Beschrijving
Voor de mensen die de tel in deze reeks aan het kwijt raken zijn: de serie had een geplande bespreking van 20 denkfouten. Dobelli beschijft er meer, maar ik heb me vooral geconcentreerd op denkfouten die een relatie hebben met ‘slimme financiering’ (hoe krijg je zaken toch voor elkaar als de middelen ontoereikend zijn). Maar soms komt er een nieuwe denkfout voorbij uit de actualiteit die ik de lezer niet wil onthouden.
Dat is nu ook het geval. Susanne Weusten schrijft elke woensdag in de Volkskrant over het ABC van denkfouten (zoals de naam al doet vermoeden, een reeks van 26 items). Lijkt toeval dat we beiden hetzelfde doen, maar ook Weusten is (naar mijn inschatting) door Dobelli op dit spoor gebracht. Afijn, doet er ook niet toe, vandaag bespreekt ze onder de letter Q de denkfout ’tu quoque’, oftewel de jij-bak.
Wat houdt de jij-bak in? Ik denk dat dat weinig uitleg behoeft. Je bent het ergens niet mee eens (ziet het graag anders) en zegt daar wat van. Vervolgens krijg je als antwoord terug: ja maar jij dan, jij deed toen en toen ook iets fouts, dus wie ben jij om mij iets te verwijten. Zoals Weusten terecht opmerkt gaat het hier om een afleidingsmanoeuvre met als resultaat dat het bezwaar aan de kant wordt geschoven en de ‘beschuldigde’ weer door kan gaan met zijn (al dan niet foute) zaak.
Achtergrond
Hoewel Weusten de denkfout netjes uitlegt, gaat ze naar mijn mening niet echt in op de achtergrond. Wat is hier aan de hand? Waarom zijn we geneigd een jij-bak in te zetten? Naar mijn idee is de denkfout dat inhoud en persoon door elkaar worden gehaald. Soms bewust, soms onbewust. Jij bent het ergens niet mee eens, en wilt daar dus een punt van maken. Ik ga ervan uit dat het punt een inhoudelijk punt betreft. De ontvanger van dit inhoudelijke punt voelt zich in de praktijk vaak persoonlijk aangevallen. Zijn conclusie is: dus ik voldoe niet, ik ben niet goed genoeg?
Het is dan een natuurlijke reactie dat je jezelf wil beschermen. Leven met een slecht zelfbeeld is lastig en weinig productief. Je gaat je dus verdedigen. Je wilt weer een balans in het systeem krijgen en dat kun je doen door de ander omlaag te halen naar jouw niveau. Dus kom je met een jij-bak: ja maar jij doet ook veel fout! Je zou vanuit dit mechanisme natuurlijk ook jezelf weer omhoog kunnen halen: ja daar heb je een punt, maar wat ik wél heel goed doe … . Maar dat zie je in de praktijk dus niet zo vaak gebeuren.
Het gevaar van deze denkfout is dat het in no-time persoonlijk wordt. Een foute inhoudelijke zaak zal dan koste wat kost worden doorgezet. Juist om te bewijzen dat jij het bij het rechte eind had. Zo kunnen bij projecten miljoenen Euro’s ‘down the drain’ gaan. Grote ego’s gaan hun bewijs halen, tegen beter weten in.
De oplossing is om inhoudelijke opmerkingen te scheiden van persoonlijke zaken. Iemand zegt iets over de zaak en niet over jou als persoon. Dat is één. Vervolgens: als iemand al iets over jou zegt, dan gaat het over je gedrag (en niet over je ‘hele wezen’) van dat moment en is het feedback die je krijgt. Zie het als een systeemreactie: jouw gedrag roept blijkbaar een andere reactie op, dat is wat feedback wil zeggen. En het is aan jou wat je met die feedback doet. Je kunt hem naast je neerleggen maar je kunt je ook afvragen hoe je jezelf en de zaak er een voordeel mee kunt doen. Tenslotte: elk gedrag heeft een positieve intentie, dit wil zeggen: iemand stopt ergens energie in om daarmee iets goeds voor zichzelf te bereiken. Dat is de reden waarom je jezelf wil verdedigen (positieve intentie = jezelf beschermen). Maar zo heeft diegene die ‘kritiek’ op jou (jouw gedrag) heeft ook een positieve intentie. Vraag jezelf dus af: wat wil die ander bereiken voor hemzelf door dit op deze manier tegen mij te zeggen?
Op deze manier ontstaat weer ruimte om het over de inhoud te hebben. En om tot verbeteringen te komen die zaken die voorheen niet mogelijk waren alsnog te realiseren (en dat is ons onderwerp, slimme financiering, de cirkel is weer rond).
Rudy van Stratum