Categoriearchief: Dossier rendement

Waarden in beeld, kabelbaan Groningen, deel II (infographic rendement)

We waren al begonnen met een exercitie om tot een infographic te komen die meer inzicht geeft in het rendement van een project en dan vooral het niet financiële rendement. We hebben het dan eigenlijk over de waarden die binnen een project gerealiseerd worden en de kosten die daarvoor gemaakt worden. De casus over de kabelbaan in Groningen kwam dus op een goed moment. Tijd om met een concreet instrument te komen. In deze blog: eerst verkennen we nog maar eens waar rendement over gaat en hoe je daarnaar kunt kijken, vervolgens passen we het toe op de kabelbaan in Groningen, aan het eind hebben we een infographic die je voor je eigen projecten kunt gebruiken. Maar lees eerst even verder!

Rendement in kaart brengen

Rendement gaat wat ons betreft over meer dan geld alleen. Maar we beginnen meestal bij geld omdat voldoende geld vaak een belangrijke voorwaarde is om iets voor elkaar te krijgen. We noemen dat in onze infographic financieel wat staat voor “financiële waarde”, geld dus. Naast financieel maken we nog onderscheid in economie en gevoel. Bij economie gaat het ook om geld maar dan indirect. Als er iets gebeurt in mijn omgeving waardoor het uitzicht vanuit mijn woning beter wordt dan leidt dat tot een hogere warde van de woning. Dat scharen we onder economie, een mooi uitzicht is geen geld, maar je kunt het vrij eenvoudig vertalen in een economische waarde (namelijk dat wat je huis meer waard wordt, je kunt het incasseren als je het huis verkoopt). Het kan dus ook negatief zijn, als mijn huis minder waard wordt. Dat ik en mijn familie blij worden van dit mooie uitzicht is ook een waarde, maar niet zo eenvoudig in geld te vertalen. We noemen dat hier gevoelswaarde. Dat kan gaan om jezelf goed voelen, bijvoorbeeld omdat je hebt gesport, gezond eet of een goed gevoel hebben bij iets anders. Ik hou er zelf bijvoorbeeld van om heel hard rondjes over een ijsbaan te schaatsen, dat geeft mij een goed gevoel. Helaas kan ik dat niet vertalen naar iets economisch, laat staan financieel. Sterker nog het kost alleen maar geld. Een vermindering van de CO2 uitstoot is ook een voorbeeld van gevoelswaarde. Je kunt dat eigenlijk niet economisch vertalen en je kunt al helemaal niet zeggen dat je de verminderde CO2 uitstoot als je dat zou willen te gelde kunt maken. Het gaat bij de CO2 uitstoot om iets dat heel veel mensen belangrijk vinden (gevoel dus). Op de Y-as hebben we nu dus financiële, economische en gevoelswaarde. Overigens zou dat kunnen veranderen door de handel in CO2 rechten.

Rendement gaat echter niet alleen over wat het mij oplevert. Bij sommige ingrepen is er een individueel voordeel (of nadeel), bij andere profiteren er veel meer. Helemaal links staat privaat, het voordeel is hier voor één private partij (dat kan ook één individu zijn), anderen hebben er verder weinig mee te maken. Als ik een winkeltje begin dan is de winst voor mij. Natuurlijk hebben andere mensen er mee te maken, maar niet met mijn winst. Heel simpel, winst is van mij. Als het goed is levert mijn winkeltje ook waarden voor mijn klanten op, maar dat zal niet winst zijn. Helemaal rechts staat maatschappelijk. We hebben het dan over waarden die de hele maatschappij toekomen. Bij mijn winkeltje zou je kunnen zeggen dat de belasting die ik betaal daar onder valt, maar dat is wel heel eenvoudig en voor de hand liggend, daar hebben we dit model niet voor nodig. Als ik een buurttuin aanleg waar mensen uit de hele stad naartoe kunnen om groente te verbouwen, elkaar te ontmoeten, waar educatieve activiteiten georganiseerd worden dan hebben we het over maatschappelijke (of publieke) waarden. Dat geldt ook voor het al eerder genoemde voorbeeld van minder CO2 uitstoot. Tussen individu en maatschappij staat gedeeld belang. Het gaat om ingrepen die je met elkaar doet, waar je elkaar voor nodig hebt en waar je met elkaar voordeel van hebt, maar ook niet meer dan dat. Als voorbeeld, weer mijn winkeltje, als ik met alle medewinkeliers zorg dat onze winkels en de straat er leuk uitziet dan stijgt hopelijk onze omzet. Met elkaar worden we er dus beter van, maar dit kan je niet echt als een maatschappelijke waarden benoemen. Als de criminaliteit daalt door onze inspanning dan leidt dit ook nog een tot maatschappelijke waarden.

Zo hebben we twee assen benoemd met per as drie ‘niveaus’ en ontstaat er een soort matrix met 9 vakjes. Links onderin financiële waarden alleen voor mij, rechts bovenin gevoelswaarde voor iedereen. Daartussenin nog 7 varianten, een beetje meer of minder van het een of het ander. Nu hebben we een kaart waar we alle waarden die bij een project horen in kunnen zetten, een waardenkaart.

rendement graphic basis-02

 

 

Let op de overeenkomsten met de figuren die Rudy eerder maakte n.a.v. de uitzendingen van Radar extra. In eerste instantie gaat het om het onderscheid tussen wij en ik en het onderscheid tussen hebben en zijn. De cellen zijn een beetje door elkaar gehusseld, maar er is een grote overeenkomst. Links onderin gaat het over ik en vooral over hebben. Rechts bovenin gaat het over wij (en ook nog over zij) en over zijn (voelen).

wijzijn-ikheb

In de tweede afbeelding heeft Rudy op de ene as onderscheid gemaakt tussen geld en waarde en op de andere as tussen publiek en privaat. Waarde gaat dan over gevoel en geld uiteraard over geld. Interessant in het betoog van Rudy is vooral de opmerking dat het doel bovenin  zit (waarde, gevoel, dat waar het echt om gaat) en het middel onderin, maar dat we dat vaak door elkaar halen. Ook voor mijn figuur gaat dat op, doel staat bovenin, middel onderin.

publiekvsprivaat

 

Je kunt in de matrix met tekst aangeven waar de verschillende waarden die bij een project gerealiseerd worden thuishoren. Maar, je kunt ook wat verder variëren en er meer duiding aan geven,  bijvoorbeeld door de waarden met bolletjes weer te geven. Een klein bolletje betekent een waarde die minder zwaar weegt (van minder belang, of kwantitatief gewoon minder), een grote bol betekent een belangrijke waarde. Voor geld is het wel duidelijk, veel geld is grote bol, weinig geld is kleine bol. Voor andere waarden en vooral voor gevoelswaarde is dat natuurlijk lastig. Maar, zie de kaart als een instrument om met elkaar de waarden van een project te bespreken en niet om alles precies te kwantificeren. We kunnen nog meer duiding geven door de bolletjes een kleurtje te geven. Voor de hand liggend is groen voor positieve waarden en rood voor negatieve waarden. En, die kunnen beide overal op de kaart leggen. Een nieuwe weg leidt tot een publieke economische waarde door een betere bereikbaarheid en kortere reistijd (groen bol), het kan echter tot individuele rode bollen leiden (meer overlast voor mij), maar ook tot een negatieve publieke financiële waarde, namelijk de investering die voor deze weg gedaan moet worden. Maar geef hier gerust een eigen interpretatie aan, je kunt de kleuren ook thematisch kiezen (natuur, gebouwde omgeving, water, ondergrond noem maar op).

Waarden in Groningen

Dan komen we nu terug bij de kabelbaan in Groningen. Er is een brochure gemaakt die het mooie verhaal van deze kabelbaan beschrijft. We zijn door deze brochure gelopen en hebben alle waarden aangestreept die genoemd worden. Deze kunnen we vervolgens een plek geven in onze kaart en, we kunnen er zelf bedenken hoe groot de bollen zouden kunnen zijn. Dit laatste is natuurlijk heel subjectief, we hebben er geen onderzoek naar gedaan. Maar, zie het als een basis voor een gesprek. Een belangrijke vraag is natuurlijk of in zo’n brochure alle waarden genoemd worden. Wij denken van niet. Sommige waarden worden benoemd als nauwelijks relevant (overlast bijvoorbeeld), we hebben ze er toch in gezet. Ook dat de kabelbaan een mooi visitekaatje oplevert voor de initiatiefnemers is een waarde, net als het exploitatietekort waarvan wij denken dat het op zal treden. Tot slot is het (volgens ons) dure kaartje een negatieve waarde voor het individu. Het geheel leidt tot het volgende beeld.

 

waarden bij kabelbaan groningen

 

Een paar opmerkingen bij het beeld dat ontstaat:

  • Allereerst dat er een aantal waarden is dat niet genoemd wordt in de brochure. We hebben deze weergegeven met een cirkel met een onderbroken rand.
  • Sommige waarden zijn met elkaar verbonden. Een duur kaartje is een negatieve financiële waarde. Daar tegenover staan de fun factor en het panoramisch uitzicht als positieve gevoelswaarden. Dus, goed gevoel kost geld. Op individueel niveau is de afweging dan ook niet zo ingewikkeld, weegt deze gevoelswaarde op tegen de negatieve financiële waarde. We hebben natuurlijk allemaal wel eens de ervaring dat je je bekocht voelt, het was het geld niet waard. In de taal van deze figuur, achteraf blijkt de rode bol links onderin een stuk groter dan de groene bollen links bovenin (andersom kan natuurlijk ook, “dit was het geld meer dan waard”).
  • Sommige waarden gaan vrijwel over hetzelfde, privacy en inkijk. We hebben deze bollen heel pragmatisch voor een groot deel laten overlappen. Je zou het ook samen kunnen vatten en in één bol op kunnen nemen. Maar voor mensen die de nuance zoeken hebben we toch het onderscheid behouden.
  • Inkijk / privacy wordt als een klein probleem weggezet waar wellicht ook wel een technische oplossing voor is. Maar, mensen ervaren dit soort zaken vaak heel anders dan de situatie feitelijk is. En als het om gevoelswaarde gaat, dan gaat het dus om die ervaring. Als dat gevoel door veel mensen wordt gedeeld dan kan dat uiteindelijk leiden tot een daling van de prijs van een woning, gevoelswaarde heeft zo een effect op de economische waarde.
  • Er worden aardig wat waarden benoemd die voor de hele samenleving van belang zijn. Maar, onze inschatting is dat het hierbij om allemaal waarde met een relatief kleiner belang gaat (de bolletjes moeten wellicht nog kleiner getekend worden). Neem als voorbeeld de vermeende reductie van de uitstoot van CO2. Op zich zelf heel belangrijk, de bijdrage van deze kabelbaan aan het oplossen van deze problematiek is echter zeer gering. Ook als je het bekijkt binnen het domein van het openbaar vervoer. Het zou wat anders zijn als we alle bussen in de provincie Groningen vervangen door een kabelbaan. Hier komt nog bij dat je met de investering waarschijnlijk wel betere projecten kunt bedenken maar dat terzijde.

Hieronder hebben we een blanco kaart opgenomen. Ga zelf aan de slag.

waarden in beeld brengen

Stijn van Liefland

Redenaties over het rendement van energiebesparing

De afgelopen tijd hebben we regelmatig geschreven over het energieneutraal maken van bestaande woningen. Aanleiding daarvoor is een aantal discussies dat wij met andere voeren en de vele brochures, boekjes en sites die over dit onderwerp zijn verschenen. Wij zijn helemaal voor het energieneutraal maken van woningen maar bekijken dat op deze site vooral vanuit een financiële invalshoek. Het valt ons op dat de beredenering en de berekening vaak niet kloppen. En dat stoort ons, want uiteindelijk keert dat zich tegen de mensen die zich inzetten voor energiebesparing.

Wij gaan niet discussiëren over het rendement van afzonderlijke maatregelen. Experts weten heel goed wat extra isolatie van een buitenmuur, een nieuwe ketel etc. kost en wat het oplevert, daar moeten we op vertrouwen. De vraag die vervolgens van belang is, hoe bepaal je dan of zo’n maatregel, of pakket van maatregelen, voldoende rendement heeft? Hiervoor hebben we de afgelopen week een rekentool geïntroduceerd. Daar kan je netjes de hoogte van de investering invullen, wat die jaarlijks oplevert en nog wat variabelen. Zo krijg je precies te zien wat het financieel rendement is ten opzicht van niets doen, je geld op een spaarrekening laten staan.

Als we dan vervolgens een aantal voorbeelden uit de vele sites en boekjes invullen komen we er gewoon niet uit. Bijvoorbeeld, de stelling dat een energierekening van € 1.812,= per jaar voldoende is om een investering van € 41.000,= te verantwoorden. Vul het maar eens in en varieer met de variabelen, je zult zien dat bij redelijke aannames geld op de bank laten staan vrijwel altijd beter uitpakt. Maar dat wil niet zeggen dat er geen positief rendement is. Wanneer de energieprijzen de komende jaren net zo blijven stijgen als het gemiddelde van de afgelopen jaren, dan leidt deze investering tot een positief rendement, maar het rendement is simpelweg een stuk lager dan het alternatief, niets doen.

Een andere redenering die we tegenkwamen gaat als volgt. Als je € 100.000 op de bank hebt staan en je krijgt 1,5% rente (€ 1.500) en je energierekening is € 2.000 per jaar, dan kan je beter die € 100.000 in je huis investeren, dat levert je jaarlijks € 500 meer op. Dat klopt, je moet je wel bedenken dat je die € 100.000 de komende jaren kwijt bent (het duurt ca. 25 jaar voordat er weer een ton op de rekening staat).

Wat past bij wie?

Zijn de bovenstaande twee redeneringen dan helemaal fout? Ja, als je het puur financieel bekijkt. Maar, als je het vanuit de gebruiker bekijkt dan is het soms helemaal niet zo fout. We hebben geprobeerd in beeld te brengen wat er allemaal speelt bij energiebesparing in relatie tot het financieel rendement. Het maakt immers nogal wat uit of energiebesparing je hobby is of dat je het doet om je huishoudboekje op orde te krijgen. Zo zijn we tot onderstaand beslisschema gekomen.

energiebesparing wat  past bij jou-01

Ook daar valt nog veel meer over te zeggen. Zo blijft het een beetje knagen dat het zo vaak over energieneutraal gaat. Waarom niet 50% of 75% energiebesparing? Dat heeft per definitie een hoger financieel rendement. Stel nou dat je geld teveel hebt en klimaatverandering / energiebesparing heel belangrijk vindt. Dan is een voor de hand liggende gedachte om je hele huis energieneutraal te maken. Maar, zowel financieel als voor het klimaat is het beter dat niet te doen en te gaan voor 50% – 75%. Het uitgespaarde budget (en eventueel ander geld dat je nog hebt) kan je dan veel beter uitlenen aan buurtgenoten die geld te weinig hebben en het gaan gebruiken voor maatregelen in hun eigen woning. Dat leidt voor alle partijen tot een beter financieel rendement en zorgt in totaal ook nog eens voor meer energiebesparing. Tenzij energiebesparing natuurlijk gewoon je hobby is, dan stop je alles in je eigen huis.

Stijn van Liefland

Rekenmodule rendement

Vandaag presenteren we op de site een rekentool die je kunt gebruiken voor het berekenen van het rendement van energiemaatregelen, kijk rechts bovenaan.

Vanaf het begin van deze site houdt de vraag wat rendement is ons bezig. Het antwoord lijkt zo makkelijk. Rendement gaat over geld en tegelijkertijd ook over zo veel meer, geluk, waarde, kwaliteit etc. Zaken die niet zo makkelijk te meten en te berekenen zijn. Maar zelfs als het alleen over geld gaat, financieel rendement dus, blijkt het voor veel mensen lastig om dat rendement te bepalen. Op sites die adviseren over energiebesparing komen we de raarste adviezen tegen. Bijvoorbeeld dat het rendement op energiemaatregelen hoger is dan de rente op spaargeld en dat je dus beter al je geld in energiemaatregelen kunt investeren. Het valt ons op dat bij energiemaatregelen wel heel makkelijk het financiële rendement als argument voor investeringen wordt aangevoerd.

Wij winden ons daar regelmatig over op maar willen ook een poging doen helderheid te scheppen bij het berekenen van rendement. Wij denken dat onze rekenmodule dat doet.

Het werkt heel simpel, bovenaan vul je de verschillende variabelen in, onderaan volgt het resultaat. We hebben gekozen voor een manier die volgens ons iedereen kan begrijpen. Een bedrag wordt geïnvesteerd in energiebesparing, dit leidt tot een lagere energierekening waarmee de investering wordt terugbetaald. Vervolgens rekenen we drie scenario’s door:

  1. Wat gebeurt er als je niets doet, dit geld gewoon op de bank laat staan en jaarlijks rente krijgt?
  2. Wat gebeurt er als je je geld van de bank haalt, investeert in maatregelen en vervolgens al het uitgespaarde geld weer op de bank zet (en daar weer rente over krijgt)?
  3. Wat gebeurt er als je geld leent, dit investeert in maatregelen en het uitgespaarde geld gebruikt voor rente en aflossing?

Voor alle drie de scenario’s laten we de verandering van het banksaldo zien na een gekozen periode. Dat kan ook negatief zijn. De drie bedragen geven dus aan hoeveel je rijker of armer bent geworden na afloop van de gekozen periode.

Voor meer informatie en uitleg kijk op deze pagina.

Rudy van Stratum

Stijn van Liefland

financiële argument

Lang leve het financiële argument!

“Dus dan is het financiële argument doorslaggevend” verzuchtte één van de deelnemers aan de discussie en voegde er nog aan toe dat hij het daar niet mee eens was. Ik dacht, dan heeft drie jaar nadenken over slimme financiering toch wat opgeleverd, ik kan nu in ieder geval helder uitleggen waarom het financiële argument wél doorslaggevend zou moeten zijn. De discussie ging over twee alternatieven. Het ene alternatief zou waarschijnlijk veel geld opleveren, het andere zou een klein beetje opleveren, of wellicht tot extra uitgaven leiden. Ik moet er wel bij zeggen dat het tweede alternatief zo op het eerste gezicht beter bij de doelstellingen van de organisatie paste, maar ook daar was discussie over.

Maar los van deze context is het een interessante vraag, mag het financiële argument de doorslag geven? Mensen die vanuit kwaliteit redeneren vinden soms van niet. Het gaat om het realiseren van kwaliteit, het realiseren van onze doelen of zelfs idealen en dat mag best wat kosten. En daar ben ik het mee eens. Als je een onuitputtelijke hoeveelheid geld ter beschikking hebt, dan kan je je idealen verwezenlijken zonder dat het financiële argument van belang is. Zo kan een Russische oliemagnaat een voetbalteam kopen, vervolgens zijn huis laten verbouwen, zijn personeel een salaris uitbetalen en als hij daar zin in heeft een nieuw vliegtuig aanschaffen of naar de plastisch chirurg gaan.

Keuzes maken
Meestal zijn de beschikbare middelen echter beperkt en moeten we keuzes maken. Dat is vervelend want liever smijten we het geld, net als de oliemagnaat, over de balk om al onze idealen te verwezenlijken. Als ik bijvoorbeeld wethouder zou zijn in een gemeente zou ik dat het liefste doen, onbeperkt geld uitgegeven aan een mooiere, duurzamere gemeente. Maar wat te doen bij beperkte middelen?

Onze beslisboom biedt enig houvast. We stellen een doel, dan volgt een ingreep, die kost geld en dan kijken we naar het rendement. Bij veel ingrepen binnen gemeenten is dat rendement vaak niet financieel (of in ieder geval leidt deze niet tot grote kasstromen bij de gemeente zelf). De rendementsvraag is dus eerder de vraag of we een bepaald bedrag over hebben voor een bepaald aantal kwaliteiten. Stel we willen een fietspad en dat kost bedrag X. We hebben het eerste deel van de beslisboom doorlopen en vinden dat we voor bedrag X voldoende kwaliteit terugkrijgen. Het rendement is dus positief, eerste reactie doen!

Maar er zou ook een alternatief kunnen zijn, bijvoorbeeld een onverhard fietspad of omrijden i.p.v. een extra bruggetje laten bouwen. Dan krijgen we minder kwaliteit dat is duidelijk maar het wordt ook goedkoper, laten we voor het gemak zeggen ½ X. In theorie zou je voor beide het rendement uit kunnen rekenen en de alternatieven tegenover elkaar kunnen zetten, de goedkope variant met wat minder kwaliteit, de duurdere variant met hogere kwaliteit. In deze fictieve casus stel ik maar even dat beide een positief maatschappelijk rendement hebben, maar het rendement van de duurdere variant is hoger. Welk besluit neem je?

Het was een vergelijkbare discussie waarin iemand pleitte voor de goedkoopste oplossing, dan hoef je immers minder geld uit te geven. Waarop een ander verzuchtte, of misschien moet ik zeggen protesteerde, dat het financiële argument dan dus de doorslag geeft.

Deze discussie wees mij op een beperking van onze beslisboom. Dat is niet erg, want onze beslisboom is bedoeld voor het projectniveau, maar soms moet je verder kijken. Je kunt een euro maar één keer uitgeven. Kiezen voor de goedkope variant leidt wellicht tot minder kwaliteit, maar je houdt wel geld over voor andere ingrepen. Bij de inzet van publieke middelen gaat het dus niet alleen om het rendement van jouw eigen project, maar ook om het rendement van dit project in relatie tot wat er nog meer gebeurt. Kort door de bocht komt het er uiteindelijk op neer dat we graag blije, gelukkige en gezonde mensen in een prettige omgeving willen. Moet het financiële argument in dit soort zaken dan de doorslag geven? Ik weet het niet, maar het moet wel zwaar meetellen en je moet het vooral bewust mee laten wegen. Ook als je het financiële argument niet zwaar mee laat tellen en er trots op bent dat kwaliteit in plaats van geld de doorslag heeft gegeven, je hebt nog steeds een belangrijk financieel besluit genomen. We gaan veel geld uitgeven aan een project en dat kunnen we nu dus niet meer ergens anders aan besteden (we zijn geen oliemagnaat). Als we dit maar vaak genoeg doen (en trots zijn op ons zelf) draait het uiteindelijk alleen nog maar om financiële argumenten (lees financieel rendement). Simpelweg omdat we teveel geld hebben besteed zonder na te denken over de financiële consequenties.

Je zou zelfs kunnen zeggen dat we nu (anno 2013) gedwongen worden alleen op basis van financiële argumenten te besluiten juist omdat we in het verleden het financiële argument niet de doorslag wilde laten geven. Zo krijg je dus wat je juist niet wilt krijgen. Ik heb er een klein schemaatje bijgemaakt dat dit illustreert.

financiele argument-01Projectniveau
Tot zover het financiële argument op het niveau van een organisatie. Ook op projectniveau is het financiële argument vaak niet welkom. “Het doodt de creativiteit”, “zo kunnen we niet vrij denken”, “alles wordt kapot gerekend”. Ik dacht dat ik hier niet een heel helder standpunt in had, maar bij het schrijven van dit artikel wordt het me steeds duidelijker. Natuurlijk moet er een fase zijn waarin je vrij kunt denken en waarin er ruimte is voor creativiteit. Maar wat heb je aan allerlei creatieve ideeën als er vervolgens geen geld voor is? Laat ik twee voorbeelden geven. Als je een architect een woning laat ontwerpen op een kavel van zeg 100m2, dan zou het toch heel raar zijn als hij zou zeggen, ik wil het niet weten, ik wil vrij kunnen denken, die 100m2 belemmert mijn creativiteit. Want wat zou nou een creatief idee zijn van deze architect? Iets heel bijzonder dat alleen op een kavel van 150m2 past? Of iets (wellicht minder bijzonders) dat op 100m2 past? Natuurlijk zal een architect beginnen met wat vrije schetsen zonder precies naar die 100m2 te kijken, maar al vrij snel zal toch dat kavel in beeld komen.

Of laten we twee koks nemen die een diner moeten bedenken. Wie is de meest creatieve van de twee? De kok die met de meest fantastische ingrediënten een waanzinnige creatie bedenkt die buiten het budget valt of de kok die eerst vraagt wat het budget is en daarbinnen iets moois en lekkers bedenkt? Creativiteit is mijns inziens gebaat bij het op tafel leggen van financiële argumenten, dat dwingt juist tot creativiteit. Als het budget beperkend is, of andere financiële principes van belang zijn (terugverdientijd, budgetneutraal etc.), laat dat dan maar vanaf het begin duidelijk zijn. Naast creativiteit op de inhoud stimuleert deze beperking ook om manieren te zoeken om het budget te vergroten door bijvoorbeeld te zoeken naar nieuwe partijen, coalities, financieringsvormen etc.

Stijn van Liefland

 

Rendement van zonnepanelen (deel 2)

In het vorige artikel heb ik de rationele kant van een investering in zonnepanelen laten zien. Financieel zeer aantrekkelijk, maar wel onder de voorwaarde dat je het geld niet ergens anders voor nodig hebt. Naast deze rationeel financiële kant spelen ook andere zaken. Als eerste een aantal argumenten dat minder financieel is maar wel van belang, als tweede de vraag of de afweging werkelijk rationeel is of vol met denkfouten zit.

Andere argumenten

Als het rendement zo mooi is en het geld beschikbaar, waarom dan zo lang gewacht? Bij al dit soort investeringen (groot of klein) spelen ook andere overwegingen een rol.

  • Wordt 14 panelen niet heel erg zwaar op een dak? Kan ons dak daar wel tegen? Dat bleek mee te vallen, er was geen extra ballast nodig voor de panelen, dus niet veel extra gewicht.
  • Dan krijg ik weer zo’n installateur over de vloer, moet ik thuisblijven, veel rommel etc.
  • Ik moet allerlei formulieren invullen voor subsidies.
  • Er moet een nieuwe leiding door het huis komen, waar komt die? Hoe gaat dat eruit zien? Hoeveel troep geeft dat?
  • Etc.

 

Je zou dat allemaal verborgen kosten kunnen noemen en proberen te vertalen in financiële argumenten. Maar het gaat eigenlijk om iets anders, heb je er een goed gevoel bij of niet. Vooraf zie je er erg tegenop, achteraf blijkt het allemaal wel mee te vallen. Na een halve dag was de installateur klaar, een paar uur opruimen (één kamer moest i.v.m. een nieuwe kabel leeggemaakt worden) en schoonmaken en dat was het. Is hier een denkfout voor? Ja ik denk het wel, Les 3 uit Rudy z’n lessen psychologie “korte termijn bevrediging is belangrijk, we hebben last van tijdsvoorkeur”. Ook hier, geen panelen is genot op korte termijn of in ieder geval geen gedoe. En, die korte termijn kan zich vervolgens eindeloos herhalen.

Denkfouten

Ik ben zelf natuurlijk de laatste die kan inschatten of ik bij mijn afweging denkfouten heb gemaakt maar ik ga het toch proberen. Eerst iets over de achtergrond van dit project. De gemeente Delft heeft sinds een aantal jaar het project steek energie in je woning om particuliere woningeigenaren te verleiden energiemaatregelen te nemen. Per wijk wordt een campagne georganiseerd en gekeken welke maatregelen passen bij de woningen in die wijk (gezien leeftijd van de woning, type etc.). Zonnepanelen was één van de maatregelen die door de gemeente en een groep bewoners was uitgewerkt.

Samen met een kleine groep bewoners heeft de gemeente een tweetal bedrijven geselecteerd voor dit project (op basis van prijs, kwaliteit, service etc.). Omdat de verwachting is dat er relatief veel deelnemers in een klein gebied zijn bieden deze bedrijven een korting voor de deelnemende huishoudens.

Denkfout 1. De gemeente en bewoners hebben kritisch gezocht naar een goed bedrijf, dat zal dus wel goed zitten. Ik heb nog wel gegoogeld of er geen problemen waren met het bedrijf of de panelen maar heb niets negatiefs kunnen vinden. Denkfout vermeden? Ja en nee. Ik ben op zoek gegaan naar negatieve informatie en heb die niet gevonden. Maar ik ben niet op zoek gegaan naar andere bedrijven. Is er werkelijk geen bedrijf dat het goedkoper of beter kan? Zijn deze bedrijven echt zo goed? Ik ben toch in availability bias en authority bias (gemeente) getrapt. Ik zou me daar nu natuurlijk wel wat zorgen over moeten maken, maar dat doe ik niet. Ik weet op basis van mijn rendementsberekeningen dat het aanbod van dit bedrijf zeer aantrekkelijk is. Dus als er iemand beter is kan het nooit heel veel zijn (maar dat is natuurlijk weer een geval van cognitieve dissonantie, achteraf goed praten / denken).

Denkfout 2. Hoewel het aanbod van zonnepanelen zonder meer aantrekkelijk is heb ik niet naar alternatieven gekeken (afgezien van niets doen en geld op de bank laten staan). Het was natuurlijk beter geweest om te kijken wat het rendement is van een nieuwe CV-ketel, wasmachine of het isoleren van een muur, dak of vloer. Al deze alternatieven leiden ook tot minder CO2 uitstoot en mogelijk ook tot een financieel rendement. Een ander mogelijkheid is investeren in een windmolen, geen idee wat dat oplevert, had ik natuurlijk wel moeten weten… Nog een geval van availability bias, maar ook van de alternatieve paden.

Denkfout 3. De subsidiepot die het rijk beschikbaar stelde voor zonnepanelen was bijna leeg toen ik mijn besluit genomen had. Het ging om een aardig bedrag (15% van de investering). Daarnaast dreigde een importheffing voor panelen uit China. Haast is geboden, zelf denk ik dat ik een weloverwogen besluit heb genomen, of is hier toch sprake van schaarstedwaling?

Denkfout 4. “En als ik nou de komende tijd wat minder verdien en het zit wat tegen?” “Ja, maar zo erg zal het ons toch niet tegenzitten, wij hebben hier toch goed over nagedacht? In ieder geval beter dan de meeste andere mensen. Trouwens het zou heel goed kunnen dat die panelen veel meer op gaan leveren dan gemiddeld, in het westen schijnt de zon meer en ons dak is perfect ..” Overconvidence-effect?

 

Stijn van Liefland

Rendement van zonnepanelen (deel 1)

Deze week zijn er 14 zonnepanelen op ons dak geplaatst. We hebben een plat dak en in de omgeving geen daken die hoger zijn, een ideale situatie want op een plat dak kunnen de panelen perfect georiënteerd worden. Verder worden de panelen niet gehinderd door schaduw van andere gebouwen. Hoewel de panelen financieel zeker rendabel zijn was het toch een lastig besluit. Het leek mij aardig in het kader van onze series over rendement en denkfouten kort verslag te doen van mijn zoektocht die uiteindelijk tot deze beslissing leidde.

De aanleiding om deze panelen te kopen ligt al ver achter ons. Toen we ruim 5 jaar geleden gingen verhuizen en er behoorlijk wat verbouwd moest worden wilden we dat ook duurzaam doen. Dat viel nog niet mee, maar dat is een ander verhaal. Eén van de ideeën was zonnepanelen op het dak. Maar verhuizing en verbouwing kosten veel geld en zonnepanelen waren duur. Het compromis, bij het vervangen van de dakbedekking in ieder geval zorgen voor een voorziening waarmee je later eenvoudig zonnepanelen op het dak aan kunt brengen. Nu, 5 jaar later zijn zonnepanelen een stuk goedkoper geworden en lijkt een investering in zonnepanelen zeer aantrekkelijk.

Als eerste het rationele verhaal, het financiële rendement. In het volgende deel een aantal andere overwegingen en kijk ik of er geen denkfouten gemaakt zijn.

Rationeel, het rendement

Kort een aantal cijfers:

  • De aanschaf en installatie van de 14 panelen kost in totaal € 4.342,=. Dit is na aftrek van subsidie en korting vanwege collectieve aanpak (daarover later meer).
  • Volgens de leverancier leveren de panelen jaarlijks gemiddeld 3024 kWh op.
  • Bij een kWh prijs van €0,23 is dat jaarlijks € 695,=.
  • Dit leidt tot een terugverdientijd van iets meer dan 6 jaar, niet slecht.

 

Nou is er natuurlijk een alternatief scenario (lees de serie over rendement), in dit geval het geld op de bank laten staan tegen een rente van 1,6%. Daar staat tegenover dat ik de jaarlijkse opbrengst uit de panelen ook netjes op een rekening stort en daar ook 1,6% rente over krijg. Om een lang verhaal kort te maken, het maakt niet veel uit, na een kleine 7 jaar staat er in beide scenario’s evenveel op de bank (komt dus vrijwel overeen met de terugverdientijd). Leuker is het na tien jaar te kijken, dan staat er bij het scenario zonnepanelen € 2.400,= meer op de bank (na 20 jaar is dat zelfs € 10.000,=). Hieronder staan de tabellen met berekeningen.

rendement zonnepanelen

Toch speelt er meer. Voor een zzp-er zijn het onzekere tijden en spaargeld is er ook om moeilijke tijden te overbruggen. Stel nou dat het tegenvalt met het werk, de auto en de wasmachine kapot gaan en dat er een flinke investering in het huis nodig is (lekkage, schilder o.i.d.). Over 5 – 6 jaar is dat geen probleem (of in ieder geval geen groter probleem dan een paar weken geleden), de panelen hebben dan voldoende opgeleverd. Als het over drie weken gebeurt zou ik waarschijnlijk snel spijt krijgen van deze onbezonnen actie (wijsheid achteraf). Het dilemma, hoog rendement maar op korte termijn minder geld beschikbaar heeft steeds door mijn hoofd gespeeld en daardoor heb ik de beslissing steeds uitgesteld. Zo’n twee maanden geleden heb ik een truc bedacht (of constructie) om uit dit dilemma te komen.

Rationeel, constructies

Naast alle betaalrekeningen en spaarrekeningen die ons gezin heeft heb ik ook nog een depositospaarrekening. Hierop staat een flink bedrag voor tien jaar vast met een rente van 4%. We hebben het nooit over dit geld, het valt volledig buiten ons huishoudboekje. Als we iets willen (dure vakantie, auto, verbouwing of wat dan ook) dan kijken we op al onze rekeningen behalve deze. Het is bedoeld voor mijn pensioen dus daar blijven we af. Maar je kunt het wel gebruiken. Als je geld op wilt nemen betaal je een boete van 5% en uiteraard krijg je over het opgenomen bedrag niet meer de mooie rente van 4%.

Het eerste idee was de zonnepanelen van deze rekening te betalen. De 5% opname kosten beschouwen we gewoon als extra investeringskosten. Het alternatieve scenario is dan geld op een rekening laten staan met 4% rente. De jaarlijkse opbrengst storten we weer op een nieuwe depositorekening (voor mijn pensioen), deze levert nu bij dezelfde bank een rente van 3,2% op (looptijd 10 jaar). In dit scenario hebben we na 8 jaar evenveel geld op onze rekeningen staan als in het scenario niets doen en geld op de depositorekening laten staan. Geen slecht scenario, want ook hier geldt, de inkomsten blijven doorlopen en op langere termijn levert het meer op. Feitelijk is deze constructie een lening: van mijn persoonlijke pensioenfondsje aan mijzelf.

Het kan natuurlijk nog slimmer, het geld is er nu wel en het geld van de depositorekening is pas nodig als we heel veel pech krijgen. De constructie wordt dus zonnepanelen betalen uit onze reserveringen voor calamiteiten en de calamiteiten (als die zich voordoen en er niet voldoende geld beschikbaar is) betalen uit de depositorekening en deze vervolgens weer aanvullen met winst uit de zonnepanelen. Waarschijnlijk is dat niet nodig maar het grootste risico is hiermee afgedekt, de constructie wordt daarmee een garantstelling.

Dan blijft er nog één scenario over, namelijk dat alles op korte termijn zo tegenzit en we heel veel geld nodig hebben. Het zou kunnen dat spaarrekeningen en depositie gezamenlijk voldoende waren geweest en dat nu (na deze investering) niet meer zijn. Dat is dan het risico dat we nemen bij deze investering, met de volgende overwegingen:

  • De investering is niet extreem hoog gezien de bedragen op de verschillende rekeningen
  • Het gaat om een beperkte periode die redelijk te overzien is
  • We kunnen altijd onze vrienden en familie nog heel lief aankijken
  • We kunnen tegen die tijd misschien wel weer een nieuwe constructie bedenken. Bijvoorbeeld het verkopen van onze panelen, ze wel op het dak laten staan en jaarlijks een deel van onze uitgespaarde energiekosten aan de koper overmaken. (constructie eigendom afstaan)

 

Stijn van Liefland

 

Rendement (7), zachte waarden en casus

In het kader van onze serie over rendement komen we toe aan de vraag hoe je om moet gaan met waarden die niet direct financieel te vertalen zijn. Dit is voor mij ook een zoektocht, dus hierbij de eerste gedachten. Voor de gedachtenvorming begin ik met een casus waarbij we zachtere waarden vertaald hebben in financieel rendement.

Casus

Als procesbegeleiders waren we betrokken bij het ontwerp van een brede school. Aanleiding voor onze betrokkenheid was het grote aantal partijen, gemeente, school, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, centrum voor jeugd en gezin, provincie etc. Gezamenlijk was de ambitie uitgesproken om een duurzaam en gezond gebouw te realiseren, met een groene (biodiverse) buitenruimte, een zogenaamde frisse school. Op een bepaald moment kwam uiteraard ook de financieringsvraag aan de orde, wat gaat dat allemaal kosten? Waarop uiteraard ook de vraag werd gesteld wat het op zou kunnen leveren.

Er was in dit geval een vast budget voor het gebouw, gebaseerd op een vergoeding per vierkante meter. We praten hier dus eigenlijk vooral over de vraag hoe we de extra investering die nodig is voor de frisse school gefinancierd krijgen. Als we deze investering aan de hand van de rendementsvraag bekijken komen we tot het voglende rijtje:

Een aantal maatregelen is simpelweg even duur of goedkoper. Duurzame materialen hoeven niet duurder te zijn dan gangbare materialen, een slimmere indeling van het gebouw, gezamenlijk gebruik van ruimtes etc. kan allemaal geld opleveren. Een discussie over financiering is hier niet aan de orde, uiteraard moet er wel voldoende draagvlak zijn voor deze maatregelen. Kort samengevat, maatregelen die direct financieel rendement opleveren.

Een tweede groep maatregelen is duurder maar verdient zich in de loop van de tijd terug. Het zal geen verrassing zijn dat het hier om energiemaatregelen gaat. Wanneer het rendement voldoende is kan het geen probleem zijn om tot financiering van deze maatregelen te komen. Immers er komen vanzelf weer Euro’s terug. Als er geen geld beschikbaar is kan bijvoorbeeld een constructie in de vorm van een lening helpen.

Een derde groep bestaat uit maatregelen die bijdragen aan een betere school maar die op zichzelf onvoldoende financieel rendement hebben. Of beter gezegd waarvan het financieel rendement niet één twee drie duidelijk is. De discussie zal vooral over dit soort maatregelen gaan.

Een belangrijk deel van deze ‘niet rendabele’ maatregelen heeft betrekking op verbetering van de kwaliteit van de binnenlucht. In tegenstelling tot energiemaatregelen verdient dit type maatregel zichzelf niet direct terug. We moeten dus kijken naar de positieve effecten van deze maatregelen en de mate waarin ze bijdrage aan het realiseren van ons doel (een gezonde en duurzame school). Daarnaast kunnen we kijken of we het effect van deze maatregelen kunnen vertalen in financiële baten. In deze casus is dat laatste zeer uitvoerig gedaan.

De belangrijkste effecten van een betere kwaliteit van de binnenlucht zijn gezondere kinderen, minder ziekteverzuim bij kinderen en personeel en betere leerprestaties van de kinderen. Al deze effecten kunnen we vervolgens proberen te vertalen in Euro’s. Minder ziekteverzuim van personeel is in dat geval heel duidelijk, dat betekent minder kosten voor vervanging. Ook bij kinderen leidt minder ziekteverzuim tot financiële voordelen, ouders hoeven niet meer thuis te blijven, geen oppas te nemen, zorgkosten (dokter, medicijnen) worden lager etc. Dit lijkt fictief, maar voor kinderen die last hebben of krijgen van astma maakt een gezonde school een groot verschil.

Dit zijn allemaal kosten die nog redelijk direct aan een partij zijn toe te rekenen (werkgever, verzekering, ouders etc.). Het worden wel steeds meer partijen die soms ook pas op langere termijn baat hebben bij deze maatregelen. Mensen die nu bijvoorbeeld nog geen kinderen hebben maar over een paar jaar wel, profiteren t.z.t. ook mee van de gezonde school maar zijn nu nog niet in beeld.

Een gezonde school leidt ook tot betere leerprestaties en dat leidt er toe dat leerlingen een hogere vervolgopleiding volgen en uiteindelijk een betere baan met een hoger inkomen krijgen. Het onderzoek heeft laten zien dat wanneer van de 50 leerlingen die de school jaarlijks verlaten er 2,5 een hogere vervolgopleiding gaan volgen dit jaarlijks tot € 120.000 extra baten leidt. Hiervan is zo’n 40% toe te schrijven aan het gezonde gebouw (€ 48.000). Lastig is wel dat deze baten in de toekomst liggen en je niet weet bij wie of waar ze terecht komen. Werd het met het ziekteverzuim al ingewikkeld, hier lijkt het hopeloos om tot een constructie te komen. Maar, het zijn wel echte baten in echte Euro’s, het financiële rendement van deze maatregelen is hiermee aangetoond.

Een laatste groep maatregelen heeft betrekking op zaken die lastig of niet in geld zijn te vertalen. In dit geval bijvoorbeeld een groene buitenruimte met veel biodiversiteit. Je zou kunnen zeggen dat omwonenden hier van profiteren, maar het is toch vooral iets dat je wilt omdat je het belangrijk vindt. Sommige mensen noemen biodiversiteit zelfs een intrinsieke waarde, die staat niet ter discussie en is ook niet in geld uit te drukken, maar dat is een andere discussie.

Wel of niet financieel doorrekenen van rendement

Stel we werken aan een project en naderen de besluitvorming, we hebben de inkomsten en uitgaven van de direct betrokken partijen in beeld gebracht en dus een beeld van het financieel rendement. De vraag is nu of je bij dit project een rekenexcercitie moet gaan houden of dat het beter is met kwalitatieve argumenten te komen. De eerste gedachte is, als dit project (zoals het nu is doorgerekend) financieel rendeert moet je niet te moeilijk doen, het is nergens voor nodig. Andersom, wanneer het project niet rendeert kan het zinvol zijn verder te rekenen, meer partijen er bij te betrekken nieuwe inkomsten in beeld te brengen etc.

Bij een renderend project is een verdere uitwerking alleen zinvol als voorbeeld om te laten zien dat zachtere waarden (gezondheid, natuur etc.) uiteindelijk ook tot financiële voordelen leiden. Daar staan een hoop redenen tegenover om het niet te doen:

  • Het kost een hoop tijd en geld en leidt tot een onnodige discussie over aannames en berekeningen.
  • De waarden waar het echt om ging raken buiten beeld, waarom niet een mooie businesscase met een aantal extra kwaliteiten dat gerealiseerd wordt?
  • Tot slot zou het tot wantrouwen kunnen leiden. Waarom al die waarden vertalen naar financiële voordelen? Je zou gaan vermoeden dat de businesscase helemaal niet zo sterk is.

 

Bij een niet renderend project lijkt het juist wel voor de hand te liggen allerlei waarden in geld te vertalen om zo de businesscase kloppend te krijgen. Wat zouden belangrijke redenen kunnen zijn om dit te doen?

  • Als de besluitvorming puur op basis van financiële argumenten plaatsvindt.
  • Om transparant te maken wat het rendement is en dat er meer partijen profiteren van deze investering dan je op het eerste gezicht zou denken. Wanneer het transparant gemaakt is wordt het ook lastiger om nee te zeggen.
  • Als het rendement net niet voldoende is en extra baten uit bijzondere waarden tot een positief rendement leiden.
  • Als het praktisch werkbaar is. Beter één of twee aspecten die relatief veel opleveren dan veel verschillende aspecten die afzonderlijk weinig opleveren maar bij elkaar wellicht veel. Het laatste betekent veel werk en veel discussie over alle aannames.

 

En waarom zou je het in dit geval niet doen?

  • Uiteraard als het onpraktisch is en het te verwachten resultaat marginaal.
  • Omdat de discussie al snel zal gaan over aannames en berekeningen in plaats van over de kwaliteit die gerealiseerd wordt. Bij het voorbeeld van de frisse school, voor je het gaat de discussie over of er nou gemiddeld 2 of 2,5 leerlingen beter preseteren en wat dat vervolgens oplevert. Terwijl het hier ging om een gezonde omgeving voor kinderen.
  • Een belangrijke reden kan ook zijn dat vertaling in financiële argumenten tot weerstand leidt. Voorbeelden (bijvoorbeeld in het al eerder aangehaalde boek ‘niet alles is toe koop’) laten zien dat veel mensen best bereid zijn wat extra’s te betalen als daar wat goeds tegenover staat en het helemaal niet fijn vinden als iemand precies gaat berekenen wat dat allemaal wel niet oplevert.

 

Tot zover de eerste gedachten, wordt vervolgd…

Stijn van Liefland

Rendement (6), niet financiële kosten en baten

Ik had deze aflevering willen beginnen met mijn eigen hobby, schaatsen en de aanschaf van een paar nieuwe dure schaatsen. Maar we hebben het in de vorige twee afleveringen over de schaapsherder gehad en het zal inmiddels duidelijk zijn, rendement gaat niet alleen over financiële kosten en baten. Rendement kan ook in andere kwaliteiten zitten, als het om mijn schaatsen gaat bijvoorbeeld meer comfort, betere bocht kunnen rijden, stabieler op het ijs, etc. Voor de schaapskudde zit dat in de hogere belevingswaarde  van het landschap en een goed gevoel voor heel veel mensen.

De voorbeelden, Rudy zijn versterker (vorige aflevering), mijn schaatsen en de schaapskudde op de heide laten allemaal zien dat we niet uitsluitend investeren om er financieel beter van te worden. Soms is dat heel duidelijk zoals bij een paar schaatsen, maar soms is het schimmig. Stel we gaan een nieuwe woonwijk aanleggen en extra investeren in een groene omgeving. Waarom doen we dat dan? Vinden we het gewoon belangrijk dat er meer groen komt? Of is er een financieel motief, woningen in een groene omgeving leveren meer op en kunnen we dus met meer winst verkopen? In de praktijk loopt dit nogal eens door elkaar.

Zo starten projecten soms met het idee dat het financieel rendeert, als dat dan niet zo is dan halen we er allerlei argumenten bij om het idee er alsnog door te krijgen. De zonnepanelen zijn inderdaad niet rendabel, maar ze dragen wel bij aan het imago van uw bedrijf. Andersom gebeurt het ook, we willen iets omdat we dat gewoon belangrijk vinden (bijvoorbeeld natuur of een paar nieuwe schaatsen) en proberen er vervolgens een financieel kloppend verhaal van te maken. Daar zit natuurlijk een risico in, anderen zullen ook met financiële argumenten komen, je moet dus stevig in je schoenen staan. En, als je begint met financiële argumenten is het natuurlijk raar om aan het eind van de rit een negatief financieel rendement goed te praten door allerlei bijzondere waarden op te voeren.

Voorbeeld

Stel dat we een groot project hebben met meerdere partijen, bijvoorbeeld de uitkoop van een agrarisch bedrijf zodat de natuur meer ruimte krijgt. We kunnen dan eerst eens kijken wat dit voor alle partijen over een langere periode aan inkomsten en uitgaven betekent. Het uitkopen en de herinrichting kosten geld, inkomsten zijn er ook, agrariërs in de omgeving kunnen hun bedrijf juist uitbreiden en mogelijk is er een toename van recreanten door mooie nieuwe natuur. We kunnen dat allemaal in een grote tabel zetten en vervolgens net als in de tweede aflevering het totale resultaat over alle partijen berekenen. De kans is vrij groot dat we dan tot de conclusie komen dat dit financieel een slecht plan is. Maar, een deel van de partijen zijn nooit voor financieel rendement met dit project begonnen. In dit geval zal het doel eerder op het vlak van natuur en landschap liggen. Tijd dus om niet financiële waarden (of inkomsten en uitgaven) in beeld te brengen.

Even voor de vuist weg, aan de inkomstenkant zou kunnen staan een mooier uitzicht, meer biodiversiteit, een betere waterkwaliteit, een goed imago voor de streek, gezondere burgers etc.. Mogelijk zijn er ook uitgaven of kosten die we niet direct financieel doorrekenen. Mogelijk moeten mensen omrijden door nieuwe natuur en wordt een aantal ondernemers juist belemmerd in hun uitbreidingsmogelijkheden.  Vervolgens kijken we of het bij deze kosten en baten om een van de deelnemende partijen gaat, of het om een nieuwe partij gaat of dat het om (een deel van) de maatschappij gaat. We kunnen dat vervolgens allemaal netjes in ons schema zetten. Daarmee hebben we in ieder geval transparant gemaakt wat de  investering voor de diverse partijen oplevert.

rendement site-07Twee vragen zijn vervolgens van belang. Als eerste is het goed de vraag te stellen of het hier werkelijk om niet financiële kosten en baten gaat of dat het uiteindelijk toch gewoon om Euro’s gaat? Best lastig, maar ik noemde gezondere burgers. Die zullen zich prettiger voelen en dat is lastig te vertalen in euro’s. Maar, als ze minder vaak ziek worden dan wordt het een ander verhaal, minder ziekteverzuim, minder kosten voor medische zorg etc. Hier kunnen we wel degelijk een prijskaartje aan hangen. Ook een mooier uitzicht kunnen we financieel vertalen. Een woning met een mooi uitzicht is meer waard dan een woning zonder mooi uitzicht. Maar, lastig punt, iemand die helemaal niet van plan is de woning te verkopen zal er niets aan verdienen en moet het uitsluitend doen met de niet financiële baten, het mooiere uitzicht (mogelijk gaat deze persoon zelfs een hogere OZB betalen, maar dat terzijde). Uiteindelijk zijn veel van de niet financiële baten uiteindelijk toch te vertalen in concrete geldstromen. Dit even los van de vraag of dat altijd wenselijk is.

De tweede vraag is of alle ingrepen en investeringen voldoende bijdragen aan de realisatie van het doel. We hebben het hier in de eerste aflevering al over gehad, bij de start van een project is er als het goed is een duidelijk doel (harder schaatsen, mooier geluid, mooier landschap etc.). Als we het over rendement hebben draait het uiteindelijk om de vraag welke bijdrage de investering levert aan het realiseren van dit doel. Je zou het ook anders kunnen stellen als er rechts onderin de figuur een negatief getal staat, moeten de partijen gezamenlijk dat bedrag bij elkaar brengen om de waarden die in de tabel staan te realiseren. De vraag is dus eigenlijk, zijn al die gerealiseerde waarden me dat geld waard. In ons voorbeeld is het dus de vraag of het mooiere uitzicht, het beter imago, de gezondere burger etc. € 100.000 waard is.

Omgekeerd moet je dit natuurlijk ook doen bij een investering die wel financieel rendeert. Wat kost deze ingreep alle relevante partijen. In euro’s komt er een positief bedrag uit (het rendeert immers), maar weegt dat op tegen alle schade die deze ingreep veroorzaakt?

Rendement (5), intermezzo, schaapsherder (2)

Stijn vroeg me mijn kijk te geven op de schaap-discussie. In relatie tot ons thema: rendementsdenken. Inmiddels kun je het gedupeerde herders-echtpaar overigens financieel steunen via de site www.schaapskuddehetsoerel.nl. Jawel: crowdfunding.

Eerste overwegingen

Ik heb de tekst van het herders-echtpaar onderaan deze blog integraal overgenomen. Toen ik de tekst las zag ik parallellen met het stukje dat we eerder schreven over het aanprijzen van de fles bijzondere wijn. Dat stukje schreven we toen om onze reeks ‘denkfouten’ nog eens te illustreren. De wijn was zo bijzonder omdat de druiven met de hand werden geplukt, in houten vaten werden opgeslagen en zo verder. Bovendien ging het om een uniek en eenmalig aanbod en was de voorraad beperkt en wees er dus snel bij. Een dankbaar object om denkfouten als de ‘schaarstedwaling’ te illustereren.

En wat is het makkelijk om de tekst van het herdersechtpaar eens te leggen naast de tekst over de fles wijn. We zien de denkfouten zonder veel moeite weer terugkomen. Ik was al begonnen met een plaatje en daarbij de betreffende uitspraken en de daarbij horende denkfouten. Maar ergens dacht ik, dit is te makkelijk, dit voelt niet goed.

En zeker: ons herdersechtpaar kan ik ook gebruiken als voorbeeld van een minder geslaagde vorm van crowdfunding. Ze zijn al een jaar fondsen aan het werken en massa’s aan het mobiliseren en blijkbaar zonder al te veel succes. De landelijke media moeten er aan te pas komen om het zaakje in een versnelling te brengen. Maar ook hier weer de overweging: is dit nu de kern van de zaak?

En als ik de tekst van Stijn van gisteren er nog eens op nalees … Natuurlijk, dit is niet rationeel. Want waar gaat het om? Om het in stand houden van de heidegronden? Dat kan inderdaad goedkoper. Om het in stand houden van een oud beroep van schaapsherder? Ik weet het niet, en volgens mij weet niemand het.

En toch: er klopt iets niet, it doesn’t feel right.

Tweede overweging

Dus dat ga ik allemaal niet doen. Ik kies niet de rationele route, ik voel sterk de neiging het op te nemen voor dit herdersechtpaar.

De trigger was voor mij de tegenlicht-uitzending van gisteravond 15 april 2013. Duurzaamheidshoogleraar Jan Rotmans sprak een zin uit die mij trof: ‘als ik ergens een hekel aan heb is het aan het woordje ‘efficiency”. Volgens mij slaat Rotmans hier de spijker op zijn kop.

Met efficiency is op zichzelf niet zo veel mis. Je wilt met zo weinig mogelijk middelen een bepaald doel bereiken. Maar het begrip is uitgewoond en misbruikt. Het wordt te pas en te onpas gebruikt en er worden ongezien en ongemerkt (of misschien wel bewust) vele onnodige kosten en slachtoffers bij gemaakt. Efficiency gaat een eigen leven leiden en wordt als alibi gebruikt voor iets anders. Het wordt een koud en onpersoonlijk toverwoord dat vooral bedoeld is om mensen als nutteloos en overbodig weg te zetten. Het lokt de discussie niet uit maar stelt hem juist ‘kalt’.

Marktwerking is al een zelfde lot beschoren. We zijn ons niet meer bewust van de oorspronkelijke betekenis van het woord. Het is een ideologie, een geloof, een instrument in de verkeerde handen geworden. En het maakt meer kapot dan ons lief is. Ook nu kan ik weer een flauw woordenspel opvoeren: er is hier sprake van verborgen kosten en die moeten we dus netjes meenemen in de discussie. Maar laten we dat nu eens niet doen.

Kwaliteit

Efficiency en rendement gaan uit van de kortste route tussen het heden (startpunt, uitgangssituatie) en het doel. Dat je aan de weg zelf nog lol kan beleven, en dat dat vaak zelfs het doel is, wordt vergeten. Op de een of andere manier lijkt de invoering van deze misbruikte toverwoorden de essentie van het leven zelf te vernietigen.

Voorbeeld. Persoonlijke stokpaardje van mij. Ik bouw al sinds mijn jonge jaren zelf versterkers. Als je de ontwikkeling van versterkers beschouwt vanaf de jaren 20 van de vorige eeuw tot nu, dan zie je een voortdurende race om steeds efficiëntere versterkers te produceren. Ze worden in de loop van de tijd steeds kleiner, compacter en goedkoper. En ondertussen ook zuiniger en koeler.  De oude elektronenbuis wordt vervangen door de transistor, de transistor door het ‘integrated circuit’ en zo verder. Prachtig toch?

Misschien. En toch heb ik sterk de indruk dat de gehoormatige lol die je aan de versterkers kunt beleven steeds minder wordt. Er is dan ook een sterke revival (als sinds de jaren 80 van de vorige eeuw) om terug te keren naar handgemaakte inefficiënte versterkers met buizen uit de jaren 30. En daar is de fun weer helemaal terug. Wat een prachtig gezicht die gloeiende buizen, en vooral: wat kunnen we weer genieten van die mooie volle ruimtelijke klank die door buizen kan worden geproduceerd. Ik ken maar weinig mensen die het verschil niet onmiddellijk horen tussen die warme volle vintage-sound en het koude blikkerige geluid van de moderne opvolgers. Ingenieurs/techneuten zeggen dan: dat is allemaal vervorming die je met die buizen hoort, dat vinden we dan blijkbaar mooi, maar objectief gemeten zijn de moderne versterkers superieur.

Zie je de overeenkomst? Als ik naar de meettechnische rapporten kijk, kan ik weinig tegen de ingenieurs inbrengen, ze hebben gewoon gelijk. Maar wat heb ik daar als dagelijkse luisteraar aan? Het hart is uit de machine gehaald, de versterkers zijn kapot ontwikkeld, dat is wat ik gevoelsmatig ervaar en dat is waar ik mee te leven heb. Een bekend audio-goeroe had hier het woord ‘scroop’ voor uitgevonden. Een versterker moest ‘scroop’ hebben, het ding moest gewoon lekker klinken, ‘swingen’, je hoort dat meteen. Duizenden gitaristen (en niet de minsten) zweren nog altijd bij hun buizengitaar versterkers.

Efficiency vernietigt de scroop, marktwerking vernietigt de essentie van een samenleving.

Jaja, dan zul je ook nog wel ouderwetse platen draaien? Die klinken zeker ook beter dan CD’s dan?

Waar het dus wél om gaat

De schaapskudde heeft dus scroop en is een aanklacht tegen de vermeende efficiency. Het gaat om vakmanschap, om persoonlijke betrokkenheid, om de diversiteit van de verschijningsvormen in het landschap, om het kunnen aanschouwen van het nutteloze, bijzondere, toevallige. Dat zijn zaken die onbetaalbaar zijn en veel meer opleveren dan in getallen is uit te drukken. En het staat diametraal tegenover de anonimiteit en de rationaliteit. Super-efficient en meer van hetzelfde, maar dan wel heel veel en heel goedkoop. Misschien hebben mensen daar hun buik vol van, is dat tijdperk ten einde.

Zoals mijn vrouw jaren geleden al tegen mij zei: ‘en dan heb je dat ook weer voor elkaar, kun je dat nog sneller doen, ben je nog sneller klaar … maar wat ga je dan de rest van de dag doen? iets anders nog sneller doen?’.

En het echtpaar heeft natuurlijk gelijk. Een ander gaat het goedkoper doen, de hele opbouw aan kennis gaat verloren, en er komt een uitkering voor in de plaats. Het is helemaal niet goedkoper. En dan heb ik het nog helemaal niet gehad over alle kosten die gemaakt zijn om tot deze efficiency-beslissing te komen. Al die overleggen van die ambtenaren, het opstellen van aanbestedingsregels, het beoordelen van de voorstellen, het maken van de voorstellen door de indieners. Het gaat hier om een veelvoud aan kosten van de zogenaamde besparing die nu wordt gerealiseerd.

Rudy van Stratum

 

Integrale tekst Schaapskudde Het Soerel

 

 Traditionele schaapskudde kapot gemaakt door marktwerking

 

Schaapskudde Het Soerel is zo goed als ruiming.jpgfailliet. Zoals het er nu naar uitziet, moeten we aan het eind van deze week onze schapen verkopen. Na 25 jaar vakmanschap, hindernissen en hoogtepunten laten wij met veel pijn in ons hart het herderschap achter ons.

 

In 1988 begon het leven als schaapherder met als kroon op het werk een eigen schaapskudde in 1990. We groeiden uit tot een goedlopend bedrijf tot de schapen in 2001 werden getroffen door de mond- en klauwzeer. Zowel financieel als emotioneel was de schade ontzettend hoog en toch hebben we een nieuwe start gemaakt met onze schaapskudde. De terreinbeherende organisaties (TBO’s) hebben tijdens de MKZ-crisis het vuur uit hun sloffen gelopen om onze Schoonebeekers te behouden. Onze dank is nog steeds groot dat zij ons 22 jaar hebben gesteund en ons een warm hart hebben toegedragen.

 

Na jarenlang hard werken hebben we de vervolgschade afgeschud en konden we de toekomst weer positief tegemoet zien, tot in 2007 en de jaren daarna de kredietcrisis iedereen trof. Bij de TBO’s, waarmee we altijd zo’n goede relatie hebben gehad, was geen geld en plaats meer voor zelfstandige schaapherders. Daarom organiseerden we in 2012 de protesttrektocht Schapen Op Drift. De media-aandacht, steun van het publiek en bewegingen die binnen ons vakgebied in gang zijn gezet, waren verbluffend. Nu -een jaar later – zijn de effecten nog merkbaar. Maar helaas is het niet voldoende om ons overeind te houden.

 

Na de protesttrektocht hadden wij onze hoop gevestigd op Hulshorsterzand, een gebied van Natuurmonumenten waarvan wij al eerder delen hadden begraasd. Er waren al gesprekken geweest over begrazing met onze Schoonebeekers van het gehele terrein. Dit jaar dachten wij voor deze opdracht alle troeven in handen te hebben: terreinkennis, een overeenkomst om ook omliggende terreinen van Staatsbosbeheer, de gemeente Harderwijk en Vitens te begrazen, de cultuurhistorische waarde van de kudde en natuurlijk een scherpe prijs.

 

Ons was verzekerd dat de opdracht niet per se naar de goedkoopste aannemer zou gaan en eigenlijk leek alles in kannen en kruiken. Maar na een openbare aanbesteding – zo gaat dat met Europese financiering – is een niet-schaapherder die 40 procent onder de marktwaarde heeft geoffreerd er met de buit vandoor gegaan.

 

Wij weten dat niemand wakker ligt van een faillissement in het midden- en kleinbedrijf. Het is aan de orde van de dag. En toch is het zo zonde: een herdersechtpaar, hij met kennis van de dieren en van het hoeden en zij die precies op de hoogte is van alle regelgeving. Wij liggen wel wakker, want het enige wat ons rest is de bijstand. Voor dat geld hadden wij liever ons bedrijf voortgezet.

 

Kille bezuinigingen en marktwerking maken het de hardwerkende schaapherder onmogelijk. Ook in andere vakgebieden worden mensen wegbezuinigd die inmiddels weten dat goedkoper en beter niet samengaan. Wij roepen iedereen op die dit aan den lijve ondervindt om met ons op de deuren van de politiek en de ivoren torens van het geld en de vrije markt te bonzen totdat er echt iets verandert.

 

Wij hadden ons een ander vijfentwintigjarig jubileum voorgesteld.

Rendement (4), intermezzo, schaapsherder

De afgelopen week was er een interessante discussie in de krant en op de radio over een schaapherder die werd ingehuurd door natuurmonumenten voor beheer van heidegebieden. Zijn schapen lopen vrij over de heide en met behulp van honden houdt de herder de kudde bij elkaar en op de juiste plek. Als de kudde naar een ander gebied moet volgt een lange wandeling van schapen, herder en honden. Ik ben ook wel eens zo’n herder tegenkomen en het is een prachtig ritueel. Helaas is het niet zo efficiënt.

Anderen herders blijken dit veel goedkoper te kunnen. Die rasteren een stuk heide af en laten daar de schapen grazen. Als het werk gedaan is worden de schapen verplaatst met een vrachtwagen. Dat scheelt een hoop tijd, de herder kan in de tussentijd iets anders gaan doen en er zijn geen honden nodig. Een herder kan deze vrije tijd benutten om meerdere kuddes te beheren. Het is waarschijnlijk best leuk te zien hoe schapen in en uit een vrachtwagen worden geladen, maar het haalt het natuurlijk niet bij de herder met zijn honden.

Natuurmonumenten heeft besloten om de komende jaren gebruik te maken van een herder die een afrastering en een vrachtwagen gebruikt. Helemaal in lijn met het denken in rendement. De organisatie heeft te weinig geld voor het beheer van al haar terreinen en de subsidies vanuit het rijk en de provincies worden steeds lager. Als je dan aan rendement wilt werken moet je dus de kosten verlagen en de inkomsten verhogen. Zo zou je meer hout kunnen kappen voor houtverkoop (inkomsten) en dus ook kunnen besparen op schaapskuddes (uitgaven). Vanuit rendement beredeneerd is dit dus een uitstekende keuze.

Maar er is ook een aantal onverwachte gevolgen. De herder heeft de publieke opinie opgezocht en vanuit diverse kanten komt kritiek op Natuurmonumenten dat zij niet zo zakelijk moet opereren. Het schijnt dat een aantal leden van Natuurmonumenten het lidmaatschap heeft opgezegd. Dat werpt een ander licht op rendement. Het verlies van inkomsten doordat leden weglopen moeten we ook meenemen in onze rendementberekening. Ook het imago dat slechter wordt is een factor van belang, dat leidt mogelijk tot minder bezoekers aan de bezoekerscentra, minder deelnemers aan activiteiten, minder vrijwillige bijdrage, kortom minder inkomsten. Mogelijk (en volgens mij zeer waarschijnlijk) waait het wel weer over en levert deze keuze Natuurmonumenten uiteindelijk toch wat op.

Toch is dit niet het hele verhaal er is wat meer aan de hand en dat is ook belangrijk als we het over rendement hebben. Er is een groep mensen die een schaapherder met honden waardevol vindt en deze folklore wil behouden. Ik vermoed dat het hier om een groep gaat die vele male groter is dan de groep mensen die hun lidmaatschap heeft opgezegd. Is dit dan een maatschappelijke waarde? Ik vind van niet, de groep is beperkt en je kunt moeilijk zeggen dat we hier de maatschappij een groot plezier mee doen (kritiek welkom). Wel zou je kunnen zeggen dat het niet financiële baten zijn. Het beeld van die herder op de heide, daar kun je eigenlijk geen prijskaartje aan hangen. Maar is dat zo?

Ik dacht aan crowdfunding om deze herder te helpen bij het in stand houden van zijn kudde. Als een grote groep het zo belangrijk vindt deze vorm van begrazing te behouden, dan moet je deze groep benaderen en kijken of ze daar een financiële bijdrage aan willen leveren. Crowdfunding leek me in dit geval wel geschikt. De herder en zijn kudde, het is heel concreet, het is aaibaar, er is al een hoop publiciteit en, ik meen dat we het hier niet over een heel groot bedrag hebben (enkele tienduizenden euro’s, best veel maar geen tonnen). Een tegenprestatie is ook zo bedacht, bij een klein bedrag een speciale dag voor de donateur (met lammetjes) en producten van de schapen (vlees, wol). Bij hogere bedragen kan je denken aan speciale arrangementen zoals een dag met de hele familie of het bedrijf meelopen met de herder, kamperen met de herder op de heide etc. Daar moet die herder natuurlijk wel zin in hebben maar dat terzijde. Op basis van het succes van deze campagne krijgen we direct een beeld van de omvang van deze niet financiële baten, namelijk het bedrag dat mensen over hebben voor behoud van deze folklore.

Tot slot, ook bij een dergelijke crowdfundingscampagne kun je weer vraagtekens stellen. Je zamelt geld in om iets dat niet efficiënt is in stand te houden. Er vanuit gaande dat de natuurconsument een beperkt bedrag beschikbaar heeft voor donaties e.d. kan je dat geld dus niet aan iets anders besteden. Een minder efficiënte ingreep leidt dus tot minder natuurwaarden voor je euro’s. Met andere woorden het heeft een lager natuurrendement.

Stijn van Liefland