Categoriearchief: SF

Blogs die kern van oude slimmefinanciering vormen

Rendement (5), intermezzo, schaapsherder (2)

Stijn vroeg me mijn kijk te geven op de schaap-discussie. In relatie tot ons thema: rendementsdenken. Inmiddels kun je het gedupeerde herders-echtpaar overigens financieel steunen via de site www.schaapskuddehetsoerel.nl. Jawel: crowdfunding.

Eerste overwegingen

Ik heb de tekst van het herders-echtpaar onderaan deze blog integraal overgenomen. Toen ik de tekst las zag ik parallellen met het stukje dat we eerder schreven over het aanprijzen van de fles bijzondere wijn. Dat stukje schreven we toen om onze reeks ‘denkfouten’ nog eens te illustreren. De wijn was zo bijzonder omdat de druiven met de hand werden geplukt, in houten vaten werden opgeslagen en zo verder. Bovendien ging het om een uniek en eenmalig aanbod en was de voorraad beperkt en wees er dus snel bij. Een dankbaar object om denkfouten als de ‘schaarstedwaling’ te illustereren.

En wat is het makkelijk om de tekst van het herdersechtpaar eens te leggen naast de tekst over de fles wijn. We zien de denkfouten zonder veel moeite weer terugkomen. Ik was al begonnen met een plaatje en daarbij de betreffende uitspraken en de daarbij horende denkfouten. Maar ergens dacht ik, dit is te makkelijk, dit voelt niet goed.

En zeker: ons herdersechtpaar kan ik ook gebruiken als voorbeeld van een minder geslaagde vorm van crowdfunding. Ze zijn al een jaar fondsen aan het werken en massa’s aan het mobiliseren en blijkbaar zonder al te veel succes. De landelijke media moeten er aan te pas komen om het zaakje in een versnelling te brengen. Maar ook hier weer de overweging: is dit nu de kern van de zaak?

En als ik de tekst van Stijn van gisteren er nog eens op nalees … Natuurlijk, dit is niet rationeel. Want waar gaat het om? Om het in stand houden van de heidegronden? Dat kan inderdaad goedkoper. Om het in stand houden van een oud beroep van schaapsherder? Ik weet het niet, en volgens mij weet niemand het.

En toch: er klopt iets niet, it doesn’t feel right.

Tweede overweging

Dus dat ga ik allemaal niet doen. Ik kies niet de rationele route, ik voel sterk de neiging het op te nemen voor dit herdersechtpaar.

De trigger was voor mij de tegenlicht-uitzending van gisteravond 15 april 2013. Duurzaamheidshoogleraar Jan Rotmans sprak een zin uit die mij trof: ‘als ik ergens een hekel aan heb is het aan het woordje ‘efficiency”. Volgens mij slaat Rotmans hier de spijker op zijn kop.

Met efficiency is op zichzelf niet zo veel mis. Je wilt met zo weinig mogelijk middelen een bepaald doel bereiken. Maar het begrip is uitgewoond en misbruikt. Het wordt te pas en te onpas gebruikt en er worden ongezien en ongemerkt (of misschien wel bewust) vele onnodige kosten en slachtoffers bij gemaakt. Efficiency gaat een eigen leven leiden en wordt als alibi gebruikt voor iets anders. Het wordt een koud en onpersoonlijk toverwoord dat vooral bedoeld is om mensen als nutteloos en overbodig weg te zetten. Het lokt de discussie niet uit maar stelt hem juist ‘kalt’.

Marktwerking is al een zelfde lot beschoren. We zijn ons niet meer bewust van de oorspronkelijke betekenis van het woord. Het is een ideologie, een geloof, een instrument in de verkeerde handen geworden. En het maakt meer kapot dan ons lief is. Ook nu kan ik weer een flauw woordenspel opvoeren: er is hier sprake van verborgen kosten en die moeten we dus netjes meenemen in de discussie. Maar laten we dat nu eens niet doen.

Kwaliteit

Efficiency en rendement gaan uit van de kortste route tussen het heden (startpunt, uitgangssituatie) en het doel. Dat je aan de weg zelf nog lol kan beleven, en dat dat vaak zelfs het doel is, wordt vergeten. Op de een of andere manier lijkt de invoering van deze misbruikte toverwoorden de essentie van het leven zelf te vernietigen.

Voorbeeld. Persoonlijke stokpaardje van mij. Ik bouw al sinds mijn jonge jaren zelf versterkers. Als je de ontwikkeling van versterkers beschouwt vanaf de jaren 20 van de vorige eeuw tot nu, dan zie je een voortdurende race om steeds efficiëntere versterkers te produceren. Ze worden in de loop van de tijd steeds kleiner, compacter en goedkoper. En ondertussen ook zuiniger en koeler.  De oude elektronenbuis wordt vervangen door de transistor, de transistor door het ‘integrated circuit’ en zo verder. Prachtig toch?

Misschien. En toch heb ik sterk de indruk dat de gehoormatige lol die je aan de versterkers kunt beleven steeds minder wordt. Er is dan ook een sterke revival (als sinds de jaren 80 van de vorige eeuw) om terug te keren naar handgemaakte inefficiënte versterkers met buizen uit de jaren 30. En daar is de fun weer helemaal terug. Wat een prachtig gezicht die gloeiende buizen, en vooral: wat kunnen we weer genieten van die mooie volle ruimtelijke klank die door buizen kan worden geproduceerd. Ik ken maar weinig mensen die het verschil niet onmiddellijk horen tussen die warme volle vintage-sound en het koude blikkerige geluid van de moderne opvolgers. Ingenieurs/techneuten zeggen dan: dat is allemaal vervorming die je met die buizen hoort, dat vinden we dan blijkbaar mooi, maar objectief gemeten zijn de moderne versterkers superieur.

Zie je de overeenkomst? Als ik naar de meettechnische rapporten kijk, kan ik weinig tegen de ingenieurs inbrengen, ze hebben gewoon gelijk. Maar wat heb ik daar als dagelijkse luisteraar aan? Het hart is uit de machine gehaald, de versterkers zijn kapot ontwikkeld, dat is wat ik gevoelsmatig ervaar en dat is waar ik mee te leven heb. Een bekend audio-goeroe had hier het woord ‘scroop’ voor uitgevonden. Een versterker moest ‘scroop’ hebben, het ding moest gewoon lekker klinken, ‘swingen’, je hoort dat meteen. Duizenden gitaristen (en niet de minsten) zweren nog altijd bij hun buizengitaar versterkers.

Efficiency vernietigt de scroop, marktwerking vernietigt de essentie van een samenleving.

Jaja, dan zul je ook nog wel ouderwetse platen draaien? Die klinken zeker ook beter dan CD’s dan?

Waar het dus wél om gaat

De schaapskudde heeft dus scroop en is een aanklacht tegen de vermeende efficiency. Het gaat om vakmanschap, om persoonlijke betrokkenheid, om de diversiteit van de verschijningsvormen in het landschap, om het kunnen aanschouwen van het nutteloze, bijzondere, toevallige. Dat zijn zaken die onbetaalbaar zijn en veel meer opleveren dan in getallen is uit te drukken. En het staat diametraal tegenover de anonimiteit en de rationaliteit. Super-efficient en meer van hetzelfde, maar dan wel heel veel en heel goedkoop. Misschien hebben mensen daar hun buik vol van, is dat tijdperk ten einde.

Zoals mijn vrouw jaren geleden al tegen mij zei: ‘en dan heb je dat ook weer voor elkaar, kun je dat nog sneller doen, ben je nog sneller klaar … maar wat ga je dan de rest van de dag doen? iets anders nog sneller doen?’.

En het echtpaar heeft natuurlijk gelijk. Een ander gaat het goedkoper doen, de hele opbouw aan kennis gaat verloren, en er komt een uitkering voor in de plaats. Het is helemaal niet goedkoper. En dan heb ik het nog helemaal niet gehad over alle kosten die gemaakt zijn om tot deze efficiency-beslissing te komen. Al die overleggen van die ambtenaren, het opstellen van aanbestedingsregels, het beoordelen van de voorstellen, het maken van de voorstellen door de indieners. Het gaat hier om een veelvoud aan kosten van de zogenaamde besparing die nu wordt gerealiseerd.

Rudy van Stratum

 

Integrale tekst Schaapskudde Het Soerel

 

 Traditionele schaapskudde kapot gemaakt door marktwerking

 

Schaapskudde Het Soerel is zo goed als ruiming.jpgfailliet. Zoals het er nu naar uitziet, moeten we aan het eind van deze week onze schapen verkopen. Na 25 jaar vakmanschap, hindernissen en hoogtepunten laten wij met veel pijn in ons hart het herderschap achter ons.

 

In 1988 begon het leven als schaapherder met als kroon op het werk een eigen schaapskudde in 1990. We groeiden uit tot een goedlopend bedrijf tot de schapen in 2001 werden getroffen door de mond- en klauwzeer. Zowel financieel als emotioneel was de schade ontzettend hoog en toch hebben we een nieuwe start gemaakt met onze schaapskudde. De terreinbeherende organisaties (TBO’s) hebben tijdens de MKZ-crisis het vuur uit hun sloffen gelopen om onze Schoonebeekers te behouden. Onze dank is nog steeds groot dat zij ons 22 jaar hebben gesteund en ons een warm hart hebben toegedragen.

 

Na jarenlang hard werken hebben we de vervolgschade afgeschud en konden we de toekomst weer positief tegemoet zien, tot in 2007 en de jaren daarna de kredietcrisis iedereen trof. Bij de TBO’s, waarmee we altijd zo’n goede relatie hebben gehad, was geen geld en plaats meer voor zelfstandige schaapherders. Daarom organiseerden we in 2012 de protesttrektocht Schapen Op Drift. De media-aandacht, steun van het publiek en bewegingen die binnen ons vakgebied in gang zijn gezet, waren verbluffend. Nu -een jaar later – zijn de effecten nog merkbaar. Maar helaas is het niet voldoende om ons overeind te houden.

 

Na de protesttrektocht hadden wij onze hoop gevestigd op Hulshorsterzand, een gebied van Natuurmonumenten waarvan wij al eerder delen hadden begraasd. Er waren al gesprekken geweest over begrazing met onze Schoonebeekers van het gehele terrein. Dit jaar dachten wij voor deze opdracht alle troeven in handen te hebben: terreinkennis, een overeenkomst om ook omliggende terreinen van Staatsbosbeheer, de gemeente Harderwijk en Vitens te begrazen, de cultuurhistorische waarde van de kudde en natuurlijk een scherpe prijs.

 

Ons was verzekerd dat de opdracht niet per se naar de goedkoopste aannemer zou gaan en eigenlijk leek alles in kannen en kruiken. Maar na een openbare aanbesteding – zo gaat dat met Europese financiering – is een niet-schaapherder die 40 procent onder de marktwaarde heeft geoffreerd er met de buit vandoor gegaan.

 

Wij weten dat niemand wakker ligt van een faillissement in het midden- en kleinbedrijf. Het is aan de orde van de dag. En toch is het zo zonde: een herdersechtpaar, hij met kennis van de dieren en van het hoeden en zij die precies op de hoogte is van alle regelgeving. Wij liggen wel wakker, want het enige wat ons rest is de bijstand. Voor dat geld hadden wij liever ons bedrijf voortgezet.

 

Kille bezuinigingen en marktwerking maken het de hardwerkende schaapherder onmogelijk. Ook in andere vakgebieden worden mensen wegbezuinigd die inmiddels weten dat goedkoper en beter niet samengaan. Wij roepen iedereen op die dit aan den lijve ondervindt om met ons op de deuren van de politiek en de ivoren torens van het geld en de vrije markt te bonzen totdat er echt iets verandert.

 

Wij hadden ons een ander vijfentwintigjarig jubileum voorgesteld.

Rendement (4), intermezzo, schaapsherder

De afgelopen week was er een interessante discussie in de krant en op de radio over een schaapherder die werd ingehuurd door natuurmonumenten voor beheer van heidegebieden. Zijn schapen lopen vrij over de heide en met behulp van honden houdt de herder de kudde bij elkaar en op de juiste plek. Als de kudde naar een ander gebied moet volgt een lange wandeling van schapen, herder en honden. Ik ben ook wel eens zo’n herder tegenkomen en het is een prachtig ritueel. Helaas is het niet zo efficiënt.

Anderen herders blijken dit veel goedkoper te kunnen. Die rasteren een stuk heide af en laten daar de schapen grazen. Als het werk gedaan is worden de schapen verplaatst met een vrachtwagen. Dat scheelt een hoop tijd, de herder kan in de tussentijd iets anders gaan doen en er zijn geen honden nodig. Een herder kan deze vrije tijd benutten om meerdere kuddes te beheren. Het is waarschijnlijk best leuk te zien hoe schapen in en uit een vrachtwagen worden geladen, maar het haalt het natuurlijk niet bij de herder met zijn honden.

Natuurmonumenten heeft besloten om de komende jaren gebruik te maken van een herder die een afrastering en een vrachtwagen gebruikt. Helemaal in lijn met het denken in rendement. De organisatie heeft te weinig geld voor het beheer van al haar terreinen en de subsidies vanuit het rijk en de provincies worden steeds lager. Als je dan aan rendement wilt werken moet je dus de kosten verlagen en de inkomsten verhogen. Zo zou je meer hout kunnen kappen voor houtverkoop (inkomsten) en dus ook kunnen besparen op schaapskuddes (uitgaven). Vanuit rendement beredeneerd is dit dus een uitstekende keuze.

Maar er is ook een aantal onverwachte gevolgen. De herder heeft de publieke opinie opgezocht en vanuit diverse kanten komt kritiek op Natuurmonumenten dat zij niet zo zakelijk moet opereren. Het schijnt dat een aantal leden van Natuurmonumenten het lidmaatschap heeft opgezegd. Dat werpt een ander licht op rendement. Het verlies van inkomsten doordat leden weglopen moeten we ook meenemen in onze rendementberekening. Ook het imago dat slechter wordt is een factor van belang, dat leidt mogelijk tot minder bezoekers aan de bezoekerscentra, minder deelnemers aan activiteiten, minder vrijwillige bijdrage, kortom minder inkomsten. Mogelijk (en volgens mij zeer waarschijnlijk) waait het wel weer over en levert deze keuze Natuurmonumenten uiteindelijk toch wat op.

Toch is dit niet het hele verhaal er is wat meer aan de hand en dat is ook belangrijk als we het over rendement hebben. Er is een groep mensen die een schaapherder met honden waardevol vindt en deze folklore wil behouden. Ik vermoed dat het hier om een groep gaat die vele male groter is dan de groep mensen die hun lidmaatschap heeft opgezegd. Is dit dan een maatschappelijke waarde? Ik vind van niet, de groep is beperkt en je kunt moeilijk zeggen dat we hier de maatschappij een groot plezier mee doen (kritiek welkom). Wel zou je kunnen zeggen dat het niet financiële baten zijn. Het beeld van die herder op de heide, daar kun je eigenlijk geen prijskaartje aan hangen. Maar is dat zo?

Ik dacht aan crowdfunding om deze herder te helpen bij het in stand houden van zijn kudde. Als een grote groep het zo belangrijk vindt deze vorm van begrazing te behouden, dan moet je deze groep benaderen en kijken of ze daar een financiële bijdrage aan willen leveren. Crowdfunding leek me in dit geval wel geschikt. De herder en zijn kudde, het is heel concreet, het is aaibaar, er is al een hoop publiciteit en, ik meen dat we het hier niet over een heel groot bedrag hebben (enkele tienduizenden euro’s, best veel maar geen tonnen). Een tegenprestatie is ook zo bedacht, bij een klein bedrag een speciale dag voor de donateur (met lammetjes) en producten van de schapen (vlees, wol). Bij hogere bedragen kan je denken aan speciale arrangementen zoals een dag met de hele familie of het bedrijf meelopen met de herder, kamperen met de herder op de heide etc. Daar moet die herder natuurlijk wel zin in hebben maar dat terzijde. Op basis van het succes van deze campagne krijgen we direct een beeld van de omvang van deze niet financiële baten, namelijk het bedrag dat mensen over hebben voor behoud van deze folklore.

Tot slot, ook bij een dergelijke crowdfundingscampagne kun je weer vraagtekens stellen. Je zamelt geld in om iets dat niet efficiënt is in stand te houden. Er vanuit gaande dat de natuurconsument een beperkt bedrag beschikbaar heeft voor donaties e.d. kan je dat geld dus niet aan iets anders besteden. Een minder efficiënte ingreep leidt dus tot minder natuurwaarden voor je euro’s. Met andere woorden het heeft een lager natuurrendement.

Stijn van Liefland

Rendement (3), tijdsaspect en alternatieve scenario’s

We sloten de tweede aflevering af met de opmerking dat € 100,= nu meer waard is dan € 100,= over 4 jaar. Stel ik krijg elk jaar 2% rente op mijn spaarrekening, dan is € 100,= nu over 4 jaar € 108,=, zelfs een beetje meer als je rente over rente meeneemt. Hoe nemen we dit nou mee als we het hebben over een investering? Er zijn allerlei methoden waarmee je bedragen in de tijd kunt vergelijken zoals de “netto contante waarde” en “eindwaarde”. Wij gaan dit soort begrippen hier niet verder uitleggen, er zijn genoeg sites die dat doen en er is voldoende literatuur over. Hier gaan we in op de vraag wat tijd en geld en rendement met elkaar te maken hebben, tot welke overwegingen dit leidt en wat voor consequenties die heeft voor investeringsbeslissingen.

We hebben weer een voorbeeld van een investering van in totaal € 4.500, verdeeld over drie partijen met een looptijd van 5 jaar. Zo op het eerste gezicht leidt deze investering over een periode van 5 jaar tot een verlies van € 750,= over de drie partijen, financieel gezien geen verstandige investering.

rendement_Tijdselement 1

Herinvesteren

We focussen nu op partij A, deze investeert € 1000,= en de inkomsten bedragen € 200,= per jaar. Na vijf jaar heeft partij A de investering terugverdient (in jaar 0 had partij A € 1.000 op de bank, aan het eind van jaar 5 ook). Partij A heeft echter de optie om het geld dat jaarlijks binnenkomt weer op de bank te zetten of ergens anders te investeren. Als partij A voor de bank kiest ontvangt A elk jaar rente over inkomsten van de jaren daarvoor. Onderstaande figuur laat dit zien, de inkomsten uit jaar 1 (€ 200,=) leveren aan het eind van jaar 2 € 6,= rente op (uitgaande van 3% rente). Aan het eind van jaar 3 ontvang A de gebruikelijke inkomsten (€ 200,=) en rente over het kapitaal dat op de bank staat, inmiddels gegroeid tot € 406,= (€ 200 uit jaar 1, € 200 uit jaar 2 en aan het eind van jaar 2 3% rente over de € 200 uit jaar 1 die het hele jaar 2 op de bank heeft gestaan). Als we zo de hele periode van 5 jaar doorrekenen komen we op een bedrag van € 1.062,=. De investering blijkt voor partij A een stuk gunstiger te zijn dan we aanvankelijk dachten, er wordt in 5 jaar € 62,= verdient.

rendement_Tijdselement 2

Alternatieven rendement

Maar, dit verhaal met rente heeft ook een andere kant. We moeten nu ook kijken wat er gebeurt als A besluit om helemaal niets te doen. Figuur laat zien wat er gebeurt als A besluit niet te investeren en het geld gewoon op de bank te zetten tegen een rente van 3%. Na vijf jaar heeft partij A dan € 1.160,=, bijna € 100,= meer dan in het geval A investeert in ons project. Als partij A op basis van financiële argumenten een keuze maakt is duidelijk hoe deze uitpakt.

rendement_Tijdselement 3We kunnen dit ook voor alle andere partijen uitrekenen. Onderstaande figuur geeft een overzicht weer voor alle drie de partijen waarbij ze de inkomsten weer opnieuw investeren. Daarnaast is voor elke partij uitgerekend wat een alternatief scenario oplevert. Hierbij is voor elke partij een andere rentepercentage gehanteerd (daarover later meer). Duidelijk is dat het alternatieve scenario de partijen veel meer oplevert dan investeren in een gemeenschappelijk project. Eén ding hebben we daarbij niet meegenomen, de gevolgen van de keuze voor het alternatieve scenario. Het zou natuurlijk kunnen dat één van de partijen extra uitgaven heeft als dit project niet doorgaat. Denk aan schade die kan ontstaan door iets niet te doen of een boete die we moeten betalen als we bepaalde maatregelen aan milieu of natuur niet uitvoeren.  Deze kosten moeten we uiteraard ook meenemen en komen als jaarlijkse (of eenmalige) kosten in het overzicht dat we maken over alle partijen.

rendement_Tijdselement 4Zoals gezegd hebben we voor alle partijen een andere rentepercentage gehanteerd. Dit percentage zegt iets over het rendement dat de partij normaal gesproken over haar geld maakt, of in ieder geval wil maken. Voor de ene partij is dat rendement niet zo belangrijk (overheid, non profit) voor andere wel. Het is belangrijk dit vooraf in beeld te hebben. Een ondernemer mee laten betalen aan een investering die een rendement van 8% oplevert lijkt heel aantrekkelijk. Maar, als die ondernemer weet dat er ook investeringsmogelijkheden zijn met een rendement van 10% (bijvoorbeeld personeel vervangen door een machine) dan is 8% financieel gezien minder aantrekkelijk.

 Conclusies rendement

  • Op de een of andere manier moeten we bij het bepalen van rendement rekening houden met de tijd, geld nu is meer waard dan geld over een aantal jaar. Een eenvoudige manier is de investering te vergelijken met een alternatief.
  • Als we ons voorstel vergelijken met een alternatief scenario moeten we ook de kosten meenemen die we moeten maken als ons project niet doorgaat (bijvoorbeeld schade of een boete).
  • Wat een voldoende rendement is bepaalt elke partij zelf, op basis van alternatieven en rendement dat in het verleden gehaald werd.

Rendement (2), meerdere partijen

In de vorige aflevering hebben we naar rendement gekeken bij één partij met een relatief simpele ingreep. In de praktijk zijn wij vaak betrokken bij projecten waar meerdere partijen investeren en meerdere partijen als gevolg van die investering inkomsten hebben. Het komt dan vaak voor dat de inkomsten en uitgaven niet gelijk over partijen verdeeld zijn, de ene partij geeft vooral uit, een andere partij verdient (het bekende probleem van de woningbouwcorporatie die woningen gaat isoleren). Hoe gaan we hier met rendement om?

In de kern is het in zo’n geval niet veel anders dan bij ons eenvoudige voorbeeld. Beschouw alle partijen gezamenlijk als één partij en kijk wat over alle partijen, door de tijd, de inkomsten en de uitgaven zijn. Als er over alle partijen meer geld binnenkomt dan uitgegeven wordt dan is er sprake van een positief rendement. Onderstaande figuur laat dat voor een fictieve casus overzichtelijk zien (klik voor vergroting).

rendement 1-01Er zijn in dit geval drie partijen bij dit project betrokken. In jaar nul wordt een investering gedaan, de jaren daarna zijn er inkomsten maar ook uitgaven voor onderhoud. Voor elke partij zijn de jaarlijkse inkomsten en uitgaven opgenomen, per partij kunnen we na een bepaalde periode (hier vier jaar) een rendement berekenen (eigenlijk geen rendement maar resultaat). Als we dat allemaal optellen komen we rechts onderin tot een totaal, in dit geval – € 60.000. We hebben dus een negatief resultaat over alle partijen, het advies zou dan ook zijn dit niet te doen. De gezamenlijke partijen worden hier financieel niet beter van. Je kunt lang of kort praten over het herverdelen van uitgaven of inkomsten, je komt er niet uit zolang er sprake is van een negatief rendement. Het enige dat je met elkaar kunt verdelen is het verlies.

Anders is het als er rechts onderaan een positief bedrag uitkomt (stel € 40.000). Dan is er wel wat te verdelen. Als alle aannames kloppen dan is er na vier jaar € 40.000 over de drie partijen te verdelen. Doen we de investering niet, dan is er niets te verdelen. Het kan dus niet zo ingewikkeld zijn om tot een afspraak te komen over de verdeling van inkomsten en uitgaven, alle partijen hebben daar belang bij.

Terug naar het schema, dit is voor ons de kern van het bepalen van rendement. Alle partijen, alle inkomsten en uitgaven per partij en over een langere termijn. Maar, moet je nu voor elk project zo’n heel schema invullen en van elke partij de inkomsten en uitgaven kennen? In het ideale geval natuurlijk wel, in de praktijk zal dat vaak lastig zijn. Maar het schema kan wel helpen in het structureren van de discussie. Het begint bij het inventariseren van de partijen en vervolgens met hun inkomsten en uitgaven. Dat laatste kan ook kwalitatief, met plusjes en minnetjes voor uitgaven en inkomsten en heel veel plusjes en minnetjes voor hele grote inkomsten en uitgaven. Zo krijg je in ieder geval een beeld hoe de inkomsten en uitgaven verdeeld zijn. Dat kan in eerste instantie gewoon achter een bureau met behulp van gezond verstand.

Conclusies

Met het schema hebben we ook een aantal factoren in beeld die belangrijk zijn bij het bepalen van het rendement. Zo zien we wat kunnen we doen als we een negatief rendement hebben:

  1. Kijken of we werkelijk alle partijen in beeld hebben. Zijn we partijen vergeten die ook profiteren van deze ingreep, dan kunnen we die opnemen in dit schema. Maar, mogelijk zijn er ook partijen die kosten moeten maken vanwege onze ingreep, die moeten we dan ook meenemen.
  2. We kunnen nog eens kritisch kijken naar alle inkomsten en uitgaven. Hebben we werkelijk alles in beeld? Kunnen we bezuinigen op de uitgaven en de inkomsten vergroten (efficiency)?
  3. We kunnen nog eens kritisch kijken naar de gehanteerde termijn. Ons overzicht stopt bij vier jaar, wat gebeurt er in jaar vijf en zes? Als inkomsten en uitgaven niet dramatisch veranderen gloort er een aantrekkelijk rendement aan de horizon. Maar, met een langere termijn worden ook de onzekerheden groter, daarmee komen we op het vierde punt.
  4. Aandacht voor de risico’s. Dit is natuurlijk niet alleen van belang bij een negatief rendement, juist als we denken een positief rendement te hebben is een duidelijk beeld van de risico’s noodzakelijk. Kijk nog eens kritisch naar alle aannames, reken een worst case scenario door en probeer argumenten te zoeken die tegen de ingreep pleiten. Kortom probeer tot een robuust voorstel te komen door kritisch naar het project te kijken.

De oplettende lezer zal opgemerkt hebben dat we geen rekening hebben gehouden met het tijdsaspect van geld. Om kort te zijn, € 100,= nu is meer dan € 100,= over vier jaar. Immers als je het nu op de bank heb je over vier jaar meer geld. Daarover meer in de volgende aflevering.

Rendement (1), eenvoudige casus

Rendement is een centraal begrip in onze beslisboom, eigenlijk een kantelpunt. Want zonder positief rendement heeft het volgens ons geen zin verder na te denken over de financiering. In een korte serie willen we het begrip rendement verder onderzoeken. In deze eerste aflevering beginnen we bij een verkenning van financieel rendement in een eenvoudige situatie. In een aantal afleveringen verdiepen we  naar rendement in bredere zin en in complexere situaties (meerdere partijen) om af te sluiten met de discussie of het wel wenselijk is altijd in rendement te denken. Voor de lezers die financieel goed onderlegd zijn zullen de eerste artikelen mogelijk niet zoveel nieuws bieden maar die raken hopelijk uiteindelijk alsnog geprikkeld.

De aanleiding voor deze reeks is een aantal workshops dat we de afgelopen tijd gegeven hebben. We laten vaak een eenvoudig schema zien waarmee we rendement toelichten. Daar komen dan weer kritische vragen over. Logisch, als je het eenvoudig maakt moet je zaken weglaten en kritische luisteraars willen daar dan juist weer meer over weten. Reden voor ons om het verhaal over rendement verder uit te werken.

Eenvoudig geval

Laten we beginnen met een eenvoudig voorbeeld, een investering door één partij. Ik, eigenaar van een woning overweeg de aanschaf van een zonnepaneel. Denkend aan rendement kijk ik wat een paneel kost, wat de bijkomende kosten zijn voor bijvoorbeeld advies en installatie en wat het paneel jaarlijks oplevert (en eventueel kost aan onderhoud). Een simpel rekensommetje laat zien wat de terugverdientijd is en op basis daarvan kan ik voor mezelf bepalen of dit wel of geen goede investering is. Met andere woorden ik bepaal of ik het rendement voldoende vind.

Levert een investering in een zonnepaneel een goed rendement op dan ga ik verder met mijn project. Ik kan bijvoorbeeld een financieringsconstructie zoeken of het van mijn eigen spaarrekening betalen. Is er in mijn ogen niet voldoende rendement, dan heeft het geen zin om naar allerlei constructies als leasen of geld lenen te kijken. Daar wordt mijn project in principe alleen maar duurder van. Alleen iemand die mij geld geeft (een subsidie) kan de investering voor mij aantrekkelijk maken.

Bij een negatief of te laag rendement moet ik een stap terug in onze beslisboom en kijken hoe ik de ingreep efficiënter kan maken. Is er een ander paneel dat goedkoper is of meer opbrengt? Een andere installateur die goedkoper is? Kan ik een deel van het werk zelf doen? Met andere woorden mijn stapje terug is kijken of ik de uitgaven kan verlagen en de inkomsten kan verhogen. Dat is de manier om aan een beter rendement te werken. Hippe termen als verdienmogelijkheden en verdienmodellen komen uiteindelijk allemaal neer op het verhogen van de inkomsten en het verlagen van de uitgaven. Kom ik na allerlei aanpassingen alsnog uit op een positief rendement, dan ga ik onderzoeken hoe ik de financiering regel. Overigens moet ik daarbij natuurlijk niet vergeten dat het berekenen van mijn rendement een voorspelling voor de toekomst betreft. Ik moet daarom kritisch kijken naar allerlei aannames die ik maak, zoals de levensduur, de energieprijzen, de restwaarde etc.

Focus op doel

Maar, ik kan nog een stap verder terug in onze beslisboom. Een kritische kijk, wat was eigenlijk de aanleiding voor mijn project? Wat was het doel waarvoor ik een zonnepaneel aan wil schaffen? Een lagere energierekening? CO2 reductie? Een mooier dak? Als het rendement onvoldoende is, is het goed terug te gaan naar het doel en de vraag “waarom” te stellen. We komen snel in de verleiding om de oplossing centraal te stellen en de aanleiding, het probleem te vergeten. Lees nog eens ons artikel over Parkstad Limburg, een mooi voorbeeld waar het middel centraal staat. Als ik terug ga naar mijn doel kan ik ook allerlei alternatieve ingrepen agenderen. Stel het gaat mij om CO2 reductie, dan zou ik in plaats van investeren in zonnepanelen kunnen investeren in zuinige verlichting, mijn huis kunnen isoleren, een windmolen kopen (of investeren in een molen), de auto weg doen etc. Voor al deze ingrepen kan ik vervolgens het financiële rendement berekenen en zo het beste scenario kiezen. Overigens kan het ook zo zijn dat ik het gewoon leuk vind om zonnepanelen op mijn dak te hebben, dat is uiteraard ook een legitiem doel. Hoe we dat meenemen in ons rendement komt later aan de orde.

Wij merken in projecten dat er vaak te weinig nagedacht wordt over het doel of de aanleiding en de oplossing een eigen leven gaat leiden. De strategie is doorvragen over het waarom van een ingreep. Waarom willen we dit? Wat gebeurt er als je het niet doet? Gaat er dan wat mis? Wie heeft er dan een probleem? etc. Dit is al belangrijk bij mijn eenvoudige geval, maar wordt nog belangrijker bij complexe projecten. Er zijn meer partijen bij betrokken, de looptijd wordt langer, er is mogelijk al een soort informele consensus etc. Grote kans dat niemand meer duidelijk heeft waarom we hier ooit aan zijn begonnen.  Daar komt bij dat er allerlei belangen kunnen spelen die het financiële rendement niet ten goede komen. Denk aan een adviseur die goede banden heeft met een leverancier of zelfs commissie krijgt.

Conclusies

  • Rendement verhogen is inkomsten vergroten, uitgaven verkleinen.
  • Als het rendement te laag is, heeft verder nadenken over de financiering geen zin
  • Rendement hangt samen met de aanleiding en het doel. Als we het doel uit het oog verliezen heeft het geen zin meer om over rendement te praten.
Wie verdient er aan bouwgrond?

Residuele grondwaarde: wat is dat eigenlijk?

We merken het telkens weer: het begrip ‘residuele grondwaarde’, zoals dat in de wereld van bouwen en wonen veelvuldig wordt gebruikt, is lastig. Daarom een poging om het hier op zijn simpels uit te leggen. Twee dingen vooraf. Eén: ik sluit me aan bij het normale taalgebruik en heb het dus over waarde. In eerdere blogs ben ik al in gegaan op het verschil tussen ‘waarde’ en ‘prijs’. Twee: het begrip residuele grondwaarde speelt ook een belangrijke rol in onze infographic ‘wie verdient er aan bouwgrond?’ (te vinden onder het tabje ‘infographics’).

Een bonnetje

Stel ik geef u een bonnetje. Met dat bonnetje kun je ergens (bij de supermarkt, het postkantoor of de boekhandel) € 100 afhalen. Wat is dat bonnetje je waard? Hoeveel wil je ervoor geven? Ik stel deze vraag regelmatig in workshops. Het antwoord is meestal iets tussen de € 50 en € 75. Mensen vertrouwen het niet, krijg ik dat geld wel echt? En terwijl ik zeker weet dat ik mijn aankoopprijs kwijt ben, weet ik nog niet 100% zeker of ik die € 100 ook echt ga ontvangen. In principe luidt het antwoord: als ik zeker weet dat ik voor dat bonnetje inderdaad € 100 terug krijg dan is dat bonnetje me ook € 100 waard. In de praktijk iets minder omdat je toch liever meteen echt geld hebt en je moeite moet doen het bonnetje in te leveren. Het verschil tussen wat je er écht voor wilt betalen en die € 100 noemen we dan de ‘discount’ of korting.

Nog een bonnetje

Goed, nu hebben we weer zo’n zelfde bonnetje maar nu kun je er elk jaar en dat 5 jaar lang € 100 mee afhalen bij het postkantoor. Wat is het bonnetje je nu waard? Volgens dezelfde redenering als hiervoor: € 500 met een discount. En de discount is nu groter want voor die laatste € 100 moet je wel 5 jaar wachten. Je kunt je geld beter tussentijds op de bank zetten want dan krijg je een vergoeding (rente).

Als ik de redenering met het bonnetje nu veralgemeniseer: een bonnetje dat recht geeft op x maal jaarlijks y Euro is waard x keer y Euro met een discount die rekening houdt met renteverlies, risico en transactiekosten.

De waarde van een aandeel

Wat is volgens dezelfde redenering dan de waarde van een aandeel? Een aandeel geeft aan dat je eigenaar bent van een deel van een bedrijf. Dat bedrijf maakt als het goed is winst en soms wordt die winst uitgekeerd aan de aandeelhouders. Zo’n uitkering op een aandeel heet dividend. Het aandeel is in wezen een bonnetje dat je recht geeft op periodieke dividend uitkeringen.

Dus wat ben je bereid te betalen voor een aandeel dat je x maal jaarlijks y Euro dividend uit belooft te keren? Welnu: x maal y Euro met een discount die hier nog iets hoger is omdat een bedrijf failliet kan gaan (of slechter presteert dan beloofd). Maar hier speelt misschien nog wat anders. Een aandeel kun je makkelijk tussentijds verkopen. Als je daar rekening mee houdt dan wil je voor je aandeel betalen: x keer die y Euro aan dividend die ik denk te ontvangen + de verwachte opbrengst van dat aandeel als ik dat na die x jaren aan iemand anders ga verkopen.

Maar wat is die ‘iemand anders’ bereid dán voor jouw aandeel te betalen? Volgens dezelfde redenering: het aantal keren dividend wat die persoon denkt te ontvangen ná koop van dat aandeel. En weer de verwachte verkoopprijs van het aandeel aan weer de volgende koper.

Dit is misschien wat technisch of wiskundig maar je kunt aantonen dat die extra verkoopmogelijkheid in wezen neerkomt op een oneindige aaneenschakeling is van steeds weer nieuwe dividend uitkeringen. De waarde van een aandeel is, of je nu wel of niet tussentijds verkoopt, de optelling van alle dividenden zolang het bedrijf blijft bestaan rekening houdend met de discount. In technisch jargon: de waarde van een aandeel is de contant gemaakte stroom te verwachten dividenden.

De waarde van grond (1)

Zo kunnen we ook naar grond kijken. Wat ben je bereid te betalen voor een lapje grond? De grond is mij waard: het aantal keren opbrengst die die grond mij als eigenaar gaat opleveren. Rekening houdend met eventuele kosten die ik daarvoor moet maken.

Nemen we landbouwgrond. Die grond is waard het aantal oogsten aan graan (de opbrengst daarvan) rekening houdend met de arbeid die ik daarvoor moet verrichten. Als door wat voor reden dan ook de oogsten hoger uitvallen dan zal de grond dus meer waard worden. Hier is ook een van de uitspraken van oereconoom David Ricardo op gebaseerd: graan is niet duur omdat de grond duur is, maar grond is veel waard omdat graan veel opbrengt.

De waarde van grond (2)

Maar we weten dat de waarde van agrarische grond niet zo heel hoog is. Het wordt pas interessant als je huizen mag bouwen op die grond. Maar dat is vreemd: als de waarde van grond met huizen zo hoog is, waarom zou iemand er dan nog graan op gaan verbouwen? Simpel: omdat je niet overal huizen mag bouwen. We hebben het hier over een gereguleerde markt. En hier ligt ook de kern van het grondprijzen-beleid: een eenvoudige aanpassing van de wet (het bestemmingsplan) die toestaat dat een bepaald stukje grond verandert van agrarische bestemming naar woonbestemming zal van de ene op de andere dag vele malen in waarde stijgen.

Maar wat is de waarde van grond als je er een huis op mag bouwen? We nemen weer dezelfde basisredenering. Ik wil voor die grond betalen: de verwachte verkoopprijs van dat huis dat ik ga bouwen minus de kosten die ik moet maken om dat huis te kunnen bouwen op die grond. Let op: het gaat dus om een verwachting die je nu maakt over de toekomst. Je weet immers niet zeker wat je voor dat huis gaat krijgen als het daadwerkelijk af is.

En eindelijk hebben we het begrip ‘residuele grondwaarde’ te pakken. Het is de prijs die je maximaal wilt betalen (het punt waarop je net geen winst meer maakt) voor de grond rekening houdend met de te verwachten verkoopprijs van de woning in de toekomst minus de kosten voor het bouwen van dat huis (de zogenaamde stichtingskosten, de stenen, het cement, de werklui en zo verder).

De waarde van een woning

Blijven we nog zitten met de waarde van een woning. Hoe weten we wat een woning waard is? Die waarde hangt om te beginnen van allerlei externe factoren af. De stand van de economie (crisis of voorspoed), demografische factoren, de unieke ligging van het huis etc. Maar ook van allerlei fiscale factoren zoals de aftrekbaarheid van rente-kosten op de hypotheek (lening die je maakt om het huis te kunnen kopen).

Maar toch kunnen we weer dezelfde basis redenering van stal halen om de waarde van een huis te bepalen. Economen doen daar heel makkelijk over: we zien af van allerlei fiscale verstoringen en we doen alsof er maar één type huis is. Wat een huis in wezen doet is jou ‘woondiensten’ bieden. Een woondienst mag je vergelijken met ‘grondopbrengsten’, ‘dividend’ uit de eerdere voorbeelden. Een huis biedt jou dus een hele reeks jaarlijkse woondiensten.

Wat wil je betalen voor die reeks woondiensten? Daarvoor kijk je naar de alternatieven. We hadden al de flauwe vooronderstelling gemaakt dat er geen belastingtrucs zijn en dat alle huizen identiek zijn (qua uiterlijk en ligging). Je kunt dus kiezen: een huis huren of een huis kopen. Als je een huis gaat huren dan is het simpel. Je bent dan kwijt: de som aan huurpenningen die je moet betalen voor je woondiensten over een hele reeks jaren. Een econoom zegt dan: je wilt voor je huis dan niet meer betalen dan diezelfde stroom aan huurpenningen die je bij huur kwijt zou zijn (rekening houdend met rente-verlies etc). De waarde van een huis is in dit simpele voorbeeld dus gelijk aan de stroom huurpenningen die je bespaart door het huis te kopen.

Residuele grondwaarde: Ricardo revisited

Nu terug naar de (residuele) grondwaarde. Stel nu dat er ineens krapte op de woningmarkt komt. Er komen meer jongeren op de markt of de economie zit in een hausse of iemand bedenkt een fiscale tegemoet koming etc. Huizen zullen dan zomaar meer waard gaan worden (ervan uitgaand dat er niet ook meteen meer huizen gebouwd kunnen of mogen worden).

Ricardo zei: als graan meer gaat opleveren dan gaat de prijs van grond omhoog. De speculanten zeggen in navolging van Ricardo: als de prijs van woningen omhoog gaat, dan wordt de waarde van mijn stukje grond hoger. De truc is dus om zo vroeg mogelijk agrarische grond op te kopen tegen lage prijzen en te speculeren op een verandering in bestemming of op toekomstige stijging van huizenprijzen.

Daar is jarenlang heel veel geld mee verdiend. Door speculanten, door projectontwikkelaars, maar ook door gemeenten en huizenbezitters. De keerzijde is natuurlijk dat naarmate je later instapt op deze trein je meer risico gaat lopen en hogere verliezen kunt realiseren. En dat is wat we de laatste 5 jaar of zo om ons heen zien gebeuren.

Rudy van Stratum

Eerder maakten we een infographic over het ontstaan van grondwaarde (zie voor ontstaan van deze infographic ook deze pagina).

grondwaarde variant groen-01

Crowdfunding: de correspondent

Crowdfunding

Gisteren bij DWDD Rob Wijnberg met zijn initiatief om een nieuwe krant op te starten. Ik had al eerder over zijn plannen gelezen maar nu is het concreet. Het gaat om een digitale krant die minder haastig nieuws wil brengen door de structuren achter de maatschappij bloot te leggen, dus minder incidenten (wat er die dag toevallig gebeurt) en meer diepgang (wat er elke dag gebeurt en waarom).

Wijnberg wil niet lenen bij een bank of bij geldschieters. Hij gaat het geld binnen halen met crowdfunding. Het doel is om € 900.000 binnen te halen in 1 maand tijd. Vandaag staat de teller na 1 dag al op ongeveer 4.000 aanmeldingen. Het ziet er dus naar uit dat de 15.000 leden á raison van € 60 per lid gehaald gaan worden.

Lid?

Er wordt steeds gesproken over het ‘werven van leden’. Wat is een lid dan? Dat is mij niet helemaal duidelijk. Je kunt op meerdere manieren meedoen aan de crowdfunding van deze vorm van slow-journalism. In principe krijg je voor je € 60 simpelweg een jaarabonnement op een vernieuwende digitale krant. Je wordt symbolisch aandeelhouder (volgens de site) en dat komt er op neer dat je een mening kan hebben over de koers van de krant en dat de redactie (die besluit) daar serieus rekening mee gaat houden.

Je krijgt in ieder geval geen rendement in geld voor je inleg. Als de actie geen succes wordt (de doelstelling van 15.000 leden wordt niet gehaald binnen 1 maand) dan krijg je je geld terug. Verder zijn er nog zwaardere vormen van steun, oplopend van donaties die een vernoeming ergens op een pagina gaan opleveren tot aan grootstorters die in de hall of fame van de oprichters worden opgenomen. Ook dit is natuurlijk een mooie verfijning naar de verschillende motieven die donateurs kunnen hebben.

Epiloog

Ik vind het een geweldig initiatief en ga me in ieder geval als ‘lid’ melden. Het wordt een succes (denk ik) omdat het in DWDD aandacht heeft gekregen en nu al een aantal ‘goede koppen’ hun medewerking inhoudelijk hebben toegezegd. En het is dan ook meteen een van de meest in het oog springende voorbeelden van succesvolle crowdfunding in de praktijk.

Ik vroeg me nog wel af, ondanks dat het lidmaatschap wat onduidelijk blijft, of er openheid komt over de manier van besteding van het geld. Mag ik ook iets vinden over de salarissen van de redactie bijvoorbeeld?

Rudy van Stratum

Afronding financiële denkfouten (4), infographic

We sluiten onze serie over financiële denkfouten voorlopig af. Rudy heeft alle denkfouten beschreven, samen hebben we geprobeerd daar meer structuur in aan te brengen. Ons uitgangspunt daarbij is vooral om iets te maken dat praktisch nut heeft. We hebben daarom gekozen om grofweg het proces te gebruiken dat je doorloopt bij een project. Ongeacht het doel en resultaat van zo’n project (iets bouwen, kopen, organiseren, afbreken etc.) hebben dit soort processen veel gemeen. Het begint bij een aanleiding en eindigt bij een succes of een mislukking. Daar tussenin vindt overleg plaats, voer je onderzoek uit en worden besluiten genomen.

Een interessante vraag is nu welke denkfouten we dreigen te maken bij al die stapjes die we doorlopen. In onze infographic hebben we de denkfouten gekoppeld aan deze stappen. Een kort citaat geeft weer hoe de denkfout zich kan uiten. Vervolgens een korte tip hoe hier mee om te gaan. De denkfouten hebben we ingedeeld in 5 categoriën:

  • Belangen
  • Feiten
  • Tijd
  • Vertrouwen
  • Hechting

Allemaal erg beknopt, maar daardoor wel op één a4 af te drukken.

denkfouten flow5-01Het was best een worsteling om tot deze infographic te komen. Denkfouten kort samenvatten, nadenken over een structuur en vervolgens alles in één plaatje zien te krijgen dat ook nog eens overzichtelijk is (dat kan overigens vast veel beter). Vandaag bij de afronding begon ik me toch af te vragen welke denkfouten ik zelf eigenlijk gemaakt heb bij het maken van deze infographic. Immers ook dit was een proces dat begon met een goed (zo niet briljant ;-)) idee en uiteindelijk tot een resultaat heeft geleid (succes of mislukking, dat moet nog blijken).  Ik kan er wel wat bedenken:

  • Wat waren eigenlijk de alternatieve paden? Nog maar eens een jaartje laten bezinken, iemand anders vragen het te doen, alleen de denkfouten op kaartjes zonder proces erbij (kleiner maken), helemaal niets doen (denkfout action bias) etc.
  • The sunk cost fallacy. Er is zoveel tijd in gaan zitten, er moet nu ook wel iets uitkomen. Het gaat er hier natuurlijk om regelmatig de vraag te stellen of verder gaan wel tot voldoende rendement leidt, kan je de tijd niet beter ergens anders in stoppen. Ongeacht het resultaat dat er nu ligt kon het natuurlijk geen kwaad deze vraag eens te stellen, heb ik dus niet gedaan. Hier speelt overigens ook nog het endownment effect, je gaat je erg hechten aan het project en het mogelijk geweldige resultaat, moeilijk om los te laten.
  • Misschien moeten we tot slot ook nog de availability bias en conformation bias noemen. Het boekje van Dobelli lag in de winkel, mooie aanleiding om iets mee te doen. Maar we zijn niet op zoek gegaan naar literatuur die hier anders over denkt.

Maar, uiteindelijk stel ik mezelf gerust met de wijze woorden van Rolf Dobelli aan het eind van zijn boek. Belangrijke besluiten vragen om het afvinken van mogelijke denkfouten (daarvoor hebben we nu dus deze infographic), bij al het overige moet je gewoon vertrouwen op je intuïtie en je niet te druk maken. Blijft de vraag over of het maken van de infographic nou wel of niet een belangrijk besluit was.

Stijn van Liefland

 

 

 

 

Afronding financiële denkfouten (3), checklist

Dobelli sluit zijn boek af met de volgende passage: “Denkfouten vermijden kost heel veel moeite. Ik heb de volgende regel met mezelf afgesproken: in situaties waarin de consequenties groot kunnen zijn (…) probeer ik zo verstandig en rationeel mogelijk te beslissen. … Als de mogelijke schade klein is, breek je dan niet het hoofd en laat de fout toe. Het leven wordt er beter door.” Dat lijken mij wijze woorden. Twee opmerkingen naar aanleiding van deze passage.

Als eerste, je zou het nog sterker kunnen stellen, elke denkfout heeft een achterliggende oorzaak die eigenlijk best positief is. Bij een intuïtief besluit zal dat mechanisme je vaak helpen. Rudy heeft het er ook al over gehad, ons overlevinsinstinct werkt uitstekend. Bij een brand rennen we zo snel mogelijk weg zonder daar uitgebreid over na te denken. Overigens een situatie waarin je een beslissing neemt met grote consequenties maar dat terzijde. Als we door de oogharen naar de denkfouten kijken die de afgelopen maanden beschreven zijn, zien we 8 grondoorzaken. Niet wetenschappelijk onderbouwd, maar gewoon door de denkfouten te sorteren, daar nog eens over na te denken, over in gesprek te gaan, de zaak nog een keer te sorteren etc. Uiteindelijk komen we dus tot 8 aanleidingen die op zichzelf positief zijn maar zich uiteindelijk kunnen uiten in ondoordacht handelen. Zie onderstaand overzicht.denkfouten kern-01

Dit overzicht geeft welliswaar een aardig inzicht in de oorzaken van onze denkfouten maar biedt nog geen oplossing. Daarmee komen we bij het tweede punt, de checklist. Dobelli geeft aan een eigen checklist te hebben om denkfouten mee te voorkomen. Wij zijn daar wel benieuwd naar maar hebben deze tot op heden nog niet kunnen vinden. Wellicht maken we hier een denkfout en zijn we te goed van vertrouwen? Hoe dan ook aanleiding om zelf met een checklist aan de slag te gaan. Voor mezelf kwam ik al snel uit op 3 punten die in mijn ogen essentieel zijn om denkfouten te voorkomen:

  1. Vertrouw niemand. Vertrouw niet op de expert, je teamgenoten, de groep, maar ook niet op jezelf. Met andere woorden, wees altijd kritisch Sta ik hier volledig achter? Snap ik wat er wordt gezegd, kan ik de beredenering volgen? Heb ik niet te veel vertrouwen in mijn eigen kunnen? etc.
  2. Tegendenken. Ga bij een moeilijke beslissing niet alleen op zoek naar bevestiging van je eigen idee maar zoek ook actief naar tegengeluid. Zo kom je tot een beter besluit.
  3. Zorg dat je het doel in beeld houdt. De keuze die we nu gaan maken, brengt die ons dichter bij het doel? Of zijn we teveel van ons pad afgedwaald? Staat het middel centraal? Kijken we alleen naar de korte termijn? Verstoren hele andere belangen deze besluitvorming? etc.

Voglende week verschijnt het laatste artikel ter afronding van deze serie, een uitgebreide checklist, gekoppeld aan het proces dat we doorlopen als we een besluit nemen. Daarna? Dit is een boeiend onderwerp, we gaan er ongetwijfeld nog veel over schrijven om denkfouten uit beredeneringen te filteren en we voegen wellicht nog nieuwe fouten toe aan het overzicht.

Stijn van Liefland

Financiële denkfout (24): de rechtvaardigheids-illusie?

Waar gaat dit boek over?

Aanleiding voor deze ‘denkfout’ is een boek van enkele jaren geleden waar we door een trouwe lezer op werden gewezen. ‘Dit heeft ook wel te maken met jullie beslisboom’. Niet te beroerd om zo’n boek er dan ook bij te pakken, hebben wij afgelopen week ‘Rechtvaardigheid’ van Prof Michael Sandel gelezen. Een boek uit 2009 met een Nederlandstalige editie uit 2010.

Deze prof Sandel staat overigens bekend als een uitstekende communicator, zie bijvoorbeeld de recente oproep van Alexander Klöpping om meer colleges online te zetten, ook in Nederland.

http://www.nrc.nl/wetenschap/2012/12/05/alexander-klopping-start-online-universiteit-en-nrc-nl-zendt-de-colleges-uit/

Onmogelijk om zo’n boek in een blog recht te doen. Ik haal er dus alleen wat krenten uit die in onze kraam passen, excuus daarvoor.

Waar gaat het boek over? Over rechtvaardigheid, of zoals de Amerikanen sappig uit drukken ‘What’s the right thing to do?’. Hoe pakt Sandel dat vraagstuk aan? Hij neemt ons mee aan de hand van een aantal bekende filosofen die over dit vraagstuk hebben nagedacht. Eigenlijk niet zo nieuw, er zijn vele boeken die dit doen, maar Sandel schrijft toegankelijk en het is zijn verdienste dat hij vele actuele en boeiende voorbeelden erbij pakt om de filosofen uit te leggen.

Laat ik een paar voorbeelden noemen waar Sandel uitgebreider op ingaat.

  • Mag je mensen martelen als je weet dat ze cruciale informatie hebben die mogelijk duizenden mensenlevens kan sparen? Actueel Amerikaans oorlogsvraagstuk natuurlijk.
  • Mag je de waarde van een mensenleven in Euro’s uitdrukken? Een sigarettenfabrikant heeft zo berekend dat roken (meer belastingopbrengsten, per saldo lagere kosten door eerder overlijden) de overheid veel geld oplevert. Maar kun je dat wel maken?
  • Mag je andere, vaak arme, mensen inhuren om jouw oorlog elders in de wereld uit te vechten? Is jouw strijd ‘uitbesteedbaar’ zoals je ook de catering in je kantine regelt zeg maar?
  • Een voetballer (basketballspeler): mag die eigenlijk wel zoveel verdienen? Talent? Jawel, maar anderen hebben ook veel talent en die krijgen veel minder. En dat talent: dat heeft hij toch ook maar toevallig van zijn ouders? En het is toch ook geluk dat juist nu in deze tijd er een markt is voor ‘voetbaldiensten’?

De filosofen die Sandel bespreekt lopen van Bentham, via Mill en Kant naar de wat recentere John Rawls (1972). Grofweg, en ik weet dat ik daarmee Sandel tekort doe, zou je voor onze doelstellingen en site in deze filosofen een tweedeling kunnen aanbrengen. De utilitaristen (met name Bentham) en de ‘principiëlen’ (mijn woord, met name Kant). Ik ga inhoudelijk kort in op deze tweedeling met betrekking tot de discussies die hier worden gevoerd en onze eigen aanpak. Maar eerst een evaluatie van het boek, wat ik graag anders had gezien.

Waar zou het boek (ook) over moeten gaan?

Puntsgewijs de dingen die mij opvallen en soms ook irriteren bij het lezen:

  • Goede schrijver en prima voorbeelden. Dat is knap. Maar nu ik er zo van afstand nog eens naar kijk, is het boek niet veel meer dan een klassieke behandeling van een aantal filosofen die over rechtvaardigheid hebben geschreven. Maar eigenlijk wil ik niet zozeer weten wat die filosofen allemaal vinden (historische correctheid), maar ik wil weten hoe ik zo’n vraagstuk kan aanpakken. Ik zou liever de vraagstukken zelf centraal stellen en daar dan per vraagstuk een beslisboom bij willen zien. Welke argumenten zijn er voor en welke tegen? En waar zit de crux van zo’n vraagstelling, waar zit het scharnierpunt? En is er over alle vraagstukken heen sprake van gemeenschappelijke scharnierpunten? Eigenlijk zou een betere benadering in mijn ogen zijn die van de argumentenfabriek bijvoorbeeld.
  • Dat valt me wel vaker op bij dit soort boeken: Sandel is niet zozeer zelf een filosoof, iemand die origineel filosofeert of nadenkt, maar iemand die vooral praat over filosofen. Uitleggen wat een filosoof gezegd heeft is toch iets anders dan zelf een filosoof zijn en op een nieuwe manier vraagstukken aanpakken. Lijkt een beetje op mijn eerste punt overigens. Mijn inspirator is Bert Hamminga: een filosoof die zelf wilde filosoferen en zijn collega-filosofen verweet vooral te doen aan tekst-exeges (naar binnen gekeerde discussie tussen beperkte groep collega’s onderling). Exit Bert Hamminga, die woont nu als kluizenaar in een boot op het Victoria-meer.
  • Het boek heeft geen conclusies. En het schrijven van een mooi ’to do’ lijstje op het einde is toch vooral iets Amerikaans. Als je het nu gelezen hebt dan blijf je toch met vele vragen zitten. Allerlei discussies zijn onbeslist. Tja, zou je kunnen zeggen, that’s filosofie! Maar concludeer dat dan ook: er is geen sprake van progressie, je kunt het zo benaderen of je kunt het zus benaderen, maar een echt antwoord krijg je niet.
  • Het boek lijkt actueel met zijn voorbeelden. Maar eigenlijk gaat het boek vooral over dat handjevol bekende filosofen die in vorige eeuwen leefden. Het verhaal eindigt ook bij John Rawls, ook al weer meer dan 50 jaar geleden. Is er daarna dan niets meer gebeurd dat de moeite waard is op het gebied van ‘doing the right things’? Misschien niet in de filosofie (wat ik overigens betwijfel, maar ik heb daar te weinig zicht op) maar zeker in andere vakgebieden is er natuurlijk veel meer te zeggen over rechtvaardigheid. Ik zou mijn licht vooral opsteken bij de biologie (evolutie, wij denken over rechtvaardigheid, hoe is dat zo gekomen en anders dan bij andere soorten?) en de psychologie (wat gebeurt er in onze hersenen als we denken over rechtvaardigheid, is er wellicht sprake van denkfouten?).
  • Sandel lijkt voorkeuren en afkeuren voor bepaalde filosofen te hebben. Dat mag natuurlijk, maar liefst op basis van uitgesproken argumenten. Kant is duidelijk zijn lieveling (moeilijk stof hoor! maar wel lezen hoor want echt de moeite waard!) en Bentham lijkt hij wat plat en achterhaald te vinden (hoewel de discussie op argumenten onbeslecht is).

Utilitarisme als basis

Na deze stevige kritiek (sorry hoor) terug naar de inhoud. Een flink deel van het boek gaat over het utilitarisme van Bentham. Ook voor slimme financiering is dit een belangrijke basis. Wat houdt het in? Je doet het juiste ding, volgens deze filosofie, als je de som van alle genoegens maximaliseert. Het voorkomen van pijn en het bevorderen van plezier (of geluk), en dat voor zoveel mogelijk mensen. Het is de basis, nog steeds, van veel economische modellen.

Er is wel wat op deze filosofie af te dingen:

  1. Je kunt de redenering altijd kloppend krijgen, het wordt een soort logische cirkelredenering. Stel iemand heeft een bezwaar: je mag niet zo over mensen praten alsof het calculatie machines zijn. Dan zegt deze filosofie: aha, jij vindt het dus vervelend om op deze manier over mensen te praten? Welnu, dat zijn dus ook kosten en die nemen we dan ook gewoon mee in onze redenering.
  2. Het utilitarisme doet ook vergelijkende uitspraken. Stel dat je door het opofferen van één mens het leven van duizenden anderen kunt redden? Als het vergelijkbare mensen zijn (en waarom niet), dan levert dat meer geluk in totaal op, dus doen. Principiëlen zeggen: zo kun je niet mensenlevens onderling uitruilen. En daar is veel voor te zeggen. Economen wagen zich dan ook niet aan dat soort uitspraken, je kunt het geluk van de een niet zomaar optellen bij de pech van een ander. Economen hebben daar het begrip Pareto-optimaal voor uitgevonden. een oplossing die het geluk van de een bevordert zonder het geluk van de ander aan te tasten is Pareto-efficiënt, dus te prefereren boven die andere oplossing. Sandel gaat overigens niet in op dergelijke varianten van het utilitarisme.
  3. Nog een keer dat principe-argument. Er zijn zaken die buiten elke calculatie vallen, dat noemen we principes. Eerste tegenargument (zie hierboven): prima, dan heeft dat gewoon een oneindig hoog gewicht in de berekening. Neenee, dat is toch weer wiskunde en rekenen, dat mag niet, het is echt van een hóger niveau. We komen dan in de discussie terecht over intrinsieke waarde, een hoge waarde buiten alle bestaande werkelijkheden om, dus om zichzelfs wille. Zie het boek van Bas Haring over de plastic panda’s, zie discussies op deze site over de intrinsieke waarde van groen: je komt er niet uit, iets heeft alleen maar waarde vanuit een subject dat waardeert. En een ander argument, en wat mij betreft nog veel belangrijker, is: of je nu wilt of niet, door je feitelijke handelen doe je toch uitspraken en waarderingen over zaken die je buiten de discussie wilt houden. Ook uitgebreid hier aan de orde geweest: de neiging van veel mensen om te gaan voor ‘zero risk’ als het gaat om hele principiële zaken. Tunnels moeten koste wat kost veilig zijn want het spaart mensenlevens, en een mensenleven is niet onderhandelbaar. Maar de enorme kosten die in de veiligere tunnel gaat zitten, betekent veel geld dat je niet kunt uitgeven aan andere zaken die wellicht nog veel meer mensenlevens gaan redden (zie Ira Helsloot: geef alle kinderen op school dagelijks een appel voor dat geld, spaart veel meer mensenlevens).

Relatie met slimme financiering

Er valt nog veel meer over te zeggen, maar het idee is wel duidelijk: ook ik ontkom niet aan een eigen voorkeur, ik zit meer in het kamp van de utilitaristen dan van de principiëlen. Laat ik afsluiten met wat conclusies en wensen:

  • Er is nog steeds behoefte aan een boek of publicatie die dieper ingaat op vraagstukken over rechtvaardigheid. Zet de voorbeelden centraal, maak gebruik van visuele overzichten met argumenten voor en tegen in een beslisboom.
  • Ik vraag me af of hier niet sprake is van een nieuwe denkfout (vandaar de titel van de blog). Wij mensen willen alsmaar principiële vragen stellen over rechtvaardigheid. Feitelijk gebeuren er toch steeds andere dingen: mensen worden gewoon gemarteld als dat leidt tot redden van andere levens. Als de gelegenheid zich voordoet, dan pakken we die bonus en wentelen we de shit af op de maatschappij en we hebben er achteraf nog een kloppend verhaal bij ook.
  • Fatalistisch? Cynisch? Misschien wel. Rechtvaardigheid is een praat-hobby voor filosofen zonder dat er sprake is van progressie in de inzichten de laatste 300 jaar. En als er sprake is van progressie dan moeten we die zoeken bij de psychologie en bij de biologie (daar moet dat boek dus ook over gaan). Maar wat is het alternatief? Dat is er wel degelijk:
  1. Maak een discussie transparant.
  2. Verzamel alle feiten die relevant zijn.
  3. Zet de alternatieven op een rijtje, met argumenten, voor- en nadelen.
  4. Maak het inzichtelijk en begrijpelijk, maak gebruik van samenvattingen, overzichten, visuals.
  5. Voer de discussie op een open manier.
  6. Ga terug naar eerdere stappen als daar aanleiding voor is, leer van nieuwe inzichten.
  7. Accepteer dat het gaat om het ‘beste besluit op dat moment voor dit vraagstuk met deze partijen in deze context met wat we nu weten, denken en aan belangen hebben’.

En dan nog: de meest belangrijke beslissingen worden nog steeds dagelijks genomen op basis van willekeur, toeval, specifieke belangen, emoties, de waan van de dag. Dus niet volgens bovenstaand rijtje. Ik wil dan weten: het zal een reden hebben, iets gebeurt niet zomaar, wat zijn de diepere achtergronden van waarom het gaat zoals het gaat? Daarom zijn we ook begonnen met de serie over denkfouten.

Rudy van Stratum