In 2012 schreven wij al over de gratis spullenleensite ‘Peerby’. Het ging om een idealistisch gedreven initiatief die vooral tot doel had om het lenen van spullen onderling te bevorderen. In economisch jargon: ‘het op een slimme manier benutten van de overcapaciteit’. Wij vroegen ons destijds al af hoe het met het verdienmodel van Peerby zat (los van sponsoring en advertenties) en kwamen hardop denkend op twee mogelijkheden:
- Het opbouwen van een groot netwerk met als doel verkoop op termijn (achterliggende data van personen en transacties).
- Een ervaringsbasis voor grote traditionele partijen die op deze manier willen ruiken aan de ‘nieuwe economie’ (een experiment mag ook wat kosten).
Inmiddels zijn we zo’n 3 jaar verder en is er nog steeds niets verdiend en begint het (geld-) probleem nijpend te worden. In een kort artikel in de Volkskrant van gisteren (2-9-2015) staat een aantal ideeën van oprichter Daan Weddepohl (BTW: vroeger hadden we in Tilburg prof Weddepohl voor wiskundige economie, zou me niet verbazen als het hier gaat om ‘de zoon van …’).
Uit het artikel haal ik het volgende:
- Vorig jaar is er € 1.7 mln bij marktpartijen opgehaald. Dus helemaal zonder geld hebben ze het niet gedaan. Maar ook hier kun je dezelfde vraag stellen (als we toen al deden): die partijen willen hun geld ook weer een keer terug zien, dus hoe zit dat?
- Het optuigen van aanvullende diensten, dus diensten die dichtbij het netwerk van (uit)lenende partijen zitten. Je kunt de spullen laten bezorgen tegen betaling. De post zal een vergoeding willen zien maar Peerby kan er ook iets aan overhouden. Maar er is sprake van een samenwerking met verzekeraar Achmea als het gaat om het aanbieden van een verzekering op geleende spullen. Vanzelfsprekend krijgt Peerby aan aanbrengpremie bij het afsluiten van een nieuwe verzekering.
- Wat toen ook al genoemd werd: het inhouden van een klein percentage van de verhuurprijs. Het ging en gaat voornamelijk over gratis lenen dus dan schiet een percentage niet op. Maar met de mogelijkheid van commerciële diensten als hondenuitlaters en vakloodgieters (nieuw) is er wél sprake van verdiensten.
- Het aanbieden van het netwerk en de infrastructuur aan bijvoorbeeld een gemeente (die dan een koppeling kan aanbrengen met eigen zorgdiensten etc.).
Kortom, heel overtuigend is het nog niet, want het verdienmodel moet de komende weken nog duidelijk(er) worden. De conclusie uit het stuk is dat ‘we van de wind niet kunnen leven’ (mijn woorden overigens) en er dus iets moet gebeuren. ‘Als ik moet kiezen tussen helemaal geen Peerby en een platform waarvoor we toch een bepaald verdienmodel moeten invoeren, dan kies ik voor het laatste’, aldus Weddepohl. Ik denk dat ie gelijk heeft, mooier kunnen we het niet maken.
Rudy van Stratum