Met de verdienfactor ‘bouw’ wordt hier bedoeld dat door verdere ketenintegratie voor, tijdens en na de bouw kosten kunnen worden bespaard bij gelijkblijvende of hogere kwaliteit. Dit fenomeen wordt ook wel integraal ontwerpen en bouwen genoemd. Vanaf het eerste moment moet helder zijn wat voor wie en met welke reden iets gebouwd gaat worden. Alle betrokken partijen werken van meet af aan samen om dat doel, de beste oplossing voor de vraag van de klant, te bereiken tegen minimale kosten. En de keten bestaat uit vele partijen: opdrachtgever, architect, aannemer, adviseur, installateur, gebruiker en zo verder. Lees verder
Categoriearchief: SF
Kosten en baten van duurzaam bouwen
Ik werd bij een project gevraagd om iets te schrijven over de haalbaarheid van hoge ambities voor duurzaam bouwen (woningbouw). Veel barrières zijn er niet, technisch is het haalbaar en duurzame woningen kunnen heel aantrekkelijk zijn. We hebben het dus hoofdzakelijk over de economische haalbaarheid. Er was geen budget om hier een uitgebreid onderzoek naar te verrichten. Je zou denken dat op basis van eerder uitgevoerd onderzoek en vergelijkbare voorbeelden een onderbouwing te schrijven is. Mijn wens was dus een tabelletje met een aantal voorbeelden. Wat is er bereikt, welk type woning, wat waren de kosten en welke keuzes zijn gemaakt (bijv. kleiner bouwen). Dit dan afgezet tegen gangbaar. Conclusie achteraf: het leverde niet op wat ik had verwacht. Hier een kort verslag van mijn speurtocht. Lees verder voor literatuur, discussiegroepen, praktische insteek en conclusies. Lees verder
Waarde van een museum
Een link naar een interessante studie over de waarde van onze Nederlandse musea. De titel is ‘De schat van de stad’ met als ondertitel ‘Welvaartseffecten van de Nederlandse musea’ link. Het is een recente studie uit 2011 en we moeten de studie zien in de context van de huidige bezuinigingen op kunst en cultuur. Ook niet onbelangrijk te vermelden dat de studie is verricht in opdracht van de Nederlandse Museumvereniging (een variant op ‘wij van wc-eend bevelen wc-eend aan’). De studie is interessant omdat het een voorbeeld is van hoe je op een gestructureerde manier kunt kijken naar of je een investering wel of niet wilt doen. In dit geval gaat het om een jaarlijkse subsidie van ongeveer € 370 mln en wat je daarvoor terug krijgt als maatschappij. Voor het beeld: we hebben in Nederland ruim 1.000 musea, die jaarlijks minstens 15 miljoen bezoeken door Nederlanders genereren bij € 80 miljoen aan entree-kaartjes. Lees verder
Kostenverlaging van zonnepanelen
Martin Bakker wijst ons op een interessant artikel (dank daarvoor) dat zeker een link heeft met slimme financiering. Het is afkomstig van het al jaren toonaangevende Rocky Mountains Institute (onze vaderlandse ‘Nationale Postcode Loterij’ is trouwens een van de financiers). Het volledige artikel kan via de link hieronder worden gedownload.
De stelling is dat zonnepanelen steeds goedkoper worden door technologische ontwikkelingen en grotere productievolumes. Maar de kostprijs van deze panelen wordt niet alleen bepaald door de kale productiekosten maar ook door alle kosten in de keten die ervoor en erna komen. De auteurs spreken hier over enerzijds de kosten van de module zelf en anderzijds de ‘Balance of System’ kosten (systeemkosten). In het bijgaande plaatje zie je de verdeling van de totale kostprijs naar module-kosten en systeemkosten. De modulekosten dalen systematisch door de hiervoor genoemde oorzaken met als gevolg dat de systeemkosten wel eens de bottleneck (of uitdaging) voor de toekomst zouden kunnen worden. Lees verder
Verdienmogelijkheden (2): bestemmingsheffing
Deel 2 van het 29-delige feuilleton over verdienmogelijkheden. De tweede is bestemmingsheffing. Waar gaat het over? Iemand koopt (‘goedkoop’) grond aan bij de dan geldende vaak beperkte bestemming van die grond. Logisch: als je weinig mag en kunt op de grond dan is de prijs daarvan laag. Als nu de bestemmingsmogelijkheden die bij die grond horen toenemen (bijvoorbeeld door een besluit van de gemeenteraad) dan neemt de waarde van die grond zomaar toe. Zo’n onverwachte prijsstijging wordt in de economie een ‘windfall profit’ genoemd: je hebt er zelf part noch deel aan gehad, hij komt je zomaar toewaaien. Vanzelfsprekend houdt een calculerende projectontwikkelaar rekening met het feit dat de grond in de toekomst een andere en ruimere bestemming kan krijgen. Een ontwikkelaar heeft dan een speculatief motief (grondspeculatie). De redenering is nu dat zo’n plotselinge waardestijging wordt veroorzaakt door publieke middelen (nabijheid van voorzieningen etc) en dat deze winst dus ook moet toevallen aan de gemeenschap. Vooraf zouden bij de aankoop van grond voorwaarden kunnen worden opgenomen over (gedeeltelijke) afroming van mogelijke toekomstige winsten bij doorverkoop. Dit tempert speculatieve grondhandel en levert de gemeenschap alsdan extra middelen op. Een dergelijke constructie bestaat al in Groot-Brittanie (‘creaming off betterment’). Leuke verdienmogelijkheid maar dit ligt politiek gevoelig. Los daarvan heeft zo’n maatregel een aantal mogelijke ongewenste bijeffecten die je ook zult moeten handlen.
Verdienmogelijkheden (1): beheer
Deel 1 van het 29-delige feuilleton over verdienmogelijkheden. De nummering is alfabetisch en beheer is de eerstgenoemde mogelijkheid. Beheer is een klassieker. Ik wil hem gelijk stellen aan Onderhoud (niet genoemd in publicatie), dus we hebben het over onderhoud en beheer. De kern is dat je naar de totale kosten en opbrengsten van een maatregel of investering kijkt gedurende een langere tijdshorizon. Als een maatregel aanvankelijk een hogere ‘inleg’ vereist dan hoeft dat geen punt te zijn als je die terug verdient doordat je jaarlijks lagere uitgaven hebt in verband met onderhoud, reparaties en zo verder. Zo simpel dat verdere uitleg overbodig is. Toch is de theoretische logica in de praktijk niet zo vanzelfsprekend. Soms wordt de afweging korte versus langere termijn wel degelijk gemaakt maar is het hogere bedrag ‘upfront’ niet beschikbaar. Dat is nu precies waar financiering (iemand anders schiet het bedrag dan tegen een vergoeding voor) een uitkomst is. Maar meestal wordt de afweging helemaal niet expliciet gemaakt. Mensen handelen vaak niet zo rationeel als het leerboekje ons wil doen laten geloven. Vaak wordt er niet zover vooruit gekeken en/of is het lastig (‘gedoe’) om draagvlak te krijgen voor het hogere geldbedrag vooraf. Een andere reden waarom niet rationeel wordt gehandeld is dat de aanschaf uit een andere potje gebeurt dan het onderhoud. Een andere afdeling is verantwoordelijk voor beheer en onderlinge afstemming daarover vindt niet of nauwelijks plaats. De publicatie meldt nog als reden waarom beheer niet de aandacht krijgt die het verdient: beheer is weinig sexy bij bestuur en politiek waardoor veel aandacht uitgaat naar nieuwe ontwikkelingen. Duurzaamheid vereist dus dat we langer vooruit kijken en dat afdelingen onderling beter samenwerken. Open deuren natuurlijk.
Verdienmogelijkheden (‘Nederland boven water’)
Onlangs is een boekwerkje verschenen getiteld ‘Verdienmogelijkheden’ met als ondertitel ‘cahier gebiedsontwikkeling’. Het is een uitgave onder de vlag van innovatieprogramma ‘Nederland Boven Water’. Het gaat hier om een langjarig programma waar (denk ik) nogal wat geld achter zit en waar ook zware mensen uit bedrijfsleven en overheid in allerlei gremia zijn vertegenwoordigd. Het thema verdienmogelijkheden heeft mijn aandacht en mijn verwachtingen waren hoog gespannen toen ik van dit boekwerkje hoorde. Om mijn verwachting vooraf te toetsen had ik al een powerpoint presentatie met de hoofdlijnen gedownload en dat smaakt naar meer. Je kent dat wel, je wordt lekker gemaakt en uiteraard moet je dan het boekje zelf bestellen. Voor 25 Euro heb ik dus het boekje bij bol.com besteld. Om maar met de deur in huis te vallen: toen ik het boekje uit de verpakking had geworsteld was de teleurstelling groot. Een flinterdun boekje met wat grote letter teksten en plaatjes. Eigenlijk de powerpoint presentatie maar dan op mooi papier afgedrukt en nog wat teksten ervoor en erna. En dat voor 25 Euro en voor zo’n groot en zwaar opgezet initiatief. Lees verder
Routekaart Slimme Financiering
Op basis van een een eerder artikel van Rudy heb ik een routekaart slimme financiering gemaakt. Niet zozeer een routekaart die laat zien hoe slimme financiering werkt, maar een kaart die aangeeft wanneer je slimme financiering nodig hebt. Voor ons ook een structuur / beslismodel dat het denken over financiering structureert. Klik op afbeelding voor vergroting. Heb je opmerkingen of suggesties voor verbetering, stuur een reactie of een mail.
Stijn van Liefland
Slimme financiering: waar hebben we het over?
Het is van belang nader te bepalen wat we verstaan onder slimme financiering. Als je op deze zoekterm googlet dan vind je een breed scala aan artikelen. De meest brede interpretatie van slim financieren lijkt te zijn: hoe harken we middelen (geld, partijen) bij elkaar om dingen voor elkaar te krijgen die goed zijn voor de maatschappij en die ondertussen toch niet worden uitgevoerd. Vaak gaat de discussie bij die brede interpretatie over subsidies en fondsenwerving. Een dergelijke brede interpretatie staan wij hier niet voor.
Ik wil de discussie over de definitie van slimme financiering wel van een voorzet voorzien. En ik wil een koppeling aanbrengen met het begrip duurzaam. Mijn stelling is:
Duurzaam betekent positief voor het grotere geheel op de langere termijn. In een iets meer economisch getint jargon: iets is duurzaam als het een positief rendement genereert gesommeerd over meerdere partijen en een langere tijdshorizon. We doen dus alleen iets als het een positief rendement genereert, dat klinkt in mijn oren bijna als een tautologie. Omgekeerd: een negatief rendement in deze termen betekent dus dat het niet duurzaam is en dus doen we ook niet. Ook niet als er een subsidie is of een fonds of wat dan ook, gewoon niet doen. Slimme financiering is geen issue in zo’n geval.
We zoomen nog wat dieper in op de mogelijkheden. Stel dat het rendement positief is en een voorstel dus duurzaam van karakter is. Dan kan het gaan om een positief rendement in puur financiele zin of om een positief rendement in bredere zin. In financiele zin: terug te herleiden tot concrete cashflows in de tijd die aan een partij toevallen. In bredere zin: dan kan het gaan om voordelen die ofwel niet goed in geld zijn uit te drukken ofwel niet duidelijk aan een bepaalde partij toevallen (maar aan de maatschappij in het algemeen). Het is niet altijd even makkelijk om te bepalen of iets wel/niet in geld is uit te drukken. Soms zijn zaken die niet in geld uitgedrukt lijken te kunnen worden dat bij nader inzien toch wel. Bijvoorbeeld: het aantal verkeersslachtoffers per jaar. Hoe dan ook, in het geval van een breder rendementsbegrip kom je al snel terecht op het terrein van de Maatschappelijk Kosten Baten Analyse, oftewel de MKBA. Als projecten die in termen van de MKBA een positief rendement hebben desondanks niet uitgevoerd worden dan is de discussie over hoe je dan die middelen toch bij elkaar krijgt onderdeel van slimme financiering. Subsidies etc horen hier dus ook thuis.
Stel dat het rendement positief is in de puur financiele zin (let op: maar bovendien ook positief in de bredere zin, we willen niet dat we een maatregel stimuleren die eng financieel rendeert maar per saldo zoveel negatieve bij-effecten genereert dat die niet meer duurzaam is), dan kun je weer een onderscheid aanbrengen. Gaat het over een positief rendement bij een beperkt aantal partijen die ook over de beslissing over doorgang van het project gaan of gaat het om een complexer geheel met meerdere partijen en een grotere diffusere tijdshorizon.
In het laatste geval: slimme financiering gaat over het verzinnen van financieel-economische of juridische arrangementen en convenanten die het totale voordeel over partijen en in de tijd zodanig herschikken dat alle partijen er beter van worden. Misschien zou het hier slimme onderhandeling moeten heten, maar zoals gezegd wat mij betreft onderdeel van deze website over slimme financiering.
In het eerste geval, dat er sprake is van een positief financieel rendement bij het beperkte aantal partijen ‘at the table’, kun je wederom een onderscheid maken. Is er sprake van een liquiditeitsprobleem op korte termijn of niet. Als er sprake is van een liquiditeitsprobleem dan is slimme financiering het vinden van een antwoord op de vraag hoe je dit liquiditeitsprobleem kan overbruggen. Bijvoorbeeld door een partij die het goede idee heeft te koppelen aan de partij die een surplus aan cash heeft en nog een renderende investering zoekt en aan een partij die garant kan of wil staan mocht dat nodig zijn (een partij die zekerheden biedt).
Tenslotte houden we dan het geval over dat een beperkt aantal partijen een positief rendement kan genereren, zelf over de beslissing gaat en dat er geen liquiditeitsprobleem is. Theoretisch bezien zou er dan eigenlijk helemaal geen probleem moeten zijn. Gaat zo’n project desondanks toch niet door (anders hoeven we het er ook niet over te hebben) dan is nader onderzoek nodig naar deze paradox: wat zijn de belemmeringen die klaarblijkelijk aanwezig zijn en hoe kunnen we die belemmeringen slechten. Ook dat is wat mij betreft onderdeel van het thema slimme financiering.
Slim financieren duurzame energie
Recent is vanuit het IPO een brochure gepubliceerd over de slimme financiering van duurzame energie. De financiering staat centraal, hoe kan je als overheid helpen bij de financiering van duurzame energie? Het boekje beoogt overheidsgeld bewuster in te zetten en niet uit automatisme met een subsidie te komen.
Verschillende instrumenten komen aan bod met als uiterste in het spectrum:
- De subsidie, waarbij de overheid geld verstrekt.
- De consessieverlening waarbij de overheid een partij het recht op exploitatie geeft.
Daar tussenin allerlei instrumenten als aandelen, lease, leningen etc. Per instrument wordt kort beschreven wanneer en hoe het gebruikt kan worden en wat de belangrijkste risico’s zijn. Uitgebreider gaat het boekje in op het opzetten van een lening- en garantiefonds (revolving fund).
Het is het eerste boekje in een reeks. Ik ben benieuwd naar het vervolg. Want, dit is een nuttig boekje voor iedereen bij de overheid die met financiering van duurzame ontwikkeling te maken heeft. Tegelijkertijd, als je het leest mis je ook wel wat, waar zijn de voorbeelden? En, kan er een handig stroomschema gemaakt worden dat mij helpt met kiezen voor de juiste financieringsvorm? Ook zou het wat mij betreft wat kritischer kunnen, wat zijn nou de voor- en nadelen van elk instrument?
Maar een goed initiatief en zeker de moeite waard om even door te nemen.