Categoriearchief: SF

Blogs die kern van oude slimmefinanciering vormen

Dynamiek leer- en buurttuin (MMM15)

Vandaag stond er in de Volkskrant een mooi artikel over een nieuw gebouw (met leertuin) van het Da Vinci College in Roosendaal. De Volkskrant is zeer lovend over dit gebouw en terecht. Wij waren destijds ingehuurd door de provincie Noord-Brabant en van daaruit betrokken bij dit project. Onze bijdrage was beperkt, dus alle eer gaat naar de architecten en uiteraard de school. Ik herinner me nog een sessie waarin dit gebouw besproken werd, de kernvraag luidde, hoe krijgen we dit gebouw gerealiseerd. Maar eigenlijk ging het er gewoon om dat het gebouw te duur was en dat het budget van de school en de provincie te laag was. Wij waren toen wel wat verbaasd, want in de oorspronkelijke vraag van de school ging het helemaal niet om zo’n groot gebouw. Plat gezegd, een berghok met een houten keet om te schuilen, koffie te drinken en eventueel wat instructies te geven, dat was de vraag vanuit de school. Maar zoals het vaak gaat bij een eenvoudige vraag komen er al snel grote ideeën, in dit geval van de architecten. Vaak zijn dat hele goede ideeën, zo ook hier, deze architecten hebben goed  gekeken wat er werkelijk aan de hand was. Niet zo gek dat ook de school hier verder mee wilde. Maar het was dus te duur. Overigens het was toen ook al een heel sober en goedkoop ontwerp, maar door de omvang was het beschikbare budget ontoereikend.

Tijdens de eerder genoemde sessie hebben we gekeken naar verdienmogelijkheden, wat kan je doen om te zorgen dat het minder kost of dat het juist meer oplevert. Over dat laatste waren we snel klaar, het levert veel op, maar geen geld. Dus ging het er vooral om te kijken  wat er allemaal geschrapt kon worden. Sommige dingen waren vrij eenvoudig te schrappen, een autonome energievoorziening, los van het net, heel leuk, maar ook heel duur en nauwelijks duurzamer dan groene stroom inkopen. Dit soort ingrepen bespaarde een hoop geld, maar uiteindelijk zitten de kosten toch voor een groot deel in het grote aantal vierkante meters. Om een lang verhaal kort te maken, architecten en school zijn met de adviezen aan de slag gegaan en uiteindelijk is het gebouw zoals het toen op papier stond er gekomen. Zoals de foto in de Volkskrant laat zien, eenvoudig, doelmatig, sober en groot. Het advies om een kleiner gebouw neer te zetten hebben ze (gelukkig) niet opgevolgd.

Joseph Dekkers, Directeur van het Da Vinci College schetst in een publicatie van de provincie Noord-Brabant hoe het proces globaal verlopen is.

Jdekkers1

Hoe ziet dit er uit in een dynamiek?

Het begint met de wens voor een groot en mooi gebouw, door te weinig geld vraag je om iets kleins en dat is precies wat je krijgt. Je bent niet ontevreden, maar de wens voor een groot gebouw blijft bestaan.

leertuin-02

Nu komen Ro&Ad, die kijken niet naar wat de school vraagt maar naar wat de school wil. Waar ligt de werkelijke behoefte. De conclusie is, dat gebouw moet veel groter met meer functies, maar nog steeds sober, want anders is het niet te betalen. Een normale reactie van de school zou zijn, dat kan ik niet betalen, donder op met je ontwerp, ik ben ontevreden.

leertuin-03Bij Da Vinci liep dat anders, of misschien hadden Ro&Ad echt heel goed gekeken en geluisterd waar de behoefte lag. In plaats van het plan af te wijzen ging Da Vinci van alles proberen om het plan gerealiseerd te krijgen (aangemoedigd door de provincie). Kijken waar geld gevonden kan worden, experts vragen te kijken hoe het ontwerp goedkoper kan, een deel door de leerlingen laten bouwen etc. Gevolg is dat Da Vinci nu super tevreden is. Ze hebben nu wat ze eigenlijk echt heel graag willen.

leertuin-04

Het had natuurlijk ook anders kunnen lopen. Het is allemaal leuk, kijken waar je budget kunt vinden, experts inhuren, maar dat kan ook tot helemaal niets leiden. Dan volgt er een nog grotere frustratie. Veel tijd en energie stoppen in een ontwerp dat vervolgens niet gerealiseerd kan worden. Gevolg, super ontevreden en nog steeds de wens voor een groot gebouw.

 

leertuin-05

Maar het kan nog veel erger. Afgelopen december liep ik tijdens een symposium Tom van Beek tegen het lijf, een architect met wie ik eerder voor een project om de tafel had gezeten. Hoe het gesprek precies liep weet ik niet meer, maar op een bepaald moment kwam de leertuin in Roosendaal aan de orde. Tom had ook een ontwerp ingediend voor het gebouw in Roosendaal. In tegenstelling tot Ro&Ad had hij zich netjes aan de randvoorwaarden gehouden (budget, vierkante meters etc.). Uiteraard zat er enige frustratie bij hem, een bureau wat gewoon alle eisen naast zich neerlegt krijgt de opdracht, en Tom, die heeft geploeterd om binnen de kaders te blijven, blijft met lege handen achter. Ik snap die frustratie wel, maar, ik snap ook het Da Vinci College, die hebben nu een veel mooier gebouw dan ze vooraf hadden bedacht. Je zou ook kunnen zeggen met het gebouw van Tom waren ze waarschijnlijk niet ontevreden geweest, met het gebouw van Ro&Ad zijn ze (super) tevreden. Niet ontevreden of tevreden, dat is toch wel een verschil. Tom weet hoe het spel gespeeld wordt, werkt voor zichzelf en gaat hier (afgezien van ons gesprek) verder geen negatieve energie aan verspillen, heel verstandig. Dat kan natuurlijk heel anders lopen. Je kunt je ongenoegen op veel verschillende manieren uiten, een procedure beginnen, publiciteit zoeken etc. Gevolg nog meer gedoe, nog meer tijdverspilling en uiteindelijk een nog ontevredener Da Vinci.

leertuin-06Tot slot, niet in een dynamiek is er nog zoiets als verborgen kosten. Dit gebouw heeft geld gekost, dat is duidelijk. Maar wat we niet zien is dat er op de achtergrond veel mensen hebben meegewerkt. Mensen die soms niet betaald kregen omdat ze het vrijwillig deden of omdat ze elke keer weer om advies werd gevraagd zonder opdracht (iets dat ZZP-ers wel vaker overkomt, kan je hier even naar kijken… kan je even aanschuiven om mee te denken …). Maar ook het vele geld dat de provincie in het organiseren van overleggen en het inhuren van experts heeft gestoken. Het is logisch dat dit in de Volkskrant geen aandacht krijgt. Wat mij betreft veel eer voor de architecten, maar ook voor alle mensen die op de achtergrond het project mogelijk hebben gemaakt.

Wat is nou wijsheid?

Ik ga maar eens naar één van onze denkfouten verwijzen, de survivorship bias. Het is niet zo raar dat dit project in de krant komt. Het is om meerdere redenen bijzonder en één van die redenen is de rol van Ro&Ad, die hun nek hebben uitgestoken en er voor gezorgd hebben dat dit gerealiseerd werd. Maar, hoe vaak gaan dit soort projecten niet mis door een te hoge ambitie? Over die projecten lezen we uiteraard niets in de krant. Zo lijkt het dat hoog inzetten tot succes leidt. Wat in dit geval ook zo is, dus wat nu te doen bij een volgend project? Kies je voor zekerheid of ga je het avontuur aan? Laat ik afsluiten met een tweede citaat van Joseph Dekkers, uit dezelfde publicatie.

Jdekkers2Dus één, nieuwe uitdaging, wie maakt de checklist chemie? En twee, nog eens nadenken over een vervolg, de rol van architecten.

 

Stijn van Liefland

 

Financieringsprobleem analyseren met beslisboom

Eén van de eerste dingen die we gedaan hebben toen we met slimmefinanciering.nl begonnen was het maken van een beslisboom. Doel van deze beslisboom is altijd geweest het analyseren van jouw financieringsprobleem. We proberen stapsgewijs te achterhalen waar dit probleem zit en wat vervolgens de stappen zijn dei je moet zetten. Onze beslisboom bestaat inmiddels een jaar of 5, tijd voor een update. We zijn er nog steeds erg tevreden over, maar een paar dingen hebben we altijd gemist bij onze oude beslisboom:

  • Bij een financieringsprobleem maken we onderscheid in het rendementsvraagstuk, het verdelingsvraagstuk en het financieringsvraagstuk. Uiteindelijk zijn dat de drie hoofdvragen in de beslisboom. Is er voldoende rendement? Lukt het je dit rendement eerlijk te verdelen? En zo ja, hoe krijg je dan de financiering voor elkaar.
  • Voor deze drie hoofdvragen hebben we in de loop van de tijd verschillende instrumenten ontwikkeld die we graag een plek geven in de beslisboom. Onze rekentabel om het (financieel) rendement over meerdere partijen in de tijd te kunnen bepalen, ons overzicht met verdienmogelijkheden om het rendement te verbeteren, onze waardekaart om waarden in beeld te krijgen en de mutual gains approach om belangen te fuseren en zo tot een verdeling van het rendement te komen. Voor dit laatste gaan we dit jaar nog wat extra materiaal ontwikkelen.
  • Onze beslisboom is rationeel, maar onze wereld functioneert vaak helemaal niet rationeel. Daarom zijn we begonnen met het beschrijven van denkfouten, ook hier hebben we weer een visueel overzicht voor gemaakt. Een volgende stap was tegendenken, ((  Op deze site is een hele serie blogs onder de titel ‘Tegendenken’ te vinden. Het boek met dezelfde titel van vorig jaar bundelt deze blogs maar geeft daarnaast ook extra toelichting en uitleg. )) zorgen voor een gestructureerd opbouwend tegengeluid om plannen te verbeteren.
  • In workshops en vergaderingen waar de beslisboom ter sprake komt vertellen we er nog veel meer bij dat niet in de oorspronkelijke beslisboom past. We hebben dat met kleine tekstballonnetjes een plek gegeven. Nog steeds geldt, er valt veel meer over te vertellen dan we in één infographic kwijt kunnen.

In de pdf versie zijn verschillende onderdelen aan te klikken, deze verwijzen naar relevante berichten op onze site. Vandaar zul je zelf je weg moeten zoeken binnen onze site, maar we hebben de zoekfunctie op onze site verbeterd.

analyseren financieringsprobleem met behulp van onze beslisboom

We zijn van plan om de komende tijd nog een paar andere ‘klassiekers’ onder handen te nemen zoals ons overzicht met verdienmodellen, onze infographic over crowdfunding en ons overzicht met denkfouten. Strategie voor 2016: 1) back to basics (beslisboom, rendement, constructies, casuïstiek etc), 2) recyclen en updaten klassiekers. Maar ja, die denkfouten hé, zal dus wel anders lopen.

Stijn van Liefland

 

Waarden in beeld, kabelbaan Groningen, deel II (infographic rendement)

We waren al begonnen met een exercitie om tot een infographic te komen die meer inzicht geeft in het rendement van een project en dan vooral het niet financiële rendement. We hebben het dan eigenlijk over de waarden die binnen een project gerealiseerd worden en de kosten die daarvoor gemaakt worden. De casus over de kabelbaan in Groningen kwam dus op een goed moment. Tijd om met een concreet instrument te komen. In deze blog: eerst verkennen we nog maar eens waar rendement over gaat en hoe je daarnaar kunt kijken, vervolgens passen we het toe op de kabelbaan in Groningen, aan het eind hebben we een infographic die je voor je eigen projecten kunt gebruiken. Maar lees eerst even verder!

Rendement in kaart brengen

Rendement gaat wat ons betreft over meer dan geld alleen. Maar we beginnen meestal bij geld omdat voldoende geld vaak een belangrijke voorwaarde is om iets voor elkaar te krijgen. We noemen dat in onze infographic financieel wat staat voor “financiële waarde”, geld dus. Naast financieel maken we nog onderscheid in economie en gevoel. Bij economie gaat het ook om geld maar dan indirect. Als er iets gebeurt in mijn omgeving waardoor het uitzicht vanuit mijn woning beter wordt dan leidt dat tot een hogere warde van de woning. Dat scharen we onder economie, een mooi uitzicht is geen geld, maar je kunt het vrij eenvoudig vertalen in een economische waarde (namelijk dat wat je huis meer waard wordt, je kunt het incasseren als je het huis verkoopt). Het kan dus ook negatief zijn, als mijn huis minder waard wordt. Dat ik en mijn familie blij worden van dit mooie uitzicht is ook een waarde, maar niet zo eenvoudig in geld te vertalen. We noemen dat hier gevoelswaarde. Dat kan gaan om jezelf goed voelen, bijvoorbeeld omdat je hebt gesport, gezond eet of een goed gevoel hebben bij iets anders. Ik hou er zelf bijvoorbeeld van om heel hard rondjes over een ijsbaan te schaatsen, dat geeft mij een goed gevoel. Helaas kan ik dat niet vertalen naar iets economisch, laat staan financieel. Sterker nog het kost alleen maar geld. Een vermindering van de CO2 uitstoot is ook een voorbeeld van gevoelswaarde. Je kunt dat eigenlijk niet economisch vertalen en je kunt al helemaal niet zeggen dat je de verminderde CO2 uitstoot als je dat zou willen te gelde kunt maken. Het gaat bij de CO2 uitstoot om iets dat heel veel mensen belangrijk vinden (gevoel dus). Op de Y-as hebben we nu dus financiële, economische en gevoelswaarde. Overigens zou dat kunnen veranderen door de handel in CO2 rechten.

Rendement gaat echter niet alleen over wat het mij oplevert. Bij sommige ingrepen is er een individueel voordeel (of nadeel), bij andere profiteren er veel meer. Helemaal links staat privaat, het voordeel is hier voor één private partij (dat kan ook één individu zijn), anderen hebben er verder weinig mee te maken. Als ik een winkeltje begin dan is de winst voor mij. Natuurlijk hebben andere mensen er mee te maken, maar niet met mijn winst. Heel simpel, winst is van mij. Als het goed is levert mijn winkeltje ook waarden voor mijn klanten op, maar dat zal niet winst zijn. Helemaal rechts staat maatschappelijk. We hebben het dan over waarden die de hele maatschappij toekomen. Bij mijn winkeltje zou je kunnen zeggen dat de belasting die ik betaal daar onder valt, maar dat is wel heel eenvoudig en voor de hand liggend, daar hebben we dit model niet voor nodig. Als ik een buurttuin aanleg waar mensen uit de hele stad naartoe kunnen om groente te verbouwen, elkaar te ontmoeten, waar educatieve activiteiten georganiseerd worden dan hebben we het over maatschappelijke (of publieke) waarden. Dat geldt ook voor het al eerder genoemde voorbeeld van minder CO2 uitstoot. Tussen individu en maatschappij staat gedeeld belang. Het gaat om ingrepen die je met elkaar doet, waar je elkaar voor nodig hebt en waar je met elkaar voordeel van hebt, maar ook niet meer dan dat. Als voorbeeld, weer mijn winkeltje, als ik met alle medewinkeliers zorg dat onze winkels en de straat er leuk uitziet dan stijgt hopelijk onze omzet. Met elkaar worden we er dus beter van, maar dit kan je niet echt als een maatschappelijke waarden benoemen. Als de criminaliteit daalt door onze inspanning dan leidt dit ook nog een tot maatschappelijke waarden.

Zo hebben we twee assen benoemd met per as drie ‘niveaus’ en ontstaat er een soort matrix met 9 vakjes. Links onderin financiële waarden alleen voor mij, rechts bovenin gevoelswaarde voor iedereen. Daartussenin nog 7 varianten, een beetje meer of minder van het een of het ander. Nu hebben we een kaart waar we alle waarden die bij een project horen in kunnen zetten, een waardenkaart.

rendement graphic basis-02

 

 

Let op de overeenkomsten met de figuren die Rudy eerder maakte n.a.v. de uitzendingen van Radar extra. In eerste instantie gaat het om het onderscheid tussen wij en ik en het onderscheid tussen hebben en zijn. De cellen zijn een beetje door elkaar gehusseld, maar er is een grote overeenkomst. Links onderin gaat het over ik en vooral over hebben. Rechts bovenin gaat het over wij (en ook nog over zij) en over zijn (voelen).

wijzijn-ikheb

In de tweede afbeelding heeft Rudy op de ene as onderscheid gemaakt tussen geld en waarde en op de andere as tussen publiek en privaat. Waarde gaat dan over gevoel en geld uiteraard over geld. Interessant in het betoog van Rudy is vooral de opmerking dat het doel bovenin  zit (waarde, gevoel, dat waar het echt om gaat) en het middel onderin, maar dat we dat vaak door elkaar halen. Ook voor mijn figuur gaat dat op, doel staat bovenin, middel onderin.

publiekvsprivaat

 

Je kunt in de matrix met tekst aangeven waar de verschillende waarden die bij een project gerealiseerd worden thuishoren. Maar, je kunt ook wat verder variëren en er meer duiding aan geven,  bijvoorbeeld door de waarden met bolletjes weer te geven. Een klein bolletje betekent een waarde die minder zwaar weegt (van minder belang, of kwantitatief gewoon minder), een grote bol betekent een belangrijke waarde. Voor geld is het wel duidelijk, veel geld is grote bol, weinig geld is kleine bol. Voor andere waarden en vooral voor gevoelswaarde is dat natuurlijk lastig. Maar, zie de kaart als een instrument om met elkaar de waarden van een project te bespreken en niet om alles precies te kwantificeren. We kunnen nog meer duiding geven door de bolletjes een kleurtje te geven. Voor de hand liggend is groen voor positieve waarden en rood voor negatieve waarden. En, die kunnen beide overal op de kaart leggen. Een nieuwe weg leidt tot een publieke economische waarde door een betere bereikbaarheid en kortere reistijd (groen bol), het kan echter tot individuele rode bollen leiden (meer overlast voor mij), maar ook tot een negatieve publieke financiële waarde, namelijk de investering die voor deze weg gedaan moet worden. Maar geef hier gerust een eigen interpretatie aan, je kunt de kleuren ook thematisch kiezen (natuur, gebouwde omgeving, water, ondergrond noem maar op).

Waarden in Groningen

Dan komen we nu terug bij de kabelbaan in Groningen. Er is een brochure gemaakt die het mooie verhaal van deze kabelbaan beschrijft. We zijn door deze brochure gelopen en hebben alle waarden aangestreept die genoemd worden. Deze kunnen we vervolgens een plek geven in onze kaart en, we kunnen er zelf bedenken hoe groot de bollen zouden kunnen zijn. Dit laatste is natuurlijk heel subjectief, we hebben er geen onderzoek naar gedaan. Maar, zie het als een basis voor een gesprek. Een belangrijke vraag is natuurlijk of in zo’n brochure alle waarden genoemd worden. Wij denken van niet. Sommige waarden worden benoemd als nauwelijks relevant (overlast bijvoorbeeld), we hebben ze er toch in gezet. Ook dat de kabelbaan een mooi visitekaatje oplevert voor de initiatiefnemers is een waarde, net als het exploitatietekort waarvan wij denken dat het op zal treden. Tot slot is het (volgens ons) dure kaartje een negatieve waarde voor het individu. Het geheel leidt tot het volgende beeld.

 

waarden bij kabelbaan groningen

 

Een paar opmerkingen bij het beeld dat ontstaat:

  • Allereerst dat er een aantal waarden is dat niet genoemd wordt in de brochure. We hebben deze weergegeven met een cirkel met een onderbroken rand.
  • Sommige waarden zijn met elkaar verbonden. Een duur kaartje is een negatieve financiële waarde. Daar tegenover staan de fun factor en het panoramisch uitzicht als positieve gevoelswaarden. Dus, goed gevoel kost geld. Op individueel niveau is de afweging dan ook niet zo ingewikkeld, weegt deze gevoelswaarde op tegen de negatieve financiële waarde. We hebben natuurlijk allemaal wel eens de ervaring dat je je bekocht voelt, het was het geld niet waard. In de taal van deze figuur, achteraf blijkt de rode bol links onderin een stuk groter dan de groene bollen links bovenin (andersom kan natuurlijk ook, “dit was het geld meer dan waard”).
  • Sommige waarden gaan vrijwel over hetzelfde, privacy en inkijk. We hebben deze bollen heel pragmatisch voor een groot deel laten overlappen. Je zou het ook samen kunnen vatten en in één bol op kunnen nemen. Maar voor mensen die de nuance zoeken hebben we toch het onderscheid behouden.
  • Inkijk / privacy wordt als een klein probleem weggezet waar wellicht ook wel een technische oplossing voor is. Maar, mensen ervaren dit soort zaken vaak heel anders dan de situatie feitelijk is. En als het om gevoelswaarde gaat, dan gaat het dus om die ervaring. Als dat gevoel door veel mensen wordt gedeeld dan kan dat uiteindelijk leiden tot een daling van de prijs van een woning, gevoelswaarde heeft zo een effect op de economische waarde.
  • Er worden aardig wat waarden benoemd die voor de hele samenleving van belang zijn. Maar, onze inschatting is dat het hierbij om allemaal waarde met een relatief kleiner belang gaat (de bolletjes moeten wellicht nog kleiner getekend worden). Neem als voorbeeld de vermeende reductie van de uitstoot van CO2. Op zich zelf heel belangrijk, de bijdrage van deze kabelbaan aan het oplossen van deze problematiek is echter zeer gering. Ook als je het bekijkt binnen het domein van het openbaar vervoer. Het zou wat anders zijn als we alle bussen in de provincie Groningen vervangen door een kabelbaan. Hier komt nog bij dat je met de investering waarschijnlijk wel betere projecten kunt bedenken maar dat terzijde.

Hieronder hebben we een blanco kaart opgenomen. Ga zelf aan de slag.

waarden in beeld brengen

Stijn van Liefland

Succesvollere projecten? Meer controle over je budget? Tips uit de praktijk.

Aanleiding voor deze blog is a) een leuk artikel dat ik enkele weken geleden zag in de NY-times, b) een presentatie die we (Stijn en ik) vorige week mochten geven op het Flexival in Amsterdam.

Meer controle over je geld

Om met het artikel (in de geest van een soort ‘eindejaarsartikel’) te beginnen (link naar artikel ny-times) : de auteur vraagt zich af hoe moeilijk het kan zijn om meer controle te krijgen over je geld of je budget? Er zijn de afgelopen jaren tientallen boeken verschenen met ronkende titels in de trant van ‘In zoveel stappen geld besparen’, ‘Persoonlijke financiën hoeft niet moeilijk te zijn’, afijn allemaal met de boodschap ‘how to get rich’ (of minder ‘poor’) en/of ‘being happy with less’.

Die boeken worden goed verkocht en dus waarschijnlijk veel gelezen. En, zoals gezegd, het is allemaal best eenvoudig, het is zoals de Amerikanen zo mooi zeggen geen ‘rocket-science’. En toch, zo constateert de auteur van het artikel, waarom gaat het in de praktijk dan zo vaak mis? Waarom blijven er dan maar steeds nieuwe boeken verschijnen die in essentie steeds dezelfde boodschap en dezelfde stappenplannen verkondigen? Zo komt ie op het idee om enkele auteurs van die succes-boeken over geld-besparen te vragen naar:

  • Waarom gaat het zo vaak mis? Waarom is het toch moeilijk om geld te besparen?
  • Hoe doe je het nu zelf eigenlijk? Als expert zeg maar.

Hij vraagt de auteurs om hun beste tips (en verklaringen) handgeschreven op een briefje te zetten (een ‘index-card’). Hier een voorbeeld (uit het artikel) van zo’n handgeschreven briefje dat een van de boekenschrijvers instuurde:

 

succesvolle projecten - 1

 

Tja, het is natuurlijk wel een meta-onderzoek. Iemand die een boek met tips schrijft over geld besparen vragen naar de beste tips? Maar ik was meteen getriggerd door deze aanpak:

  • Hij heeft een hele serie schrijvers (experts in de budgetkunde) gevraagd dit te doen. Dat geeft een nieuwe dimensie: is er sprake van een patroon?
  • Er zit een boeiende paradox in de vraagstelling: iets is in wezen heel simpel en toch is het (in de praktijk) zo moeilijk. Hoe kan dat nou?

Wat ik gedaan heb is alle kaartjes bekeken en er een mindmap van gemaakt. Let dus goed op: de beste boeken op het gebied van tips om geld te besparen, daar dan de beste tips uit en die weer bij elkaar gezet van meerdere succesvolle auteurs! En dat dan weer in een mindmap. Beter dan dit gaat het niet worden ….. (this is as good as it gets). Hier komt ie dan:

De mindmap geld besparen

succesvolle projecten - 2

 

Waarom lukt het volgens de auteurs van de boeken in de praktijk zo moeilijk? Dat is vooral door de voortdurende verleidingen om ons heen, elke dag worden we weer bloot gesteld aan al die mooie nieuwe producten die roepen ‘koop ons’. We kunnen de verleiding niet weerstaan, we hebben met andere woorden een gebrek aan zelfdiscipline. Een andere belangrijke reden is dat we te weinig vooruit plannen en/of onvoldoende gebruik maken van ‘ingebouwde verplichtingen’ of automatismen. Als we ons voornemen om elke maand een bedrag apart te zetten en we doet dat door aan het eind van de maand te kijken wat we over hebben houden, dan gaat dat (blijkbaar) niet goed. Op het moment dat we dit gaan automatiseren (elke maand een vast bedrag van je lopende rekening naar je spaarrekening) dan hebben we geen echte keuze meer. Dan moeten we het gewoon doen met het geld dat we daarna nog wél tot onze beschikking hebben.

Uiteindelijk gaat het nog dieper. Het zit niet (alleen) in de techniek dat je meer geld overhoudt (en een makkelijker leven kan leiden zonder schulden) maar het zit (ook) in de psychologie, in je hoofd, in je overtuigingen. In de mindmap zien we dat ook terug komen. Voortdurend nadenken over wat je écht nodig hebt (en wat vooral dus niet), je niet gek laten maken door je omgeving, je realiseren dat veel goederen je niet gelukkig maken (of maar eventjes). En de (weinige) spullen die je dan wél koopt, daar dan heel lang mee doen. Het geld dat je dan overhoudt dat boek je elke maand automatisch over naar je spaarrekening.

Ik haal er twee belangrijke overtuigingen uit (die ook wel wat Amerikaans zijn) die het grote verschil maken:

  • Fall in love with savings (verliefd worden op sparen).
  • Hate debts (een bloedhekel krijgen aan schulden)

Oh, wat zou je hier mooie oefeningen mee kunnen maken!

Ook in Nederland is dit patroon van handelen en denken in een aantal boeken terecht gekomen. Denk bijvoorbeeld aan de boeken van Gerhard Hormann (o.a. Hypotheekvrij!) die laten zien hoe je met zuiniger leven in een beperkt aantal jaren van je ellendige hypotheek kan afkomen. Daarna heb je de beschikking over een basisinkomen van € 1.000 in de maand omdat je geen geld meer kwijt bent aan wonen (ja, je hebt nog je gas, water, licht, ozb etc maar het scheelt enorm). De ’twist’ in de boeken van Hormann is dat het niet (alleen) gaat over jarenlang afzien in armoede, maar dat het juist tot nieuwe inzichten en nieuw genot leidt. ‘Meer doen met minder’, dat wordt een levensmotto dat verrijkt en verruimd (not unlike ‘slimme financiering’ wat mij betreft).

De moraal is: het is eigenlijk heel makkelijk (uit te leggen) maar oh zo moeilijk om voor elkaar te krijgen. We hebben daar eerder over geschreven als het gaat over ‘afvallen’ of ‘diëten’. Iedereen weet hoe je de gewenste staat van ‘minder dik’ kunt bereiken: minder eten en meer bewegen. Dat je daar dan toch steeds weer een nieuw boekje over kunt schrijven? Ook hier geldt dat het moeilijk is omdat we de voortdurende verleiding niet kunnen weerstaan. En dat heeft weer te maken met de dieperliggende ontbrekende overtuigingen (‘you have to hate fat food’, ‘fall in love with sla’ of zoiets) en/of het gebrek aan automatismen (geen chips in huis, geen auto voor de deur etc).

En ook onze eigen ‘slimme financiering’ (hoe krijg je een project voor elkaar als er even te weinig middelen voorhanden zijn?) is in wezen simpel uit te leggen en in de praktijk zo moeilijk voor elkaar te krijgen. ‘Slimme financiering’ is in de kern: minder uitgeven en meer verdienen (zie deze mindmap van alweer wat jaartjes geleden). Ja zo flauw is het (maar daarom niet minder waar). In de praktijk is het zo moeilijk omdat we vol zitten met dieperliggende overtuigingen die in de weg zitten (het moet ‘mooi’ worden, een ‘statement’ zijn, vasthouden aan een te duur plan, niet kijken naar goedkopere alternatieven etc, ‘you have to fall in love with cheap solutions’, ‘you have to get an eye to see what others benefit from it’) en/of een gebrek hebben aan automatismen (tegendenken niet organiseren, napraten wat anderen zeggen). Dat is de reden dat we al vrij snel meer aandacht hebben gevraagd voor de zogenaamde ‘denkfouten’ literatuur.

Mutual Gains Approach en het Flexival

En dan eindelijk naar de tweede aanleiding voor deze blog: onze aanwezigheid op het Flexival dat vorige week plaats vond in Amsterdam. Op het jaarlijkse Flexival komen ruim 50 professionals bij elkaar uit de wereld van ondergronds ruimtegebruik. Deze professionals zijn vaak werkzaam voor ministeries, provincies, gemeentes, Rijkswaterstaat, projectontwikkelaars, architectenbureau etc. De vraag aan ons wat de aanpak die bekend staat onder ‘Mutual Gains Approach’ (a.k.a. MGA) kan betekenen voor de praktijk van (de projecten of processen rondom) ondergronds ruimtegebruik.

De inhoud van de MGA-aanpak valt buiten het bestek van deze blog, wellicht kunnen we daar in de toekomst een aparte serie blogs aan wijden. Het artikel uit de NY-times over het beheren van je budget bracht ons op het idee om de deelnemers van onze workshop te vragen naar hún tips en die op te schrijven. Centrale vraag: welke tips geef jij een jonge startende collega mee om een project succesvoller te laten verlopen? Deze vraag stelden we helemaal vooraan dus zonder dat we nog iets over onze ervaringen (met slimme financiering, met MGA) hadden verteld. Ons vermoeden vooraf was dat wederom zou gelden:

  • Er zal vrij snel een patroon zichtbaar worden in de tips die we van de deelnemers krijgen.
  • In wezen is het allemaal niet zo moeilijk om een succesvol project te realiseren. Dat is snel uit te leggen. Geen ‘rocket-science’ dus.
  • Maar ondertussen is het oh zo moeilijk in de praktijk en gaat het te vaak mis.

Het laatste punt hebben we niet gevraagd en is wellicht iets voor een later experiment. De eerste twee punten kwamen aardig uit. Hieronder zie je enkele ingevulde post-its van de deelnemers met hun tips ‘wat te doen om je project beter te laten slagen’:

 

succesvolle projecten - 3

 

En wederom heb ik alle briefjes op een rijtje gelegd en ben op zoek gegaan naar het patroon in de tips. Ik kom tot de volgende mindmap ‘meer succes met je project’:

 

succesvolle projecten - 4Wat valt op bij succesvolle projecten?

De tientallen tips konden vrij makkelijk worden geclusterd. Er ontstaat een driedeling (( Het maken van een mindmap is uiteindelijk een subjectieve keuze. Ik sluit niet uit dat iemand anders met dezelfde input tot een andere indeling komt. )) :

  • Techniek
  • Jouw persoonlijke rol als projectleider
  • De rol van anderen in het project

De techniek is helder. Je moet een plan van aanpak maken, dingen op papier zetten, je tijd managen en prioriteiten stellen. Dit is als het ware de ‘bovenstroom’, wat je objectief moet doen. Hier zijn honderden boeken over geschreven en vele stappenplannen beschikbaar. Allemaal logisch en geen rocket-science. Het equivalent van ‘minder-eten-meer-bewegen’ van het afvallen. Maar als het allemaal zo simpel zou zijn …. Daarom gaan de andere twee takken van de mindmap over de meer (inter-) subjectieve en persoonlijke kanten van het project. De ‘onderstroom’ van je project als het ware. Wat ik hier vooral uit haal is dat je goed moet luisteren en je kwetsbaar moet opstellen (verwachtingen uitspreken, risico’s bespreken). Met name het (gebrek aan) persoonlijk contact wordt als faalfactor genoemd: te veel gaat de communicatie via e-mails en schriftelijke stukken. Voor onze bespreking van het nut van MGA was het mooi dat in deze groep spontaan naar voren kwam dat een groot deel van het succes zit in het maken van allianties (wat in MGA-speak ‘het vergroten van de koek’ wordt genoemd). Hier haal ik met name uit dat de blik naar buiten moet, dus vragen hoe anderen het doen en ruimte maken voor andere geluiden (kritiek, 2nd opinion, andere disciplines, zie ook: onder ’tegendenken’).

Nou lijkt het of we een stap verder zijn …. Is dat ook zo?

We hebben nu een tweede laag ontdekt: behalve de techniek (schrijven van plannen) is er de onderstroom (luisteren, allianties etc). Zo dat is dan opgelost, dan gaan we het voortaan zo doen!

Helaas, ook hier geldt weer: simpel stappenplan, moeilijk om uit te voeren. It’s not the strategy (that matters) but the execution of the strategy (that matters). Geen idee van wie die uitspraak komt overigens. Uiteindelijk telt dan toch de ervaring, het vele malen doen, het leren van je eigen fouten, tussen de regels door kunnen lezen en wat niet al. Het zou zo maar kunnen zijn dat ‘in the end’ deze waarheid niet te codificeren valt in stappenplannen en manuals. Ik weet het niet en sluit het ook niet helemaal uit overigens. Het doet me in ieder geval denken aan een boek dat ik vele jaren geleden las van Malcolm Gladwell ‘Uitblinkers’. Echt goed in iets word je niet zomaar door een stappenplan te volgen. Zelfs het grootste genie met alle talenten in huis moet 10.000 uur oefenen en fouten maken om naar buiten het grote succes uit te stralen. (( Overigens bedenk ik me nu dat ik weer te veel nadruk leg op het behalen van succes. Dat is weer een denkfout. Je kunt prima en jarenlang functioneren zonder dat je ook maar in de verste verte het succes van de Beatles bereikt. Genoegen nemen met een tandje minder kan heel vruchtbaar werken. Toch een beetje de kern van de ‘meer doen met minder’ aanpak. )) Zelfs de Beatles hebben voordat ze doorbraken die 10.000 uur op de teller gemaakt door avond aan avond in de Hamburgse bierkellers op te treden. (( Overigens was ik in de gelukkige omstandigheid om onlangs een live-optreden van ‘The analogues’ mee te mogen maken. Een integrale uitvoering van de ‘Magical mystery tour’ van de Beatles. Een optreden dat door de Beatles zelf nooit is gedaan, het gaat om een gemixed studio-album dat nooit live te horen is geweest. Een kopie van een origineel dat er nooit is geweest dus …. Ook hier durf ik wel de weddenschap aan dat de leden van ‘The analogues’ hun uren op de teller hebben. Een geweldige ervaring, dank daarvoor! ))

Rudy van Stratum

Met dank aan de deelnemers van onze workshop van vorige week (en dank aan Henk Werksma voor de organisatie en voor de uitnodiging op te mogen treden).

Geld is een middel gratis downloaden

Ruim twee jaar geleden hebben we het boek geld is een middel laten drukken. Inmiddels hebben we er aardig wat van verspreid en zijn we door onze voorraad heen. We hebben gemerkt dat het zelf verspreiden een hoop gedoe is (envelop, postzegels, factuur etc.), de kosten wegen niet op tegen de baten, kortom onvoldoende rendement. Vandaar dat we het boek vanaf vandaag online beschikbaar stellen voor iedereen die er in geïnteresseerd is. Ga je het voor eigen gebruik downloaden, wat ons betreft geen enkel probleem. Ga je het gebruiken als cursusmateriaal of onderdelen voor een reader of zoiets, ook geen probleem maar laat het ons dan wel even weten. En, geef aan waar het vandaan komt en verwijs naar www.slimmefinanciering.nl.

We zien graag een wederdienst voor deze download, laat een reactie achter of gebruik de social buttons om een like of tweet de wereld in te sturen. (klik op de afbeelding voor downloaden).

 

omslag boek

Overigens hebben we voor dit voorjaar als doel gesteld om een aantal infographics uit dit boek grondig te herzien en onze ervaring van de afgelopen jaren er in te verwerken.

Stijn en Rudy

 

Ik en de circulaire economie (MMM06)

Tijd voor enige reflectie, wat vind ik (Stijn) zelf eigenlijk van de circulaire economie? Naar aanleiding van onze artikelen van de afgelopen weken komen 5 vragen op:

  • Waarom circulaire economie? Gaat de wereld ten onder?
  • De kerngedachte, is circulaire economie de oplossing?
  • Verspreiden we de juiste boodschap op de juiste manier?
  • Is dit blijvend?
  • En nu?

Waarom circulaire economie? Gaat de wereld ten onder?

Laten we het zo zeggen, een lineaire economie dat kan niet goed blijven gaan. Of het nog 20, 50 100 of 1000 jaar duurt dat weet ik niet, maar het is als je voorraadkast thuis, je kunt er lekker van eten maar het raakt een keer op. Als je voorraadkast zo groot is als de hele Albert Heijn dan duurt dat heel lang, als die net zo gevuld is als die van mij dan is het binnen een paar dagen gewoon op. Probleem is dat de voorraden op aarde heel erg groot zijn. Voor aardolie is regelmatig een voorspelling gedaan wanneer dit op zal zijn. In 2006 ging het planbureau voor de leefomgeving er vanuit dat er nog voor 120 jaar aan aardolie zou zijn, ruim 300 jaar aan aardgas en meer dan 1000 jaar aan steenkool. Dat zijn dan alle bewezen reserves en alle vermoedens. De voorraad is dus gewoon heel groot. We gaan dus niet ten onder omdat er te weinig fossiele energie beschikbaar is. Voor andere stoffen ligt dat natuurlijk anders, zand en grind zal er altijd genoeg zijn, sommige metalen zijn nu al zeldzaam. Maar, ook hiervoor geldt, de wereld gaat niet ten onder omdat bepaalde metalen niet meer beschikbaar zijn. In het ergste geval wordt onze mobiele telefoon wat groter en duurder omdat dat speciale metaal vervangen moet worden door iets anders. Grote kans overigens dat dit alternatief op termijn veel beter blijkt te werken, maar dat terzijde.

De wereld kan ook ten onder gaan door vervuiling, bijvoorbeeld met CO2. Klimaatverandering bijvoorbeeld kan grote gevolgen hebben en moeten we zeker serieus nemen. Ook hiervoor geldt de wereld zal er niet aan ten onder gaan, ik denk dat de mensheid het ook wel overleeft, maar het zal een stuk minder leuk worden en mogelijk leidt het tot heel veel slachtoffers.

Gaat de wereld dan ten onder aan een verlies aan biodiversiteit? Ook dat geloof ik niet. Het zou jammer zijn als soorten verdwijnen en de mens zal ook daar zeker last van krijgen. Sommige soorten zijn buitengewoon nuttig en een verstoring van het natuurlijke evenwicht kan vervelende gevolgen hebben. Denk bijvoorbeeld aan overmatige algenbloei, of plagen van insecten.

Mijn conclusie: Nee de wereld gaat niet ten onder. Dat kan dus niet de reden zijn om aan een circulaire economie te werken.

Waarom dan wel werken aan een circulaire economie? Ik denk vooral om te zorgen dat het leven op aarde gewoon fijn blijft. Dat we ook over 100 jaar nog ongeveer kunnen doen wat we nu doen. Een beetje anders natuurlijk wel, maar in ieder geval een leven waarbij je huis niet onder water staat, je niet de hele dag alleen maar bezig bent met overleven en waar het klimaat aantrekkelijk is. En dat dan niet alleen voor ons in Europa, maar voor iedereen in de hele wereld nu én in de toekomst. Dus waarom circulaire economie, om te zorgen dat het hier fijn blijft voor ons en dat het ook heel fijn wordt voor al die andere mensen op aarde. En dat heeft helemaal niets te maken met de ondergang van de wereld of dat het zo niet langer kan, want helaas, ik vrees dat we nog heel lang zo door kunnen gaan. Ik heb het even in een matrix gezet. Fijn leven behouden versus de wereld gaat ten onder op de ene as, daar wel of niet iets aan willen doen op de andere as. Dat leidt tot vier strategiën waarbij ik duidelijk links bovenaan zit.

waarom werken aan circulaire economie

De kerngedachte, is circulaire economie de oplossing?

De kerngedachte van de circulaire economie is natuurlijk uitstekend. Door zuinig te zijn met grondstoffen en deze eindeloos te gebruiken kunnen we binnen de draagkracht van de aarde meer doen met hetzelfde. Daarmee kunnen we in ieder geval invulling geven aan mijn wens voor een fijn leven voor iedereen op aarde. Mocht ik er naast zitten en dreigt de wereld bij onze huidige levensstijl toch ten onder te gaan dan helpt de circulaire economie daar hopelijk ook tegen.

Opmerkelijk is dat de circulaire economie tot nu toe tot enkele voorbeelden beperkt blijft maar we toch al denken te weten hoe dat precies gaat werken. Alsof het iets is dat al helemaal vastligt, alsof we weten hoe de toekomst eruit gaat zien en we nu ook al weten hoe we daar op in kunnen spelen. Deze verbazing kwam ook al in een vorige blog aan de orde. Als je dan alle voorbeelden bekijkt die onder circulaire economie worden geschoven dan raak ik het spoor van dé circulaire economie even kwijt. Daar ontstaat namelijk een heel divers beeld, beter te verworden onder een ‘niet of minder lineaire economie’.

Dé circulaire economie is natuurlijk niet de enige oplossing, er zijn wel meer dingen te bedenken. Heel extreem gedacht, misschien gaat lineair wel heel goed en zijn er allerlei technische oplossingen te bedenken zodat we nog 500 tot 100 jaar door kunnen gaan. Je zou bijvoorbeeld alle rommel gewoon naar de maan kunnen sturen, de CO2 slaan we ergens ondergronds op. En als iets op is, dan vervangen we elk lineair proces (bijvoorbeeld een bepaalde grondstof) uiteindelijk door iets dat wel beschikbaar is. Dat gebeurt nu ook al volop, als een bepaalde grondstof te duur is stimuleert dat innovatie en komen er goedkopere en soms betere alternatieven beschikbaar.

Ik zou willen betogen dat er een wijd spectrum is van lineair naar volledig circulair. Aan de ene kant van het spectrum staat bijvoorbeeld benzine die je in je auto gooit, benzine erin, CO2 eruit en weg is het. Een heel eind aan de andere kant van het spectrum staan bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen. Ze wekken duurzame energie op en maken dus gebruik van hernieuwbare bronnen. Maar, wat we met die panelen en molens aan moeten aan het eind van de levensduur is verre van duidelijk. Dat gaat dus een heel eind de goede kant op maar is nog niet volledig circulair. Wat zit er in het midden? Bijvoorbeeld het hergebruik van bouw- en sloopafval. Het gebruik wordt weliswaar steeds laagwaardiger, maar er wordt voor een groot deel van dit afval in ieder geval naar een nuttige toepassing gezicht. Dat kan dus beter en dat moet ook. Wellicht is er nog wel een andere as te bedenken die loodrecht op deze as staat en ook weer nieuwe inzichten geeft.

van lineair naar circulair

Als ik naar het plaatje kijk roept dat ook de vraag op of we wel met het goede bezig zijn. Voor sommige grondstoffen geldt, we hebben ze in overvloed. Zand, steen om maar eens wat te noemen, onze hele aardbol bestaat zo ongeveer uit dat spul. Moet je dat dan allemaal circulair gaan gebruiken? Of moet je de afweging maken hoe je deze overvloed met zo laag mogelijke kosten inzet? Waarbij je natuurlijk wel alle kosten mee moet nemen, ook kosten die niet direct financieel zijn, zoals bijvoorbeeld aantasting van landschap.

Jos van Hezewijk stelde n.a.v. de blog van Rudy de volgende vragen:

  • Maar zijn huren van huizen en leasen van auto’s, televisies, enz. al geen voorbeelden van circulaire economie ?
  • En het maakt wb auto’s toch niet zo veel uit of ze werkloos op de oprit staan en gemiddeld 18 jaar meegaan (in armere landen) of dat ze intensief gedeeld worden en veel korter meegaan. De slijtage is vooral gerelateerd aan   het gebruik.
  • Wat betreft afval. Is het niet de taak van de overheid/politiek om namens de samenleving te bepalen dat afval een prijs heeft. Ofwel een prijs om het te verwerken of -als dat niet kan- veilig op te slaan tot het wel verwerkt kan worden. Zou zo’n prijs niet vanzelf leiden tot een circulaire economie ?

Eerste vraag, helemaal mee eens, we doen net of het nieuw is en negeren daarbij al het goede dat er al is. Ook al is dat relatief wellicht nog weinig. Voor wat betreft de tweede vraag, ook mee eens, je zou kunnen betogen dat het voor een collectieve auto wat makkelijker wordt om een zuiniger model te kopen of een elektrische. Er zijn immers meer middelen beschikbaar. Maar dat hoeft natuurlijk niet, je kunt het ook lekker goedkoop houden of dat geld gebruiken voor extra luxe. Voor wat betreft de derde vraag, zie mijn conclusie aan het einde.

 

Maar ook van grondstoffen die wat schaarser zijn kan je je afvragen, hoe erg is het om het op te maken. Neem olie, we hebben gezien dat er nog voldoende in de grond voor ruim 100 jaar. Nu kunnen we streven naar volledig circulair en dan laten we het in de grond zitten. We kunnen ook zeggen we gebruiken het voor hele nuttige dingen maar gaan dat gebruik wel flink verminderen, bijvoorbeeld een factor 4. Dus we gooien die olie niet meer in onze auto, want dat is natuurlijk doodzonde. De voorraad is dan genoeg voor 400 jaar. Ik hoop dat we na die 400 jaar in staat zijn om zonder olie verder te leven.

Hier geldt natuurlijk de wet van de afnemende meeropbrengst. 50% circulair zijn is niet zo moeilijk, wellicht dat dit voor heel veel producten en diensten al geldt, 80% moet haalbaar zijn en 95% ook nog wel, dit laatste 5% laat dat maar even zitten. Laten we ons focussen op die eerst 80% die met een relatief kleine inspanning haalbaar is.

Conclusie, circulaire economie is een oplossing, maar niet het enige dat je zou kunnen bedenken. Het is wel een oplossing die op dit moment heel realistisch lijkt, en wellicht is het de enige oplossing waarvoor dat geldt. Daarbij geldt dat we steeds kritisch de vraag moeten stellen hoe circulair we moeten zijn, 80, 90, 95 of 100%.

Overigens wordt er ook vaak gezegd dat de circulaire economie zoveel kansen voor Nederland biedt. Dat is heel mooi, en als dat zo is moeten we het ook vooral doen. Het is in mijn ogen echter een argument van de tweede orde, het ging over het redden van de wereld, of in mijn termen een fijn leven voor iedereen op aarde nu en later.

Verspreiden we de juiste boodschap op de juiste manier?

Het gaat er natuurlijk als eerste om wie de doelgroep is van deze boodschap, maar ik ga er voor het gemak van uit dat deze belangrijke boodschap werkelijk voor iedereen bedoeld is. Het gaat ons immers allemaal aan. Dan bestaat de boodschap denk ik uit vier delen. Deel één de wereld gaat ten onder, deel twee hoe werkt de circulaire economie, deel drie dit biedt kansen en deel vier de voorbeelden.

Boodschap deel 1, wereld vergaat
Het eerste deel van de boodschap moeten we volgens mij meteen schrappen. Zoals ik al betoogde, de wereld gaat niet ten onder, voor sommige misschien even slikken maar toch. Maar stel dat de wereld wel ten onder gaat, liggen mensen dan wakker van deze boodschap. Ik denk het niet, deze boodschap hebben we al te vaak gehoord, de bossen zouden sterven (beleid heeft dat voorkomen maar de boodschap was ook erg overdreven), energie zou opraken (nog steeds niet gebeurt), de millennium bug zou de hele maatschappij ontwrichten en dan zijn er nog talloze andere voorspelling waaronder die van de Maya’s. Weldenkende mensen geloven dat dus niet meer.

Een variant op de wereld die vergaat is vertellen hoeveel aardbollen we nodig hebben. Op circulairondernemen.nl stond bij één van de casussen het volgende: “Anno 2015 hebben we anderhalve planeet nodig om iedereen op aarde te voeden en daarnaast al ons afval te verwerken.” Dat is een boodschap die natuurlijk helemaal niet aankomt. Ik zie die ondernemer al kijken, waar is die extra halve wereld dan? Nooit geweten dat er meer is, zal dus wel meevallen.

Mijn eerste deel van de boodschap zou als volgt luiden: We weten dat de wereld een keer aan z’n einde komt, maar waarom , hoe, door wie of wat en vooral wanneer, we hebben geen flauw idee. In de tussentijd proberen we er wat moois van te maken. En om dat voor elkaar te krijgen zijn er flink wat problemen die we met elkaar aan moeten pakken. Wie doet er mee?
Boodschap deel 2, hoe werkt het?
Dit deel van de boodschap zit goed in elkaar. Een duidelijk verhaal, heldere principes etc. Kanttekening, de circulaire beweging is wel erg overtuigd dat ze precies weten wat wel en niet gaat werken. Maar dat neem ik voor lief. Wat ik wel jammer vindt is dat het als iets nieuws/ anders gepresenteerd wordt. 80% of meer is al eerder bedacht en heel veel van de principes worden al heel lang toegepast. Het zou mooi zijn om dit ook te laten zien. Er zijn bedrijven die vanuit overtuiging of toevallig al heel lang met dit soort principes werken, die noemen dat gewoon goed ondernemen, recycling of hergebruik.

Boodschap deel 3, kansen!
Derde deel van de boodschap, dit biedt kansen. De circulaire economie biedt kansen voor ondernemers en voor Nederland. Zie het artikel van Rudy. Maar, hoe zit dat nou, zijn ondernemers nou zelf niet bij uitstek de groep die kansen zoekt en verzilverd? Natuurlijk is er soms een prikkel nodig van een adviseur of een wetenschapper. Maar kom op, we praten echt al ruim 20 jaar over milieuvriendelijke productontwikkeling, integraal ketenbeheer, lif cycle analysis, het sluiten van kringlopen, afval is voedsel etc. De principes zijn echt niet nieuw. Ze hebben er ook toe geleid dat er veel is veranderd. Maar, als er echt volop kansen liggen dan hadden die ondernemers dat zelf echt wel gezien. Of in ieder geval een enkeling die dan vervolgens door iedereen was nagedaan. Een gemiddelde ondernemer gaat hier dus niet in mee, uitzonderingen daargelaten, zie vierde punt.

Boodschap deel 4, voorbeelden laten zien dat het kan!
Er zijn enkele voorbeelden die overtuigen, maar ergens mis ik iets, maar ik kan de vinger er niet echt op leggen. Ik denk dat er onbewust een soort afstand wordt gecreëerd tussen de circulaire en de lineaire. Daardoor lijkt het elitair, iets voor anderen en vooral niet voor gewone mensen en gewone bedrijven.

Zo’n 20 jaar geleden mocht ik van mijn toenmalige baas naar een conferentie over cleaner production in Amerika. Eén verhaal is mij altijd bijgebleven, de titel was, “If it can sell soap it can sell polution prevention”. Uitgangspunt was dat we meer gebruik moesten maken van kennis uit de marketing om dit soort concepten te verkopen. De bekende marketingcurve was het uitgangspunt voor het betoog, in dit geval ging het om ondernemers. Vijf groepen ondernemers worden onderscheiden, de innovators, the early adopters, de early majority and the late mayority. De stelling van de spreker was dat we te veel de innovators naar voren schuiven als de goede voorbeelden. Maar, zo zij hij daar wordt wel naar gekeken maar ze worden niet echt serieus genomen. Het zijn de bedrijven die heel vaak iets nieuws doen en waarbij dat ook vaak mislukt (en soms natuurlijk wel lukt, anders zouden ze er niet meer zijn). Bedrijven uit een branche kijken juist naar de early adopters, bedrijven die oog hebben voor nieuwe ontwikkelingen en goed aanvoelen wanneer iets kansrijk is of niet. Met andere woorden, als we aansprekende voorbeelden zoeken van bedrijven binnen de circulaire economie moeten we dus early adopters hebben. Dat zijn dus niet Villa Welpeloo en Kromkommer. Hoe leuk en innovatief het ook is, er zal binnen de betreffende sectoren met een glimlach naar gekeken worden.

Hoe circulaire economie verkopen

Een ander probleem met deze innovatieve voorbeelden is dat het vaak om een niche gaat. Waarom lukt het? Omdat ze de enige zijn en precies die kleine doelgroep kunnen bedienen die hier om vraagt.

Is dit blijvend?

Feit is dat de drie grootste banken van Nederland alle drie actief zijn binnen het netwerk van de circulaire economie. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de circulaire economie tot een betere toekomst leidt. Het geeft wel aan dat deze banken het als een ontwikkeling zien die belangrijk genoeg is om er iets van te vinden. Zoals Rudy al betoogde moeten we er vanuit gaan dat deze banken vooral geïnteresseerd zijn in hun eigen voortbestaan. En dat is veelzeggend, blijkbaar helpt inspelen op de circulaire economie bij het voortbestaan. Voorlopig zijn we er dus nog niet van af en dat is maar goed ook, want in de kern is er niets op tegen.

En nu …

Alles overziend, circulaire economie, prima concept, de manier waarop we dat uitventen, voor verbetering vatbaar. Maar gaat het werken als we het op een andere manier communiceren? Ook dat is twijfelachtig. We kunnen wel werken aan een circulaire economie, maar ondertussen zijn we gebonden aan de principes van de oude economie. Zo lang er niets gebeurt aan de prijzen van grondstoffen en de kosten voor afval en externe kosten van milieubelasting nauwelijks worden doorberekend blijft het lonend op de oude voet door te gaan. En als je die oude principes verandert? Bijvoorbeeld door een flinke belasting op grondstoffen te heffen? Ja, dan is al dat gepraat over circulaire economie eigenlijk helemaal overbodig omdat het dan echt aantrekkelijk wordt om circulair te gaan werken. Laten we het er maar op houden dat we allebei de knoppen nodig hebben. Werken aan een circulaire economie om te laten zien dat het anders kan en tegelijkertijd iets doen aan de prijzen / belasting voor grondstoffen om het vanzelf te laten gebeuren.

 

Stijn van Liefland

Voorbeelden circulaire economie (MMM04)

Voor deze aflevering ben ik op zoek gegaan naar mooie voorbeelden van de circulaire economie in de praktijk. Ik vond dat nog best wel lastig, voorbeelden zijn er genoeg, maar goede voorbeelden … Dat het lastig is goede voorbeelden te vinden komt waarschijnlijk vooral door mijn eigen beeld bij een circulaire economie, wat natuurlijk weer gebaseerd is op wat ik lees en hoor. Ik denk bij circulaire economie aan nieuwe ontwikkelingen, nieuwe concepten, mogelijkheden tot opschalen en vooral heel veel ontwikkelingen waar we nog niet van gehoord hebben. We hebben het hier immers over onze toekomst. Ik wil dat mijn oren gaan flapperen, ik wil van mijn stoel vallen. In dat opzicht ben ik wat teleurgesteld in de oogst van een enkele uur zoeken.

Criteria circulaire economie

Het zegt ook iets over de criteria die ik blijkbaar zelf onbewust hanteer. Ik heb ze uitgeschreven en het komt ongeveer hier op neer:

  • Tegengaan van verspilling
  • Sluiten van kringlopen (materialen, energie etc.) op allerlei niveaus
  • Hoogwaardig hergebruik van materialen
  • Anders omgaan met eigendom
  • Efficiency in processen
  • Producten die lang meegaan

Er zijn heel veel initiatieven die hier onder vallen. Maar een ander belangrijk criterium voor mij is het volgende:

  • We willen de wereld willen veranderen. Dat klinkt heel zwaar en dat is het ook. Maar laten we eerlijk zijn als je de stukken over circulaire economie leest dan gaat het daar wel om. Een nieuwe economie, een nieuwe manier van denken, in tweeduizendnogwat volledig circulair zijn. In mijn ogen helemaal geen gekke gedachte. Als dat dan het toekomstbeeld is dan hoop je dat er voorbeelden zijn die perspectief op die toekomst geven.

Met dit laatste criterium vallen er veel mooie projecten af. De Plastic Whale die we ook al bij de mythes tegenkwamen, mooi initiatief, maar wel heel klein. Kromkommer, raar gevormde groente toch gebruiken in plaats van weggooien, ik vindt het belangrijk. Rotterzwam, paddenstoelen kweken in een oud zwembad op de oude koffiedrap uit de horeca. Niks mis met deze projecten. Maar we hebben het over hele kleine niches, gaat dit de wereld veranderen? Ja, wellicht met een ingewikkelde u bocht, maar dan vooral doordat het mensen inspireert en zo een beweging op gang gebracht wordt. Ik ben echter ook bang dat het voor velen lastig is de relatie te leggen met bijvoorbeeld de auto, het eigen huis en dat soort zaken. De gunfactor van deze initiatieven is gewoon te groot. Ze zijn zo sympathiek en aaibaar dat het moeilijk is ze serieus te nemen. Het zijn leuke schattige buitenbeentjes die je graag steunt, maar waarna je gewoon weer over gaat met de orde van de dag.

Schattige buitenbeetjes?

Schattige buitenbeentjes of niet, dit zijn wel inspirerende initiatieven en ik maak er daarom ook graag even reclame voor.

    • Kromkommer, toch niet zo heel klein, de producten zijn inmiddels door het hele land te verkrijgen. Afgekeurde groente wordt verwerkt tot lekkere soep, maar vooral zet kromkommer zich in om deze groente gewoon in de winkel te verkopen. www.kromkommer.com.
    • Plastic Whale. Plastic dat wordt weggegooid inzamelen en verwerken tot nieuwe producten. Bijvoorbeeld een boot. Kijk op www.plasticwhale.com.
    • Rotterzam. Ik ben een keer bij dit bedrijf op bezoek geweest. Ze kweken oesterzwammen in een afgedankt zwembad in Rotterdam op koffiedik van de plaatselijke horeca. Daarnaast dragen zij de boodschap van de circulaire economie uit. www.rotterzwam.nl.

Kleine initiatieven en in mijn ogen niet de voorbeelden voor de gevestigde industrie, maar ze doen tenminste wat.

Er vallen ook projecten af omdat ik ze gewoon niet nieuw vindt. Greenwheels bijvoorbeeld, prachtig project, maar dat is toch niet de verdienste van de circulaire economie. Dat was er al of is een beetje gelijk opgetrokken. Zo kwam ik meer projecten tegen waarbij de initiatiefnemers zelf zeggen dat ze het al jaren zo doen. Daar is niets mis mee, dat zijn misschien juist de pareltjes die we zoeken, de mensen die het al jaren zo doen en het er niet over hebben. Dan zijn er ook nog casussen die totaal nog niet uitontwikkeld zijn, de plastic road is zo’n initiatief. Er wordt nog gezocht naar kennis van wegenbouwers en naar kennis over kunststof, dan weet je wel zo’n initiatief staat.

Goed lange inleiding, zoals beloofd 8 voorbeelden die voldoen aan mijn criteria.

  1. Fairphone

fairphoneDe telefoon is een product geworden dat we na een jaar of 2 vervangen. Soms geven we hem door aan onze kinderen en wordt de telefoon langer gebruikt. Vaak is het repareren van een telefoon niet te doen en daar komt bij dat telefoons al snel weer verouderd zijn. De fairphone is een telefoon die door de gebruiker zelf gerepareerd kan worden. Op de website van het bedrijf zijn verschillende onderdelen te koop en worden eenvoudige instructies gegeven om je telefoon te repareren. Ook een upgrade is mogelijk door een bestaand onderdeel te vervangen door een verbeterd onderdeel. Niet onbelangrijk is natuurlijk waar de grondstoffen vandaan komen en hoe de oude telefoon verwerkt worden. Meer info hier.

Mooi voorbeeld want: gaat over een product dat we allemaal gebruiken.

  1. De markt op perron 9

Dit is me samen met het volgende voorbeeld uit het hart gegrepen. Hoe vaak horen we niet dat iemand iets heel duurzaams gaat bouwen (duurzaamste van …) maar dat vervolgens met maagdelijk materiaal doet. Ik het al vaker betoogt, het gaat er niet alleen om dat je iets maakt dat hergebruikt kan worden, maar ook dat je juist iets met bestaande stromen doet. En die zijn er genoeg. De markt op perron 9 is een overkapping voor een markt op een plein in de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn in Utrecht. De oude perronkappen van het station Utrecht centraal zijn gebruikt om deze overkapping te maken. Het is niet alleen duurzaam maar ziet er ook meteen bijzonder uit.

Mooi voorbeeld want: gaat over een afvalstroom die heel groot is en een beroepsgroep (architecten) die vooral nieuwe dingen willen maken.

  1. Villa Welpeloo 2005 + oogstkaart

welpelooDit lijkt een beetje op het vorige voorbeeld maar gaat nog een stap verder. Bij villa Welpeloo is men voor de ontwerpfase op zoek gegaan naar materialen die in de directe omgeving beschikbaar zijn, 60% van het materiaal is gebruikt en komt uit de directe omgeving. Het staal is afkomstig van een oude machine uit de textielindustrie, het hout is afkomstig van oude kabelhaspels. Vervolgens is de kwaliteit van dit materiaal verbeterd. Eigenlijk niet echt nieuw, de Earthship houses kennen we ook. Huizen gebouwd van oude flessen of autobanden, maar daarmee ook extreem in ontwerp en niet iets dat de meeste mensen willen. Villa Welpeloo ziet er ook apart uit, maar is tegelijkertijd ook een gewoon huis. Naar aanleiding van dit project is de oogstkaart ontwikkeld, een kaart waarop mensen gebruikte materialen aan kunnen bieden. Zo staan er bijvoorbeeld oude ruiten van treinen op.

Mooi voorbeeld want: gaat over een afvalstroom die heel groot is en een beroepsgroep (architecten) die vooral nieuwe dingen willen maken.

  1. Philips en turntoo

Het idee is volgens mij al vrij oud, maar nooit echt aangeslagen, licht verkopen in plaats van lampen. De vraag kwam van Thomas Rau, architect die voor zijn kantoor gewoon licht wilde. Hoe dat licht daar komt is van ondergeschikt belang. Omdat Rau betaalt voor licht in plaats van voor lampen komen ook andere oplossingen in beeld zoals het gebruik van daglicht. Ja, een enorme open deur, maar blijkbaar doen we dit te weinig. De verlichting is gekoppeld aan sensoren die de hoeveelheid licht meten en op basis daarvan bepalen hoeveel kunstlicht er nodig is. De hele installatie blijft eigendom van Philips zodat Rau geen omkijken meer heeft naar onderhoud en vervanging. Philips kan vervolgens een mooie oplossing zoeken voor de gebruikte materialen. Voor Philips is er een prikkel om zo min mogelijk elektriciteit te gebruiken, immers Rau betaalt voor licht, Philips voor de elektriciteit en apparatuur. Meer info hier

Mooi voorbeeld want: grote multinational die poging doet om met een alledaags product een andere werkwijze toe te passen.

  1. ReFil: circulair 3d-printing

Eigenlijk een heel simpel initiatief. Maak de kunststof die 3d printers gebruiken voor het printen van reststromen en zorg dat de producten die geprint worden weer als grondstof kunnen dienen. Hier hebben we echt iets dat een grote verandering kan betekenen. Hoe leuk zou het zijn als je zelf je kunststofafval fijn hakt en in je printer gooit om nieuwe spullen te maken? Voorlopig wordt er nog gebruik gemaakt van grootschalige afvalstromen die vrijkomen bij het verwerken van bijvoorbeeld afgedankte auto’s (dashboards).

Mooi voorbeeld want: dit kan wel eens de toekomst zijn. Oude spullen omsmelten, nieuwe spullen uitprinten.

  1. Urban Mining: Oud hout als basis voor een nieuwe vestiging

Een beetje vergelijkbaar met de voorbeelden 2 en 3. Ook hier gaat het om het gebruik van reststromen voor het maken van een nieuw gebouw waarbij de beschikbare reststroom als input voor het ontwerp wordt gebruikt.

Mooi voorbeeld want: uitgangspunt moet zijn, wat is er beschikbaar en wat kunnen we daarvan maken. In plaats van wat wil ik maken en waar haal ik vervolgens mijn spullen vandaan.

  1. Mud jeans

mud jeansBij Mud jeans kan je een spijkerbroek en andere kleding leasen. Voor een vast bedrag per maand maak je gebruik van de broek, na gebruik neemt de winkel de broek terug. Dan wordt de broek nog een keer gebruikt als vintage broek en vervolgens vermalen en weer verwerkt tot nieuwe katoen. Het is een manier om de kringloop te sluiten. Het blijkt wel moeizaam te gaan, vandaar dat de broeken nu ook gewoon te koop zijn. Je vraagt je af of een regeling met statiegeld niet veel handiger zou zijn, voor 2 tientjes zullen mensen die broek echt wel terugbrengen.

Mooi voorbeeld want: Laat zien dat je ook bij een alledaags gebruiksvoorwerp anders met eigendom om kunt gaan.

  1. Desso

Desso produceert tapijt en tapijttegels en heeft enkele jaren besloten dat het roer om gaat. Het bedrijf wil dat alle producten in 2020 volledig volgens cradle to cradle principes gemaakt worden. Het mooie is dat we het hier niet over een klein bedrijf hebben dat een eigen niche heeft maar een bedrijf dat wereldwijd opereert en bekende klanten heeft zoals banken, hotelketens (Hilton) en de KLM. Kijk dat is een voorbeeld waar we wat aan hebben.

Mooi voorbeeld want: Internationaal bedrijf dat 100% circulair wil gaan werken en grote klanten heeft. Daarmee verspreid het de boodschap.

Tot slot, wat is circulaire economie?

Allereerst, bij alle 8 de voorbeelden zijn wel kanttekeningen te plaatsen. Maar dat doe ik nu dus even niet. Het zijn in mijn ogen allemaal voorbeelden die opschaalbaar zijn en te kopiëren naar andere sectoren of branches. Het is interessant te na te gaan wat je ziet als je door de oogharen naar de voorbeelden kijkt (en alle voorbeelden die ik hier niet noem), wat is de circulaire economie dan? Ik concludeer dat de circulaire economie een vergaarbak is van allerlei ideeën en concepten die een aantal zaken met elkaar gemeen hebben. Mijn lijstje helemaal bovenaan dekt het aardig denk ik. Het maakt daarbij niet uit of iets nieuw is of al bestaat, of het groot is of klein, we kunnen het nu een naam geven. Belangrijkste waarde is dan dat we het vanaf nu allemaal dezelfde naam geven, circulaire economie. En dat we daarmee een belangrijk signaal afgeven aan iedereen die er anders over denkt. Ik vind dat wel mooi. Op deze manier wil ik de circulaire economie wel omarmen. Er zijn vast mensen die vinden dat ik hiermee het begrip circulaire economie tekort doe, maar ga zelf eens kijken naar de voorbeelden, bijvoorbeeld op circulairondernemen.nl/casussen of www.ellenmacarthurfoundation.org/case_studies en kijk of je tot een ander oordeel komt.

 

Stijn van Liefland

Businessmodellen Circulaire Economie (MMM03)

Ik ben het al een aantal keer tegenkomen in mijn rondgang door de circulaire economie, de vijf (nieuwe) businessmodellen. Dat roept een aantal vragen op:

  • Ten eerste het nieuwe, weliswaar tussen haakjes maar toch. Er wordt niet altijd aangegeven dat het om “nieuwe” businessmodellen gaat, maar vaak wel. Dus, wat is dan het traditionele businessmodel en wanneer is er sprake van een nieuw businessmodel. Wat wordt daarmee bedoeld?
  • Ten tweede natuurlijk, welke vijf zijn het? Wat houden ze in? En, is dat dan nieuw of kennen we dat al?
  • Ten derde, hoe zit het met de oude businessmodellen? Zijn die nog steeds van belang of verdwijnen die?
  • Ten vierde de belangrijke vraag, waarom vijf en niet vier of zes? Is dit compleet, te veel of mist er iets?
  • En tot slot, hoe gaat de toekomst er uitzien? Ik doe een voorspelling.

Traditionele businessmodel

Voor het antwoord op de vraag wat een traditioneel businessmodel is ben ik even bij Rudy te rade gegaan. De kern van een verdienmodel is zorgen dat je meer geld binnenkrijgt dan dat je uitgeeft, dat je dus winst maakt. Het business-model beschrijft dan hoe je dat doet, hoe je simpel gezegd inputs als arbeid en kapitaal transformeert naar outputs als goederen en diensten. Hoe je dat doet, dat is in de loop van duizenden jaren steeds weer veranderd. Laten we een simpel eigentijds voorbeeld nemen, een boer met melkkoeien. Het businessmodel is veevoer inkopen, weilanden onderhouden, koeien melken en de melk verkopen. Daar komt natuurlijk veel meer bij kijken, de veearts betalen, onderhandelen over de prijs etc. Maar in de kern is het inkopen, iets doen en vervolgens melk verkopen. Deze boer kan van alles gaan veranderen om zo tot een nieuw businessmodel te komen. Hij kan bijvoorbeeld kaas of ijs gaan maken en dit verkopen in de hoop zo meer winst te maken. Zie hier een nieuw businessmodel. Hij kan ook iets heel anders gaan doen met z’n koeien, bijvoorbeeld verhuren voor filmopnames. Weer een nieuw businessmodel. Of, een laatste voorbeeld, windmolens in z’n weiland zetten.

Toen de eerste fabriek ontstond kwam er ook een nieuw businessmodel, in plaats van ambachtelijk alles door één persoon laten maken, werd het businessmodel opeens allemaal mensen verschillende onderdelen laten maken. Internet leidde ook weet tot talloze nieuwe businessmodellen, waarvan we er veel volgens mij vooraf niet aan zagen komen.

Als we het door ons vaak bekritiseerde canvasmodel erbij pakken zien we precies hoe we een nieuw businessmodel moeten creëren. We kijken naar de vakjes en veranderen er één of meer (andere klanten, andere producten, andere distributie, etc.), voilá, nieuwe businessmodellen. Daarbij kan wat voor de één een nieuw businessmodel is voor de ander een oud en belegen zijn.

Merk op dat de kern van het achterliggende verdienmodel bij al deze nieuwe business-modellen ongewijzigd is gebleven (namelijk meer overhouden dan je opmaakt). Je kunt je de vraag stellen of er überhaupt een ander verdienmodel mogelijk is dan dat: moeten we niet altijd meer overhouden dan we opmaken?

Rudy heeft eerder over nieuwe businessmodellen geschreven, naar aanleiding van een publicatie van Jan Jonker (deel 1 en deel 2). Onderstaande figuur heb ik overgenomen uit deze eerdere blog.

  • Kernwoorden oud: Goederen, arbeid, geld, (anonieme) markten.
  • Kernwoorden nieuw: onderop, collectief, integraal, waarden, talent.

Businessmodellen circulaire economie

Wat is dan een nieuw in termen van businessmodel en/of verdienmodel? Laat ik dat op twee manieren definiëren.

  • Als eerste nieuw in de zin van nog niet eerder gedaan. Varianten: helemaal nieuw, nooit eerder gedaan; nieuw voor de branche / sector; nieuw voor het individuele bedrijf.
  • Als tweede nieuw in de zin zoals Rudy dat schetst, het gaat niet alleen om geld, het gaat ook om het realiseren van waarde. Varianten: winst is niet belangrijk, het gaat om andere waarden dan geld; winst is belangrijk maar andere waarden zijn net zo belangrijk, als dat leidt tot lagere winst dan is dat zo.

De vijf businessmodellen van de circulaire economie

Ik citeer even uit de kenniskaart circulaire economie (Rijksoverheid en het Groene Brein) “Vijf soorten businessmodellen zijn noodzakelijk … Er zijn vijf soorten businessmodellen geïdentificeerd die kansen bieden in een circulaire Economie”. Dit zijn:

  1. “Circulaire leveranciers, die duurzame energie, biologisch afbreekbaar of volledig recyclebaar materiaal leveren om eenmalig-te-gebruiken-materialen te voorkomen”. Een toelichting op dit businessmodel lijkt mij overbodig.
  2. “Grondstoffen-verzamelaars, die nuttige grondstoffen terughalen uit bijproducten of producten aan het einde van hun levenscyclus”. Hier hebben we het mijns inziens over de recyclingbedrijven zoals we die bijvoorbeeld zien voor de verwerking van wit- en bruingoed maar ook de recycling van glas en papier. Het is duidelijk dat hier behoefte aan is en het is m.i. ook duidelijk dat op dit punt nog veel moet gebeuren.
  3. “Levenscyclusverlenging, wat er door reparatie en doorverkoop voor zorgt dat producten langer in de markt blijven.” Dit kennen we natuurlijk ook allemaal. Er zijn talloze branches waar dit de normaalste zaak van wereld is, zoals bijvoorbeeld bij fietsen en auto’s. Maar bijvoorbeeld bij kleding is mijn overtuiging dat dat vroeger veel vaker gebeurde dan tegenwoordig en voor elektronica doen we het niet of nauwelijks. Dus ook hier werk aan de winkel.
  4. “Deelplatforms, waar effectiever gebruik van producten mogelijk wordt door gedeeld gebruik mogelijk te maken.” Hiervan zijn er inmiddels talloze, er zijn platformen voor het delen van bijvoorbeeld auto’s en huizen. Maar hier wil je natuurlijk veel verder in gaan. Niet alleen consumenten moeten delen (en dit meer gaan doen), ook producenten, overheden en maatschappelijke organisaties moeten gaan delen. Overigens gebeurt het wellicht vaker dan we denken. Als ik een aannemer aan het werk zie met een stijger of een lift, dan staan daar vrijwel altijd grote borden op dat het ergens gehuurd is. Hier doet de markt zijn werk, maar ook hier kan het beter.
  5. “Product-naar-dienst, waar het laten gebruiken van producten tot positieve waarde leidt voor de eigenaar.” Ook hier een bekende, in plaats van producten te verkopen lever je een dienst. Je verkoopt dus geen schaar maar gaat het haar van mensen knippen. In het groot zien we het bij Greenwheels, je koopt geen auto maar neemt wel kilometers af. Greenwheels werkt samen met de NS, want het gaat natuurlijk helemaal niet om autobezit, het gaat ook niet om autokilometers, het gaat uiteindelijk om de dienst, van a naar b komen.

5 business modellen voor circulaire economieBron: ING

De vraag of het nieuw of bestaand is kunnen we kort beantwoorden, hier is niets nieuws aan. Het zijn bestaande modellen die voor sectoren, branches of individuele bedrijven heel nieuw kunnen zijn. Er is ook niets mis mee dat dit niet nieuw is, waarom iets nieuws zoeken als het bestaande goed werkt, of als je ergens iets goeds kan jatten?

We zagen eerder dat je nieuw ook anders kunt definiëren, nadruk op waarden in plaats van nadruk op geld. Ook in dat opzicht zijn ze niet nieuw. Het gaat in alle gevallen om bedrijven die iets gaan doen dat leidt tot een circulaire economie maar dat doen met de middelen die de traditionele economie ons gegeven heeft, markten, concurrentie, geld, dingen etc. Alleen de laatste twee, deelplatform en van product naar dienst zijn in dat opzicht iets nieuwer omdat hier de waarde voor de eindgebruiker centraal staat en niet het ding. Maar, dit businessmodel sluit niet uit dat ik in plaats van een pistool te kopen voor een dienst betaal of een pistool leen.

Overigens moet ik hier wel een kanttekening bij mijn eigen betoog maken. Ik lees nergens dat de businessmodellen dé oplossing zijn, ze worden gebruikt als een middel, ze zijn nodig om de circulaire economie te realiseren.

De oude businessmodellen

Deze vraag is hierboven al beantwoord, de businessmodellen zijn niet nieuw, we hebben de oude nog steeds nodig. Ook zullen we nog steeds het businessmodel van bijvoorbeeld het transportbedrijf nodig hebben: spullen van a naar b brengen en je daarvoor laten betalen. Dat gaat misschien heel anders (drones?), en wat je transporteert verandert (materiaal voor een 3d printer i.p.v. goederen), maar het transport zal voorlopig nog even blijven. Ook hier, niets mis mee dat we deze oude modellen blijven gebruiken.

4, 5 of 6 businessmodellen?

De belangrijkste vraag, waarom 5 businessmodellen en niet 4 of 6? Schrijvend aan een tekst lees je nog eens beter wat er precies staat en welke formulering gebruikt wordt. 5 soorten businessmodellen zijn noodzakelijk, 5 soorten businessmodellen bieden kansen. Het is dus niet zo dat we er maar 5 nodig hebben. Maar deze 5 worden blijkbaar dominant. Ik loop ze nog eens door:

  1. “Circulaire leveranciers, ….”. Ja, m.i. geen discussie over mogelijk, binnen een circulaire economie zal dit belangrijk zijn.
  2. “Grondstoffen-verzamelaars …”. Ja ook hier, wat mij betreft geen discussie.
  3. “Levenscyclusverlenging, …” Hier ben ik nog niet zo van overtuigd. Helaas is onze huidige maatschappij erg op modes en trends gericht. Je koopt nieuwe kleren, nieuwe meubels etc. voor een groot deel omdat het gewoon leuk is. Je wilt immers met de mode meegaan. Ik zou hier daarom een businessmodel aan toe willen voegen, het ‘modieuzeren’ van goederen. Een bloeiende bedrijfstak die zorgt dat jouw spullen er weer eigentijds uitzien en voldoen aan de laatste trends.
  4. “Deelplatforms, …” Ook hier een kanttekening. De circulaire economie betekent niet het einde van het bezit. Maar, het betekent mijns inziens wel dat je de goederen die je bezit dagelijks gebruikt (meubels, bestek etc.). De spullen die je incidenteel nodig hebt (een boot, auto, gereedschap etc.) die wil je helemaal niet hebben, daarvoor koop je diensten in. Als iedereen dat doet (ik denk even ver vooruit ;-)), dan valt er niets meer bij elkaar te lenen.
  5. “Product-naar-dienst, … We hechten erg aan bezit, dus ik twijfel of dit werkelijkheid gaat worden (geldt overigens ook voor mijn betoog bij punt 4).

Mist er dan nog iets?

Ja in ieder geval mis ik het businessmodel van de adviseurs en ik vraag me af wat we daar mee moeten. Ik weet het, ik ben er zelf ook één dus ik heb het ook over mezelf, maar ik reken ambtenaren hier ook maar even onder. Het valt mij op dat tijdens bijeenkomsten over circulaire economie zo ontzettend veel adviseurs en ambtenaren aanwezig zijn. Ook op discussieplatforms zijn die oververtegenwoordigd. Voorlopig hebben die er dus nog het beste businessmodel van gemaakt, behoud van baan (ambtenaar) en voldoende opdrachten (adviseurs). Mijn voorstel voor alle volgende bijeenkomsten over de circulaire economie is dat adviseurs en ambtenaren alleen maar welkom zijn als ze een ondernemer meenemen. En dan wel een ondernemer die iets maakt repareert, die dus iets fysieks doet.

Tot slot

5 businessmodellen zijn noodzakelijk of bieden kansen. Wat moet ik daar nou mee? Ik probeer me daarom maar eens te verplaatsen naar 2040 (over 25 jaar). Wat zie ik dan? Ik denk dat de wereld een heel stuk beter is geworden, we doen meer aan hergebruik en recycling, gebruiken veel meer duurzame energie en natuurlijke grondstoffen. Ook zie ik dat er in de afgelopen 25 jaar een technologische ontwikkeling is geweest die de wereld op z’n kop heeft gezet (ik heb nu nog geen idee welke ontwikkeling dat is). Over circulaire economie hebben we het helemaal niet meer, maar als je goed kijkt zie je wel dat een aantal principes zijn overgenomen. Andere principes bleken niet mogelijk, of werden achterhaald door allerlei ontwikkelingen (die ik uiteraard niet ken). En die vijf businessmodellen? Er zijn bedrijven die grof geld verdienen met de principes van de circulaire economie. Hoe ze dat doen, ik heb geen flauw idee, er zijn in die 25 jaar een paar creatieve geesten opgestaan en die verdienen nu geld aan recycling, lenen en diensten op een manier die niemand voor mogelijk had gehouden.

Wat ik maar wil zeggen, het gaat hoe dan ook anders lopen. Deze vijf businessmodellen zijn als een soort collectieve denkbeeldige die we vervolgens ondernemers voorhouden (met deze vijf businessmodellen gaat het helemaal goed komen), dat kan iet anders dan tot teleurstelling leiden.

Iets wiskundiger gezegd: de nieuwe circulaire business-modellen zijn eigenlijk gewoon oude business-modellen maar dan met beperkende voorwaarden (dit mag niet, dat moet zo). Het bijbehorende traditionele verdienmodel van ‘geld overhouden’ wordt in zo’n geval voor de ondernemer moeilijker te realiseren. En zoniet: dan hoeven we het er niet zo lang over te hebben, dan kunnen we gevoeglijk aannemen dat die ondernemers slim genoeg zijn om die beperkende voorwaarden heel snel te omarmen.

 

Stijn van Liefland

Circulaire economie: zin en onzin, 15 mythes (MMM01)

In december is er een bijeenkomst over de circulaire economie. Deze wordt verzorgd door het rijksduurzaamheidsnetwerk. Ik heb één keer deelgenomen aan een eerdere bijeenkomst en ik was erg te spreken over de opzet en de inhoud. Dus ik ga weer maar wil me vooraf wat verder verdiepen in de circulaire economie. Ik ben daar in een eerder artikel vrij kritisch over geweest en dat ben ik nog steeds. Maar, ik hoor het begrip circulaire economie steeds vaker, blijkbaar spreekt het aan en ik begin er ook zelf in te geloven. Tijd dus om dus om er weer eens in te duiken. Waar staan we nu, welke discussies lopen er, welke successen zijn er etc.

Vandaag eerst nog maar even in de kritische modus. Aanleiding zijn 15 mythes over de circulaire economie die door MVO Nederland worden weerlegd. Interessant om eens te kijken welke mythes dat zijn, hoe ze weerlegd worden en natuurlijk of ik het daar mee eens ben. Ik ga er van uit dat deze mythes ook meteen een goed beeld geven van de discussies die rondom het gedachtegoed van de circulaire economie spelen.

1. ‘Dat ken niet!’

Jawel het kan wel, maar je moet het wel willen. Coert Zachariasse geeft aan tegen welke problemen ze in Hoofddorp aanliepen bij de realisatie van park 20 20. Zo is er weinig inzicht in de milieubelasting van materialen en producten en zijn er aannemers die een inkoopvoordeel willen halen (en daarom trouw blijven aan bepaalde producten en materialen), etc. Maar al die barrières zijn overkomelijk. Zo blijkt in ieder geval uit de casus in Hoofddorp.

Coert is van mening dat de techniek niet het probleem is. Wat dan wel? De waarde van grondstoffen (of afvalstoffen want dat is hetzelfde). Als voorbeeld noemt hij de aluminium dop op drankflessen.

Neem het dopje op mijn waterfles. De afvalverwerker loopt ertegenaan dat het plastic binnenkantje, dat oxidatie moet tegengaan, lastig is los te maken van het aluminium dopje. Dus wordt het hele dopje weggegooid en verbrand in de afvalcentrale. Alleen al in deze regio gaat het om 600 ton van deze dopjes. De waarde van de afzonderlijke materialen is te gering om moeite voor te doen.

Dit probleem dat klein lijkt, maar toch om 600 ton per jaar gaat, kan je oplossen door in de keten samen te werken. De afvalverwerker en de ontwerper bij elkaar zetten is het devies. Of hiermee nu gezegd is dat de circulaire economie zonder meer mogelijk is, dat betwijfel ik, maar er valt ongetwijfeld een hoop te winnen als partijen in de keten met elkaar in gesprek gaan.

2. Het kost miljoenen om processen te veranderen

Waardering voor Marius Smit, de man die plastic vist in de grachten van Amsterdam en dat plastic gebruikt om boten mee te bouwen die vervolgens nog meer plastic uit de grachten halen. En, hulde voor hoe hij er in slaagt dit zo sexy te brengen dat mensen tijdens een bedrijfsuitje op plastic gaan vissen. Als je dat pak ‘m beet 20 jaar geleden tegen iemand had gezegd, plastic vissen op een bedrijfsuitje, was je recht in je gezicht uitgelachen. Zo zie je dat de toekomst niet te voorspellen is. Maar de veronderstelde mythe was: De productieprocessen in grote bedrijven zijn zeer complex. Het kost miljoenen om daarin iets te veranderen en dat is niet haalbaar.

Met het voorbeeld van plastic vissen is de mythe verre van ontkracht. Sterker nog hij geeft zelf aan dat zijn schepen nog niet 100% circulair zijn. En dan hebben we het over iets relatief simpels als een bootje.

Overigens vind ik het wél een mythe. Ik zou deze als volgt willen weerleggen: Productieprocessen zijn door de jaren heen voortdurend veranderd door de opkomst van ICT, door regulering door de overheid, door duurdere grondstoffen of juist goedkopere alternatieven, maar vooral door allerlei technische innovaties. Het grootste deel van deze veranderingen kostte inderdaad miljoenen maar was uiteindelijk financieel heel rendabel. Technisch hoeft het geen probleem te zijn, financieel wordt het lastig, maar hé, we hoeven niet van de één op de andere dag circulair te zijn. Kijk naar de bootjes van de Plastic Whale, een fantastisch initiatief, zelfs bij iemand van goede wil en iets relatiefs simpels is het een hele uitdaging. We moeten dus wel een beetje de tijd nemen.

3. Circulaire economie is een modewoord voor recycling

Ik heb al in enkele blogs betoogd dat ik het voor een groot deel eens ben met deze stelling. Ik zou hier nog aan toe willen voegen dat ook andere principes die de circulaire economie omarmt al eerder zijn benoemd. De mythe wordt weerlegd door Michiel van Yperen van MVO Nederland. En, hij weet mij toch wel aardig te overtuigen. Het gaat niet om recyclen in de traditionele zin, waarbij materialen vaak een laagwaardige functie krijgen, het gaat om het terugwinnen van de oorspronkelijke materialen. Als voorbeeld de spijkerbroek. Het gaat niet om het recyclen van het katoen, bijvoorbeeld als poetslap. Nee, het gaat om het recyclen van de katoenvezel, zodat je echt weer iets nieuws kunt maken. En dat vraagt een aantal principieel andere keuzes. Hoe scheidt je de stiksels van het katoen? Hoe haal je elastische materialen uit het katoen etc. Maar ook, hoe organiseer je de distributie en zorg je ervoor dat die katoenvezel ook echt weer in nieuwe kleding terecht komt? Dat is niet eenvoudig recyclen, maar vraagt om een totaal nieuwe aanpak in de keten. Dus ja, het is recyclen, maar dan wel op een totaal ander niveau. En tja, die keten daar hadden we het 20 jaar geleden ook al over.

4. De consument wil eigendom

Ik ben het er direct mee eens dat dit een mythe is. Natuurlijk wil je eigendom als dat beter of goedkoper is. Als je een eigen huis hebt, dan heb je na 30 jaar een flink kapitaal, dat is een mooie erfenis voor je kinderen. Als je een huurhuis hebt, dan heb je na 30 jaar niets. Maar het is niet zo dat het bezit van een huis het doel is, het zijn de gevolgen van het bezit die nu wel erg fijn zijn.  Douwe Jan Joustra weerlegt de mythe door ons te wijzen op allerlei zaken die je al ‘hebt’ maar toch niet van jou zijn, bijvoorbeeld het modem van de internetprovider en de lease auto. Als dat ter sprake komt is er “niemand die dan vervolgens vraagt of het niet onhandig is.” Joustra geeft wel aan dat mensen soms wat beschaamd zijn als blijkt dat die auto niet echt van hun is, blijkbaar zit bij veel mensen de wens tot eigendom diep verankerd. Wat we echt willen is de dienst, het gemak dat het apparaat oplevert. Ik zelf heb een eigen auto en voorlopig houden we die nog even. Maar daarna, om de hoek staat een greenwheels, die heeft een eigen parkeerplek, hoe je ’s avonds niet meer te zoeken naar een plek. Dat lijkt mij heel makkelijk. En, deze auto brengt je ook van A naar B. Daar gaat het uiteindelijk om.

5. Het wordt pas wat als de nationale overheid ingrijpt

De stelling wordt weerlegd door oud minister van milieu Jacqueline Cramer. Niet alleen de landelijke overheid is nodig, ook allerlei partijen op lokaal niveau waaronder uiteraard de lokale overheden. Maar zo betoogt Cramer, ook burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties moeten meedoen. Met een enorm optimisme geeft ze een aantal voorbeelden die op regionaal spelen.

Ik deel dat optimisme niet. Ik ben het er mee eens dat je meer dan de nationale overheid nodig hebt. Maar, ik vrees dat de mensen die werken aan een circulaire economie in een beperkte wereld actief zijn en vooral contact hebben met de voorlopers. Twee dingen over voorlopers:

Ten eerste vraag ik mij altijd af hoe de rest van een branche / sector naar de voorlopers kijkt. Worden die gezien als een stel malloten die rare dingen doen of als een serieuze concurrent die je in de gaten moet houden. Als het om het laatste gaat, dan is er niets aan de hand en gaat het goed helemaal komen. Uiteraard onder de voorwaarde dat we hier inderdaad iets hebben dat duurzaam is op zowel people, planet als profit. Ik vrees echter dat het voor een (groot) deel om de eerste variant gaat. Neem de initiatiefnemer van de plastic whale uit mythe 1. Prachtig initiatief, maar er is vrees ik geen scheepsbouwer die daardoor van de leg raakt. Waarbij ik overigens hoog dat ik het mis heb.

Ten tweede, hoe lang gaat het duren als we moeten wachten tot iedereen een keer aanhaakt? Dan is wat regelgeving (of ander instrumentarium) van de rijksoverheid wel prettig.

Mooie voorbeelden zijn prima. Misschien zijn het er bij elkaar wel meer dan duizend, maar dat is nog steeds wel heel erg weinig en ik vrees dat het vooral leeft in een beperkte club. Daar moeten we uit zien te komen.

6. Circulaire economie is alleen interessant voor maakbedrijven

Juist in de circulaire economie is er heel veel ruimte voor reparatie bedrijven, voor dienstverleners etc. Het gaat om het leveren van diensten aan klanten en dus om een optimale product dienst combinatie. Daarvoor is samenwerking tussen bedrijven essentieel. Zo vat ik de weerlegging van Geanne van Arkel, Interface Nederland, maar even kort samen. Ik zou nog wel een stap verder willen gaan, ik denk dat juist ondernemers die verder van het maken afstaan profiteren. Of wellicht nog algemener, hoe verder je afstaat van de eerste stap van een keten (grondstoffenwinning) hoe meer je profiteert van een circulaire economie. Want, voor een ijzerertsgroeve of een hoogoven wordt circulair produceren toch echt heel lastig. Als die circulaire economie er echt gaat komen dan hebben we die helemaal niet meer nodig.

Ik kan het niet laten toch een puntje van kritiek te uiten.

“Een van de inspirerendste voorbeelden in de natuur van de manier waarop je meer kunt bereiken als je resources -in de breedste zin van het woord- deelt, wordt wellicht geleverd door korstmos. Een schimmel en een alg maken dankzij samenwerking in extreem slechte omstandigheden korstmos. Deze symbiose leidt tot groei die groter én mooier is dan individueel mogelijk zou zijn.”

Dat is natuurlijk helemaal niet waar. Er zijn schimmels die veel groter en veel mooier zijn dan korstmossen, kijk naar de vele grote en mooie paddenstoelen en realiseer je dat het meeste van deze schimmel onder de grond zit en onzichtbaar is. Het is gewoon een kwestie van de juiste plek kiezen. Vertaal dit naar ondernemers en de conclusie is, samenwerken doe je alleen als je anders ten onder gaat.

Overigens vind ik het sowieso gevaarlijk om allerlei paralellen met de natuur te trekken. Er gebeuren mooie dingen, die kunnen inspireren. Maar de natuur is ook hard en barbaars, parasieten zijn ook zeer succesvol en werken in het geheel niet samen. Helaas heeft deze werkwijze ook talloze mensen geïnspireerd.

7. Circulair ondernemen vraagt veel technologische innovatie

Michiel Schuurman van MVO Nederland betoogt dat heel veel technologie al beschikbaar is en dat de uitdagingen vooral sociaal van aard zijn. Ik kan het hele speelveld niet overzien maar ben het er toch helemaal mee eens. De wens tot innovatie wordt in mijn ogen te vaak als excuus gebruikt om echte maatregelen nog even uit te stellen.

8. We zijn geen eigenaar meer, het draait om diensten.

Mijn eerste reactie is jammer dat dit een mythe is, wat is er mis met een wereld die alleen om diensten draait? Lijkt mij best comfortabel en het zou me een hoop zorgen wegnemen. Overigens, nog geen flauw benul welke nieuwe zorgen hiervoor terug gaan komen. Misschien wel wakker liggen of er de volgende dag wel een auto beschikbaar is. De weerlegging van de mythe is nogal omslachtig. Het gaat vooral om de kansen voor bedrijven om in plaats van producten diensten te leveren of combinaties van producten en diensten. En, dat blijkt nog helemaal niet zo eenvoudig en voor veel bedrijven ook niet zo aantrekkelijk. Er komen bijvoorbeeld nieuwe bedrijven die gaan concurreren op de te leveren dienst terwijl dat voor het traditionele bedrijf het nieuwe verdienmodel zou moeten zijn. Ik concludeer dat we voorlopig nog niet van het eigendom af zijn. In mythe 11 komt een vrouw aan het woord die leeft zonder afval. Wellicht is het een aardig experiment voor iemand om eens te leven zonder eigendom. En dan bedoel ik niet ergens op straat in een kartonnen doos. (Zie ook vorige blog over Thomas Rau waar het eigendom wordt vervangen door diensten).

9. Laagwaardige materialen kun je niet hergebruiken

Intuïtief zou ik zeggen dat klopt niet. Je kunt de kwaliteit van materialen verbeteren, zoeken naar andere toepassingen etc. Maar je moet natuurlijk heel veel weten om hierover mee te kunnen praten, een overzicht hebben over verschillende sectoren etc. Wat dat betreft slaagt Mireille Geijsen er mijns inziens niet in de mythe te weerleggen. Ze geeft één voorbeeld, dat overigens zeer geslaagd is. Maar, dat het met een minderwaardige textielvezel kan wil natuurlijk niet zeggen dat het met andere materialen ook kan.

Ik zou zeggen dat je er allereerst voor moet zorgen dat materialen van hoogwaardige kwaliteit blijven. Bijvoorbeeld door ze zo min mogelijk te mengen met andere materialen.

10. Geen afval? Afval is goud waard!

Deze waren we al een keer eerder tegengekomen. Ik vertaal hem even als, er zijn zoveel mensen die hun boterham verdienen aan afval, dan moeten we daar maar mee doorgaan. Laurens Groen van Milgro betoogt dat deze mythe er van uit gaat dat afval een gegeven is. Iedereen gooit het weg, dat betekent dan toch dat je de waarde op nul of negatief hebt gesteld? Natuurlijk zijn er andere mensen die daar dan vervolgens nog weer wat geld aan kunnen verdienen. Maar, afval was ooit een grondstof, je gooit dus grondstoffen weg en alle tijd en energie die er in gestopt is om het tot afval te maken. Beter is het het ontstaan van afval te voorkomen en te onderzoeken waar afval ontstaat en wat je er aan kunt doen om het te voorkomen.

11. Leven zonder afval is een dagtaak

Ik heb dit argument eigenlijk nog nooit gehoord. Emily-Jane Lowe poogt de mythe te ontkrachten. Zij leeft zonder afval te produceren en kan ons vertellen dat het andere keuzes vraagt, dat het tijd vraagt om door te hebben hoe je dat doet maar dat het uiteindelijk helemaal geen dagtaak is. Haar verhaal is zeer overtuigend. Maar, ook hier weer een voorbeeld van één gedreven persoon in één sector (huishoudens). Daarmee is de mythe ontkracht voor huishoudens (of in ieder geval voor één huishouden) maar niet voor de rest van de samenleving. Daarvoor willen we meer bewijsmateriaal zien. Hoe doe ik dat in de sportkantine, in een bedrijf, op kantoor, etc. Is dit iets dat iedereen makkelijk meeneemt in de dagelijks gang van zaken?

12. Het is onmogelijk om het gefinancierd te krijgen

Deze gaat over ons. Want wij zijn van financiering. Banken financieren niet graag innovaties is de achterliggende gedachte. Maar Richard Kooloos van ABN Amro weerlegt dit. Er is vaak veer mogelijk dan mensen denken. En, je kunt innovatie natuurlijk als bedrijf ook zelf betalen. Het begint vaak met kleine experimenten.

Heel concreet geeft hij een aantal voorbeelden waar financiering geen probleem is. Bij de realisatie van een kantoorgebouw volgens de principes van de circulaire economie blijkt het juist een hele robuuste investering. Er is veel beter nagedacht over dit gebouw. Het is op allerlei manieren te gebruiken, ook voor andere functies. En de restwaarde is veel hoger. Je kunt het gebouw immers uit elkaar halen en de onderdelen weer opnieuw gebruiken of desnoods het gebouw op een andere locatie weer opbouwen. Circulair ondernemen betekent dus niet per definitie dat de risico’s groter worden. Ik kan dit verhaal prima volgen. Toch is het vaak lastig een bank te overtuigen als je iets wilt dat ze niet echt kennen.

Overigens is er nog een argument om deze mythe te weerleggen. Zie ook mythe 7 over technologische innovatie, die is vaak helemaal niet nodig, het gaat eerder om betere samenwerking en andere keuzes. Tja wellicht dat die ook moeilijk te financieren zijn.

Ook nog een puntje van kritiek, het is mooi zo’n circulair kantoorgebouw. Maar het lijkt op het dilemma van de theezakjes, waarom geen bestaand kantoorgebouw genomen. Het uitgangspunt dat te zijner tijd iemand het gebouw, de onderdelen of de materialen wil hebben is mooi maar ook twijfelachtig. De meeste mensen willen gewoon graag wat nieuws, net als de opdrachtgevers voor het kantoorgebouw dat als voorbeeld wordt gebruikt. Ik moet de eerste opdrachtgever nog zien die tevreden is als een architect met een gebruikt gebouw komt in plaats van het gewenste nieuwe gebouw. Ongeacht hoe dat gebouw eruit ziet.

13. Alleen een internationale aanpak is succesvol

Het maakt je minder afhankelijk van grondstoffen en juist voor de dienstverlening, reparatie en dergelijk zijn lokale netwerken belangrijk. Het kan dus prima op lokaal niveau beginnen. Een mooi argument dat door Jan-Willem Kanters en Thirza Monster genoemd wordt is dat elke materiaal, product of stofstroom om een eigen schaalniveau vraagt. Gebruikte bouwmaterialen ga je niet de hele wereld overslepen terwijl dat voor andere materialen wellicht wel een goed idee is. Dus, gewoon lokaal beginnen, de groei komt vanzelf.

14. Circulair is altijd duurzaam

Ik kan niet zoveel met de weerlegging van Stefan van Uffelen (MVO Nederland). Hij geeft een aardig voorbeeld van beton dat circulair wellicht minder duurzaam is dan anders. Maar gaat vervolgens beschrijven hoe ze er aan werken om het circulaire proces te verduurzamen. Op zich niets mis mee. Maar, wacht even, het probleem is dat we niet duurzaam leven, één van de oplossingen is circulaire economie. Blijkbaar werken die principes heel vaak maar niet altijd. Is toch niet erg, dan kies je voor een andere oplossing. Ik zou zeggen kwestie van een goede LCA uitvoeren om te kijken wat het meest duurzaam is. Het brengt wel de vraag naar voren of circulaire economie een doel of een middel is. Ik zie de noodzaak in om kringlopen te sluiten en alle toeters en bellen die daarbij komen kijken. Maar, als het dan een keer duurzamer is om dat niet te doen, dan moet je het toch vooral niet doen. Circulaire economie is dus een middel. Misschien een middel dat zo dominant wordt dat bijna alles volgens circulaire principes werkt. Maar als iets niet circulair is en toch duurzaam, niets aan doen zou ik zeggen.

15. Circulaire economie brengt opwindende gouden tijden

Ik citeer even uit de weerlegging door Maurits Groen.

Er klinken veel jubelverhalen over de circulaire economie met mooie, nieuwe, opwindende businessmodellen, en over de baten. Prachtig, maar ik ben er niet gerust op als we onze inzet daarop baseren. Want ik geef u op een briefje dat ook die circulaire economie, als puntje bij paaltje komt en de baten wat tegenvallen, ‘wel een beetje praktisch moet blijven’. Dat we natuurlijk niet het onmogelijke mogen eisen. En dat we best genoegen nemen met ‘recycling 2.0’, die dan ten minste stukken beter is dan hij was. …. Circulair hoeft geen juichverhaal te zijn. Het hoeft niet ‘leuk’ te zijn.

Dat staat er toch maar mooi. Ik zou er aan willen toevoegen dat een focus op gouden tijden ook iedereen het excuus geeft om er mee te stoppen als het wat tegenvalt. Dus ja, het ziet er mooi uit, maar vergeet niet we doen het in de eerste plaats omdat onze huidige manier van leven (en consumeren en produceren) niet houdbaar is.

 

Tot slot

Dat de wereld van de circulaire economie zelf nog zoekende is blijkt wel uit de 15 mythes die hier gegeven worden. Het zijn mythes en dus blijkbaar niet waar. Maar hoe zit het nou echt? Mythe 2: het kost miljoenen, mythe 12 het is onmogelijk dit gefinancierd te krijgen en mythe 15 er breken gouden tijden aan. Ik denk dat uiteindelijk toch minimaal één van deze mythes min of meer waar is.

Is het erg dat deze mythes elkaar tegenspreken? Ik vind eigenlijk van niet. Te vaak wordt een nieuw concept gepresenteerd als de enige waarheid en de absolute vaststaande toekomst. De circulaire economie heeft hier ook een handje van. Kort door de bocht, de wereld gaat ten onder, circulaire economie is dé oplossing, wij weten hoe dat in de toekomst gaat werken. Dat is natuurlijk helemaal niet zo. Zie mythe 2 waarin de plastic whale aan de orde komt. Dat had je echt niet vooraf kunnen voorspellen. Deze mythes laten volgens mij dus ook zien dat de toekomst onzeker is.

 

Stijn van Liefland

Crowdfunding

Het is een vraag die al knaagt vanaf de eerste artikelen die we schreven over crowdfunding. Hoe succesvol is dat nou? Je kan die vraag op verschillende niveaus bekijken. Ten eerste, hoeveel projecten halen het beoogde bedrag binnen? Als tweede kan je kijken welke projecten echt een succes worden voor de initiatiefnemer. Laten we zeggen, de initiatiefnemer realiseert het doel dat hij of zij voor ogen had. Een nieuw bedrijf, een film, boek, etc. Als derde kan je vanuit het perspectief van de investeerder kijken, krijgt die uiteindelijk het rendement dat vooraf beloofd is?

Vandaag kijken we naar succes in de vorm van het geld binnenhalen voor een project dat je wilt realiseren. Het belang van de investeerders (krijgen die hun geld terug) laten we buiten beschouwing. Ik kijk eerst naar Nederland en vervolgens naar Kickstarter, die presenteert een schat aan cijfers waar interessante zaken uit te halen zijn.

Geld binnen halen

We kijken dus naar het aantal projecten dat het beoogde bedrag binnenhaalt. Voor de meeste crowdfundingsplatformen geldt, het is alles of niets. Als je je doel bereikt (bijvoorbeeld € 10.000) dan krijg je het geld, haal je het doel niet (bijvoorbeeld € 6.000 i.p.v. € 10.000) dan wordt het geld teruggestort bij de investeerders. Overigens zit hier wel een lastig punt, veel investeerders leggen het resterende bedrag zelf bij. Van het aantal projecten dat het beoogde bedrag binnenhaalt moeten we dus nog een percentage aftrekken. Ik heb geen idee waar we het over hebben dus laat ik het hier buiten beschouwing.

Hoeveel zijn het er? Ik heb op een aantal sites gekeken, de informatie is er, maar vaak een beetje verborgen. Symbid heb ik gebeld, ze gaven aan dat 30 – 40% van de initiatieven succesvol is, dat is een cijfer dat aansluit bij de Kickstarters. Ho, 30 – 40% succesvol, dat lijkt heel veel, maar vergis je niet, 60 – 70% van de projecten mislukt dus, het overgrote deel. Crowd about now geeft een grafiekje en zegt dat 80% van de projecten slaagt. Dat lijkt mij erg hoog. Bij Geldvoorelkaar kon ik in eerste instantie geen cijfers vinden, maar een mail en telefoontje gaven veel inzicht. Bij geldvoorelkaar ligt het percentage veel hoger, 95,5%. Maar het ligt genuanceerder, op de site is te lezen dat er sinds 2011 11.000 aanvragen voor crowdfunding waren, dat heeft geleid tot 800 gepubliceerde projecten. Van die 800 slagen er vervolgens 95,5%. Even rekenen, dat betekent dat 7% van alle projecten die aangemeld worden uiteindelijk slaagt.

Geldvoorelkaar heeft een strenge selectie. Na aanmelding van het project wordt het eerst extern door vier partijen beoordeeld, onder andere BKR, Creditsafe. Dit is een knock out criterium, als één van de partijen een negatiefadvies geeft dan houdt het op. Na deze fase is er een inhoudelijke beoordeling van de kwaliteit van het plan. Van alle projecten die ingebracht worden overleeft uiteindelijk 7,3% deze selectie, daarvan valt tijdens de crowdfundingsperiode dus nog een klein deel af doordat ze het geld niet bij elkaar krijgen. Kom je door de selectie bij geldvoorelkaar dan is de kans op succes dus groot. Daar staat wel tegenover dat er aardig wat kosten aan verbonden zijn.

Kickstarter

Kickstarter, Amerikaans / internationaal geeft uitgebreide statistieken over het succes van crowdfunding ((https://www.kickstarter.com/help/stats?ref=footer)). Natuurlijk is de situatie in Amerika anders dan in Nederland maar het is mooi materiaal. Alleen al omdat er inmiddels ruim 265.000 initiatieven op kickstarter zijn gelanceerd. Om meteen het belangrijkste getal te noemen, 37% van de projecten op Kickstarter levert voldoende op, 63% van de projecten mislukt. Er zijn veel interessante feitjes te halen uit de gedetailleerde gegevens. Er komen zo een paar grafieken, maar hier de highlights:

  • Als ik over Kickstarter hoor of lees gaat het over hele succesvolle campagnes, vaak gericht op iets technologisch zoals bijvoorbeeld een smartwatch. De Pebble was er al lang voordat Samsung en Apple horloges gingen maken. Verder heb ik gehoord van virtual reality brillen, 3d printers en een superhippe coolbox. Bij deze projecten hebben we het niet over een paar duizend dollar maar over miljoenen, de initiatiefnemers van de coolbox haalde ruim 13 miljoen dollar op. Toch is technologie de minst succesvolle categorie van projecten. 20% van de projecten was succesvol, 80% van de projecten mislukte dus. Ik zet dat laatste er steeds maar weer bij, het is gewoon belangrijk dat je je dat realiseert. Er zijn dus 5 teams aan het ploeteren met crowdfunding, bij 4 van de 5 leidt het tot niets.
  • Dans en theater, daar hoor je veel minder over, maar deze scoren een stuk beter, respectievelijk 63 en 61% van de initiatieven slaagt. Dat betekent overigens nog steeds dat ruim een derde tot niets leidt. Het hoge succespercentage zal allerlei oorzaken hebben, een belangrijke is wellicht dat van deze 90% van deze projecten onder de $10.000 blijft. Bij technologie is dat 35%. We hebben het dan wel over de geslaagde projecten.

Onderstaande grafiek laat zien hoeveel procent van de projecten in de verschillende categorieën slaagt. De tweede grafiek laat zien hoeveel geld er succesvol wordt gefund. Geen wonder dat er veel over technologie gesproken wordt. Dans en theater haalde samen $ 44 mln., technologie komt op $ 372 mln., games doen het nog beter, $ 424 mln.

succespercentage crowdfuning bij kickstarter

succes bij crowdfunding per categorie

Verdere verdieping

Het is leuk nog verder in de cijfers te graven. Zo is er ook een overzicht van de mislukte projecten. Uiteraard ook weer per categorie, maar wat vooral interessant is dat je kunt zien hoeveel geld de mislukte projecten opgehaald hebben. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van alle mislukte projecten. Wat kunnen we hier uit halen?

Als eerste dat een aantal (14%) projecten in het geheel geen geld binnenhaalt. Het is niet duidelijk wat hier aan de hand is, maar ik vermoed dat het projecten zijn die op kickstarter aangemeld werden en waarbij vervolgens besloten werd toch geen crowdfundingscampagne te starten. Een deel hiervan zoud we eens heel succesvol kunnen zijn waarbij al snel een financier gevonden werd en crowdfunding niet meer nodig was. Overigens valt het op dat journalistieke projecten ten opzichte van de andere projecten relatief vaak geen geld ophalen (ruim 25%).

Een ander punt dat opvalt is dat veel projecten er niet in slagen om meer dan 20% van het benodigde geld op te halen. Het lijkt een soort magische grens, er zijn maar weinig (nou ja toch nog 10%) die meer dan 20% binnengehaald hebben en alsnog falen.

Dan is er tot slot een aantal projecten dat meer dan 80% van het geld binnenhaalt en toch nog faalt. Bij games, design en technologie komt dit relatief vaker voor dan bij de andere categorieën, ca 1% versus ca 0,5%. Ook hier zijn weer twee verklaringen mogelijk. Voor de hand liggend, het lukt gewoon niet om het volledige bedrag te funden. Maar, wellicht worden deze projecten wel weggekocht, ze lijken immers heel succesvol te zijn, dan zou je als investeerder ook via de achterdeur kunnen proberen het hele project over te nemen.

succes en mislukking bij crowdfunding

Laatste weetje

crowdfunding 3

Initiatiefnemers die al een keer een succesvol crowdfundingsproject hebben gedraaid, hebben meer succes bij vervolgprojecten. Niet zo gek natuurlijk, het is een soort natuurlijke selectie. Als het mislukt denk je dit nooit meer, als het lukt denk je waarschijnlijk, waarom niet nog een keer? Komt bij dat een succesvol project waarschijnlijk een groot netwerk heeft (n.a.v. het vorige succes) dat kan worden ingezet. Niet zo raar dat hoe meer succesvolle projecten je draait hoe groter de kans op een succesvol vervolgproject (zie tabel).

 

Stijn van Liefland