Categoriearchief: Financieringsconstructies

Energienota-nul woningen: hot topic

In het nieuws

Wat is er aan de hand? Gisteren (21-1-2014) in het NOS-journaal en hier op de site ‘ons huis verdient het’ uitgebreid in een ander jasje onder de aandacht. Het gaat om de zogenaamde ‘energienota-nul’ woning. Dus niet een woning die zuinig met energie omspringt, maar in die mate dat er per saldo geen maandelijkse factuur meer hoeft te worden betaald. De woning als kleine energie-centrale voor eigen gebruik.

Via projecten van ongeveer 5 jaar geleden kwamen wij al in contact met dit soort woningen. Met veel techniek (met name zonnecollectoren en warmte-koude opslag) en goede isolatie was men toen al in staat een energieneutrale woning te bouwen. Hoewel … Het woord ‘energieneutraal’ is onderhevig aan discussie omdat je formeel ook de energiecomponent van de hardware (huis, materialen etc) moet meenemen, maar daar hebben we het dus niet over. Energienota-nul is een beter woord in deze context.

Echte bewijzen kregen we destijds niet. Ik heb toen bij bewoners (de huizen stonden er dus al wel!) gevraagd naar het fysieke afschrift van de energie-factuur omdat ik die 0 euro wel eens geprint wilde zien. Ik kreeg toen reacties als ‘we zitten nog in de fine-tune periode’, ‘de eerste maanden zijn nog niet optimaal’ etc. Maar los van deze details: het is niet deze maand dat het voor het eerst mogelijk is. Blijkbaar zitten we nu in een soort tipping-point fase.

Constructie

Misschien iets met de crisis te maken? Het idee van ‘ons huis verdient het’ is sympathiek en een fraai voorbeeld van slimme financiering. De site roept bewoners op hun woning aan te melden voor een aanpak die zorgt dat de woning factuurloos wordt. In totaal gaat het om een ‘swop’ van de jaarlijkse € 13 mrd aan woningenergie-uitgaven die nu gebruikt kunnen worden als investering voor de renovatie of aanpassing van de huizen. Dit geld kan dan worden geleend en wel zodanig dat de maandelijkse rente + aflossing precies het bedrag is dat je nu kwijt bent aan de energie-nota.

Het idee heeft zo geen verliezers. Het is goed voor het milieu, goed voor de economie, goed voor de bouwbedrijven, goed voor de banken en goed voor de bewoner.

Geen verliezers dus? Nou ja, misschien de energiebedrijven, die zullen in het ideale geval nauwelijks nog omzet hebben. Welk effect zal dat hebben op de energieprijs? Die moet gaan dalen bij een nagenoeg-nul vraag. Maar dan kloppen de sommen niet meer … Dat wordt te ingewikkeld, vergeet het. En wat te denken van de eigenaren van huizen die niet gerenoveerd worden? Wie wil die nog kopen? Krijg je een prijsstijging voor de energie-nul woningen of een daling voor de andere woningen? We weten het niet.

Mindmap

ScreenShot031Hierboven de belangrijkste elementen van het voorstel in een mindmap gezet. Ik denk dat de diverse termen voor zichzelf spreken. Ik heb nog niet de moeite genomen om alle initiatiefnemers uit te pluizen, wie zijn ze, waarom doen ze dit, wat zit er mogelijk achter. Het heeft alles in zich van een prima idee dat concrete uitwerking verdient.

Tegendenken

Toch een beetje tegendenken. Een lening om minder geld kwijt te zijn aan je energie? Waren de hoge schulden niet de basis van de huidige economische crisis? Voor een maandelijkse energielast van € 300 in de huidige situatie, kun je ongeveer € 44.000 lenen voor je renovatie (zie de rekentool). Voor deze consument gaat het dan om een ‘neutrale’ operatie, de ene factuur wordt verruild voor de ander. Dat doet niets af aan het maatschappelijke rendement van minder uitstoot, maar toch: de consument is hier wel de spil waar het om draait, hij moet de moeite doen, het risico nemen …

(Nog over de rekentool/sommetjes: het spreekt voor zichzelf dat de uitkomsten worden bepaald door de aannames. Met name de rekenrente en de planningshorizon zijn belangrijk, en er is geen rekening gehouden met mogelijk dalende energieprijzen en allerlei transactiekosten zoals de afsluitprovisie).

Het risico, hoe ziet het daar trouwens mee? Is er echt een garantie dat je geen euro meer uit hoeft te geven? Wat als je werkloos wordt? Hoe gaat het als je je huis tussentijds wilt verkopen? Hoe zit het met de restschuld? En wat te denken van het alternatief van gewoon wat zuiniger leven en van de besparingen je huis renoveren in stapjes? En wat als je wel het geld zelf tot je beschikking hebt, op de bank hebt staan? Twaalf maanden x € 300 per maand op een inleg/uitgaaf van € 44.000, dat is toch mooi een rendement van 8%. Dat kun je nergens krijgen met dit lage risico. Waarom rent dan niet iedereen met wat geld op de bank én een ouder huis naar de renovatie-winkel?

Prof Primus deed gisteren op tv ook nog een duit in het ’tegendenken’-zakje. ‘Je hebt geen enkele garantie op een nul-nota’. ‘Sterker nog: het is te vergelijken met een auto met gordel, de verhoogde veiligheid leidt tot gevaarlijker rijgedrag en hier zul je merken dat mensen dus met een shirtje in hun te warme huis gaan rondlopen en het raam gaan openzetten als het te warm wordt’.

Misschien is dit wel de beste optie: een huis energienul maken kost ongeveer 20% extra bovenop de normale bouwsom, je kunt dat bedrag terug verdienen door slim te ontwerpen, iets kleiner te bouwen, beter in te kopen, andere materialen te kiezen en vooral door bij te dragen aan een lagere grondprijs door daar minder kosten te maken in grondverzet (zie de reeks verdienmodellen, maar veel is ook uit eigen ervaringen en berekeningen in diverse projecten). Je bouwt dan voor hetzelfde geld als ‘normaal’ een energienul huis. En last but not least: vergeet het doel niet uit het oog! Het gaat er niet om geen geld aan energie uit te geven, het gaat om een optimale woonbeleving. Het gaat naast energie, ook om licht, lucht, groen, comfort, onderhoud(-skosten).

Maar zoals beweerd in de reeks tegendenken: dit is niet bedoeld om het plan af te kraken, alleen maar om een goed plan nog beter te maken.

Rudy van Stratum

Met dank aan Gerben van Dijk die ons wees op het initiatief ‘Ons huis verdient het’ en ook diverse tekstuele suggesties gaf op een eerdere versie van deze blog.

POST SCRIPTUM: er is een vergelijkend onderzoek gedaan naar energiezuinige woningen:

CITAAT: Het onderzoek vond plaats in de eerste helft van 2013. Agentschap NL nam een selectie van zeer energiezuinige woningbouwprojecten onder de loep. “We controleerden daarbij of de maatregelen uit het ontwerp ook werkelijk zijn – of worden – uitgevoerd, en werken in de praktijk”.

De ‘Brabant woning’ kwam daarbij als zuinigste woning uit de bus (gebaseerd op de zogenaamde EPC-score, technisch verhaal, komen we later wellicht nog uitgebreider op terug, voor nu heb ik de vraag uitstaan bij architect Renz Pijnenborgh op wat voor energienota deze Brabantwoning kan rekenen).

 

Brabantse natuur naar de markt

‘De natuur is ook een exploitatie-bv’ kopt het Brabants Dagblad vandaag 3 januari 2014. De bezuinigingen op de natuur/parken blijft een actueel thema. Buck Consultants heeft in 2013 onderzoek verricht naar mogelijke verdienmodellen voor enkele Brabantse natuurparken. Later zullen we wellicht dieper ingaan op de conclusies van de rapporten zelf. Nu is de aanleiding én bron het betreffende artikel in de krant.

Redenering

De redenering is simpel. De overheid heeft minder inkomsten, moet dus bezuinigen en heeft ook minder geld beschikbaar voor de natuur. Kortom: minder subsidie. En dus moeten de parken hun eigen broek (meer) ophouden, ondernemer worden en ‘verdienmodellen’ introduceren. Enkele key-players rondom de vier Brabantse parken worden geïnterviewd en doen (met het rapport van Buck op het bureau) enkele uitspraken over mogelijke oplossingen.

Verdienmodellen

Nogmaals: ik baseer me vooralsnog uitsluitend op het krantenartikel. Welke oplossingen blijven ‘hangen’ bij de betrokkenen en om welke bedragen gaat het dan. In een mindmap:

Biesbosch naar de marktIn het geval van park Biesbosch (nationaal park sinds 1994, 90 vierkante kilometer) gaat het om de uitdaging er zelf €1.000.000 bij te harken. Het artikel vermeldt niet of dat per jaar is of over een bepaalde periode van meerdere jaren. De bestuurders hinken een beetje op twee gedachten: natuurlijk moet er bezuinigd worden en wij vinden dat we zelf ook meer creatief en ondernemend moeten zijn, maar: best raar want elke euro subsidie in de natuur levert de maatschappij 4 euro op. Dit laatste is natuurlijk interessant en voor ons een mooie uitdaging te achterhalen waar die uitspraak op is gebaseerd.

Kortom: aan de slag met verdienmodellen. Welnu, een hek rondom ‘onze’ (Brabantse) parken is geen optie, zoiets is alleen weggelegd voor de Hoge Veluwe. Het meest kansrijk en praktisch (mijn subjectieve inweging op basis van de tekst) is het heffen van parkeergelden. Een bedrag van € 2 / dag wordt haalbaar geacht, dat is de prijs van een ijsje immers. Vervolgens is een waterwin-opslag kansrijk, met een opslag van een-duizendste cent per kuub water. Dan het beroemde kopje koffie waar wordt gesproken over een opslag van € 0,10 per kopje. Biomassa (rooien van hout voor verbranding / energie) wordt als onvoldoende rendabel ingeschat. Watersporters kunnen vrijwillig een vaantje voor op hun boot kopen voor € 40-50. En tenslotte gaat de rondvaartboot de verkoop in zodat de exploitatiekosten voor rekening van de nieuwe eigenaar zijn.

De bijbehorende begroting en hoe die € 1.000.000 wordt behaald ontbreekt in het artikel maar zal ongetwijfeld in de achterliggende rapporten worden becijferd (nogmaals: gaan we nog naar kijken). De conclusies zijn globaal wel in lijn met een eerder onderzoek dat we voor InnovatieNetwerk hebben verricht.

Rudy van Stratum

Wastewatcher over ‘geld is een middel’

Wastewatcher Thomas Luttikhold heeft elke week een tip over voedselbesparing. Iets doen met voedselresten is niet alleen creatief en leuk maar bespaart ook nog eens geld. Thomas heeft berekend hoeveel zijn tips het afgelopen jaar aan besparing hebben opgeleverd. We komen hier later nog uitgebreider op terug.

Ondertussen heeft hij in ruil voor ons ‘rekenwerk’ ons boek gepromoot op zijn youtube-kanaal. Voorbeeld van ruileconomie ..

Rudy van Stratum

Gratis geld voor iedereen: past hier een Social Impact Bond?

Aanleiding

Enkele weken geleden stond er een interessant artikel in de digitale krant ‘De Correspondent’ ‘Waarom we iedereen gratis geld moeten geven‘. In wezen gaat het over de invoering van een basisinkomen voor iedereen of over het opnieuw leven inblazen van een oude discussie.

Mijn eerste gedachte toen ik het las was: dit lijkt alle ingrediënten te bevatten voor de constructie van de ‘Social Impact Bond’, die we hier eerder hebben behandeld en ook nog hier.

Wat ik ga doen is bespreken wat volgens mij de kern is van het betoog van Rutger Bregman en vervolgens nalopen of je het concept van de ‘Social Impact Bond’ hierop toe zou kunnen passen.

Gratis geld voor iedereen

Ik heb tijdens het lezen van het artikel van Bregman voor mezelf een mindmapje gemaakt met eigen aantekeningen. En alvast met het achterliggende idee in mijn hoofd: zit er brood in een constructie? Ik maak gebruik van dat mindmapje door steeds een stukje toe te lichten en op het laatst alles weer samen te voegen. Pak er vooral zelf het originele artikel bij en check of ik essentiële zaken over het hoofd zie.

Wat is eigenlijk het probleem?

ScreenShot341Er is sprake van een maatschappelijk probleem. Er is werkeloosheid, er is sprake van (te grote) inkomensverschillen, er is overlast etcetera. Maar er is ook sprake van hoge kosten die gemaakt moeten worden en van problemen die daar niet of onvoldoende mee worden opgelost. Een mix dus van rechtvaardigheid / ethiek (‘dat past niet bij een moderne samenleving’) en efficiency (te hoge kosten, geen efficiënte aanpak). Kortom: dat kan beter en goedkoper.

Ik heb er als kopje ‘Armoede’ bij geschreven maar dat had ook kunnen zijn ‘werkloosheid’ of ‘onvoldoende benutting van talenten’ of ’te hoge kosten’.

De traditionele benadering

Hoe lossen we deze problemen nu op? Dat noem ik voor het gemak de traditionele benadering. Of de benadering van het indirecte geld.

ScreenShot342Je zou kunnen zeggen: de werklozen (als ik dat even neem als de meest pregnante uiterlijke verschijning van het probleem) krijgen op een indirecte manier geld van de overheid. Het principe is dat je zelf verantwoordelijk bent voor je inkomen. Dus je moet meestal werken. Kan het echt niet anders dan kun je aanspraak maken op een uitkering. Maar ook daarvoor moet je wel wat doen. Je moet aantonen dat je echt je best doet ander werk te vinden. Je moet formulieren invullen. Dat betekent dat er een apparaat in het leven is geroepen om hier uitvoering aan te geven: de uitkerende en controlerende instanties.

Aan de andere kant is er wellicht overlast en criminaliteit. Daar moet weer politie voor worden ingeschakeld, en daar moeten gevangenissen voor worden gebouwd, en daar zijn weer bewakers voor nodig.

De stelling is hier: dat kost allemaal heel veel geld en dat kan veel goedkoper. In het artikel van Bregman wordt als concreet Engels voorbeeld genoemd het van de straat houden van 13 daklozen wat een totaalbedrag van 2,5 mln pond kost aan regelingen en ambtenaren (of dat per jaar is of over een periode en wat allemaal op welke manier wordt mee gerekend, is mij niet bekend, maar boodschap is dus: kost hoe dan ook heel veel geld).

De ‘gratis geld’ benadering

De andere benadering is die van het ‘directe geld’. Dat betekent dat je simpelweg iedereen gratis geld geeft.

ScreenShot343Er is hier sprake van een andere overtuiging, namelijk dat de mensen die het gratis geld krijgen er de juiste dingen mee doen. Het Engelse experiment met betrekking tot de 13 daklozen laat zien dat daklozen niet meer gingen drinken. Integendeel, ze spaarden zelfs een deel van het geld en/of kochten er zaken van die ze verder op weg konden helpen naar het opbouwen van een zelfstandig bestaan. Van het gratis geld van 3.000 pond per persoon (wordt gepresenteerd als een totale ‘life-time’ afkoopsom, wat mij dan weer als laag overkomt) was na een jaar slechts 800 pond opgemaakt.

Maar, dat is het efficiency deel van het verhaal, de totale kosten van de operatie waren nog maar 50.000 pond per jaar aan begeleiding (nog maar? nog best veel om een klein klasje van stuk of 10 daklozen te begeleiden). Ergo: het rendementsvraagstuk van deze investering is een echte ‘no-brainer’.

Basisinkomen

Dit is het anekdotische deel van het betoog. In wezen gaat het hier om de aloude discussie van het basisinkomen. Iedereen, ongeacht leeftijd en status, krijgt een vast bedrag per maand. No questions asked, je doet er maar mee wat je wil en je hoeft helemaal niets te bewijzen of te overleggen. Er zijn vele studies naar verricht, in meerdere decennia en in meerdere landen. Grofweg is de conclusie dat puur economisch bezien de voordelen opwegen tegen de nadelen.

Uiteraard hangt de berekening sterk af van de hoogte van het bedrag van het basisinkomen (en wie je precies zo’n inkomen geeft). En vanzelfsprekend betekent zo’n basisinkomen ook dat allerlei andere regelingen worden afgeschaft. Dus het komt deels in plaats van huursubsidie, kinderbijslag en zo verder. Het besparingspotentieel zit niet alleen in een drastische reductie van het ambtenarenapparaat en hulpverleners, maar ook in een reductie van ziekteverzuim (gezondsheidseffecten) en hogere investeringen in scholing en onderwijs (wat weer leidt tot economische groei en hogere arbeidsparticipatie).

ScreenShot344Bregman maakt de berekening niet helemaal af maar als je deze operatie voor heel Nederland zou uitvoeren ben je zo’n 195 mrd Euro per jaar kwijt (tegen een basisinkomen van € 930 per maand voor 16,8 mln inwoners. Krijgt een gezin met 2 kinderen dan € 3.720 per maand? Dat is natuurlijk veel te hoog voor een basisinkomen.). Daar gaan dan de bespaarde uitkeringen huursubsidie etc van 60 mrd Euro vanaf. Maar daar moeten de verminderde ambtenaren en andere apparaatskosten nog vanaf. Afijn, dit is zeker een onderzoeksvraag maar het is waarschijnlijk dat er onderaan de streep een fors bedrag overblijft.

Want vergeet ook niet dat mensen gewoon kunnen ‘bijverdienen’ zonder nadelige effecten. Waar ik nu veel mensen hoor redeneren ‘Ik ga voor 200 Euro extra in de maand niet elke dag vroeg opstaan’, is dat nu plotseling lucratief. Het effect zou wel eens kunnen zijn dat meer mensen gaan werken en dat het zwarte circuit grotendeels verdwijnt.

Verborgen kosten?

Maar het is geen nieuw idee. En toch zie je nergens een serieuze discussie om het verder te onderzoeken laat staan om het in te voeren. Dus wat missen we hier, wat zijn de verborgen kosten?

Het economische antwoord zal zijn dat er enorme belangen in het spel zijn. Hulpverleners hebben geen werk meer, ambtenaren worden massaal ontslagen en ook voor politici is het niet duidelijk wat ze er zelf mee opschieten. Maar in mijn ogen nog belangrijker is dat de achterliggende overtuigingen zo tegendraads en anders zijn. Dat je moet werken voor je geld, dat gratis geld alleen maar tot verder verval en luiheid leidt, dat zijn overtuigingen die zo diep zitten dat de rekensom niet meer gemaakt hoeft te worden. En: het is te mooi om waar te zijn, de meeste mensen geloven het gewoonweg niet.

En, eerlijk is eerlijk, Bregman stelt dat het hooguit een klein clubje is dat zal besluiten te stoppen met actief werken. Dat zijn de kunstenaars en schrijvers en andere levensgenieters die genoegen nemen met een bescheiden inkomen. Maar het zou wel eens een aanzuigende werking kunnen hebben. Als andere landen niet voor dit systeem kiezen, wat betekent dit dan aan instroom voor het land dat wél kiest voor deze oplossing? Maar ook hier zijn antwoorden mogelijk (maar die leiden weer tot extra apparaatskosten!).

Het totaalplaatje dat ik had getekend ziet er dan zo uit (download gratisgeld):

ScreenShot345

Social Impact Bond

Maar mijn vraag was: is dit niet een ideaal voorbeeld voor de constructie van de Social Impact Bond? Wat was ook alweer de kern van zo’n constructie?

  • Er moet sprake zijn van een maatschappelijk probleem.
  • Er moet sprake zijn van een besparings potentie of kostenreductie.
  • Er moet een organisatie of aanspreekpunt zijn die deze regeling wil oppakken en uitvoeren
  • waaronder: een investeerder die geld wil voorschieten bij lager rendement en hoger risico
  • waaronder: een goede doelen organisatie die commitment heeft met dit onderwerp en een rol in de uitvoering wil spelen
  • Er moet sprake zijn van meetbare afspraken waartegen de besparingen op termijn worden afgerekend.

 

Laten we deze criteria eens nalopen. Er is sprake van een maatschappelijk probleem. Met name de werkeloosheid in de huidige crisis staat politiek hoog op de agenda. In het kielzog hiervan spelen ook armoede, inkomensongelijkheid, criminaliteit, daklozen en zo verder een rol. Hoe je het ook precies inkleurt, dit lijkt prima te passen.

Is er sprake van een besparingspotentieel? Dat is precies de inzet van het hele verhaal. Per saldo levert de operatie geld op. Dus als er een investeerder is die gelooft in de besparing dan kan die het initiatief nemen tot het oprichten van een ‘service instituut’ waaronder alle afspraken en uitvoeringen vallen en die aanspraak maakt op een deel van de gerealiseerde besparingen. Is er een ‘goede doelen organisatie’ te vinden? Dat kan een vakbond zijn of een ‘Partij voor/tegen de Arbeid’? Tenslotte is ook de meetbaarheid hier geen wezenlijk probleem.

Door de oogharen bekeken: aan alle criteria van een Social Impact Bond lijkt te kunnen worden voldaan.

Dit is nu een mooi theoretisch voorbeeld van een Social Impact Bond casus die in principe aan alle eisen voldoet. Maar daarmee ook meteen een voorbeeld van een praktische onmogelijkheid. Je moet zo’n beetje de controle krijgen over heel Nederland wil dit plan slagen. Je moet als investeerder wel de mogelijkheid krijgen om de bijbehorende ambtenaren (in de uitvoering) te ontslaan. En de macht alle regelingen die nu geld kosten af te schaffen dan wel te verrekenen. Wat ik eerder al stelde: een social impact bond is in de kern een outsourcings constructie. En in dit geval wordt zo’n beetje heel Nederland ‘ge-outsourced’ waarmee de kern van de democratie zo’n beetje om zeep wordt geholpen.

Werd er maar meer discussie over gevoerd!

Rudy van Stratum

 

 

Gaat crowdfunding een succes worden?

Afgelopen maandag (14 oktober) stond in de Volkskrant een artikel met de titel “de crowd lijkt alweer een beetje uitgefund”. Opmerkelijk omdat begin augustus nog een artikel in dezelfde krant stond met de titel “crowdfunding neemt hoge vlucht in 2013”. Een beetje flauw misschien om deze twee artikelen naast elkaar te leggen want ze gaan niet over hetzelfde. Maar het geeft voor mij ook aan hoe pril crowdfunding nog is en hoe onzeker de toekomst. Een mooi aanleiding voor enige bezinning. Ik kijk eens terug naar mijn investeringen, onze discussie over crowdfunding in de natuursector en naar de beide artikelen in de Volkskrant van dit najaar. Ik sluit af met een aantal conclusies maar wil me ook wagen aan een voorspelling over de toekomst van crowdfunding.

Crowdfunding in de wetenschap

Het artikel van 14 oktober beschrijft dat het niet goed gaat met Amerikaanse organisaties die wetenschappers helpen bij het ophalen van geld bij particulieren. Een van de platformen (petridish.org) was de afgelopen succesvol en haalde een aantal miljoen op. Maar, wat blijkt op dit moment is een groot aantal van deze platformen alweer gestopt. De eigenaren van petridish.org doen inmiddels wat anders, online verse maaltijden. Blijkbaar valt in die markt meer te verdienen. Eén van de redenen waarom het niet echt wil lukken met crowdfunding voor de wetenschappelijke wereld is dat wetenschappers niet echt behendig zijn in de sociale promotie van hun onderzoek. Bijkomend punt is dat crowdfunding een hoop tijd kost die je ook in je wetenschappelijk werk kunt stoppen.

Ook in Nederland is een platform voor crowdfunding in de wetenschap opgericht. En, ook hier wil het niet echt lukken, na een jaar is voor alle aangemelde projecten gezamenlijk slechts 10% van het benodigde bedrag binnengehaald. Best opmerkelijk, want het zijn echt goede projecten die op de site staan. Een jaar geleden ging ik op zoek naar leuke projecten. Projecten waar je een om meerdere redenen een goed gevoel bij krijgt (leuk project, nuttig, kans op rendement etc.) en kon ik ze niet vinden. Hier staat wel een aantal van dit soort projecten, bijvoorbeeld “PAMMografie: Pijnloos borstkankeronderzoek voor alle vrouwen”. Maar nu even verder kijken. Er is nogal wat geld nodig, daarom zijn subdoelen gesteld, € 2.000,= voor een aanvraag bij de medische toetsingscommissie en als hoogste doel € 350.000,= daarmee kunnen onderzoekers worden betaald, een instrument worden ontwikkeld etc.

Maar, waarom zou ik hier aan mee betalen? Ik doneer al aan KWF kankerbestrijding, nog een donatie, zou kunnen, maar ligt wat mij betreft niet erg voor de hand. Een andere reden kan zijn een leuke tegenprestatie of hoog financieel rendement. Dat valt tegen, voor € 10,= krijg ik exclusieve projectupdates (waarschijnlijk ongelezen in de mailbox), voor € 50,= een kleine attentie en voor € 200,= het boek ‘Health at University of Twente: High Tech, Human Touch’ (altijd al willen hebben ;-)). Ga zelf maar eens kijken, maar ook voor hogere bedragen geldt, van de tegenprestatie moet dit project het niet hebben. Voor de paar andere projecten die ik bekeken heb zijn de tegenprestatie min of meer vergelijkbaar. Daarmee wordt het wat mij betreft een soort liefdadigheid, daar is niks mis mee, maar op de liefdadigheidsmarkt is een hoop concurrentie.

Wat stelt crowdfunding nu eigenlijk voor?

Hoe gaat het met mijn eigen investeringen van een klein jaar geleden in vier projecten. Kunnen we daar iets uit afleiden (ook al gaat het maar om vier projecten)?. Eén project heeft € 820,= van de benodigde € 25.000 binnengehaald. Dat is wel heel weinig, zeker in de wetenschap dat daarvan € 50,= van mij afkomstig was als experiment. Een ander project is ook niet doorgegaan. Twee projecten zijn wel geslaagd, maar beide op miraculeuze wijze. Er was kort voor de sluitingsdatum nog een hoop geld nodig (50% of meer) en op de een of andere manier is dat toch nog binnengehaald. Ik doe een gok, eigen geld van de initiatiefnemers, een rijk familielid of toch nog ergens een investeerder achter de hand. Niks op tegen, maar het lijkt erop dat de gedachte was, we doen het liever met het geld van een ander (crowdfunding) en als dat niet lukt gebruiken we pas ons eigen geld.

Dan nog even terug naar het artikel dat begin augustus in de Volkskrant stond (Crowdfunding neemt hoge vlucht in 2013). Ik had het in een eerder artikel al aangestipt, maar het is maar wat je er van maakt, je kunt ook zeggen “crowdfunding stelt in 2013 nog steeds niets voor” (nl. € 13 mln. in een half jaar). Het is een flauwe opmerking want de bedragen die in crowdfunding omgaan zijn de afgelopen jaren sterk gestegen. Maar op macro niveau stelt het allemaal nog niet zoveel voor en de vraag is of dat ooit zo gaat worden. Het uitgangspunt van crowdfunding is natuurlijk dat veel mensen een kleine bijdrage leveren. Dat doet lang niet iedereen en dat doe je hooguit een paar keer per jaar. 10% van de Nederlanders, € 100,= per jaar lijkt mij al een zeer ruime schatting, dan kom je op € 170 mln. Een flink bedrag waar je heel veel leuke dingen mee kunt doen, maar macro nog steeds weinig. Tenzij natuurlijk organisaties, bedrijven en investeerders zich er mee bemoeien, dan kunnen er grotere bedragen binnenkomen, maar dan is weer de vraag kan je niet beter direct met die grote geldschieters in contact treden.

Als laatste wil ik even terugkomen op de discussie die we in het kader van de natuursector over crowdfunding hebben gevoerd. Het gaat er wat mij betreft niet om wie er gelijk heeft (is crowdfunding nu wel of niet kansrijk), ik concludeer dat er blijkbaar een grote behoefte is om iets met crowdfunding te gaan doen. Het is relatief nieuw, er zijn succesverhalen, het lijkt makkelijk en dus willen we dat graag overal toepassen. Want, niet alleen binnen de natuursector hoor ik het woord crowdfunding vallen ook in talloze andere projecten. “Financiering? We gaan ook iets met crowdfunding doen.”

 Wat moet ik hier nu uit concluderen?

  • Crowdfunding gaat niet vanzelf. Je moet netwerken, reclame maken etc. De ene sector is hier beter in dan de andere. Niet zo raar dat crowdfunding wel lukt in de film en muziekindustrie en dus niet in de wetenschappelijke wereld. De filmsector: naar buiten gericht, tegenprestatie première bijwonen of figurantenrol versus de wetenschap, naar binnen gericht, tegenprestatie: op de hoogte blijven van de onderzoeksresultaten. Maar er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen.
  • En nogmaals crowdfunding gaat niet vanzelf. Netwerken en reclame maken het kost gewoon heel veel tijd. Tijd die je ook op een andere manier in je project kan stoppen. Bijvoorbeeld door een bank te overtuigen, een investeerder te zoeken of gewoon heel hard aan je project te werken.
  • Crowdfunding is hip en dus wil iedereen crowdfunden. Dit wordt nog versterkt doordat het vooral de succesverhalen zijn die in het nieuws komen.
  • Dat crowdfunding succesvol kan zijn, laten we dat niet vergeten. Maar, dat het ook vaak (ik vermoed veel vaker maar kan dat niet onderbouwen) niet succesvol is.

 

Eigenlijk niets nieuws deze conclusies. Maar, als ik mijn gedachten zo op een rijtje zet ontstaat er toch een beeld. Crowdfunding is een hype, we willen allemaal een graantje meepikken en stappen er met oogkleppen op in. Soms lukt dat maar vaak ook niet. Waait crowdfunding dan helemaal over. Dat denk ik niet. Maar ik durf wel te beweren dat het overwaait in sectoren waar het niet bij past (de groene sector, de wetenschap, ruimtelijk domein etc.). Het is te veel gedoe om een een goede campagne op te zetten en voldoende geld binnen te halen en het is te weinig aantrekkelijk voor investeerders (een waardeloze tegenprestatie). Bij sommige sectoren past het natuurlijk heel goed, innovatieve producten, film etc.. daar zal het blijven werken. Ook voor investeringen in een betere wereld met een financieel rendement lijken mij kansrijk zoals bijvoorbeeld duurzame energie.

Tot slot, Rudy wees mij erop dat er ook een andere denklijn is. “We gaan ook iets met corwdfunding doen” is wellicht ook een uiting dat we de zaken anders aan willen pakken. Dat we met z’n allen die financiële instituties (banken etc.) eigenlijk gewoon meer dan zat zijn. Ze doen moeilijk, hebben veel macht en gaan alleen voor hoog financieel rendement. We zoeken dus naar nieuwe wegen om onze ideeën te financieren. Crowdfunding is er één, maar er zijn er meer zoals bijvoorbeeld het gebruik van alternatieve valuta. Misschien heeft het gewoon wat tijd nodig en is het over een aantal jaar bij een goed idee meteen duidelijk of je moet kiezen voor crowdfunding, alternatieve valuta, een bank of nog iets heel anders.

 

Brochure, financiering frisse scholen

Onlangs is een boekje verschenen met “praktijkvoorbeelden financiering verfrissing scholen“. Om meerdere redenen een interessant boekje voor ons. Als eerste natuurlijk omdat het hier om praktijkvoorbeelden gaat en uit de praktijk valt wellicht het meeste te leren. Als tweede was een project over frisse scholen voor ons een van de aanleidingen om met slimmefinanciering.nl te beginnen. Inmiddels al weer een jaar of drie geleden liepen we er tegenaan dat frisse scholen een enorm rendement hebben, zowel financieel als maatschappelijk, maar dat de financiering moeizaam ging. Dit voorbeeld wordt ook al aangehaald in onze serie over rendement.

Vanuit het rijksprogramma energie en gebouwde omgeving is er geen ondersteuning meer voor  maatregelen bij scholen. Marktpartijen moeten het daarom oppakken. De brochure laat15 voorbeelden zien van succesvolle financiering van frissen scholen. Financiering blijkt namelijk één van de belangrijkste barrières te zijn bij het verfrissen van scholen.

Om maar meteen de knuppel in het hoenderhok te gooien, ik ben teleurgesteld in deze brochure. Dat komt niet zozeer door de brochure als wel door de projecten. Van de 15 projecten zijn er twee door marktpartijen gefinancierd en is er bij één constructie met marktpartij bedacht maar uiteindelijk niet toegepast. En die andere 12? Daarvan hebben er 6 rijkssubsidie gekregen (maar die valt weg) en hebben er 5 aanvullende financiering gekregen van gemeenten. Overigens geldt voor de projecten met rijkssubsidie dat ook hier een paar projecten financiering van de gemeente kregen. Blijft er nog één over, daar hebben ze de bestaande budgetten (ook gemeente en schoolbestuur) slim aangewend.

Kort samengevat blijven er m.i. drie interessante projecten over:

  • Financiering door marktpartij (weliswaar 2 projecten maar vallen onder dezelfde stichting)
  • De mislukte financiering door een marktpartij
  • Slim gebruiken van bestaande budgetten

Financiering door een marktpartij. Allereerst is een beheermaatschappij opgericht die het gebouw heeft gekocht, deze B.V. is verantwoordelijk voor het beheer, onderhoud etc.. De B.V. heeft geld geleend van een bank voor de financiering van groot onderhoud en verfrissing. Het schoolbestuur betaalt vervolgens huur aan de B.V., een vast bedrag gedurende de looptijd. Hierin is alle verdisconteerd, huur, onderhoud, energielasten etc..

De mislukte financiering. In deze casus was er de keuze tussen een dure en een goedkope variant. Waarbij de dure variant op lange termijn beter en goedkoper zou zijn door minder energiegebruik, maar met een hogere aanvangsinvestering. De voorgestelde oplossing was dat een installatiebedrijf eigenaar blijft van het nieuwe ventilatiesysteem en tevens het onderhoud uitvoert. Daarvoor ontvangt het bedrijf een jaarlijkse vergoeding van de school. Na tien jaar is de school eigendom van de installatie. Het betreft dus een vorm van eigendom afstaan om zo de uitgaven in de tijd te kunnen spreiden. Voordeel van deze constructie is tevens dat gebruik kan worden gemaakt van belastingmaatregelen zoals bijvoorbeeld de EIA (Energie InvesteringsAftrek). Belangrijkste reden dat de constructie niet is doorgegaan zijn personele wisselingen bij het schoolbestuur en het ministerie van OCW dat de constructie niet kon fiateren.

Slim gebruiken van bestaande budgetten. Hier heeft de scholengroep heel traditioneel gekeken hoe verfrissing gefinancierd kon worden. Kritisch zijn de onderhoudsplanning en budgetten onderzocht. Door te kijken of gepland onderhoud wel echt nodig is (niet altijd dus) komt geld vrij waarvan de rente gebruikt kan worden voor financiering van verduurzaming. Deze redenering is niet alleen in de tijd toegepast (uitstellen) maar ook tussen de verschillende locaties. De schotten die tussen de budgetten zitten zijn weggehaald en vervolgens is gekeken hoe het geld het beste ingezet kan worden. Traditioneel, niet innovatief maar wel heel slim en effectief.

Wat kunnen we hier nu van leren?

  • Als eerste dat het heel veel scholen en gemeenten blijkbaar niet is gelukt om verfrissing van een school duurzaam gefinancierd te krijgen. Er moet geld bij vanuit de overheid wat overigens prima te verantwoorden is als je alle maatschappelijke kosten en baten meetelt. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de financiering vanuit de overheid maakte dat niet verder gezocht is naar andere constructies.
  • Als tweede dat de constructies die gebruikt worden niet revolutionair zijn. Ik bedoel dat positief, waarom iets nieuws bedenken als er al in de praktijk bewezen constructies zijn. We horen vaak dat het innovatief en vernieuwend moet zijn maar de brochure is haast een pleidooi om gebruik te maken van constructies die al jaren bestaan. Geld lenen en / of eigendom afstaan, zo simpel is het eigenlijk.
  • Als derde dat je bovenin onze beslisboom moet werken aan je doel en efficiency. Ik vind het vierde voorbeeld wat dat betreft erg mooi. Onderhoud is geen doel op zich maar doe je voor een ander doel, zo zijn ook de budgetten per gebouw geen doel op zich maar zijn ze er voor het hogere doel. Het gaat om een gebouwenvoorraad waar je goed onderwijs in kunt verzorgen, waar mensen niet ziek in worden, die niet tot onverwachte financiële uitgaven leidt (bijv. a.g.v. Achterstallig onderhoud), die je tot in lengte der jaren kunt financieren etc.. Wanneer het doel centraal staat en niet het middel blijkt er meer mogelijk. Of anders gezegd er blijkt minder noodzakelijk te zijn en zo ontstaat ruimte voor andere uitgaven.

Stijn van Liefland

 

 

Toolbox financieringsconstructies: interview Frank Mathissen van Agentschap.nl

Ruim een jaar geleden alweer schreven we over de toolbox financieringsconstructies http://www.slimmefinanciering.nl/?p=1191. De toolbox is een mooi naslagwerk van ruimtelijk-economische verdienmodellen en heeft inmiddels een eigen website gekregen op: http://www.toolboxfinanciering.nl.

Voor ons aanleiding eens contact op te nemen met Frank Mathissen, de man die achter de schermen bij agentschap.nl het initiatief voor de toolbox heeft genomen.

Slimfin: Wat was destijds de aanleiding om te komen tot de toolbox?

Frank Mathissen: We zagen vanuit onze praktijk dat veel gemeentes met dezelfde vragen worstelden. Veel projecten liepen vast en gebrek aan financiële middelen werd door velen als belangrijke oorzaak gezien. Iedereen was op zoek naar andere manieren van financieren omdat de gebruikelijke kanalen van subsidies en bankleningen niet meer werkten. Er was veel behoefte aan informatie over revolving funds, garantiefondsen etc. Onze doelstelling was in die zin bescheiden: inzichtelijk maken wat er aan oplossingen en constructies bekend was en het delen en beschikbaar maken van die kennis.

Wat zijn de ervaringen na het ruim 1-jarige bestaan van de toolbox?

De toolbox heeft inmiddels een eigen plek op internet gekregen. Het gaat hier om een testsite die geen onderdeel is van de officiele infrastructuur van agentschap.nl. We hebben zo’n 500 bezoekers per maand. De inhoud van de toolbox is verder aangevuld en verfijnd, juist ook vanuit de gebruikers en diverse adviesbureaus. In die zin zijn we geslaagd in onze doelstelling om de beschikbare kennis bij elkaar te harken en te delen.

Maar we weten natuurlijk ook dat het aanbieden van 160 pagina’s koude bibliotheek niet voldoende is. Daarom zijn we bij een aantal gemeentes op bezoek geweest om in een interactieve sessie met behulp van de toolbox maatwerk te kunnen leveren.

Wat zijn de toekomstplannen?

Naar mijn mening zijn we na een jaar wel een stap verder in ons denken. Maar op een andere manier dan je zou denken wellicht. Het is niet zo dat er binnenkort een superdeluxe verbeterde versie van de toolbox komt. Ik zei het eerder al, gebrek aan financiële middelen wordt vaak als belangrijk knelpunt gezien maar er zijn op dit moment veel meer veranderingen en onzekerheden. We zijn door al onze bezoeken en gesprekken tot het besef gekomen dat de toolbox één van de instrumenten is die nodig zijn bij een groter overkoepelend vraagstuk.

Overkoepelend vraagstuk?

Ik spreek hier over een transitievraagstuk. Het heeft er alles van weg dat oude manieren van denken niet langer meer werken. Een oude manier van denken is bijvoorbeeld denken vanuit de traditionele planningscyclus: je maakt een prognose van de bevolkingsgroei, daar komt een woningbehoefte uit, je plant vanuit r.o. stukken grond in, je koopt die aan, maakt een voorlopig ontwerp, een ontwikkelaar maakt daar woningen bij en uiteindelijk leidt dat tot tevreden bewoners, gemeenten en ontwikkelaars. Er zijn nog steeds gemeenten die er van uitgaan dat deze oude manier van denken weer terugkomt.

Maar, er is ook een beweging van onderop aan het ontstaan, een nieuwe manier van denken. Wij denken dat er sprake is van een transitie van iets ouds naar iets nieuws zonder dat we weten wat dat nieuwe nu precies inhoudt. Wel herkennen we een patroon, geen grote investeerders, initiatieven van onderaf en samenwerking met andere partijen. Een mooie kreet die hierbij past is de whisdom of the crowd. We regelen het met elkaar op basis van de waarden die wij met elkaar belangrijk vinden.

Er zijn daarbij 3 vragen van belang:

  1. Is er inderdaad sprake van een transitie als het gaat om ruimtelijke ordeningsvraagstukken?
  2. Wat voor transitie is dat dan en waar leidt die toe?
  3. En wat betekent dat dan voor de rol van de Rijksoverheid?

 

De toolbox is vanuit deze optiek een transitie-instrument, dus een hulpmiddel om die transitie te ontdekken en vorm te geven. Ik zie het als een belangrijke uitdaging om dit ’transitie-vraagstuk’ bij ons op de agenda te krijgen.

Welk instrument uit de toolbox past volgens jou goed in die transitie?

Ik vind de ‘social impact bonds’ wel een mooi voorbeeld. Hierbij neemt een partij (of meerdere) een taak van de overheid over om deze beter en efficiënter uit te voeren. Belangrijk verschil met traditionele aanbesteding of outsourcing is dat het hier partijen betreft met een maatschappelijke doelstelling (ideële partijen). Eigenlijk gaat het daarbij dus om een aanpak van onderop, want dit soort organisaties heeft vaak een grote achterban met gemeenschappelijke waarden. Het mooie van de social impact bonds is dat het in Engeland al heel goed werkt, het is dus een bewezen instrument dat heel goed aansluit bij de ontwikkelingen in deze tijd.

Voor wie meer wil lezen over ‘Social Impact Bonds’ zie bijvoorbeeld onze eerdere blogs http://www.slimmefinanciering.nl/?p=1094 en http://www.slimmefinanciering.nl/?p=1196.

Naschrift

Je zou er een matrix van kunnen maken. Je hebt een ‘oude’ en een ‘nieuwe’ manier van werken (als het gaat over stedelijke vernieuwing of over ontwikkeling kantoorlocaties). En je hebt ‘oude’ en ‘nieuwe’ instrumenten.

ScreenShot307Stijn van Liefland / Rudy van Stratum

 

Antwoord op de crisis komt uit Griekenland?

Enkele dagen geleden (maandag 2 september 2013) betrok ‘Tegenlicht’ (VPRO) de stelling dat het antwoord op de huidige economische en sociale crisis uit Griekenland komt. Behalve concrete voorbeelden uit de dagelijkse Griekse praktijk, kwamen ook crisis tegendenkers aan het woord zoals Naomi Klein en de hier eerder uitgebreid besproken auteur van ‘De economie van goed en kwaad’ (Thomas Sedlacek).

Weer een inspirerende uitzending, daar doe ik niets aan af. Maar even door de oogharen kijken wat nu precies de onderliggende boodschap is en welke oplossingen worden aangedragen.

Uit de crisis groeien

Goed, er dus een economische crisis. Er is op hoofdlijnen overeenstemming over hoe die is ontstaan: te veel lenen. En lenen dat uiteindelijk onvoldoende ’terugverdienbasis’ heeft om te kunnen worden terug betaald. Het is natuurlijk een veel ingewikkelder verhaal maar ik volg hier de uitzending. De oplossing die de ‘rijkere’ landen binnen de EU voorstaan is: groei, groei, groei. We moeten zo snel mogelijk weer terug komen in de situatie waarin we weer groeien zodat we onze schulden kunnen afbetalen. En groei krijg je alleen maar als er voldoende vraag is, dus het motto is: we consumeren ons de crisis uit want dan ontstaat er weer vertrouwen en werkgelegenheid.

Sedlacek merkt hierbij terecht op: we lossen een probleem op door nog meer van het oude medicijn te nemen dat niet werkte. Meer doen van hetzelfde. Het diepere probleem is dat we blijkbaar niet meer kunnen denken in termen van niet-groei. We lopen in ons denken helemaal vast als we ons voorstellen hoe het verder zou moeten als er geen groei meer is (in de oude definities van materiële productie, consumptie etc).

Japan is ook een aardig voorbeeld dat Selacek in zijn commentaar aanhaalt. Japan zit al enkele decennia in een nulgroei-situatie. Japan is bij uitstek het land waar we een voorbeeld aan willen nemen. Mensen werken hard, zijn innovatief, hebben een hoge arbeidsmoraal etc. Een verklaring voor het uitblijven van de oude groei is dat we alles al hebben. Een 3e ipod kopen is blijkbaar niet meer aan de orde. Er zijn meer verklaringen maar laten we het hier even bij houden. Dan verbaast Sedlacek zich over wat hier dan eigenlijk het probleem is. Je groeit om te kunnen leven en consumeren. En dan ben je (als Japan) blijkbaar zo succesvol geweest dat je dit prima voor elkaar hebt. Mission accomplished, zou je zeggen, geniet van je succes. Maar nee, het is een probleem, want er is geen groei meer.

Wat hier lijkt te spelen is dat doel en middel worden verwisseld. Het middel (de groei) gaat een eigen leven leiden en gaat zich loszingen van waar het middel uiteindelijk voor is bedoeld (welvaart, geluk etc). Sedlacek komt hier met de Europa-metafoor. Vroeger betekende groei vooral groei van geografische grenzen. Dat betekende oorlog. In Europa hebben we afspraken gemaakt waarbij de oude groei van landsgrenzen werd vervangen door economische groei. Zo konden we toch wedstrijdje blijven spelen maar zonder dat er oorlog was. Het middel was economische groei. Het doel was vrede en welvaart. Maar groei, als middel, is een eigen leven gaan leiden en tot doelstelling geworden.

Griekenland

Terug naar Griekenland. In Griekenland lukt het niet om uit de crisis te groeien. Wat is dan hun aanpak (kijkend naar de uitzending)? De Grieken hebben tabak van lenen en afhankelijkheid. Dan maar wat minder welvaart. Spontaan ontstaan allerlei initiatieven ‘van onderop’ die toch een eigen economie buiten de traditionele of institutionele kanalen om mogelijk maakt.

Geen tussenhandel – Er is een beweging op gang gekomen die producent en consument rechtstreeks met elkaar in contact brengt. Een vrachtwagen met aardappels staat op het marktplein en consumenten staan in de rij om een zak aardappels op te halen (op zich wel apart: met auto’s in de file om een zak aardappels in te laten laden, hoe zit dat met die benzinekosten?). De consument is goedkoper uit, de producent (boer in dit geval) krijgt meer betaald. De dure tussenhandel is uit het proces gesloopt. En er ontstaat weer een connectie tussen producent en consument, je weet weer waar je product vandaan komt en wat er bij komt kijken. Geen stichting, geen achterliggende organisatie, gewoon mensen die hetzelfde denken die elkaar ontmoeten met hun spullen. Disintermediation, zeggen ze ook wel eens.

Geen privatisering van basisvoorzieningen – Er is een beweging die de privatisering van basisvoorzieningen wil tegengaan. Concreet is er bij de voorgenomen verkoop van een waterleverancier becijferd dat als iedere gebruiker € 136 betaalt dat de totale groep gebruikers dan eigenaar kan worden van het waterbedrijf. Op een of andere manier (in de uitzending wordt niet duidelijk wat de reden is) wordt dit kopers-collectief niet serieus genomen en lijken andere spelers op de achtergrond (buitenlandse grootbedrijven) de voorkeur te genieten.

Oude beroepen-ambachten weer oppakken – Goed geschoolde jongeren die niet aan de bak komen of boekhouders die al 25 jaar zonder al te veel bevrediging hun kantoorbaan hebben gedaan en nu op straat staan: ze gaan terug naar de basis en gaan een stukje land bewerken of iets voor de lokale gemeenschap doen. Zo blijven ze actief en via ruilhandel zorgen ze voor een inkomen.

Pendule?

Een vreemd gevoel bekroop me tijdens de uitzending. Economen komen er niet goed vanaf. En, zie mijn andere blogs (over de top 10 lessen economie, zie http://www.slimmefinanciering.nl/?p=2157), daar zit zeker wat in. Maar is nu de oplossing voor de crisis dat we weer zelf het land gaan bewerken? Dat we niet meer naar de winkel gaan maar naar een lokale markt met spullen die we allemaal zelf lokaal hebben gemaakt?

Natuurlijk zie ik daar ook wel de voordelen van. Er zal meer binding en gezelligheid ontstaan. En als alle andere kanalen stilvallen, dan is dit in ieder geval beter dan niets doen en al je talent onbenut laten. Maar het kan toch niet dé oplossing zijn?

Waarom is de tussenhandel uitgevonden? Die is uitgevonden omdat vroeger iedereen met iedereen handel dreef en het uiteindelijk efficiënter was om die zaken te organiseren. Producenten leveren hun spulletjes ergens centraal af en er ontstaat regionale distributiecentra die de spullen optimaal verdelen naar de diverse locaties. Alwaar ze snel en handig kunnen worden afgehaald en betaald door de consument.

En waarom is de specialisatie uitgevonden? De specialisatie die inhoudt dat niet iedereen meer zijn eigen stukje grond bewerkt? Omdat je met een groter stuk grond en iemand die kennis van zaken heeft en machines kan kopen, veel meer opbrengst per vierkante meter grond krijgt. En omdat de vrijgevallen arbeid zich dan kan bezig houden met innovaties (betere gebouwen ontwerpen, radio’s uitvinden etc).

Dus in Griekenland is de slinger terug van autarkie via specialisatie naar autarkie.

Agency costs

Wat je de economen kunt verwijten is dat ze nauwelijks rekening houden met agency costs in hun modellen. Natuurlijk is arbeidsdeling, internationale handel, specialisatie een goede zaak. Het begint bij autarkie en de economische ‘uitvindingen’ van tussenhandel, banken etc zorgt voor grotere welvaart en hoger geluk.

Maar …. het middel gaat een eigen leven leiden en wordt een doel. Er zijn mensen die verdienen aan tussenhandel en aan ‘bankje spelen’. En natuurlijk proberen die mensen hun eigen verdiensten in de keten (winkel, bank) te maximaliseren. Wat ooit een geweldige uitvinding was begint na verloop van tijd een hindermacht te worden (althans vanuit een macro-economisch gezichtspunt).

De term die bij dit fenomeen hoort is ‘agency costs’. Een economische agent heeft een eigen belang en zal dat behartigen. Het doel van de tussenhandel is niet om ’tussen te handelen’ maar om zoveel mogelijk te verdienen aan die tussenhandel. Je kunt het Albert Heijn moeilijk kwalijk nemen dat ze zo goedkoop mogelijk proberen in te kopen en zo duur mogelijk proberen te verkopen. En hoe meer winkels je hebt, hoe groter je inkoopvoordeel. Tot het zover komt dat je als consument maar moet kopen wat Albert Heijn toevallig slim heeft ingekocht. Tot het moment dat je besluit je eigen winkel te starten (vrije markt!) maar Albert Heijn dan gewoon een paar maanden met de prijzen stunt zodat je alsnog je deuren als nieuwe toetreder moet sluiten. Deze externe of verborgen kosten zou een goed macro-economisch model mee moeten nemen.

Ik heb de term ‘agency costs’ niet helemaal netjes gebruikt. Eigenlijk gaat het hier om de kosten die je moet maken om de agenten in de gaten te houden. De kosten om ‘collateral damage’ te voorkomen. Het zijn dus eigenlijk monitor kosten om de agenten binnen bepaalde grenzen te houden.

Mythes

Ik merk dat er veel mythes (denkfouten) bestaan rondom ondernemerschap, economie en de vrije markt. Vaak hoor je dat ondernemers graag willen innoveren. En dat ze voor een vrije markt zijn. Want concurrentie is goed, daar blijven we scherp door. Maar dan halen we toch echt micro en macro door elkaar.

Even vanuit de economische theorie. Een ondernemer is in principe (wederom vanuit de theorieboekjes, dus ik zeg niet dat ze ook écht zo zijn ..) iemand die lui is en tegen minimale kosten zoveel mogelijk wil verdienen. Hij is dus voorstander van machtsconcentratie als het hemzelf en zijn bedrijf betreft. Macht bijvoorbeeld via een monopolie-positie is geweldig. Dan kun je immers vragen wat je wilt en je klanten kunnen geen kant uit. Natuurlijk zijn ondernemers niet blij met vrije toetreding. Ik ken geen ondernemer die er blij van wordt als er een soortgelijk maar net wat beter en goedkoper bedrijf naast hem komt zitten. Dan kan hij zijn handel vergeten.

Dus het is andersom. Macro is het goed dat ondernemers veel geld willen verdienen. Maar dan moet je er wel voor zorgen dat er geen toetredingsdrempels zijn en dat machtsconcentraties worden doorbroken. Want ja, dan krijg je inderdaad bij een ondernemer die het al te bont maakt nieuwe dynamiek via nieuwe concurrentie. En natuurlijk wil een ondernemer niet voortdurend innoveren. Innoveren betekent uitstel van eigen consumptie en extra risico. Innoveren doet een ondernemer als noodzakelijk kwaad. Het is een manier voor hem om zijn concurrent (die die liever niet ziet) een stap voor te blijven om zo alsnog in de situatie te komen dat hij lekker onderuit gezakt van zijn winst kan genieten.

Naar maximale winst strevende bedrijven leveren dus alleen maar een optimale totaaluitkomst voor de samenleving op als er ook voldoende ‘monitor kosten’ worden gemaakt. Dat zijn dus de verborgen kosten die we in onze modellen en bij onze verklaringen mee moeten nemen. Dat ondernemers helemaal vrij moeten worden gelaten (zonder enige restrictie) is dus een denkfout, of een sluwe zet van die ondernemers zelf (want dat is wél wat ze in hun rationaliteit willen).

Rudy van Stratum

 

5 verdienmodellen voor (gratis) apps

Hoe kun je toch geld verdienen met een gratis app? Dat was gisteren tijdens een uitzending van ‘De rekenkamer’ de leidende vraag. Er was een klip en klaar antwoord in de uitzending: er zijn 5 manieren om geld te verdienen als je een gratis app aanbiedt. Laten we ze eens langslopen.

5 manieren

Het maken van een app kost geld. Waarom investeren ontwikkelaars tijd en geld in het maken van een gratis app? Door het terug te verdienen op een van de volgende 5 manieren:

  • Reclame aanbieden tijdens gebruik van de app.
  • Beperkte omgeving aanbieden, volledige toegang kost geld (freemium model).
  • Merk building.
  • Data verkoop.
  • 2-zijdig business model.

 

1 = het aanbieden van reclame

Je installeert een gratis app. En elke keer tijden het spelen (gebruik) wordt er reclame in beeld getoond. Van alle vertoningen blijkt ongeveer 0,5% op de advertentie te klikken. En per klik betaalt de aanbieder van de advertentie ongeveer € 0,20 – € 1. Stel dat je 1.000.000 advertentievertoningen per dag hebt, dan zal bij een klikpercentage van 0,5% 5.000 keer worden geklikt. En dat betekent bij een ‘cost-per-click’ van laten we zeggen € 0,50 een omzet van € 2.500 per dag. En dus van ruim € 75.000 per maand.

Waarom zou een aanbieder van advertenties willen betalen voor een klik? Iemand die klikt is nog niet iemand die iets koopt. De uitzending ging hier verder niet op in, maar slechts een deel van de 5.000 kliks zal uiteindelijk ook daadwerkelijk iets kopen.

Dit verdienmodel is vergelijkbaar met dat van de commerciële tv-zenders. Je kunt gratis tv kijken maar wordt wel om de haverklap ‘lastig gevallen’ (er zijn mensen die reclame als ideale plasmomenten zien overigens) met reclame die in de regel ook wat luider wordt afgespeeld.

Een variant op dit verdienmodel is het afkopen van de reclame. Je gaat er dan vanuit dat de reclame op zich niet zo veel gaat opleveren, maar dat je je er wel aan gaat storen. Overigens hoeft het hier niet om reclame te gaan, je kunt ook steeds mededelingen als ‘pop-up’ in beeld krijgen. Als je dan lekker aan het spelen bent dan krijg je de gelegenheid de ergernis af te kopen. Het geld gaat dan rechtstreeks naar de app-bouwers.

Ook dit verdienmodel kennen we wel. Vroeger had je op de publieke omroepen geen of minder reclame en betaalde je daarvoor ‘kijk- en luistergeld’. Ook het nieuwe initiatief van ‘De reporter’ gaat een krant zonder reclame uitbrengen (natuurlijk betaal je voor de content, maar meer dan je zou moeten betalen als er ook sprake zou zijn van reclame).

In termen van onze beslisboom is bij dit verdienmodel sprake van ófwel een verborgen behoefte (je blijkt te verleiden tot een aankoop van een product van een reclamemaker) ófwel van verborgen kosten (er is sprake van ergernis en verspilde tijd en bent bereid die af te kopen).

2 = freemium model

Bij een freemium model kun je gewoon gratis de app downloaden. Maar tijdens het spelen blijken bepaalde mogelijkheden te zijn voorbehouden aan zogenaamde ‘premium’ spelers. Om premium speler te worden en dus van alle mogelijkheden gebruik te kunnen maken, moet je bijbetalen. Deze bijbetalingen worden ‘inapp’ aankopen genoemd. Een getrapt model dus, je start met gratis en vervolgens kom je bij afslagen die je verplichten tot betaling. Het geld gaat hier vanzelfsprekend rechtstreeks naar de app-bouwers (los even van de afdracht voor Apple).

Ook dit model kennen we wel. Als je in de supermarkt een gratis stukje kaas krijgt om te proeven, dan is het uiteraard de bedoeling dat je zo enthousiast wordt dat je een groot stuk gaat kopen. Dit verdienmodel gaat uit van een drempel verlaging, het is een manier om gratis kennis te maken met de voordelen van het product. Het heeft ook wel iets van een ‘locked-in’ effect. Als je er eenmaal in zit dan kun je niet meer terug. Vergelijk het met Google en de vele diensten. Allemaal gratis maar je raakt op den duur zo verstrikt in hun web aan faciliteiten dat je eigenlijk niet meer zonder kunt. Er dan een betaald model van maken is natuurlijk een optie.

Het doet me ook wel denken aan de goedkope printers die je een aantal jaren geleden kon kopen. Voor € 49 Euro had je dan een nette printer waarvan je wist dat ze hem voor dat geld niet konden maken. Maar om de 3 maanden werd dan het geld verdiend met de verkoop van cartridges die per stuk ergens rond de € 25 waren (kostprijs van enkele Euro’s).

3 = merk building

Producenten bieden ook gratis apps aan. Het is dan de bedoeling dat je van de producent gaat houden. Je wilt dolgraag hun producten kopen omdat het gebruik van de app en het plezier dat je daaraan beleeft gekoppeld wordt aan het product en het merk.

Het verdienmodel voor de app-bouwer (de producten, de merk-houder) is dan dat voor vergelijkbare producten een hogere prijs kan worden gevraagd. Merkentrouw wordt beloond met een hogere verkoopprijs van het product.

Ook niet nieuw natuurlijk. Volgens mij is dit wat Michelin honderd-plus jaar geleden al deed. Michelin is een bandenmerk. Ooit heeft iemand daar bedacht een ‘Michelin-gids’ te gaan maken. Deze gids geeft dan aan waar je op hoog niveau kunt eten. De gids deelt sterren uit aan de beste restaurants. De gids heeft zo’n enorme invloed op de keuze van bezoekers dat we spreken van ‘sterren-restaurants’ en van ‘sterren-koks’ alleen al door de vermelding in de gids. Misschien is de gedachte ooit geweest dat dit restauranten-bezoek tot extra gereden kilometers leidt en dus tot hogere slijtage aan banden. Maar vooral is het zo (denk ik) dat Michelin als zo’n fijn merk wordt gezien dat je meer over hebt voor een Michelin-band dan voor een willekeurige vergelijkbare band.

Doet me denken aan de denkfout die een beroep doet op de ‘wederkerigheid’. Denk aan de Hara-Krishna’s die je op het station een gratis bloem geven. Waarna een collega Hare-Krishna 25 meter verderop je om een gift vraagt. Het blijkt dan dat je ná een gift eerder bereid bent iets terug te geven. Dit verdienmodel doet dus een beroep op je ingebouwde neiging de balans van geven en nemen te herstellen. Je wilt niet achterblijven met een schuldgevoel.

4 = verkoop van data

De vierde manier om geld te verdienen aan gratis apps is om de gegevens van de gebruiker op te slaan en door te verkopen. De gegevens worden dan alsnog gebruikt om u gerichter van reclame te kunnen voorzien zodat u eerder overgaat tot koop van een product. Theoretisch zou je gevoelige privé-informatie natuurlijk ook kunnen gebruiken om mensen te chanteren, maar deze mogelijkheid laat ik hier verder buiten beschouwing.

Het verdienmodel aan de kopende kant (de producent) is ook wel duidelijk. De producent kan met deze nieuwe informatie met een beperkter marketing-budget toe om eenzelfde omzet te genereren. Of omgekeerd, kan met eenzelfde marketingbudget tot een hogere omzet en bijbehorende winst komen.

Overigens is de stelling van de rekenkamer dat men zich over het algemeen niet of nauwelijks bewust is van dit verdienmodel. De boodschap is eigenlijk: er is niet zoiets als gratis. Ook hier is sprake van verborgen kosten. Wil je wel dat de app-bouwer zoveel over je te weten komt?

5 = 2-zijdig business model

Wat houdt deze wat cryptische omschrijving in? Het betekent dat de gebruiker gratis de app kan gebruiken en dat er ‘aan de achterkant’ partijen bereid zijn te betalen voor informatie. Neem als voorbeeld een vacature-site als Monsterboard, die met eenzelfde model werkt. Als werkzoekende kun je gewoon gratis inschrijven. De vacature-site ontleent zijn waarde aan het feit dat er veel werkzoekenden zijn ingeschreven. Pas dan is het mogelijk voor een werkgever om snel en efficiënt te zoeken in een database aan geschikte kandidaten voor zijn vacature.

In app-land gaat het dan bijvoorbeeld om een vergelijkingssite. Je bent op zoek naar een nieuwe tv en wilt snel alle informatie zoals prijzen op een rij. Ook wil je graag weten wat andere gebruikers van het product vinden. Je wordt dan doorgestuurd naar een winkel en die betaalt een bedrag aan de vergelijkingssite per verkocht product. Of het gaat om een site die je helpt een reis te boeken. Het verdienmodel is hier dat er een ‘aanbrengfee’ wordt afgerekend. Een vergoeding dus voor de bemiddeling tussen koper en verkoper.

Verdienmodel 5 heeft wel wat weg van nummer 4 (het verkopen van informatie). Maar in dit geval van het 2-zijdig business model is er in de regel sprake van een échte verkooptransactie waarna er pas wordt afgerekend. De informatie sec wordt ook niet (per se) verkocht maar blijft bij de tussenpartij.

Rudy van Stratum

Rendement van zonnepanelen (deel 1)

Deze week zijn er 14 zonnepanelen op ons dak geplaatst. We hebben een plat dak en in de omgeving geen daken die hoger zijn, een ideale situatie want op een plat dak kunnen de panelen perfect georiënteerd worden. Verder worden de panelen niet gehinderd door schaduw van andere gebouwen. Hoewel de panelen financieel zeker rendabel zijn was het toch een lastig besluit. Het leek mij aardig in het kader van onze series over rendement en denkfouten kort verslag te doen van mijn zoektocht die uiteindelijk tot deze beslissing leidde.

De aanleiding om deze panelen te kopen ligt al ver achter ons. Toen we ruim 5 jaar geleden gingen verhuizen en er behoorlijk wat verbouwd moest worden wilden we dat ook duurzaam doen. Dat viel nog niet mee, maar dat is een ander verhaal. Eén van de ideeën was zonnepanelen op het dak. Maar verhuizing en verbouwing kosten veel geld en zonnepanelen waren duur. Het compromis, bij het vervangen van de dakbedekking in ieder geval zorgen voor een voorziening waarmee je later eenvoudig zonnepanelen op het dak aan kunt brengen. Nu, 5 jaar later zijn zonnepanelen een stuk goedkoper geworden en lijkt een investering in zonnepanelen zeer aantrekkelijk.

Als eerste het rationele verhaal, het financiële rendement. In het volgende deel een aantal andere overwegingen en kijk ik of er geen denkfouten gemaakt zijn.

Rationeel, het rendement

Kort een aantal cijfers:

  • De aanschaf en installatie van de 14 panelen kost in totaal € 4.342,=. Dit is na aftrek van subsidie en korting vanwege collectieve aanpak (daarover later meer).
  • Volgens de leverancier leveren de panelen jaarlijks gemiddeld 3024 kWh op.
  • Bij een kWh prijs van €0,23 is dat jaarlijks € 695,=.
  • Dit leidt tot een terugverdientijd van iets meer dan 6 jaar, niet slecht.

 

Nou is er natuurlijk een alternatief scenario (lees de serie over rendement), in dit geval het geld op de bank laten staan tegen een rente van 1,6%. Daar staat tegenover dat ik de jaarlijkse opbrengst uit de panelen ook netjes op een rekening stort en daar ook 1,6% rente over krijg. Om een lang verhaal kort te maken, het maakt niet veel uit, na een kleine 7 jaar staat er in beide scenario’s evenveel op de bank (komt dus vrijwel overeen met de terugverdientijd). Leuker is het na tien jaar te kijken, dan staat er bij het scenario zonnepanelen € 2.400,= meer op de bank (na 20 jaar is dat zelfs € 10.000,=). Hieronder staan de tabellen met berekeningen.

rendement zonnepanelen

Toch speelt er meer. Voor een zzp-er zijn het onzekere tijden en spaargeld is er ook om moeilijke tijden te overbruggen. Stel nou dat het tegenvalt met het werk, de auto en de wasmachine kapot gaan en dat er een flinke investering in het huis nodig is (lekkage, schilder o.i.d.). Over 5 – 6 jaar is dat geen probleem (of in ieder geval geen groter probleem dan een paar weken geleden), de panelen hebben dan voldoende opgeleverd. Als het over drie weken gebeurt zou ik waarschijnlijk snel spijt krijgen van deze onbezonnen actie (wijsheid achteraf). Het dilemma, hoog rendement maar op korte termijn minder geld beschikbaar heeft steeds door mijn hoofd gespeeld en daardoor heb ik de beslissing steeds uitgesteld. Zo’n twee maanden geleden heb ik een truc bedacht (of constructie) om uit dit dilemma te komen.

Rationeel, constructies

Naast alle betaalrekeningen en spaarrekeningen die ons gezin heeft heb ik ook nog een depositospaarrekening. Hierop staat een flink bedrag voor tien jaar vast met een rente van 4%. We hebben het nooit over dit geld, het valt volledig buiten ons huishoudboekje. Als we iets willen (dure vakantie, auto, verbouwing of wat dan ook) dan kijken we op al onze rekeningen behalve deze. Het is bedoeld voor mijn pensioen dus daar blijven we af. Maar je kunt het wel gebruiken. Als je geld op wilt nemen betaal je een boete van 5% en uiteraard krijg je over het opgenomen bedrag niet meer de mooie rente van 4%.

Het eerste idee was de zonnepanelen van deze rekening te betalen. De 5% opname kosten beschouwen we gewoon als extra investeringskosten. Het alternatieve scenario is dan geld op een rekening laten staan met 4% rente. De jaarlijkse opbrengst storten we weer op een nieuwe depositorekening (voor mijn pensioen), deze levert nu bij dezelfde bank een rente van 3,2% op (looptijd 10 jaar). In dit scenario hebben we na 8 jaar evenveel geld op onze rekeningen staan als in het scenario niets doen en geld op de depositorekening laten staan. Geen slecht scenario, want ook hier geldt, de inkomsten blijven doorlopen en op langere termijn levert het meer op. Feitelijk is deze constructie een lening: van mijn persoonlijke pensioenfondsje aan mijzelf.

Het kan natuurlijk nog slimmer, het geld is er nu wel en het geld van de depositorekening is pas nodig als we heel veel pech krijgen. De constructie wordt dus zonnepanelen betalen uit onze reserveringen voor calamiteiten en de calamiteiten (als die zich voordoen en er niet voldoende geld beschikbaar is) betalen uit de depositorekening en deze vervolgens weer aanvullen met winst uit de zonnepanelen. Waarschijnlijk is dat niet nodig maar het grootste risico is hiermee afgedekt, de constructie wordt daarmee een garantstelling.

Dan blijft er nog één scenario over, namelijk dat alles op korte termijn zo tegenzit en we heel veel geld nodig hebben. Het zou kunnen dat spaarrekeningen en depositie gezamenlijk voldoende waren geweest en dat nu (na deze investering) niet meer zijn. Dat is dan het risico dat we nemen bij deze investering, met de volgende overwegingen:

  • De investering is niet extreem hoog gezien de bedragen op de verschillende rekeningen
  • Het gaat om een beperkte periode die redelijk te overzien is
  • We kunnen altijd onze vrienden en familie nog heel lief aankijken
  • We kunnen tegen die tijd misschien wel weer een nieuwe constructie bedenken. Bijvoorbeeld het verkopen van onze panelen, ze wel op het dak laten staan en jaarlijks een deel van onze uitgespaarde energiekosten aan de koper overmaken. (constructie eigendom afstaan)

 

Stijn van Liefland