister zich druk om moet maken. maar, los van mijn mening, wat zeggen de feiten? Heeft het zin de snelheid te verhogen? Levert het wat op? Of kost het alleen maar geld? Ik ben gaan spitten in de stukken (brief en bijlage) en probeer antwoord te vinden op drie vragen: waarom? wat levert het op? is dit zinvol?

Waarom?

Als eerste het doel of de aanleiding. Het wordt mij niet helemaal duidelijk waarom we 130 km per uur gaan rijden, of laat ik het zo zeggen in de brief van de minister en de bijlagen staan geen argumenten die mij overtuigen. Als eerste de minister wil ‘harder waar het kan en langzamer waar het moet’, daar kan je niet op tegen zijn, als het kan, waarom niet? De vraag is wel waarom dan de keuze op 130 kilometer valt, waarom niet 125, 140 of 150? Heeft de minister uitgezocht of dat wellicht ook kan, ik vermoed van niet.

Als tweede wil ze aansluiten bij de beleving van de automobilist. Die heeft kennelijk het gevoel dat er harder gereden kan worden. Lijkt mij geen sterk argument, zo ken ik er wel meer. Het is mijn beleving dat ik veel meer geld kan lenen, het is mijn beleving dat afvalscheiding geen zin heeft en het is mijn beleving dat er geen klimaatprobleem bestaat. We hebben nou juist een overheid om boven het niveau van ‘de beleving van de burger’ uit te komen. Lees verder

Greco: the end of money (5)

Investeren en lenenThe end of money

Onze voorbeeld economie hierboven kent al de nodige financieringsconstructies. Van financiering is sprake als je op enig moment niet voldoende middelen hebt om je ambities te realiseren. De makkelijkste is als je meer wilt consumeren dan je op dat moment aan inkomsten of productie of vermogen hebt (dus productie in het heden plus wat je eerder hebt gespaard). In dat geval kun je dus goederen lenen van een ander. Je schrijft een schuldbekentenis uit en zult in de toekomst goederen met een vergoeding terug moeten betalen. De schuldpapieren kunnen in principe verhandeld worden als de goederen aan toonder moeten worden geleverd. De waarde van de schuldpapieren wordt bepaald door het aantal goederen dat geleverd moet worden inclusief de extra goederen in de vorm van rente, door de tijdsvoorkeur en door het eventuele risico van wanbetaling.

Als je wilt investeren en je hebt de goederen op dat moment niet zelf voorhanden, dan geldt in wezen dezelfde redenering. Ook dan kun je schuldpapieren uitgeven. Het maakt diegene die de goederen afstaat in wezen niet zoveel uit of je het gebruikt om nu te consumeren of dat je er iets anders mee doet. De aanname is dat de goederen met een rentevergoeding worden terugbetaald later in de tijd. Toch is het handig bij een investering een onderscheid aan te brengen. Bij consumptie hebben we het gewoonlijk over een lening. Bij een investering kun je een onderscheid maken tussen vreemd vermogen of eigen vermogen. Vreemd vermogen wordt in investeringstaal ook wel een obligatie genoemd. Een obligatie is in wezen hetzelfde als een consumentenlening, er worden goederen geleend in het heden en later worden die goederen met een vergoeding terug gegeven. Maar bij een investering weet je nooit hoe het uitpakt, het risico is substantieel hoger dan bij een gewone lening. Daarvoor is eigen vermogen bedoeld. Met eigen vermogen koop je als het ware een aandeel in de nieuwe investeringsactiviteit (het bedrijf).

Lees verder

Creatief met hypotheekschuld

Studieschuld

Aanleiding is de column van Frank van Kalshoven in de Volkskrant van afgelopen zaterdag 12 november 2011. Hij verwijst daar naar een aantal creatieve mogelijkheden die circuleren om de hypotheekschulden te verminderen. Eentje daarvan wil ik er hier uit lichten. Hij doet me denken aan de mogelijkheid die studenten in de jaren 80 van de overheid kregen om hun studieschuld met korting versneld af te lossen. Het was toen nog de tijd van renteloze schulden die je in 120 termijnen (elke maand 10 jaar lang) moest aflossen. En aflossen hoefde alleen als je inkomen boven een bepaalde minimale grens lag. Na een bepaalde tijd (ik dacht diezelfde 10 jaar) werd een eventueel restant van je schuld kwijtgescholden. Er was dus in feite geen enkele prikkel om je studieschuld versneld af te lossen, je betaalde immers geen rente en bovendien als je per ongeluk werkloos was hoefje niet te betalen. En dat terwijl heel wat werkenden best het geld beschikbaar hadden om die aflossing versneld te doen. De overheid gaf toen iedereen de gelegenheid die schuld versneld af te lossen met een korting van (uit mijn hoofd) 20%. Dus een schuld van € 10.000 kon je aflossen door € 8.000 van je spaargeld af te staan.

Hypotheek

Iets soortgelijks circuleert nu met betrekking tot de hypotheekschulden. Stel dat je € 100.000 aan hypotheekschuld hebt. Elk jaar betaal je daarover een rente en mag je die rente weer aftrekken bij je belastingaangifte. Stel dat je de bank 5% rente betaalt en dat je in het 50% tarief valt, dan betaal je effectief 2,5%. Veel mensen hebben ondertussen ook flinke bedragen op hun spaarekening staan als een appeltje voor de dorst. De rente op zo’n spaarrekening is belabberd laag maar toch loont het niet om versneld je hypotheek af te lossen. Je verspeelt daarmee immers de mogelijkheid  van rente-aftrek. De overheid zou sparende particulieren over de streep kunnen halen door aan te bieden: als je nu € 80.000 betaalt dan ben je je hypotheekschuld van € 100.000 kwijt (stel even voor gemak weer die korting van 20%).

Eerst moet de overheid dan de betreffende schulden van de banken overnemen, maar 80% daarvan krijgt ze onmiddellijk weer terug. Per saldo moet de overheid dus € 20.000 lenen op de kapitaalmarkt. Stel dat dit tegen een wat hoger speciaal tarief zal plaats vinden van ook weer 5% rente. Dan betaalt de overheid elk jaar € 1.000 aan rente over die € 20.000. Daar staat tegenover dat de overheid extra belastinginkomsten krijgt omdat de hypotheekrente aftrek vervalt. In ons voorbeeld gaat het dan om extra inkomsten van 2,5% over € 100.000 oftewel € 2.500. Door deze operatie krijgt de overheid dus jaarlijks € 1.500 aan extra inkomsten binnen. Na 20 jaar kan de schuld van € 20.000 opnieuw gefinancierd worden, maar dat is iets wat we nu niet meer willen neem ik aan. Dus een correctie voor een tussentijdse aflossing moeten we ook nog meenemen. Jaarlijks voordeel voor de overheid is hoe dan ook een bedrag ergens tussen de € 500 en € 1.000.

Wat verandert er voor de particulier die zijn schuld versneld aflost? In de oude situatie was hij elke jaar € 2.500 aan rente kwijt maar kreeg hij ook een rente op zijn spaargeld van € 80.000. Als we aannemen dat hij 2,5% rente op zijn spaargeld (is al behoorlijk hoog) krijgt dan is dat jaarlijks € 2.000 rente-inkomsten. Per saldo is deze particulier jaarlijks € 500 kwijt. In de nieuwe situatie heeft hij geen schuld meer, geen belasting aftrek meer maar ook geen spaargeld meer. In de nieuwe situatie betaalt noch ontvangt hij geld. De nieuwe situatie betekent voor de versneld aflossende particulier dus een verbetering van minimaal € 500 per jaar.

Conclusie

Een simpele constructie die 2 winnaars kent. Misschien zelfs drie winnaars. Want de banken krijgen een verkorte balans: € 80.000 minder spaargelden maar ook € 100.000 minder uitstaande tegoeden/hypotheken. De totale effecten voor de geldmarkten zijn wat lastiger in te schatten, maar ik zie zo 1-2-3 geen nadelige effecten. Het kortingspercentage van 20% is hier willekeurig gekozen. Je zou dit percentage kunnen fine-tunen zodat de constructie de grootste voordelen voor alle partijen laat zien. Het zou een eenmalige operatie kunnen worden, net zoals destijds bij de studieschuld de aanbieding eenmalig was.

 

Greco: the end of money (4)

Meerdere personen complexer The end of money

De volgende stap is dat we in deze ruileconomie aannemen dat de goederen niet langer bederfelijk zijn. De goederen kunnen ook worden opgeslagen of bewaard (met eventueel een mindere kwaliteit in de loop van de tijd). Nu worden de keuzemogelijkheden voor de inwoners uitgebreid. Hiervoor gold dat de consumptie gelijk moest zijn aan de productie, nu is dat niet langer het geval. De totale consumptie kan nu maximaal gelijk zijn aan de totale productie plus wat er in de vorige perioden is bewaard of gespaard. Een individu kan nu dus zelf zijn toekomst regelen door nu harder te werken en minder te consumeren en meer te bewaren of op te slaan. Vanzelfsprekend staat er in dat geval geen rentevergoeding tegenover. Het alternatief van zelf opslaan zonder rentevergoeding (sterker nog: mogelijk kwaliteitsverlies) blijft nog steeds om het aan iemand anders te geven met de belofte dat de goederen op een later tijdstip worden terug gegeven. Het in eigen beheer houden van je spaargedrag houdt minder risico in, je bent het immers zelf die toezicht houdt op je opslagplaats. Om je goederen aan een ander te geven, zul je toch een tegenprestatie verwachten in de vorm van een rentevergoeding. Er is altijd een risico dat iemand anders niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Lees verder

Wat is slim? (1)

Bijna een half jaar zijn we actief actief met slimmefinanciering.nl. Niet alleen is het leuk om kennis te verzamelen en weer verder te verspreiden, het is ook een enorme stimulans om verder na te denken over slimme financiering. In een korte serie wil ik wat inzicht geven in de discussies die we de afgelopen tijd gevoerd hebben. Titel van de serie, wat is slim? Als eerste een reflectie op de titel, wat is nou eigenlijk slimme financiering?

Slimme financiering, het lijkt zo simpel. Een slimme manier om geld bij elkaar te krijgen, een slimme manier om een wens of ambitie gefinancierd te krijgen. Maar, na een kleine 50 artikelen op de site, hebben we nog geen antwoord gegeven op de vraag wat we onder slim verstaan. Is het slim om geld te lenen of juist om een subsidie aan te vragen of moet je een stichting te beginnen. Wat is nou slim? Natuurlijk, het is altijd afhankelijk van de situatie, de plek, de partijen, de ingreep etc. Toch denk ik dat we iets in algemene termen kunnen zegge, in ieder geval ik ga het proberen. Ik wil hier allereerst beginnen met een onderscheid te maken tussen slimmigheidjes en echt slim.

Er zijn talloze slimmigheidjes ook hier op deze site genoemd die kunnen helpen bij een financieringsprobleem. Om er een paar te noemen, het vormen van een fonds, het afstaan van eigendom, slim omgaan met inkoop en aanbesteding etc. Niets mis mee, de een wellicht wat slimmer dan de ander. Ik ga proberen de komende tijd een aantal vragen en criteria te benoemen die ons helpen bij het bepalen hoe slim het slimmigheidje eigenlijk is. Ik stel me een soort slimheidsscore voor.

Wat is dan echt slim? Ik ben er nog niet helemaal uit, maar zie wel dat sommige financieringsvormen voor mij onverwachte en onbekende neveneffecten hebben. Neem het fenomeen crowdfunding (mijn nieuwe favoriet), niet alleen een manier om geld bij elkaar te krijgen maar ook om mensen bij elkaar te brengen, betrokkenheid te creëren, en verantwoordelijkheid te delen. Zo wordt een financieringsvorm meer dan alleen het verzamelen van geld, maar tevens iets dat extra waarde creëert. Een artikel op CNN geeft een aantal voorbeelden hoe de financiering van locale ondernemers tot extra waarde leidt. Hoe dit te gebruiken in mijn eigen vakgebied (duurzame gebiedsontwikkeling) is voor mij nog een vraag waar ik het antwoord niet op weet. Voorlopig eerst maar eens op zoek naar constructies die echt slim zijn. Aan welke criteria moeten die voldoen en welke zijn er dan.

Overigens, het allerslimste, slim plannen en ontwerpen zodat je investeringsbedrag en beheerskosten naar beneden gaan, laat ik hier voorlopig even buiten beschouwing.

Wordt vervolgd.

Stijn van Liefland

 

 

 

Greco: the end of money (3)

The end of moneyMeerdere personen simpel

We maken van onze Robinson economie een echtere economie door aan te nemen dat we een land hebben met meerdere Robinsons die met elkaar spullen kunnen uitruilen. Niet elke Robinson hoeft hetzelfde te doen. De ene kan nu meer werken en later vrije tijd hebben en andersom. De ene kan nu meer consumeren en later minder en andersom. We laten de noten even varen en noemen het gewoon goederen. Nog steeds is er geen sprake van geld.

Uitgangspunt is weer dat elke inwoner een pakket ‘resources’ tot zijn beschikking heeft. Die resources bestaan uit zijn potentie om arbeid te verrichten (uitvindingen te doen etc). Elke inwoner van dit land staat nu voor de uitdaging om zijn resources in de tijd zo goed mogelijk in te zetten en te verdelen. De enige randvoorwaarde daarbij is dat je over de duur van je leven niet meer kunt opmaken dan je totaal aan resources en vergoedingen hebt of krijgt. In economen jargon heet dit de ‘lifetime budget constraint’. De totale consumptie over een heel leven mag niet groter zijn dan de totale inkomsten of verdiensten in een heel leven. Bij Robinson was er ook zo’n conditie maar die ging daar vanzelfsprekend op omdat hij alleen was en er geen enkele mogelijkheid was om meer te consumeren dan door harder te werken. Met meerdere personen ontstaat nu de mogelijkheid elkaar dingen uit te lenen om die later weer terug te geven. Nu kun je hetzelfde blijven consumeren en toch minder werken door het missende deel bij te lenen van iemand anders. Lees verder

Greco: the end of money (2)

The end of money

De investeringsbeslissing

We maken het model nog een stapje ingewikkelder. De noten kunnen niet alleen bewaard worden, ze kunnen ook worden ingezet om een stuk gereedschap van te maken. Nu kun je met de noten dus drie verschillende dingen doen: je kunt ze meteen opeten, je kunt ze gewoon bewaren (laten liggen, sparen) of je kunt ze bewerken om er gereedschap van te maken. Nu kan Robinson niet alleen sparen, hij kan ook investeren. Waarom zou Robinson investeren? Het idee is dat als je nu noten gebruikt om er gereedschap van te maken, dat je dan in de toekomst met minder tijd meer noten kunt rapen of plukken. Je maakt van de noten bijvoorbeeld stokken of scheppen die je arbeidsproductiviteit in de toekomst vergroten. Ook bij een stationaire groei (of nulgroei) zul je moeten blijven investeren omdat machines en apparatuur verslijt en/of onderhoud behoeft.

Investeren zal Robinson alleen maar doen als hij daar een positief rendement van verwacht. De tijd die hij nu nodig heeft om het gereedschap te maken moet meer dan goed worden gemaakt door de tijd die hij in de toekomst uit kan sparen door snellere pluk of vangst. De verhouding tussen toekomstig bespaarde tijd versus nu extra benodigde tijd zouden we hier de reële rentevoet kunnen noemen. Hoe hoger deze rentevoet hoe meer Robinson geneigd is nu minder te consumeren en meer tijd te stoppen in de productie van ‘machines’. Let op: ook bij een eenpersoonseconomie kan dus sprake zijn van een rentevoet (hebben we later nodig bij de behandeling van Greco). Maar de voordelen van de rente komen geheel en al ten goede aan Robinson zelf, het is zijn extra inspanning in het heden versus zijn eigen beloning in de toekomst.

Lees verder

Greco: the end of money (1)

The end of money

 

Een aantal weken gelden zijn we in het kader van slimme financiering op het thema van alternatieve geldsystemen gekomen. Ik zei al eerder dat dit een hele nieuwe wereld is, ook voor ons. Maar ondanks de overvloed aan informatie, is er ook veel kaf tussen het koren. Na wat speurwerk heb ik besloten eens te starten met een recent werk van Thomas Greco. Greco is iemand die als sinds de jaren 80 op dit thema zit en inmiddels een van de bekendste namen op het gebied is. Ik neem een recent werk van hem als uitgangspunt voor verdere discussies over en afbakeningen van het thema alternatieve geldsystemen.

Ik heb besloten uitvoerig op dit boek in te gaan. Inclusief een uitgebreide inleiding van mezelf betekent dat een serie van een aantal blogs die op elkaar voortborduren. Ik weet nog niet hoeveel blogs ik nodig heb maar ik zal ze netjes nummeren en er komt er om de 1-2 weken eentje bij.

Voordat ik op de inhoud van Thomas Greco ‘The end of money’ (2009) in ga, is het handig eerst een economisch-theoretisch kader neer te zetten. Misschien een lange inleiding, maar het voorkomt misverstanden en later bij de bespreking van Greco bespaart het ook weer tijd.

Eén enkel persoon: Robinson Crusoë

De arbeidsbeslissing

Voor de duidelijkheid vind ik het handig helemaal terug te gaan naar de kern van de economie. Stel er is maar 1 persoon op de wereld (en dat is dus de metafoor van Robinson Crusoë op het onbewoonde eiland), hoe ziet het plaatje er dan uit? Robinson heeft eigenlijk twee dingen tot zijn beschikking: tijd en een eiland met spullen om zich heen. Die spullen, laten we zeggen noten, liggen op het eiland maar om ze op te kunnen eten moet hij moeite doen, hij moet de noten oprapen en openmaken voordat hij ze kan eten. In wezen is hier het economische vraagstuk: hoeveel van mijn (vrije) tijd moet ik opofferen om tot een bevredigende consumptie te komen? Afhankelijk van hoeveel moeite het hem kost de noten te vinden en open te maken (in economisch jargon: de productiefunctie) enerzijds en hoeveel honger hij heeft en hoe lui hij is (zijn voorkeur voor consumptie en vrije tijd, in economisch jargon: de nutsfunctie) anderzijds, bepaalt hij de optimale hoeveelheid arbeid die hij naar de ‘markt’ brengt. Zijn ‘reële loon’ is nu in feite hoeveel noten hij krijgt voor een uur of een dag arbeid.

Lees verder

Alternatief geldsysteem (3)

Vandaag, 21-10-2011, een passend artikel over de crisis en de rol van banken daarin van de hand van Bernard van Praag (oud hoogleraar economie) in de Volkskrant. Strekking van het verhaal is dat banken een bijzondere eigenschap hebben. Ze kunnen namelijk zelf ‘geld’ maken. Door het verdwijnen van de scheiding tussen gewoon bankieren en zakelijk bankieren enerzijds en het aanhouden van steeds lagere buffers anderzijds, is op grote schaal misbruik van dit voorrecht gemaakt. Ook voor gewone spaarders kan het daarom flink misgaan doordat de banken nu praktisch failliet kunnen gaan. Door misbruik van de bijzondere positie worden te grote risico’s genomen die afgewenteld kunnen worden op spaarders en de belastingbetaler. Nog los van de enorme effecten die het afnemende vertrouwen heeft op de echte economie en de levensomstandigheden van miljoenen mensen. Voorwaar een perverse causaliteit. Van Praag sluit niet uit dat er binnen afzienbare tijd nog grote banken failliet zullen gaan. Hij stelt voor de oude scheiding weer in ere te herstellen. Maar nog zal dat niet voldoende zijn: er moeten regels worden gesteld aan speculatieve bewegingen van grote hoeveelheden geld over de aardbol. Wat we nodig hebben, aldus Van Praag, is een nieuwe Pieter Lieftinck. Maar niet voor Nederland, minstens voor Europa.

Een paar dagen geleden kwam Ronald Plasterk ook al met een stappenplan voor het beteugelen van banken en de inherente risico’s van de huidige praktijk. Nadenken over alternatieve geldsystemen (of bestaande geldsystemen maar dan wel met andere spelregels) is zo vreemd nog niet dus.

Rudy van Stratum

Alternatief geldsysteem (2)

Ook mij valt het op dat alternatieve geldsystemen meer in de belangstelling staan. Dat is gezien de economische crisis niet zo vreemd. Ik denk dat ik qua conclusies nog wat voorzichtiger ben dan Stijn. Het fenomeen intrigeert mij wel en ik ben er gewoonweg nog niet uit. En dat is raar, ik ben afgestudeerd als monetair econoom, en moet tot mijn eigen verbazing constateren dat dit onderwerp tijdens mijn studie(maar ook daarna) nooit serieuze aandacht heeft gehad.

Om te beginnen is er heel veel informatie te vinden op internet. Misschien wel te veel. Het is lastig de echte kern van de discussie te pakken te krijgen. Ik zou beginnen met zo feitelijk mogelijk analyseren wat de problemen met het huidige systeem zijn. Nogmaals ik moet het tijd en aandacht geven, maar als ik zo uit mijn hoofd wat dingen zou moeten noemen: Lees verder