Tag archieven: antifragiel

Taleb’s antifragiliteit: van ridders naar roofridders

Eerder besprak ik hier Taleb’s nieuwste boek ‘Antifragiel’. Fragiel staat voor ‘kwetsbaar’. Een fragiel iemand is kwetsbaar voor verstoringen van buitenaf. Het tegenovergestelde van fragiel is ‘robuust’. Iets of iemand is robuust als het tegen een stootje kan. Nog iets beter dan ‘robuust’ is ‘veerkrachtig’ (resilient). Iets is veerkrachtig als het niet alleen tegen een stootje kan (en dan nog niet kapot of verslagen is) maar zelfs weer terug kan veren naar de oorspronkelijke (goede) toestand. Een veerkrachtige economie keert dus steeds weer terug naar zijn oorspronkelijke en gewenste evenwicht. De toevoeging van Taleb is dat veerkrachtig nog niet goed genoeg is. Nog sterker is als je na een verstoring of schok beter uit de strijd komt. Of nog sterker misschien: je floreert van schokken en verstoringen, hoe meer schokken hoe beter. Dat is dus wat Taleb ‘antifragiel’ noemt: kom maar op met die schokken.

De visie van Taleb

Taleb staat bekend als iemand die zijn mening niet onder stoelen of banken stopt. Hij zal met zijn vaak forse uitlatingen (beschuldigingen) niet alleen vrienden maken. Ik krijg het gevoel bij het lezen van ‘Antifragiel’ dat dit woord eigenlijk niet het echte onderwerp van het boek is. Het lijkt een aanleiding om zijn echte verhaal kwijt te kunnen. Dat ‘echte’ verhaal is verstopt door de hele tekst heen. Ik wil in deze laatste blog over ‘Antifragiel’ stil staan bij de visie van Taleb op onze maatschappij.

ScreenShot540Onderbouw en bovenbouw

De hoofdstelling van Taleb is volgens mij dat onze economie zeer kwetsbaar is (geworden). De grote boosdoeners zijn de economen met hun modellen en voorspellingen. De politici die blind varen op die grote modellen en de uitkomsten interpreteren als waarheden. De grote bedrijven die alleen maar op kosten letten en ons met een bombardement aan reclame steeds weer dwingen tot nieuwe consumptie. En de boosdoeners zijn de wetenschappers en grote instituten die met hun witte jassen misbruik maken van onze ‘autoriteits-bias’.

Dit noem ik maar even de ‘bovenbouw’. De bovenbouw handelt in illusies, doet of zij aan het stuur staat van de grote ontwikkelingen en uitvindingen, maar ondertussen zetten zij de zaak op scherp en wentelen de grote schade af op het collectief. De bovenbouw bestaat uit roofridders. De roofridders hebben ons waardeloze derivaten verkocht waardoor we nu in een zware crisis zitten. De roofridders willen dat we veel cola drinken en hamburgers eten zodat we vaker ziek worden en dus meer medicijnen nodig hebben. En al die reclame voor al die dingen die we niet nodig hebben, betalen we ook nog eens zelf.

Dat roept de vraag op waar dan wél de echte welvaart ontstaat. Wie zijn naast de roofridders dan de nobele ridders? De ridders dan zijn de helden die voor de echte uitvindingen zorgen. De onderbouw van ridders zorgt voor het echte fundament waarop de roofridders hun (slechte) werk kunnen doen.

De knutselaars

Die helden dat zijn de knutselaars in schuurtjes. De mensen zonder titel. De kleine ondernemers die huis en haard opofferen voor hun passie. Het zijn de vele miljoenen aanklooiers die met vallen en opstaan de mensheid verder brengen (en hebben gebracht). Hun namen komen niet in de krant, het leger prutsers is anoniem.

Het boek van Taleb zit vol met verwijzingen naar de denkfouten-literatuur. Ondernemers denken op micro-niveau het verschil te kunnen maken. Dat is wat de ondernemer het vuur geeft alsmaar door te willen blijven gaan. Ondertussen is wat zij (in hun schuurtjes) doen zeer kwetsbaar en dus fragiel. Wij zien niet de grote ellende die schuil gaat achter de 99% mislukkingen (survivorship bias). Wij zien alleen maar de paar kleine succesjes waar andere weer op voort kunnen borduren. Micro zijn onze helden dus fragiel.

De mooie paradox is dat de vele prutsers samen zorg dragen voor een robuust, veerkrachtig, ja zelfs antifragiel systeem. Juist door de mislukkingen en failissementen komen anderen net weer een stapje verder. Voor onze helden geldt dus: micro fragiel, macro antifragiel. Wij danken onze welvaart aan het grote leger anonieme knutselaars.

De windhandelaars

En dankzij deze uitvindingen ontstaat er welvaart. En deze welvaart stelt ons in staat ‘de wetenschap’ te organiseren. Witte jassen en mooie gebouwen worden daar van betaald. Een groot bedrijf pakt het eindresultaat van die jarenlange knutseltochten op en gaat daar mee aan de haal. Hier ontstaat een soort omdraaiing van de waarheid. Taleb spreekt hier van: telling birds how to fly. Een prachtige uitspraak, vind ik zelf. Een uitvinder komt vaak tot iets nieuws na jarenlang uitproberen en aanklooien. Hoe het uiteindelijk werkt weet hij ook niet, alleen dat het werkt. Vervolgens gaat de wetenschap de uitvinder vertellen hoe het dan eigenlijk werkt. In vogeltermen: de vogel kan al duizenden jaren vliegen maar kan niet uitleggen hoe ie dat doet. En dan komt er (daarna!) iemand in een witte jas die een heel boek schrijft over hoe vogels kunnen vliegen (hoe uitvinders tot hun uitvindingen komen).

Deze bovenbouw is in micro-opzicht robuust en antifragiel. Hier kan weinig misgaan. En als er iets misgaat: dan kom je met een nieuwe verklaring, een nieuw instituut etc. Maar, en dat is de situatie waarin we volgens Taleb verkeren, al die windhandelaars bij elkaar, zorgen dat we in een zeer kwetsbaar macro-systeem terecht zijn gekomen. Als er ergens iets misgaat, dan stort het hele bouwwerk in elkaar. Alles hangt met alles samen. Achteraf bedachte modellen om de koersen te voorspellen gaan een eigen leven leiden en gaan de échte koersvorming (van aandelen, van huizen) bepalen. En alles wat er hier fout gaat, wordt afgewenteld op ‘de maatschappij’, op het grote leger aan knutselaars die maar weer een nieuwe ronde moet opkrabbelen. De ‘bail-outs’ van banken die ’too big to fail’ waren zijn daar een voorbeeld van.

Evaluatie

Relativering: dit is een verhaal dat bij Taleb tussen de regels door is te lezen. En dan ook nog wat er bij mij is blijven hangen van dat verborgen verhaal. En dan ook nog in mijn woorden (zover ik weet gebruikt Taleb de begrippen onderbouw en bovenbouw niet). Ik ben zeker benieuwd naar hoe anderen dit verhaal hebben gelezen.

Ik denk dat Taleb een wat te romantisch beeld neerzet van de onderklasse van krabbelende ‘knutselaars’ en een te negatief beeld van de bovenklasse van de rovende ‘witte jassen’. Maar toch … een afwijkend betoog dat mij van begin tot eind heeft geboeid.

Rudy van Stratum

 

 

 

Tegendenken met Taleb (2): antifragiel

Alweer enkele maanden geleden begon ik manmoedig met de aankondiging dat ik het boek ‘Antifragiel’ van Taleb ging bespreken. Door andere activiteiten ben ik niet meer aan een vervolg toe gekomen en is de inhoud wat weg gezakt. En ondertussen heeft Guus Hustinx zelf al een prima verhaal over zijn ervaring met Taleb gepubliceerd.

Ik verwijs dus gemakshalve naar het verhaal van Guus zodat ik niet meer hoef uit te leggen dat Taleb een professor, filosoof, voormalig beurshandelaar, restaurantbezoeker etc is die nog nooit een opleiding heeft afgemaakt.

Van fragiel naar antifragiel

Taleb heeft behoorlijk wat bladzijden nodig om iets simpels uit te leggen. De kern van zijn betoog is het onderscheid tussen fragiel, robuust en antifragiel. Dat laatste woord is, zover ik dat kan beoordelen, nieuw en door Taleb bedacht.

Fragiel. Iets is fragiel als het kwetsbaar, breekbaar is. Als je een kerstbal op de plavuizen vloer laat vallen valt ie in duizenden stukjes uiteen. Dat is dus een fragiele kerstbal. Een systeem is fragiel als er maar ‘dit’ hoeft te gebeuren en er treedt behoorlijke schade op. Een organisatie is fragiel als het bij een zuchtje tegenwind failliet dreigt te gaan.

Dat is niet zo schokkend om te horen. Taleb beweert echter dat ons Westerse systeem (economie, onderwijs) ingebouwde trekken heeft die leiden tot intrinsieke fragiliteit. Een voorbeeld. Wij streven naar een hogere welvaart en doen dat door ons te specialiseren. Ieder van ons legt zich toe op datgene waar die het beste in is. Dat leidt inderdaad tot een steeds sneller en efficiënter productieproces en tot steeds goedkopere en betere auto’s, televisies etc. Maar het maakt onze economie ook kwetsbaar. Een schakeltje dat wegvalt kan betekenen dat er geen eindproduct meer kan worden gemaakt. In tijden van rampen en oorlog kunnen we niet meer in onze voedselbehoefte voorzien. Als een gewas in een monocultuur een ziekte oploopt dan heb je ook echt een probleem (met je hele voorraad). Kiezen voor meer rendement betekent vaak ook kiezen voor een hoger risico en dus een hogere kwetsbaarheid.

Robuust. Wat is het alternatief van kwetsbaar of fragiel zijn? Het antwoord dat je vaak hoort is: robuust worden. Dat betekent dat je je systeem zodanig moet inrichten dat het tegen een stootje kan. Veerkrachtig moet het zijn. Of in een fraai Engels woord: resilient. De kerstbal krijgt dan een rubberen coating en bij een slow-motion opname van een vallende bal zie je prachtig hoe de bal licht wordt ingedeukt en vervolgens weer terugspringt in de oude stand en zo weer omhoog komt tegen de zwaartekracht in. Soms betekent kiezen voor meer veerkracht misschien ook dat je een lager rendement hebt. Als je ervoor kiest om auto’s met een heel team te maken waarin mensen elkaars taken kunnen overnemen (minder kwetsbaar voor uitval van een van de medewerkers) betekent dat misschien ook dat je minder auto’s per uur kunt maken. Maar misschien ook niet. Misschien worden medewerkers wel gemotiveerder en zijn ze minder ziek en wordt de productie op jaarbasis juist wel hoger?

Nog steeds oude koek allemaal. Enter: antifragiel (zoals Rutger Bregman vaak in zijn essays gebruikt, enter x).

Antifragiel. Dat betekent dat je niet alleen minder kwetsbaar wordt maar dat je juist beter wordt van onverwachte gebeurtenissen. Dus een kerstbal die op de grond valt en daar een betere bal van wordt. Een economie die zodanig is georganiseerd dat bij een zware crisis een betere economie ontstaat (dus niet alleen maar herstelt). Een bedrijf dat hoopt op een crisis omdat het daar beter van wordt. Is dat niet wat ver gezocht? Kan dat eigenlijk wel?

Wasmachine kopen?

Best lastig en contra intuïtief. Laat ik twee voorbeelden bedenken en die (zoals ik het begrijp) omzetten naar het denkkader van Taleb. Een micro-voorbeeld en een macro-voorbeeld.

Je wilt een wasmachine hebben. Een fragiele oplossing is dat je geld gaat lenen bij een bank (terwijl je maar een zo-zo inkomen hebt) en vervolgens naar de winkel stapt om zo’n ding mee naar huis te nemen. Er hoeft maar iets te gebeuren en je komt in de problemen. Het ding gaat stuk en je kunt het niet laten repareren (want geen geld). Of je verliest je baan en kunt niet meer aan je maandelijkse verplichting tot rente en aflossing voldoen.

Een betere en robuuste oplossing is dat je eerst gaat sparen en bij voldoende saldo naar de winkel stapt om dezelfde wasmachine te kopen. Je bent nu minder kwetsbaar voor externe en toevallige schokken. Als je nu je baan verliest kun je gerust in schone kleren blijven solliciteren. Ook een robuuste oplossing is een tweedehandse wasmachine op marktplaats te kopen. Of een verzekering af te sluiten die dekt voor verlies van inkomen of disfunctioneren van de machine. Het aanleggen van een buffer zorgt voor de benodigde veerkracht. Dat is de ijzeren voorraad die een stootje kan opvangen. Merk op: meestal leidt dat ook tot een lager rendement (sparen betekent dat je pas later van je machines kunt genieten, het afsluiten van een verzekering betekent een lager resterend bedrag voor uitgaaf aan andere dingen etc).

Maar nog steeds word je niet beter van een externe schok. Dus wat is nu een antifragiele wasmachine beslissing? Dat je met meerdere mensen gezamenlijk een wasmachine koopt en zo de kosten deelt. Dat in die club van meerdere gebruikers er ook iemand is die verstand heeft van wasmachines en die dus kan repareren. Dat je door de aankoop van de wasmachine meer sociaal contact met je buren hebt en zo ook makkelijk suiker kan lenen of maaltijden die toch over zijn kan nuttigen. Gaat de wasmachine dan kapot dan leidt dat tot allerlei positieve bijeffecten. De doe-het-zelf reparateur vervangt een dun plastic plaatje door een stevige metalen balk die hij toch al had liggen. En gebruikt geen lullig schroefje maar last het even vast. Of de wasmachine gaat kapot en in de tussentijd is er een goedkoper en zuiniger model op de markt verschenen (wat overigens weer mogelijk is gemaakt door de keuze voor specialisatie van fabrikanten?).

Zo’n beeld komt er bij mij op. Wat wij eerder in onze beslisboom ‘financiering van onderaf’ hebben genoemd, lijkt me een voorbeeld van antifragiel. Je wordt minder afhankelijk van banken en lost het onderling op.

Dijkje bouwen?

Nog een voorbeeld, op macro niveau. Stel er is een kans op overstroming en je land loopt vol water. Een kwetsbare en fragiele manier van handelen is gewoon een huis bouwen en uitrekenen dat de kans op overstroming minimaal is (eens in de 100.000 jaar). Je vergadert je helemaal suf en concludeert dat je gaat voor een hogere consumptie in het heden en geen extra belastingheffing over hebt voor iets dat eventueel ooit kan gaan gebeuren. Zoiets hebben we natuurlijk jarenlang gedaan door met geleend geld een huis te kopen in combinatie met een beleggingsrekening.

Wat is dan een robuuste oplossing voor de kans op overstroming? Dat is dan het bouwen van een dijk rond je woongebied bijvoorbeeld. Of je besluit dat op een bepaald deel niet gewoond mag worden, dat bestem je dan tot overloopgebieden. Het systeem vangt dan het overtollige water op en je kunt op een veilige afstand kijken hoe het water na enkele dagen weer netjes terug vloeit. Een robuuste oplossing die het systeem (van wonen en werken) in stand houdt. Ook hier geldt overigens dat er een prijs moet worden betaald. Het bouwen van een dijk kost nu eenmaal geld en betekent op kortere termijn afzien van andere consumptie.

Maar het bouwen van een dijk is nog steeds niet antifragiel. Van een overstroming wordt je niet beter immers.

Dus hoe kun je dit antifragiel aanpakken? Dat je als er dan toch een overstroming optreedt dat je dan meteen energie opwekt uit de ontstane getijden-wissel. Dat je dan meteen de vissen die achterblijven opvangt en ’s avonds op de plaatselijke BBQ feestelijk consumeert. Zoiets denk ik dan.

Rendement en risico

Is het verhaal van Taleb dan een andere vertelling van het oude en bekende verhaal dat rendement en risico altijd een ’trade-off’ vormen? Een hoger rendement betekent een hoger risico? Het gaan voor het grootste gewin op de korte termijn betekent dat je bij een onverwachte gebeurtenis een hele hoge prijs betaalt? Het inbouwen van een buffer geeft je meer veiligheid maar betekent ook wat minder genot op andere vlakken?

Ik ben er niet helemaal uit. Dit verhaal lijkt op te gaan voor de traditionele keuze tussen fragiel en robuust. Het antifragiel verhaal gaat een stap verder en betreft een synergie-effect. Ik zou in onze terminologie zeggen: je moet ook kijken naar de verborgen kosten en opbrengsten die een maatregel met zich meebrengt. Is het boek van Taleb in die zin niet (onbedoeld, onuitgesproken) een betoog om duurzaam te handelen? Of in termen van Guus Hustinx zijn betoog: om meer ecologisch te handelen? Te handelen door rekening te houden met de langere termijn en (de effecten op) het grotere geheel?

Dus: Taleb + antifragiel = economische trade-off rendement en risico + verborgen kosten = wat anderen duurzaam of ecologisch noemen.

Vervolg

Ik kan op dit moment niets beters bedenken, dus tot iemand met iets beters komt laat ik het zo staan.

Ik had een paar maanden geleden weer eens een hele mindmap van het boek van Taleb gemaakt en wilde daar dan bij elke tak een stukje over schrijven. Als ik er nu (waar ging het ook alweer over?) nog eens naar kijk, lijkt het wel of Taleb met name twee dingen doet:

  • Het nieuwe begrip antifragiel invoeren (zie hierboven, genoeg daarover).
  • Zijn persoonlijke visie (frustratie?) geven op onze maatschappij die automatisch neigt naar fragiliteit.

 

Ik laat de mindmap in mijn archief zitten en wil de volgende en laatste blog over Taleb’s Antifragiel wijden aan zijn visie op onze maatschappij.

Rudy van Stratum

 

 

 

 

Tegendenken met Taleb (1)

Ik ben druk aan het lezen in het boek ‘Antifragiel’ van ‘zwarte-zwanen’-Taleb. Hoe dan ook is het boek een voorbeeld van tegendenken en moet het hier dus meer aandacht krijgen. Ik weet nog niet hoe we dat precies gaan doen. Er zijn meerdere invalshoeken die nu bij me opkomen (en een link met deze site slimmefinanciering hebben):

  • Tegendenken aan de hand van voorbeelden/anekdotes en casuïstiek. Sommige voorbeelden komen meerdere malen terug (steeds in een ander jasje, dat is interessant). Misschien zien we hier wel een patroon?
  • De visie die Taleb heeft op economen, op bankiers en op (financiële) modellen (tipje van de sluier: die komen er verdomd slecht vanaf). (over economie op deze site, zie bijvoorbeeld deze blog).
  • Visie van Taleb op de moderne maatschappij, de wetenschap, het onderwijs, de verregaande neiging alles te willen organiseren en controleren en te rationaliseren.
  • Het gebruik door Taleb van een aantal denkfouten (zoals hier eerder besproken, maar vooral met verwijzing naar het werk van Kahneman).
  • De visie van Taleb op ondernemerschap. (over ondernemers op deze site, zie bijvoorbeeld deze blog).

 

Anekdotes

Ik moet het nog allemaal laten bezinken (en het boek nog uitlezen). Maar om een beeld te geven van wat ik met zo’n anekdote bedoel. Taleb zegt het in een bijzin, zo even terloops: ‘Wat gezond wordt genoemd is meestal ongezond. Eigenlijk net zoiets als ‘sociale netwerken’ die in de regel anti-sociaal zijn en de ‘kennis-economie’ die in de regel onwetend is’.

Dat laatste punt had ik recent al gezien in een artikel in de New-Yorker dat gaat over het valse taalgebruik in economisch jargon (en waarbij de economen er wederom van langs krijgen). Het gaat om taal die bewust wordt ingezet om waar het echt om gaat te verbloemen.

Zo was een hedge-fonds oorspronkelijk bedoeld om risico in te dammen. Je deed een ’tegentransactie’ om je ‘exposure’ (het risico waaraan je door een andere actie bent bloot gesteld) te laten verdwijnen. In de praktijk betekent ‘hegde-fonds’ inmiddels vooral dat je veel risico loopt en veel geld kan verliezen.

Inflatie, ook zo’n mooi woord en nog een beter voorbeeld. Inflatie betekent eigenlijk dat iets steeds groter wordt. Een ballon die wordt opgeblazen, die heeft last van inflatie. Maar in de praktijk betekent inflatie nu juist het omgekeerde: je geld wordt steeds minder waard.

Krediet, dat betekent eigenlijk dat je iets tegoed hebt. Je hebt krediet bij iemand. Maar ook hier is inmiddels sprake van een omkering. Als je veel krediet bij de bank hebt, dan betekent dat simpelweg dat je veel schuld hebt en in de problemen gaat komen (er hoeft maar iets te gebeuren en …).

(Misschien zou je het toenemend gebruik van het ‘canvas-model’ ook een voorbeeld kunnen noemen van verhullend economisch taalgebruik? Maar zie ook onze eerdere blog over MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen).

Komende weken

De komende weken zal ik de verschillende invalshoeken op het boek van Taleb verder uitwerken. Ik denk dat het de moeite waard is. Taleb is een mooi icoon van hedendaags tegendenken. Dus hoe doet die man dat? Welke aanpak hanteert hij?

Misschien dat we ‘Zwarte zwanen’ er ook weer bij halen. Stijn en ik hadden er destijds al wat infographics van gemaakt maar op de een of andere manier waren we toen niet tevreden en hebben we er niks mee gedaan. Afstoffen die boel dus.

ScreenShot257

En dat brengt me op …

Tegendenken dus. Meer weten over tegendenken? Bestel dan alvast dat boek waar we mee bezig zijn. En waar we nog wat hulp bij kunnen gebruiken. We hebben een aparte site gemaakt die het boek over ‘De kunst van het tegendenken’ centraal zet.

Rudy van Stratum

PS Met dank aan Guus Hustinx die het boek onder mijn aandacht heeft gebracht.