Tag archieven: adverse selection

Waarom ZZP leidt tot nog meer ZZP? (MMM19)

Gisteren schreef Frank Kalshoven in de Volkskrant over waarom ZZP tot meer ZZP leidt. Eerder schreef ik hier al een blog over. Ook in ons boek van vorig jaar (‘De kunst van het tegendenken’) komt dit aan de orde als voorbeeld van wat economen ‘adverse selection’ noemen.

Mooie gelegenheid om dit gedachte-experiment (want dat is het) nog eens te laten zien aan de hand van een aantal systeemplaatjes

ZZP leidt tot meer ZZP (1)

Ronde 1 is het fenomeen dat de beste medewerkers van een bestaand bedrijf het eerst voor zichzelf zullen beginnen. Immers: zij zullen de meeste kans maken om als zelfstandigen succesvol te zijn, zij hebben het meeste te bieden.

Gevolg is dat het bedrijf noodgedwongen blijft zitten met net iets minder productieve en succesvolle (ondernemende) medewerkers. Het bedrijf zal dus logischerwijs minder winst maken.

Lees verder

Baantjesjagers en zakkenvullers in de politiek? Misschien hierom. (MMM14)

Afgelopen weekeinde in de Volkskrant (20-2-2016) werkt Frank Kalshoven de hypothese uit: hoe zou het komen dat er in de politiek meer baantjesjagers en zakkenvullers actief zijn dan vroeger? In woorden wordt een mooie dynamiek beschreven die roept om het maken van een systeemdiagram.

Kalshoven zegt niet dat er op dit moment meer baantjesjagers en zakkenvullers zijn (stel nou dat …). Maar er is de laatste tijd veel discussie: ófwel vinden ex-politici een baan in hun eigen ‘aandachtsveld’ (KLM, Über etc) ofwel lukt het hen niet om een baan te vinden en maken ze aanspraak op wachtgeld. In het ene geval wordt die ex-politici verweten op een baantje (in het bedrijfsleven) uit te zijn, in het andere geval gaat het om het opstrijken van een relatief hoge vergoeding voor werkloosheid. Je kunt het met andere woorden nooit goed doen als (ex-) politicus.

Dus stel nu dat we nu inderdaad minder ‘intrinsiek gemotiveerde’ politici hebben, hoe zou dat dan kunnen komen?

Adverse selection

De dynamiek die Kalshoven op deze hypothetische situatie toepast staat ook wel bekend onder de term: adverse selection. De maatregelen en acties/reacties lokken precies het tegendeel uit van wat je eigenlijk beoogt door selectie van de ‘verkeerden’.

Het meest gebruikte voorbeeld van adverse selection komt uit de financiële wereld. Een (willekeurige) bank doet zijn best om iedereen aan een lening te helpen. Als vergoeding vraagt de bank een rente van zeg 5%. Aan iedereen, dus ongeacht je risicoprofiel. Nu wordt een van de klanten van deze bank werkloos (of gaat failliet) en de uitstaande hoofdsom moet door de bank worden kwijtgescholden (afgeschreven). Omdat de bank wel zijn centjes wil blijven verdienen en het verlies moet worden gecompenseerd, ziet deze bank geen andere oplossing dan de rente te verhogen naar 6%. Het effect is dat de meest solide klanten van deze bank worden gestraft en die zullen overwegen een andere goedkopere bank op te zoeken. Maar als de beste klanten verdwijnen dan zullen de slechtste klanten overblijven (die effectief weinig keuze hebben). Er zullen nog meer faillissementen volgen en de rente zal nog hoger moeten worden. Etcetera etcetera. Uiteindelijk gaat deze bank failliet omdat de bank blijft zitten met de meest risicovolle klanten.

De politiek: baantjesjagers en zakkenvullers?

Kan iets dergelijks in de politiek spelen? Dus dat de politiek alleen nog de ‘slechtste’ politici over houdt?

Ik probeer de tekst van Kalshoven zo goed mogelijk te volgen.

De aanleiding is een wispelturige kiezer die dan weer eens op deze partij stemt en dan weer de voorkeur geeft aan die partij. (Waarom dat dan weer zo is, blijft in de column van Kalshoven onvermeld). De kiezersmarkt is met andere woorden op drift. Gevolg is dat er vaker verkiezingen moeten worden uitgeschreven. De verliezende partijen zien zich genoodzaakt op de wispelturige kiezer te reageren door nieuwe teams (frisse fracties) samen te stellen (politici die de kiezer beter aanvoelen). Meer wisselingen in de politiek betekent voor de aspirant politicus minder baanzekerheid en meer risico om voortijdig het toneel te moeten verlaten.

Waar voorheen nog intrinsiek gemotiveerde politici aan het spel meededen, vallen er nu een aantal van deze soort af. Er ontstaat een tekort aan echt betrokken politici. Dat betekent dat er uitgeweken moet worden naar andere markten, dat er nieuwe bronnen moeten worden aangeboord. Nu is er noodgedwongen ook plek voor zogenaamde baantjesjagers en zakkenvullers. Deze komen nu terecht in de carrousel van terugkerende verkiezingen en verliezen regelmatig hun baan (zoals voorspeld).

 

baantjesjagers en zakkenvullers - 1

Ze gaan nu dus (noodgedwongen) op zoek naar een nieuwe baan. Mensen die voor de politiek kozen omdat ze daar meer konden verdienen dan in hun reguliere werk, zullen na de uitstoot geen baan kunnen vinden op dit hoger betaalde niveau. Zij zullen dus aanspraak maken op de wachtgeldregeling voor ex-politici. Dat zijn de zakkenvullers.

Degene die voor de politiek kozen als opstapje naar een beter betaalde baan op hun eigen beleidsterrein zullen (als ze hun werk goed hebben gedaan) terecht kunnen bij bedrijven uit de sector (als lobbyist, netwerker etc). Dat zijn de baantjesjagers.

Zowel baantjesjagers als zakkenvullers krijgen dus waar ze naar op zoek waren. Missie geslaagd, zou je kunnen zeggen. Het positieve nieuws verspreidt zich en stimuleert andere baantjesjagers en zakkenvullers om ook de politiek in te gaan.

Maar zo krijgt de politiek een slechte naam, er zijn zo weinig mensen die echt hart voor de zaak hebben etc. Het gevolg is dat het politieke bedrijf een (nog) slechte(re) naam krijgt en er nog minder politici van de oude stempel de overstap naar de politiek zullen wagen.

Het wordt van kwaad tot erger. Moraal: de kiezer die wispelturig is krijgt vanuit het systeem baantjesjagers en zakkenvullers retour.

Rudy van Stratum

PS Tussen haakjes heb ik hier boven al aangegeven dat de start ‘kiezersmarkt op drift’ hier uit de lucht komt vallen. Je zou evengoed een dynamiek kunnen vermoeden tussen politici die het volk onvoldoende vertegenwoordigen (of dat volk niet uit kunnen leggen dat ze dat wél doen) en de kiezer die vervolgens uit onvrede of onmacht op drift raakt.

 

Tegendenken (25): ondernemende medewerkers

Ondernemerschap is de laatste jaren een toverwoord in veel discussies geworden. Hadden we maar meer ondernemerschap, dan hadden we ook meer innovatie, meer groei en meer welvaart. Ik ga dat natuurlijk niet ontkennen maar kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat het een modewoord is geworden dat ons een beetje ontslaat van nadenken over echte oplossingen.

De ondernemende medewerker

Sla eens een willekeurige krant open en kijk eens naar de teksten van de personeelsadvertenties. Bijna alle medewerkers die gezocht worden moeten creatief, flexibel en vooral ondernemend zijn. Maar dat kan toch niet waar zijn? Hoe moet een goede en betrouwbare administratie worden gevoerd? En wat te doen met al die ideeën en initiatieven als er geen mensen zijn die de voortgang bewaken? En laten we eerlijk zijn, we zijn nu eenmaal niet allemaal ondernemend hoe sociaal-wenselijk de gedachte ook is.

Maar eigenlijk is dat niet eens mijn punt. Stel nu eens dat we allemaal ondernemender worden en dat we gaan voor onze creativiteit. En misschien ook wel voor ons gewin waar dat mogelijk is. Wat zou er dan gebeuren? Of misschien zelfs: wat gebeurt er nu al om ons heen? Dus laten we eens aannemen dat veel mensen die nu voor bestaande bedrijven werken het licht zien en hun ondernemerschap ontdekken.

Een bedrijf: wat is dat eigenlijk?

Een bedrijf is eigenlijk een raar iets. Een bedrijf stelt zich concurrerend op, moet betere producten bieden dan zijn concurrenten of in ieder geval een lagere prijs hebben voor dezelfde kwaliteit (of een beter verhaal etc). En om al die mooie producten te kunnen maken heeft dat bedrijf vooralsnog medewerkers nodig. ‘In the end’, zo luidt een stelling in de economie, kan een bedrijf alleen winst maken als de beloning van medewerkers lager is dan de marginale productiviteit van die medewerkers. Oftewel: medewerkers leveren de producent net wat meer op dan ze hem kosten. Logisch nietwaar?

In een scherpe markt waar iedereen met elkaar concurreert is hier iets raars aan de hand. Medewerkers onderhandelen blijkbaar niet dagelijks met hun werkgever om het laatste dubbeltje meerwaarde. Binnen een bedrijf gelden blijkbaar andere regels dan die voor de grote buitenmarkt gelden. Als medewerker voer je gewoon een opdracht uit, ook al zou je daar die dag nog een slaatje uit kunnen slaan. Op termijn zul je best meer gaan verdienen (dat heet promotie), maar dat is een kwestie van jaren en niet van dag-op-dag.

In de economie heet dat de interne markt van een bedrijf. Er staat een schutting rondom het bedrijf waar het net wat anders toegaat dan daarbuiten. De producent biedt risico-mijdende werknemers een soort verzekering aan die hen stabiliteit van dag op dag biedt. Een vast salaris ook als je een keer ziek bent of wat minder productief bent.

Adverse selection

Enter de ondernemende medewerker die hier een kans ziet. Deze gaat om zich heen kijken en denkt: wat die baas van mij kan dat kan ik ook en dat beter en goedkoper. Mijn stelling is dat de beste en meest productieve medewerkers als eerste de stoute ondernemers-schoenen zullen aantrekken.

We hebben hier weer een voorbeeld van het eerder besproken ‘adverse selection’ effect. In een tijdsgewricht waar de interne markten worden afgebroken blijft een bedrijf op termijn zitten met de meest zekerheidszoekende en/of minst productieve medewerkers. Meer ondernemerschap leidt dus tot de selectie van de ‘verkeerden’, vandaar ‘adverse selection’. Dat bedrijf kan vervolgens geen goede producten meer maken en dus wordt het voor nog weer meer losse medewerkers interessant zelf de concurrentie aan te gaan met dat bedrijf. We komen in een vicieuze cirkel terecht tot het bedrijf in kwestie failliet gaat.

Dus: als de bedrijven echt de mensen krijgen waar ze in de advertenties om vragen dan zou dat op termijn wel eens de ondergang van diezelfde bedrijven kunnen betekenen.

Rudy van Stratum

 

Tegendenken (23): adverse selection

Ik heb halverwege jaren 90 een tijd bij Randstad Uitzendbureau mogen werken (als vaste kracht overigens!). Als econoom zag ik daar in het echt gebeuren wat ik daarvoor al in de boekjes had bestudeerd.

Meer rechten voor uitzendkrachten

Het fenomeen uitzendkracht is natuurlijk al vele decennia oud. Randstad-oprichter Frits Goldschmeding is begin jaren 60 als met zijn handel begonnen in Amsterdam en omgeving. Laten we eerlijk zijn: jarenlang wilde je liever geen uitzendkracht zijn, er was toch iets mee aan de hand. Prima als vakantiebaantje, prima als student om wat bij te verdienen, maar niet ‘voor het echie’. Jarenlang heeft Goldschmeding dan ook missionarissenwerk moeten verrichten om ons serieuzer naar uitzendkrachten te kijken. Inmiddels is het flex voor en flex na wat de klok slaat. Of je nu zzp’er heet of uitzendkracht of interim-manager, het idee is dat je op flexibele basis kan worden ingehuurd door je opdrachtgever.

Terug naar de jaren 90, toen ergens heeft de omslag in denken en handelen (over inhuren van tijdelijke personeel) plaats gevonden. En wel in die mate dat de vakbonden zich zorgen begonnen te maken. Over hun ledental waarschijnlijk, maar ook over de juridische positie van uitzendkrachten. Sommige mensen waren feitelijk al jarenlang uitzendkracht zonder dat ze op een fatsoenlijke wijze vaste rechten en/of een pensioen opbouwden. Soms vonden de uitzendkrachten dat ook prima, maar vaker was het geen bewuste keuze. Vandaar dat de vakbonden het toen voor elkaar hebben gekregen om uitzendbureaus te verplichten de ‘structurele’ uitzendkrachten bij henzelf op de payroll te zetten. Hierdoor had je flexibel in te huren krachten die desondanks toch in vaste dienst waren (bij het uitzendbureau namelijk).

Maar hoezo eigenlijk?

Probleem opgelost dus. De redenering klinkt heel simpel: uitzendkracht meer rechten dus in vaste dienst. Maar wij hadden toen al discussies over wat er zou kunnen gebeuren. Je verplaatsen in de ander (wat zou jij in zo’n geval doen?) kan in zo’n geval geen kwaad. De kern van tegendenken is je verplaatsen in de ander en/of je verplaatsen in de tijd. Dus bij deze.

Wat zou jij doen als werkgever als je weet dat je iemand na 6 maanden flexwerk in vaste dienst moet nemen? Welnu, los van allerlei draaideur-constructies, mag je aannemen dat er na 6 maanden een hele serieuze afweging wordt gemaakt. Wie van deze mensen wil ik echt vast aannemen en bij wie heb ik twijfels en zeg ik nee? Deze afweging zal er toe leiden dat de allerbeste en minst risicovolle uitzendkrachten een vaste baan krijgen aangeboden. Soms zal zo’n ‘gouden kracht’ daar helemaal geen behoefte aan hebben (want hij kan overal aan de slag, kiest juist voor wisselend werk). Maar, en dat is de kern van dit verhaal, er blijft een groep over waar ‘iets mee is’. Waar voorheen nog niet helemaal duidelijk was hoe het zat, is nu duidelijker geworden wie de betere en wie de mindere uitzendkrachten zijn.

De uitkomst is dat de tweedeling (vast versus flexibel) die moest worden opgelost juist tot een nog grotere scheiding zal leiden. De onderkant van de markt gaat het hierdoor nog moeilijker krijgen want moet om alle risico te vermijden elke keer naar een andere uitzendbureau verhuizen en/of er minimaal een maand tussen uit (de draaideur).

Adverse selection

Dit fenomeen had ik eerder in de boekjes gelezen onder de naam ‘adverse selection’. De selectie ‘verkeerd om’. Het klassieke voorbeeld is de bank en de klanten die geld willen lenen. In de oude situatie heb je een bank en daar kun je geld lenen tegen een vaste rente van zeg 4%. Als iedereen netjes rente en hoofdsom terug betaalt dan gaat dat jarenlang goed. Maar op een dag gaat er iemand failliet of kom in persoonlijke problemen. En nog een en nog een. Uiteindelijk zal de winstmarge van de bank in het geding komen en zal de rente over de hele linie iets omhoog moeten, bijvoorbeeld van 4 naar 5%. Opgelost!

Opgelost? Nou, dat is nog maar de vraag. Ik zal als nette betaler niet zo blij zijn met deze rente-verhoging. Ik ga kijken of er andere banken zijn waar ik goedkoper terecht kan. Ik zal mezelf aanprijzen als een goede betaler. Het effect van de renteverhoging is dat de oude bank zijn beste klanten ziet verdwijnen. En wat is daarvan het effect? Dat er relatief gezien nog meer klanten in de problemen komen want deze oude bank houdt de slechtste klanten met de meeste kans op problemen over. Daarom de naam ‘adverse selection’. De bank heeft onbewust een strategie gekozen die de slechtste klanten laat blijven (de verkeerde selectie dus). En nu zal de rente nóg hoger moeten worden en zullen nog meer goede klanten weg lopen. En zo verder.

Onlangs bespraken we het broodfonds als vorm van financiering van onderaf. Ook daar speelt mogelijk zo’n keuze verkeerd om. Als groepje van 20 mensen lap je samen geld voor elkaars uitval tijdens ziekte. Maar juist de mensen die nooit ziek worden hebben op termijn een reden om uit te stappen en zich elders goedkoper of beter te verzekeren. De ‘slechtste’ gevallen blijven in zo’n geval over waardoor de inleg per persoon omhoog zal moeten om de kosten te kunnen blijven dekken. Maar nu wordt het voor een aantal ’tussengevallen’ (bijna nooit ziek) toch ook te gortig bij die hogere inleg: ook zij gaan nu uitkijken naar een alternatief. Kortom: einde solidariteit, einde broodfonds.

Voorkomen?

Je krijgt meer zicht op mogelijk ‘verkeerde selectie’ (ongewenste effecten) door ook na te gaan hoe de ander reageert op de voorgestelde maatregel of verandering. Je kunt bijvoorbeeld in de (oefen-) ruimte plekken markeren die staan voor andere personen of partijen en vanuit die plek onderzoeken wat je daar zou doen. We zullen hier nog een oefening voor gaan maken.

Rudy van Stratum