Categoriearchief: SF

Blogs die kern van oude slimmefinanciering vormen

Circulaire economie (2) De kern

In een eerdere blog (het dilemma van de theezakjes) heb ik een kritiekpunt op het concept van de circulaire economie gegeven. We hebben nog meer kritiekpunten maar komen daar een andere keer op terug. Want, ondanks alle kritiek is de circulaire economie een mooi concept, tijd dus om hier iets meer over te schrijven. In deze blog de kern van het gedachtengoed. Voor wie meer wil lezen verwijs ik naar drie publicaties:

Ik heb vooral gebruik gemaakt van het laatste rapport dat ook het meest recente is.

Aanleiding voor het denken over een circulaire economie is dat we teveel grondstoffen en fossiele brandstoffen gebruiken en teveel afval produceren. De economie zoals die nu is ingericht is hoofdzakelijk lineair. Grondstoffen worden gewonnen, met veel energie wordt er iets van gemaakt en dat wordt vervolgens weggegooid. In de hele keten ontstaat daarnaast veel afval bij winning, productie, distributie, gebruik etc. Als je logisch nadenkt dan weet je dat dit zo niet eeuwig door kan gaan, ooit raken die grondstoffen en fossiele brandstoffen op of verzuipen we in het afval. Allerlei secundaire effecten zoals verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, vergiftigde rivieren etc. horen daar nog bij.

De oplossing is simpel en niet nieuw, we moeten meer in kringlopen denken. Zoveel mogelijk hernieuwbare grondstoffen en energie gebruiken en de grondstoffen die niet vernieuwbaar zijn zo vaak en zo lang mogelijk hergebruiken. In het concept van de circulaire economie wordt vervolgens uitgelegd om welke kringlopen het gaat, hoe je die organiseert en welke andere principes van belang zijn.

Niet alleen werken we zo aan een duurzamere wereld, ook biedt dit nieuwe kansen voor ondernemers. Dat is belangrijk, want mocht blijken dat het allemaal wel meevalt met de uitputting van die grondstoffen en fossiele energiebronnen dan hebben we het in ieder geval niet helemaal voor niets gedaan. Zeker voor een land als Nederland dat niet rijk bedeeld is met winbare grondstoffen liggen hier kansen om minder afhankelijk te worden van het buitenland.

Verschillende cirkels
Circulaire economie gaat dus voor een deel om het sluiten van kringlopen, het koppelen van stromen. Maar, net zo belangrijk is het ervoor te zorgen dat grondstoffen, onderdelen of producten zo lang mogelijk nut hebben. Of, anders gezegd zo lang mogelijk in de cyclus blijven. Dat kan door onderhoud, reparatie, hergebruik etc. Dat gebeurt nu natuurlijk ook, maar veel te weinig. Veel producten zijn zo ontworpen dat de productie heel goedkoop is (en daarmee de verkoopprijs heel laag), maar reparaties zijn daardoor vaak onmogelijk of heel duur.

In de circulaire economie wordt de levensduur van producten zoveel mogelijk verlengd. Dit zijn kleine cirkels binnen een lineair systeem. Zo is er een kleine cirkel die betrekking heeft op onderhoud, een wat grotere op reparatie en een nog weer grotere op upgrades. Volgens mij moeten we dat als volgt zien, een product wordt uit de lineaire stroom gehaald, doorloopt een kleine cyclus en kan weer verder in de lineaire stroom. Als je dat goed doet kan dit in theorie eeuwig doorgaan. In de praktijk is dat vaak niet mogelijk, of in ieder geval niet zinvol meer. Ergens komt er dus een einde aan deze lineaire stroom. Een grotere cirkel / kringloop moet er voor zorgen dat wanneer het einde van de levensduur dan echt bereikt is grondstoffen weer opnieuw gebruikt worden. Daarmee is de krinloop dan definitief gesloten.

Al deze cirkels (klein en groot) voegen waarde toe aan de productketen en bieden nieuwe kansen aan ondernemers. In plaats van alleen het produceren en verkopen van een product levert de ondernemer ook diensten. Onderstaand plaatje komt in bijna alle publicaties over circulaire economie terug, ik heb het daarom ook maar opgenomen.

circulaire economie(bron http://www.ellenmacarthurfoundation.org/circular-economy/circular-economy/interactive-system-diagram)

In de circulaire economie is veel aandacht voor de product-dienst combinatie. Gedachte hierachter is dat consumenten niet zozeer op een product als wel op een dienst zitten te wachten. Zo wil je geen evrwarming of combiketel, maar wil je een comfortabel huis (of nog beter woongenot) en warm water (of nog beter een schone vaat). Gangbaar is dat die dienst alleen vervult kan worden door het kopen van een product maar het kan ook anders. Verschillende voorbeelden laten dit nu al zien zoals bijvoorbeeld Greenwheels. Een product-dienst combinatie maakt het veel eenvoudiger om al die cirkels (onderhoud etc.) onder controle te houden.

Principes uit de natuur
De circulaire economie baseert zich onder meer op een aantal principes die ook in de natuur voorkomen.

  • De natuur is zeer divers, dat maakt dat een ecosysteem over het algemeen stabiel is. De diversiteit maakt dat externe veranderingen (bijvoorbeeld droogte) niet tot grote verstoringen leiden. Voor ondernemers in de circulaire economie gaat het onder andere om diversiteit aan klanten en leveranciers.
  • In de natuur is vaak sprake van symbiose. Organismen die samenwerken en beide profiteren van deze samenwerking. Samenwerking tussen bedrijven is ook in de circulaire economie belangrijk. Bijvoorbeeld in de productketen kunnen producenten samenwerken met onderhoudsbedrijven.
  • De thermodynamica en in het bijzonder het begrip entropie is belangrijk. In de natuur gaat alles steeds naar een lager entropieniveau. Alleen door het gebruik van energie (zon) kan er een hoger entropieniveau bereikt worden. In gewoon Nederlands, alles wordt in de loop van de tijd minder waardevol. In de natuur vergaat een boom of plant via een hoop tussenstappen uiteindelijk tot de chemische bouwstoffen (CO2, water en een heleboel meer). De waarde daarvan voor het ecosysteem is zeer gering. Door zonne-energie kan dit weer omgezet worden in een nieuwe boom. Vergelijken we dat met de economie, een boom is waardevol, een plank al minder (want is geen boom meer waar je eventueel ook nog een balk van kan maken), spaanplaat nog minder en alleen nog maar geschikt voor laagwaardige toepassingen. De kunst in de circulaire economie is om de grondstoffen op een zo hoog mogelijk niveau te houden (met zoveel mogelijk waarde). Dus is het beter om een product opnieuw te gebruiken, als dat niet lukt kun je kijken of je de onderdelen nuttig kunt gebruiken. Helemaal onderaan staat de laagwaardige toepassing van de restmaterialen.
  • Systeemdenken. De natuur is een ingewikkeld systeem, dat geldt ook voor de economie. Alleen door het systeem in beeld te brengen krijg je er grip op en weet je hoe je kringlopen kunt sluiten en welke feedbackloops van belang zijn.

 

Uit deze vier principes worden vervolgens weer principes afgeleid die van belang zijn voor de circulaire economie.

  • Design voor hergebruik
  • Veerkracht door diversiteit
  • Energie uit oneindige bronnen
  • No net loss bij grondstofwinning en bouw
  • Denken in systemen
  • Afval is voedsel of een component
  • Biobased benadering (o.a. Biologische grondstoffen)
  • Ondernemen als basis (nieuwe verdienmodellen en waardecreatie)

 

Nieuwe verdienmodellen
Binnen de circulaire economie zullen ondernemers op zoek moeten naar nieuwe verdienmodellen. In de oude economie was het eenvoudig, zo veel mogelijk producten verkopen, in de circulaire economie werkt dat niet meer. Welke verdienmodellen zijn er dan wel?

  • Verdienen in een korte cyclus (onderhoud, reparatie etc.), dit biedt bijvoorbeeld kansen voor producten die met relatief kleine inspanningen aangepast kunnen worden aan nieuwe mode of trends, of nieuwe technologische ontwikkelingen, bijvoorbeeld kleding, interieurs.
  • Lange cyclus, gericht op gebruik en levensduur. Hier gaat het om het ontwikkelen van producten die heel lang mee gaan. Als voorbeeld wordt een producent van outdoorkleding genoemd die zegt dat haar kleding een leven lang meegaat (eventueel met reparaties). Een lange cyclus kan ook bereikt worden door producten steeds weer terug te nemen en opnieuw uit te geven.
  • Cascade, getrapte waardebenutting. Eigenlijk gaat het hier om een vorm van downcycling. De waarde van de materialen wordt steeds lager. Het gaat hier om het vinden van nieuwe afzetkanalen voor afgedankte (onderdelen of materialen van) producten.
  • Pure cirkels, zuivere grondstoffen rond. Hier gaat het om het recyclen van pure materialen. Dat kunnen toxische stoffen zijn, metalen, maar ook stoffen van organische oorsprong.

 

Voor al deze verdienmodellen geldt dat je bij het ontwikkelen van producten rekening moet houden met deze verdienmodellen. Als het goedkoper is om een nieuw product te kopen dan het oude product te laten repareren, dan zullen ondernemers in de korte cyclus nooit succes hebben.

 

Stijn van Liefland

Energienota-nul woningen, de constructie (2)

In twee eerdere blogs (eerste en tweede) hebben we de constructie “ons huis verdient beter” besproken. Wat ons betreft in de kern een prima constructie, maar we blijven wel kritisch. Deze constructie is niet voor iedereen geschikt en kan tot onverwachte neveneffecten leiden. We hebben een tweede infographic (klik op afbeelding) gemaakt waarin we de belangrijkste punten aangegeven die mis kunnen gaan. Grofweg zou je deze punten in tweeën kunnen delen:

  • Het gaat echt mis, je denkt dat je maandlasten gelijk blijven maar ze worden hoger. Je bent dus duurder uit.
  • Je maandlasten blijven weliswaar gelijk (of worden zelfs lager), maar een andere aanpak had je meer opgeleverd. Dit is vooral een probleem als je het financieel rendement belangrijk vindt. Als je graag energiemaatregelen wilt nemen maar geen extra geld uit wilt geven zijn deze punten niet van belang.

 

ons huis verdient het 2-01

Wanneer gaat het echt mis of kan het mis gaan?

  • Als je nu al zuinig met energie omgaat. De uitgaven aan energie zijn dan lager dan de rente en aflossing die nodig zijn voor de lening. Vooral een constructie dus voor mensen die gemiddeld of bovengemiddeld veel energie gebruiken.
  • Als er allerlei bijkomende kosten zijn. In de informatie zoals wij die tot nu toe hebben gezien lees je hier weinig over. Het kan bijvoorbeeld gaan om transactiekosten, maar je mag er van uitgaan dat deze zijn meegenomen. Meer voor de hand liggen kosten die je maakt als gevolg van de energiemaatregelen. Het opnieuw verven van kozijnen nadat het glas is vervangen, een nieuwe vloerbedekking na vloerisolatie, het netjes wegwerken van kabels en leidingen t.b.v. Zonne-energie.
  • Het rebound-effect. Een bekend effect bij energiemaatregelen is dat mensen hun gedrag aanpassen na de aanschaf van zuinige technologie. Als je een waterbesparende douche hebt kan je daar gerust wat langer onderstaan en het kan niet zoveel kwaad om een zuinig lamp wat langer te laten branden. Verkeerde beredenering uiteraard, maar wel de praktijk. Grote kans dat de werkelijke besparing uiteindelijk lager uitpakt.
  • Verhuizing. Wat doe je bij een verhuizing? Is de woning in waarde gestegen? Neemt de nieuwe bewoner de lening over? Of blijf je met een restschuld voor de ‘energielening’ achter. Tot nu toe nog geen duidelijk antwoord op gevonden.
  • Schade / defecten. In mijn ogen marginaal, maar we moeten het wel meenemen. Wat als een deel van de installatie het na zeg 10 begeeft? Dan komen er nieuwe kosten terwijl de lening nog niet is afbetaald. Maar marginaal omdat dit eenvoudig is op te lossen door middel van garanties en / of verzekeringen. Maar, dit leidt mogelijk weer tot transactiekosten.
  • Nog meer wat mis kan gaan? Ja indirect kan er nog van alles gebeuren, een hogere OZB (over € 44.000,- gaat het om een paar tientjes per jaar) en hogere verzekeringspremies. En, wie weet, besparen we wel zoveel energie dat de belastinginkomsten te ver teruglopen (50% van de rekening is belasting), dat zou tot een belastingverhoging kunnen leiden. Ook is er een mogelijkheid dat door een veel lager energiegebruik energiebedrijven failliet dreigen te gaan. Extra inkomsten zouden ze kunnen zoeken in hogere aansluitkosten en vastrecht. Maar goed, het zal waarschijnlijk om kleine bedragen gaan waarvan een groot deel (belasting, vastrecht) over alle huishoudens wordt afgewenteld, doe je niet mee en komt dit scenario uit, dan moet je ook betalen.

 

En verder …

Er is nog een tweetal punten waar je rekening mee kunt houden. Vooral belangrijk als het je vooral om financieel rendement te doen is.

  • De energieprijzen kunnen gaan dalen. Als de energieprijzen gaan dalen ben je goedkoper uit als je niet investeert, je maandlasten gaan dan zonder enige inspanning naar beneden. Ik heb het doorgerekend, als de energieprijzen met 10% dalen en de rente is 2% dan heb je na 15 jaar ruim € 6.000,=. Dan moet je het natuurlijk wel netjes op de bank zetten. Het voorbeeld laat ook zien dat over een periode van 17 jaar een investering in je huis toch weer beter is. In jaar 16 en 17 samen bespaar je zo’n € 7.000 (2 maal € 3.666, maar bij dalende prijzen natuurlijk wat minder).
  • Het afwachteffect. Wie weet, is het over een jaar of vijf mogelijk een vergelijkbaar pakket aan maatregelen te laten uitvoeren voor bijvoorbeeld € 35.000. Soms kan het lonend zijn af te wachten en te kijken of de prijzen gaan dalen.

 

Stijn van Liefland

Energienota-nul woningen, de constructie

Nadat Rudy een artikel geschreven had over de energienota-nul woning kregen we nog een aantal mails en kwamen we verschillende artikelen tegen op het web. Sommige waren enthousiast, andere kritisch. Bij een aantal hadden wij ook het gevoel dat de constructie niet geheel duidelijk was. In ieder geval voldoende aanleiding om hier nog eens verder in te duiken. Waarschijnlijk worden het drie afleveringen. Vandaag de kern van de constructie, hoe werkt het en is hier sprake van een slimme financieringsvorm? In de volgende aflevering wat praktische kanttekeningen voor de huizenbezitter, in de laatste wat overwegingen op macro-economisch / maatschappij niveau.

Praktische kanttekeningen, macro-economische overwegingen doet wellicht vermoeden dat wij niets zien in deze constructie. Maar, niets is minder waar. Het is wat ons betreft een mooi voorbeeld van een slimme constructie. In de afbeelding nog eens schematisch de kern van de constructie, je zou zeggen op het energiebedrijf na alleen maar winnaars.ons huis verdient het-01

Voor een verdere beoordeling van de constructie pakken we onze beslisboom erbij, toch onze referentie:

  • Doel: Helder, minder uitgeven aan energie, minder energie gebruiken, minder CO2 uitstoot.
  • Ingreep: Isoleren, installatie vervangen, dubbel glas etc.
  • Rendement: Positief en heel behoorlijk. De investering verdient zich binnen 15 jaar terug en dan blijft er ook nog genoeg over om rente aan de bank te betalen. Ook aan de andere doelen levert de investering een bijdrage.
  • Verdeling van het rendement: Geen probleem, het initiatief gaat over de particuliere woningbezitter, die doet de investering en krijgt ook de baten. In principe is belangen fuseren geen issue. Toch zit het wel een beetje in dit initiatief. Voor de bank is het prettig geld uit te lenen en rente te ontvangen, voor aannemers levert het werk op, de eigenaar krijgt meer comfort en een lagere rekening. Blijkbaar is er wel iets voor nodig om dit uiteindelijk te laten werken en partijen bij elkaar te brengen. Dat zou je belangen fuseren kunnen noemen.
  • Kapitaal beschikbaar / constructie: Hier zit de kern van de constructie en zo hoort het ook. Pas als het rendement en de verdeling in orde zijn komt een constructie in beeld. Deze constructie is bedoeld voor mensen die het geld voor deze investering niet beschikbaar hebben of wel geld hebben maar dat niet kunnen of willen missen. Lenen isin dit geval een prima oplossing, tegenover de lening en de investering staan duidelijke besparingen om de lening mee te financieren. Maar let wel, we bespreken hier de kern van de constructie zoals deze theoretisch werkt, in de praktijk kan dat een stuk ingewikkelder liggen. Heb je het geld wél en kun je het missen dan is het direct door naar uitvoering. Dit is een goede investering. Volgens Rudy is het rendement 8%, ik geloof het onmiddellijk. Het betekent dat het beter is te investeren in de woning dan bijvoorbeeld af te lossen.
  • Uitvoering: Als het allemaal zo goed werkt, waarom gebeurt het dan nog niet? Enerzijds wellicht omdat banken mee moeten werken, dat traject is dan nu blijkbaar in gang gezet. Maar er zit ook een andere kant aan het verhaal. Bewoners moeten ook meewerken en dat gaat niet alleen over geld maar ook over ongemak, of beter het vermijden van ongemak. Rudy heeft er al een paar keer over geschreven in het kader van de denkfouten. Al voorbeeld noemde hij een ander telefoonabonnement, dat kan best goedkoper, sneller, beter etc. zijn, je hebt gewoon geen zin in het gedoe. En bij een telefoon is het gedoe vrij gering. Bij verbouwing is het behoorlijk, aannemer over de vloer, offertes beoordelen, nadenken, knopen doorhakken, thuisblijven voor aannemer, rotzooi in huis en in de tuin etc.

 

Slimme financiering gaat wat mij betreft over dingen voor elkaar krijgen. Daarbij gaat het vaak om geld, maar het gaat ook om al die randzaken. Dit lijkt mij een prima constructie, het principe staat als een huis en financieel is (voor wat betreft de kern van de constructie) geen speld tussen te krijgen. Ik zou zeggen minimaal 4 sterren, nu nog iets briljants bedenken voor de uitvoering (geen gedoe voor bewoners) en de vijf sterren zijn binnen. Zijn we daarmee klaar met deze constructie? Nee want zelf blijven nadenken is wel heel belangrijk bij dit soort besluiten. In de volgende aflevering daarom wat kanttekeningen.

Stijn van Liefland

 

Energienota-nul woningen: hot topic

In het nieuws

Wat is er aan de hand? Gisteren (21-1-2014) in het NOS-journaal en hier op de site ‘ons huis verdient het’ uitgebreid in een ander jasje onder de aandacht. Het gaat om de zogenaamde ‘energienota-nul’ woning. Dus niet een woning die zuinig met energie omspringt, maar in die mate dat er per saldo geen maandelijkse factuur meer hoeft te worden betaald. De woning als kleine energie-centrale voor eigen gebruik.

Via projecten van ongeveer 5 jaar geleden kwamen wij al in contact met dit soort woningen. Met veel techniek (met name zonnecollectoren en warmte-koude opslag) en goede isolatie was men toen al in staat een energieneutrale woning te bouwen. Hoewel … Het woord ‘energieneutraal’ is onderhevig aan discussie omdat je formeel ook de energiecomponent van de hardware (huis, materialen etc) moet meenemen, maar daar hebben we het dus niet over. Energienota-nul is een beter woord in deze context.

Echte bewijzen kregen we destijds niet. Ik heb toen bij bewoners (de huizen stonden er dus al wel!) gevraagd naar het fysieke afschrift van de energie-factuur omdat ik die 0 euro wel eens geprint wilde zien. Ik kreeg toen reacties als ‘we zitten nog in de fine-tune periode’, ‘de eerste maanden zijn nog niet optimaal’ etc. Maar los van deze details: het is niet deze maand dat het voor het eerst mogelijk is. Blijkbaar zitten we nu in een soort tipping-point fase.

Constructie

Misschien iets met de crisis te maken? Het idee van ‘ons huis verdient het’ is sympathiek en een fraai voorbeeld van slimme financiering. De site roept bewoners op hun woning aan te melden voor een aanpak die zorgt dat de woning factuurloos wordt. In totaal gaat het om een ‘swop’ van de jaarlijkse € 13 mrd aan woningenergie-uitgaven die nu gebruikt kunnen worden als investering voor de renovatie of aanpassing van de huizen. Dit geld kan dan worden geleend en wel zodanig dat de maandelijkse rente + aflossing precies het bedrag is dat je nu kwijt bent aan de energie-nota.

Het idee heeft zo geen verliezers. Het is goed voor het milieu, goed voor de economie, goed voor de bouwbedrijven, goed voor de banken en goed voor de bewoner.

Geen verliezers dus? Nou ja, misschien de energiebedrijven, die zullen in het ideale geval nauwelijks nog omzet hebben. Welk effect zal dat hebben op de energieprijs? Die moet gaan dalen bij een nagenoeg-nul vraag. Maar dan kloppen de sommen niet meer … Dat wordt te ingewikkeld, vergeet het. En wat te denken van de eigenaren van huizen die niet gerenoveerd worden? Wie wil die nog kopen? Krijg je een prijsstijging voor de energie-nul woningen of een daling voor de andere woningen? We weten het niet.

Mindmap

ScreenShot031Hierboven de belangrijkste elementen van het voorstel in een mindmap gezet. Ik denk dat de diverse termen voor zichzelf spreken. Ik heb nog niet de moeite genomen om alle initiatiefnemers uit te pluizen, wie zijn ze, waarom doen ze dit, wat zit er mogelijk achter. Het heeft alles in zich van een prima idee dat concrete uitwerking verdient.

Tegendenken

Toch een beetje tegendenken. Een lening om minder geld kwijt te zijn aan je energie? Waren de hoge schulden niet de basis van de huidige economische crisis? Voor een maandelijkse energielast van € 300 in de huidige situatie, kun je ongeveer € 44.000 lenen voor je renovatie (zie de rekentool). Voor deze consument gaat het dan om een ‘neutrale’ operatie, de ene factuur wordt verruild voor de ander. Dat doet niets af aan het maatschappelijke rendement van minder uitstoot, maar toch: de consument is hier wel de spil waar het om draait, hij moet de moeite doen, het risico nemen …

(Nog over de rekentool/sommetjes: het spreekt voor zichzelf dat de uitkomsten worden bepaald door de aannames. Met name de rekenrente en de planningshorizon zijn belangrijk, en er is geen rekening gehouden met mogelijk dalende energieprijzen en allerlei transactiekosten zoals de afsluitprovisie).

Het risico, hoe ziet het daar trouwens mee? Is er echt een garantie dat je geen euro meer uit hoeft te geven? Wat als je werkloos wordt? Hoe gaat het als je je huis tussentijds wilt verkopen? Hoe zit het met de restschuld? En wat te denken van het alternatief van gewoon wat zuiniger leven en van de besparingen je huis renoveren in stapjes? En wat als je wel het geld zelf tot je beschikking hebt, op de bank hebt staan? Twaalf maanden x € 300 per maand op een inleg/uitgaaf van € 44.000, dat is toch mooi een rendement van 8%. Dat kun je nergens krijgen met dit lage risico. Waarom rent dan niet iedereen met wat geld op de bank én een ouder huis naar de renovatie-winkel?

Prof Primus deed gisteren op tv ook nog een duit in het ’tegendenken’-zakje. ‘Je hebt geen enkele garantie op een nul-nota’. ‘Sterker nog: het is te vergelijken met een auto met gordel, de verhoogde veiligheid leidt tot gevaarlijker rijgedrag en hier zul je merken dat mensen dus met een shirtje in hun te warme huis gaan rondlopen en het raam gaan openzetten als het te warm wordt’.

Misschien is dit wel de beste optie: een huis energienul maken kost ongeveer 20% extra bovenop de normale bouwsom, je kunt dat bedrag terug verdienen door slim te ontwerpen, iets kleiner te bouwen, beter in te kopen, andere materialen te kiezen en vooral door bij te dragen aan een lagere grondprijs door daar minder kosten te maken in grondverzet (zie de reeks verdienmodellen, maar veel is ook uit eigen ervaringen en berekeningen in diverse projecten). Je bouwt dan voor hetzelfde geld als ‘normaal’ een energienul huis. En last but not least: vergeet het doel niet uit het oog! Het gaat er niet om geen geld aan energie uit te geven, het gaat om een optimale woonbeleving. Het gaat naast energie, ook om licht, lucht, groen, comfort, onderhoud(-skosten).

Maar zoals beweerd in de reeks tegendenken: dit is niet bedoeld om het plan af te kraken, alleen maar om een goed plan nog beter te maken.

Rudy van Stratum

Met dank aan Gerben van Dijk die ons wees op het initiatief ‘Ons huis verdient het’ en ook diverse tekstuele suggesties gaf op een eerdere versie van deze blog.

POST SCRIPTUM: er is een vergelijkend onderzoek gedaan naar energiezuinige woningen:

CITAAT: Het onderzoek vond plaats in de eerste helft van 2013. Agentschap NL nam een selectie van zeer energiezuinige woningbouwprojecten onder de loep. “We controleerden daarbij of de maatregelen uit het ontwerp ook werkelijk zijn – of worden – uitgevoerd, en werken in de praktijk”.

De ‘Brabant woning’ kwam daarbij als zuinigste woning uit de bus (gebaseerd op de zogenaamde EPC-score, technisch verhaal, komen we later wellicht nog uitgebreider op terug, voor nu heb ik de vraag uitstaan bij architect Renz Pijnenborgh op wat voor energienota deze Brabantwoning kan rekenen).

 

Stadslandbouw (correspondent 15-01-2014)

Vandaag stond het volgende artikel in de correspondent, “de boer van de toekomst is een nerd”. Ik raak wat geïrriteerd door het artikel. Het doet de agrarische sector mijns inziens tekort. Twee initiatiefnemers van buiten de sector komen aan het woord om te vertellen hoe de toekomstige voedselvoorziening er uit zou moeten zien. Ik heb niks tegen deze buitenstaanders, het is goed, kan de sector een impuls geven, schudt de boel wellicht wakker (als er tenminste iemand lag te slapen etc.). Mijn irritatie heeft vooral betrekking op het feit dat er in het artikel geen enkele ruimte is voor een tegengeluid. Zonder verder aanvullend onderzoek hieronder daarom maar wat kritische kanttekeningen.

Moderne tuinbouwkas
Zijn jullie wel eens in een moderne tuinbouwkas geweest? Daar groeien de tomaten op steenwol en hangen de aardbeien in een slim systeem op ooghoogte. De moderne tuinder regelt de toevoer van warmte, CO2, meststoffen en licht. Het gaat misschien wat ver om de moderne tuinder een nerd te noemen, maar dat hij / zij mee is gegaan in de technologische ontwikkeling is een feit.

Het is heel knap dat het de genoemde Musad Hussain (biochemicus en zakenman) is gelukt om in een oud kantoorgebouw aardbeien en sla te telen maar ik vermoed dat de gemiddelde tuinder daar zijn hand niet voor omdraait. Ze hebben het nog nooit geprobeerd en dat is eigenlijk niet zo gek, ga maar na. Als eerste is zonlicht natuurlijk een stuk goedkoper en efficiënter dan kunstlicht. Ledverlichting mag dan heel efficiënt zijn maar waar komt die stroom vandaan? Hoe ga je dat duurzaam opwekken (onze landbouwgronden vol met biomassa of zonnepanelen?). De logistiek in een oud kantoor is waardeloos en de inrichting suboptimaal (overal wanden en kolommen), je moet ventilatieproblemen oplossen, watervoorziening en waterafvoer regelen, noem allemaal maar op. Ook de schaal lijkt mij niet optimaal, een beetje tomatenkweker heeft tegenwoordig een kas van 25 ha. Als je dat wilt stapelen heb je een gebouw van 100 x 100 meter nodig van 25 verdiepingen. Kleinschalig zal het best gaan lukken, maar een substantiële bijdrage leveren aan de voedselproductie, ik geloof er niet zo in.

Maar de ideeën van Hussain gaan veel verder dan verticale landbouw, hij ziet een soort koelkast voor zich waar iedereen eigen groente in teelt. Eigenlijk een minikas, maar dan binnenshuis. Is dat nuttig of zinvol, lost dat problemen op? Ik denk van niet. Is het leuk? Ja zeker, dus ik hou me aanbevolen voor deze innovatie. Ik denk niet dat mijn voedsel er goedkoper of lekkerder van wordt, maar leuk is het wel. Een speeltje voor de stadsbewoner, niets mis mee.

Maar waarom?
Belangrijk is ook te kijken naar de achterliggende beweegredenen voor verticale landbouw of stadslandbouw. Waar is dat nou goed voor? Een tweetal citaten

“Voedselproductie moet dicht bij de mensen komen zodat ze leren wat voedsel echt is en waar het vandaan komt.”
Mijn eerste reactie is mee eens! Maar toch, even nadenken? Waarom moeten we leren wat voedsel echt is? Ik weet toch ook niet wat een computer echt is, of een auto? En ik heb ook geen flauw idee waar deze vandaan komen of hoe ze gemaakt worden. Wat maakt voedsel zo anders dan auto’s en computers? Omdat het landbouw is? Dat geldt ook voor katoen, moeten we niet leren wat dat is, waar dat vandaan komt, hoe dat gemaakt wordt?
Volgens mij ontbreken hier de achterliggende argumenten: gesleep met voedsel is niet wenselijk (mee eens), mensen eten ongezond (mee eens) en dat is erg (ben ik het geloof ik ook wel mee eens) en er wordt teveel voedsel weggegooid en dat is zonde (ook mee eens). Voldoende rede om na te denken over voedsel.
De beredenering is dan volgens mij als volgt, we gaan verkeerd met voedsel om, als je weet waar het vandaan komt (hoe het groeit etc.) ga je er anders mee om, stadslandbouw laat je dat zien. Ik vrees dat het voor een groot deel preken voor eigen parochie wordt. Mensen die geïnteresseerd zijn in voedsel vinden stadslandbouw leuk, mensen die dat niet zijn lopen er in een wijde boog omheen op weg naar de supermarkt. Maar eigenlijk doet dat er niet toe, de vraag is vooral, wat is het doel en welke alternatieve manieren zijn er om dat te bereiken?

“Voedsel zo vers mogelijk op het bord .. lokaal geproduceerd eten is veel lekkerder”.
Wij telen elk jaar wat groente in onze tuin, en dat is best lekker, een verse courgette of eigen geteelde boontjes. Maar zijn ze lekkerder dan de boontjes of courgette uit de supermarkt? Misschien doen wij iets verkeerd, maar ze smaken precies hetzelfde. Het is vooral leuk, je loopt de tuin in plukt wat groente en gaat daar een maaltijd van maken. Maar het gaat niet op voor alle groenten. Hussain heeft het ook over supermarkttomaten en ik moet hem gelijk in geven, slechts zelden zie ik echte goeie lekkere rijpe tomaten in de supermarkt.

Biochemicus en financiële dienstverlening
Naast Hussain komt ook Siemen Cox aan het woord. Deze heeft een in mijn ogen wat realitischer kijk op voedselproductie in de stad. Het is iets naast de reguliere voedselproductie die mensen meer bewust maakt. Ik vind het wel opmerkelijk dat een biochemicus en iemand uit de financiële dienstverlening aan het woord worden gelaten. Ik mis de echte experts. Volgens Hussain zou de conventionele landbouwlobby kunnen tegenwerken. Dat ben ik wel met hem eens, de export en import van groente en fruit is een miljarden business, daar is alle belang om het systeem in stand te houden. Maar kijk je naar de individuele tuinder dan zijn de meeste zeer innovatief. Het was een tuinder die als eerste met geothermie begon, een tuinder heeft geëxperimenteerd met vissen in z’n kas, er wordt CO2 uit de Rijnmond gebruikt in tuinbouwkassen etc.. Je zou denken dat als verticale landbouw echt kansrijk is er allang een tuinder op in was gesprongen.

Laat ik positief afsluiten, mijn irritatie is vooral gericht op de correspondent. Voor de beide initiatiefnemers eigenlijk alleen maar lof. Misschien ben ik zelfs wel een beetje jaloers dat zij zoiets leuks doen. Ik geloof er niet in, maar dat kan twee dingen betekenen:

  • Ze hebben gelijk en ik zit er naast. De afgelopen 100 jaar heeft de landbouw een enorme ontwikkeling doorgemaakt en je weet nooit wat er de komende 100 jaar gaat gebeuren. Ik vermoed dat 100 jaar geleden niemand de tuinbouwkassen van nu heeft voorzien. Dus verras mij.
  • Ik heb gelijk en stadslandbouw / verticale landbouw blijft bij een experiment. Niets aan de hand, vooruitgang is het gevolg van allerlei veelal mislukte experimenten. Voor wat betreft het ‘experiment’ stadslandbouw, niemand heeft er last van, ook niet als het mislukt en bijkomend voordeel is dat het een aantal belangrijke issues agendeert, gezond eten, gesleep met voedsel etc.

In de tussentijd doe ik overigens zelf lekker mee aan stadslandbouw, want ook al zie ik het niet als oplossing voor ons voedselprobleem (of voedselgedrag), het is wel heel leuk het brengt mensen bij elkaar en maakt mensen blij.

 

Stijn van Liefland

Waste Watcher, goede voornemens voor 2014

De start van het nieuwe jaar is natuurlijk hét moment om goede voornemens te maken. Vorig jaar zijn we in contact gekomen met de “Waste Watcher” Thomas Luttikhold. Hij strijdt tegen voedselverspilling in de Nederlandse huishoudens en dat doet hij op een leuke manier. Leuke filpmjes met slimme tips om met “gered voedsel” weer lekkere dingen te maken. Op verzoek van Thomas hebben we een infographic gemaakt die iets meer laat zien over voedselverspilling in Nederland. Maar, kijk ook eens op zijn site voor tips (http://thomasluttikhold.nl/).

voedselverspilling-01Tijdens het maken van de infographic realiseerde ik me dat het werk van Thomas eigenlijk heel mooi past in onze denkwijze. Bij financieringsproblemen zijn mensen al snel geneigd op zoek te gaan naar innovatieve verdienmogelijkheden en bijzondere constructies, maar de meest voor de hand liggende is natuurlijk zo min mogelijk geld uitgeven. Tegengaan van verspilling is daarbij verdienmogelijkheid nummer 1, geen innovatieve maar juist ouderwetse. Misschien voor iedereen een aardig voornemen voor 2014.

Stijn van Liefland

 

Brabantse natuur naar de markt

‘De natuur is ook een exploitatie-bv’ kopt het Brabants Dagblad vandaag 3 januari 2014. De bezuinigingen op de natuur/parken blijft een actueel thema. Buck Consultants heeft in 2013 onderzoek verricht naar mogelijke verdienmodellen voor enkele Brabantse natuurparken. Later zullen we wellicht dieper ingaan op de conclusies van de rapporten zelf. Nu is de aanleiding én bron het betreffende artikel in de krant.

Redenering

De redenering is simpel. De overheid heeft minder inkomsten, moet dus bezuinigen en heeft ook minder geld beschikbaar voor de natuur. Kortom: minder subsidie. En dus moeten de parken hun eigen broek (meer) ophouden, ondernemer worden en ‘verdienmodellen’ introduceren. Enkele key-players rondom de vier Brabantse parken worden geïnterviewd en doen (met het rapport van Buck op het bureau) enkele uitspraken over mogelijke oplossingen.

Verdienmodellen

Nogmaals: ik baseer me vooralsnog uitsluitend op het krantenartikel. Welke oplossingen blijven ‘hangen’ bij de betrokkenen en om welke bedragen gaat het dan. In een mindmap:

Biesbosch naar de marktIn het geval van park Biesbosch (nationaal park sinds 1994, 90 vierkante kilometer) gaat het om de uitdaging er zelf €1.000.000 bij te harken. Het artikel vermeldt niet of dat per jaar is of over een bepaalde periode van meerdere jaren. De bestuurders hinken een beetje op twee gedachten: natuurlijk moet er bezuinigd worden en wij vinden dat we zelf ook meer creatief en ondernemend moeten zijn, maar: best raar want elke euro subsidie in de natuur levert de maatschappij 4 euro op. Dit laatste is natuurlijk interessant en voor ons een mooie uitdaging te achterhalen waar die uitspraak op is gebaseerd.

Kortom: aan de slag met verdienmodellen. Welnu, een hek rondom ‘onze’ (Brabantse) parken is geen optie, zoiets is alleen weggelegd voor de Hoge Veluwe. Het meest kansrijk en praktisch (mijn subjectieve inweging op basis van de tekst) is het heffen van parkeergelden. Een bedrag van € 2 / dag wordt haalbaar geacht, dat is de prijs van een ijsje immers. Vervolgens is een waterwin-opslag kansrijk, met een opslag van een-duizendste cent per kuub water. Dan het beroemde kopje koffie waar wordt gesproken over een opslag van € 0,10 per kopje. Biomassa (rooien van hout voor verbranding / energie) wordt als onvoldoende rendabel ingeschat. Watersporters kunnen vrijwillig een vaantje voor op hun boot kopen voor € 40-50. En tenslotte gaat de rondvaartboot de verkoop in zodat de exploitatiekosten voor rekening van de nieuwe eigenaar zijn.

De bijbehorende begroting en hoe die € 1.000.000 wordt behaald ontbreekt in het artikel maar zal ongetwijfeld in de achterliggende rapporten worden becijferd (nogmaals: gaan we nog naar kijken). De conclusies zijn globaal wel in lijn met een eerder onderzoek dat we voor InnovatieNetwerk hebben verricht.

Rudy van Stratum

Wastewatcher over ‘geld is een middel’

Wastewatcher Thomas Luttikhold heeft elke week een tip over voedselbesparing. Iets doen met voedselresten is niet alleen creatief en leuk maar bespaart ook nog eens geld. Thomas heeft berekend hoeveel zijn tips het afgelopen jaar aan besparing hebben opgeleverd. We komen hier later nog uitgebreider op terug.

Ondertussen heeft hij in ruil voor ons ‘rekenwerk’ ons boek gepromoot op zijn youtube-kanaal. Voorbeeld van ruileconomie ..

Rudy van Stratum

Social Impact Bond 160 werkloze jongeren Rotterdam

Gisteren stond er een interessant artikel in de Volkskrant over het eerste Nederlandse project dat in de vorm van een zogenaamde ‘Social Impact Bond’ is gegoten. Meer achtergronden over deze innovatieve en in populariteit toenemende constructie is hier op deze site te vinden.

Mindmap

Ik heb de belangrijkste kenmerken en vragen rondom de constructie zoals behandeld in de krant in een mindmap gezet. Ik behandel achtereenvolgens de takken van de mindmap.

ScreenShot382Welke partijen zijn betrokken?

Het gaat om de gemeente Rotterdam die op dit moment veel geld kwijt is aan uitkeringen voor (jongere) werklozen. Er is sprake van een reductie in het lopende budget van € 60 mln Euro. In eerste instantie is hier dus de gemeente als publieke partij de probleemeigenaar en primaire belanghebbende. Verder gaat het over Abn Amro die als bank samen met investeerder Start Foundation voor het geld zorgen dat er nu blijkbaar niet (meer) is. Beide zijn private partijen waarbij in het artikel wordt gesproken over (semi-) goede doelen bij beide partijen (maatschappelijke betrokkenheid laten zien). Start Foundation is een onafhankelijke maatschappelijke investeerder die zich richt op kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt en eventuele winsten weer terugploegt in de samenleving. Tenslotte is er de uitvoerder in de vorm van een private partij die de jongeren versneld aan het werk gaat helpen door intensief te begeleiden en te coachen. Maar vanzelfsprekend is het echte onderwerp: de baanloze Rotterdamse jongere.

Voldoet de constructie aan een succesvolle SiB?

Heeft deze constructie de goede ingrediënten om een SiB op te tuigen? Is er sprake van een maatschappelijk probleem? Dat hoeft geen betoog. Is het een kleinschalig en zichtbaar lokaal probleem? Ook dat is hier het geval.

Is er sprake van een goede doelen organisatie zoals in de UK rondom de gevangenissen ‘Het leger des Heils’ en divers betrokken vrijwilligersorganisaties? Die is hier in ieder geval deels aanwezig omdat Start Foundation als de goede doelen partij fungeert. Of er sprake is van vrijwiligerswerk á la ‘Leger des Heils’ wordt niet genoemd in het artikel, waarschijnlijk niet en het is de vraag of dit een ‘knock out’ criterium is. De verhoogde betrokkenheid uit zich verder in het willen lopen van een hoger risico en eventueel bereid zijn een lager rendement te accepteren.

Is er sprake van maatschappelijke ‘opspraak’ zoals in de UK buurtbewoners die last hebben van de vele inbraken door recidiverende criminelen? Waardoor dus ook de ‘locals’ de discussie aanzwengelen en voortdurend betrokken zijn? Nee, daar is hier geen sprake van. Natuurlijk is het een maatschappelijk probleem maar het slaat niet zo concreet neer bij een bepaalde groep mensen die er dagelijks last van hebben (dat is hooguit de gemiddelde belastingbetaler). De gemeente is hier de partij die aanzwengelt simpelweg omdat er een budgettair probleem is, toch anders dan in de UK.

Is het mogelijk concreet meetbare afspraken te maken waarop partijen kunnen worden afgerekend? Ik denk het wel, hoewel ik hier ook een vraag bij heb, zie verderop.

Verdienmodel

Is er sprake van een potentiële kostenreductie, valt er uiteindelijk wat te verdienen? Ja, de sommen tonen dat aan, zie verderop. De publieke partij heeft nu geen of minder liquide middelen tot haar beschikking en weet een private partij te vinden die dat wél heeft. De private partij kan de uitvoering efficiënter ter hand nemen maar ondertussen blijft de publieke partij (Gemeente) de probleemeigenaar die de regie behoudt (hoewel de uitbesteding onder verantwoordelijk kom te vallen van de investeerder).

Kengetallen

Nog iets concreter waar het over gaat. Het gaat zoals gezegd om een beperking in liquiditeit bij de gemeente van € 60 mln (op jaarbasis, of over periode van 3 jaar, dat staat er niet bij). De investeerders investeren cash € 680.000 in dit project over een looptijd van 3 jaar. Het gaat om een geselecteerde groep baanloze jongeren van 160 stuks. De claim van de private partijen is dat er een besparingspotentie is van 160 jongeren x 211 dagen korter uitkering/bijstand x € 39,70 per dag. Dat maakt een totale besparingspotentie van € 1.34 miljoen over een periode van 3 jaar.

Het maximale verlies dat de investeerder kan leiden is 60% van de investeringssom, dus hoe dan moet iemand bij 0% besparing € 272k ophoesten (dat zal de gemeente zijn, in het artikel wordt beweerd dat de gemeente geen risico loopt, maar dat klopt dus volgens mij niet). Het maximale rendement dat de investeerder kan behalen is volgens afspraak 12%, dus ongeveer € 80k.

Wat is nu eigenlijk de kern van de oplossing?

Hier worstel ik wel mee. De kern van een SiB is dat de publieke partij gewoon niet zo goed in haar werk is, en dat een andere partij dat gewoon slimmer en beter kan en ook nog bereid is dat voor te financieren. Wellicht is dat hier ook aan de hand en is de feitelijke begeleiding van de werkloze jongeren onder de maat. Maar dat weten we niet, daar wordt niets over gezegd. Dus hoe zou de private partij dat beter doen? Is er sprake van een dichter bij de markt zitten, meer kennis hebben van de Rotterdamse jongere? Dat zou kunnen. Is de private partij meer betrokken dan de gemeente Rotterdam? Wellicht, maar niet zo waarschijnlijk. Is een partij hier bereid genoegen te nemen met een lager rendement, een hoger risico en een langere tijdshorizon. Ja, dat is hier het geval. Het gaat weliswaar over een relatief klein bedrag en aantal werklozen (de potentie is nog veel groter hoor: een paar honderd duizend in Nederland!) en het gaat volgens het artikel ook over het tonen van de maatschappelijke betrokkenheid.

De kern van de oplossing ligt in mijn ogen dus vooral bij een financierings- en liquiditeitsvraagstuk. Mijn conclusie is dat hier slechts een deel van de SiB-criteria van toepassing zijn. Het is niet zozeer een direct last ervarende partij die de kar trekt en de efficiency voor elkaar bokst door een hogere betrokkenheid en meer uren en minder afstand. Het is de gemeente die een tekort aan budget heeft die hier ‘first mover’ is en het is de private partij die hier een mogelijk rendabele lening verstrekt in combinatie met een mogelijk efficiëntere uitvoering.

Zijn er bezwaren?

Laat ik voorop stellen dat het goed is dat Nederland ervaring opdoet met deze constructie. Eindelijk kunnen we nu dan zien in de praktijk of en hoe het werkt. Maar van wat tegendenken kunnen we ook niet slechter worden toch?

Het belang van de private partijen is duidelijk. Hopelijk een beter imago door maatschappelijke betrokkenheid en met grote waarschijnlijkheid geen verlies of zelfs een aardig rendement. En ondertussen meer jongeren aan de slag. Prima prima.

Maar is het niet alleen tijdelijk werk en geen duurzame oplossing voor deze jongeren? Nee, dat argument snijdt geen hout. Om te beginnen weten we dat helemaal niet. Werk creëert werk, dus de kans dat de jongeren in de baan mogen blijven dan wel daarna snel weer een andere baan vinden neemt alleen maar toe. Bovendien, ook als het maar tijdelijk is: elke dag dat ze minder in een uitkering zitten is natuurlijk meegenomen. Geen bezwaar dus.

Ja leuk en aardig, maar als ik die investeerder was dan zou ik geen ‘random’ selectie uit die pool werklozen accepteren! Vanuit de economische theorie is het rationeel te veronderstellen dat er een flinke discussie heeft plaatsgevonden over de selectie van die 160 jongeren. Ik durf er gif op in te nemen dat het hier gaat om een relatief kansrijke groep jongeren. De tekst meldt daar ook wel wat over: er is gekeken naar werkervaring en naar regionale inzetbaarheid. Ik zou dat cherry-picking noemen, het beste en meest kansrijke deel (waar feitelijk het minst sprake is van een maatschappelijk probleem) room je op die manier af. Maar nogmaals: ik weet het niet, ik veronderstel slechts.

Maar dan komen we wel op de crux. Nu kunnen we de échte besparingspotentie van de gemeente niet meer goed berekenen. Want wat zou er gebeurd zijn met die 160 relatief kansrijke jongeren (aanname!) als er niet sprake was geweest van deze SiB? Zouden ze dan inderdaad 211 dagen langer een uitkering hebben ontvangen? Ik vermoed dat het hier om een gemiddelde over de hele groep werklozen gaat en bovendien gaat het over het verleden (in een dal-situatie, slechter kan het niet worden, de economie trekt immers weer langzaam aan?). De tekst meldt dat er uitgebreide calculaties aan dit project ten grondslag liggen. Maak maar openbaar die cijfers zou ik zeggen.

Rudy van Stratum

 

 

financiële argument

Lang leve het financiële argument!

“Dus dan is het financiële argument doorslaggevend” verzuchtte één van de deelnemers aan de discussie en voegde er nog aan toe dat hij het daar niet mee eens was. Ik dacht, dan heeft drie jaar nadenken over slimme financiering toch wat opgeleverd, ik kan nu in ieder geval helder uitleggen waarom het financiële argument wél doorslaggevend zou moeten zijn. De discussie ging over twee alternatieven. Het ene alternatief zou waarschijnlijk veel geld opleveren, het andere zou een klein beetje opleveren, of wellicht tot extra uitgaven leiden. Ik moet er wel bij zeggen dat het tweede alternatief zo op het eerste gezicht beter bij de doelstellingen van de organisatie paste, maar ook daar was discussie over.

Maar los van deze context is het een interessante vraag, mag het financiële argument de doorslag geven? Mensen die vanuit kwaliteit redeneren vinden soms van niet. Het gaat om het realiseren van kwaliteit, het realiseren van onze doelen of zelfs idealen en dat mag best wat kosten. En daar ben ik het mee eens. Als je een onuitputtelijke hoeveelheid geld ter beschikking hebt, dan kan je je idealen verwezenlijken zonder dat het financiële argument van belang is. Zo kan een Russische oliemagnaat een voetbalteam kopen, vervolgens zijn huis laten verbouwen, zijn personeel een salaris uitbetalen en als hij daar zin in heeft een nieuw vliegtuig aanschaffen of naar de plastisch chirurg gaan.

Keuzes maken
Meestal zijn de beschikbare middelen echter beperkt en moeten we keuzes maken. Dat is vervelend want liever smijten we het geld, net als de oliemagnaat, over de balk om al onze idealen te verwezenlijken. Als ik bijvoorbeeld wethouder zou zijn in een gemeente zou ik dat het liefste doen, onbeperkt geld uitgegeven aan een mooiere, duurzamere gemeente. Maar wat te doen bij beperkte middelen?

Onze beslisboom biedt enig houvast. We stellen een doel, dan volgt een ingreep, die kost geld en dan kijken we naar het rendement. Bij veel ingrepen binnen gemeenten is dat rendement vaak niet financieel (of in ieder geval leidt deze niet tot grote kasstromen bij de gemeente zelf). De rendementsvraag is dus eerder de vraag of we een bepaald bedrag over hebben voor een bepaald aantal kwaliteiten. Stel we willen een fietspad en dat kost bedrag X. We hebben het eerste deel van de beslisboom doorlopen en vinden dat we voor bedrag X voldoende kwaliteit terugkrijgen. Het rendement is dus positief, eerste reactie doen!

Maar er zou ook een alternatief kunnen zijn, bijvoorbeeld een onverhard fietspad of omrijden i.p.v. een extra bruggetje laten bouwen. Dan krijgen we minder kwaliteit dat is duidelijk maar het wordt ook goedkoper, laten we voor het gemak zeggen ½ X. In theorie zou je voor beide het rendement uit kunnen rekenen en de alternatieven tegenover elkaar kunnen zetten, de goedkope variant met wat minder kwaliteit, de duurdere variant met hogere kwaliteit. In deze fictieve casus stel ik maar even dat beide een positief maatschappelijk rendement hebben, maar het rendement van de duurdere variant is hoger. Welk besluit neem je?

Het was een vergelijkbare discussie waarin iemand pleitte voor de goedkoopste oplossing, dan hoef je immers minder geld uit te geven. Waarop een ander verzuchtte, of misschien moet ik zeggen protesteerde, dat het financiële argument dan dus de doorslag geeft.

Deze discussie wees mij op een beperking van onze beslisboom. Dat is niet erg, want onze beslisboom is bedoeld voor het projectniveau, maar soms moet je verder kijken. Je kunt een euro maar één keer uitgeven. Kiezen voor de goedkope variant leidt wellicht tot minder kwaliteit, maar je houdt wel geld over voor andere ingrepen. Bij de inzet van publieke middelen gaat het dus niet alleen om het rendement van jouw eigen project, maar ook om het rendement van dit project in relatie tot wat er nog meer gebeurt. Kort door de bocht komt het er uiteindelijk op neer dat we graag blije, gelukkige en gezonde mensen in een prettige omgeving willen. Moet het financiële argument in dit soort zaken dan de doorslag geven? Ik weet het niet, maar het moet wel zwaar meetellen en je moet het vooral bewust mee laten wegen. Ook als je het financiële argument niet zwaar mee laat tellen en er trots op bent dat kwaliteit in plaats van geld de doorslag heeft gegeven, je hebt nog steeds een belangrijk financieel besluit genomen. We gaan veel geld uitgeven aan een project en dat kunnen we nu dus niet meer ergens anders aan besteden (we zijn geen oliemagnaat). Als we dit maar vaak genoeg doen (en trots zijn op ons zelf) draait het uiteindelijk alleen nog maar om financiële argumenten (lees financieel rendement). Simpelweg omdat we teveel geld hebben besteed zonder na te denken over de financiële consequenties.

Je zou zelfs kunnen zeggen dat we nu (anno 2013) gedwongen worden alleen op basis van financiële argumenten te besluiten juist omdat we in het verleden het financiële argument niet de doorslag wilde laten geven. Zo krijg je dus wat je juist niet wilt krijgen. Ik heb er een klein schemaatje bijgemaakt dat dit illustreert.

financiele argument-01Projectniveau
Tot zover het financiële argument op het niveau van een organisatie. Ook op projectniveau is het financiële argument vaak niet welkom. “Het doodt de creativiteit”, “zo kunnen we niet vrij denken”, “alles wordt kapot gerekend”. Ik dacht dat ik hier niet een heel helder standpunt in had, maar bij het schrijven van dit artikel wordt het me steeds duidelijker. Natuurlijk moet er een fase zijn waarin je vrij kunt denken en waarin er ruimte is voor creativiteit. Maar wat heb je aan allerlei creatieve ideeën als er vervolgens geen geld voor is? Laat ik twee voorbeelden geven. Als je een architect een woning laat ontwerpen op een kavel van zeg 100m2, dan zou het toch heel raar zijn als hij zou zeggen, ik wil het niet weten, ik wil vrij kunnen denken, die 100m2 belemmert mijn creativiteit. Want wat zou nou een creatief idee zijn van deze architect? Iets heel bijzonder dat alleen op een kavel van 150m2 past? Of iets (wellicht minder bijzonders) dat op 100m2 past? Natuurlijk zal een architect beginnen met wat vrije schetsen zonder precies naar die 100m2 te kijken, maar al vrij snel zal toch dat kavel in beeld komen.

Of laten we twee koks nemen die een diner moeten bedenken. Wie is de meest creatieve van de twee? De kok die met de meest fantastische ingrediënten een waanzinnige creatie bedenkt die buiten het budget valt of de kok die eerst vraagt wat het budget is en daarbinnen iets moois en lekkers bedenkt? Creativiteit is mijns inziens gebaat bij het op tafel leggen van financiële argumenten, dat dwingt juist tot creativiteit. Als het budget beperkend is, of andere financiële principes van belang zijn (terugverdientijd, budgetneutraal etc.), laat dat dan maar vanaf het begin duidelijk zijn. Naast creativiteit op de inhoud stimuleert deze beperking ook om manieren te zoeken om het budget te vergroten door bijvoorbeeld te zoeken naar nieuwe partijen, coalities, financieringsvormen etc.

Stijn van Liefland