Tag archieven: duurzaam rendement

5 Tips om je project gefinancierd te krijgen

Veel mensen die wij tegenkomen hebben het meegemaakt. Een goed en duurzaam project, veel enthousiasme, maar er is geen financiering. Hoe pak je dat aan? Hoe zorg je ervoor dat je project gaat lukken? Het is de vraag die ons al 10 jaar heeft bezig houdt, we zetten de vijf belangrijkste tips voor je op een rij.

1. Bepaal het probleem

Het klinkt als een enorme open deur, maar het begint echt met het analyseren van het probleem. Want, een probleem met de financiering kan met veel zaken te maken hebben. In grote lijnen kunnen er drie problemen spelen: onvoldoende rendement; oneerlijke verdeling van het rendement en te weinig kapitaal.

Bij rendement gaat het om de vraag of het project voldoende oplevert. Dat kan financieel zijn, maar ook in de vorm van andere waarden. Hierbij kijken we naar alle partijen die bij een project betrokken zijn. Levert het niet genoeg op, dan moet je eerst het rendement verbeteren, want aan het project met onvoldoende rendement wil niemand een bijdrage leveren.

De verdeling van het rendement kan ook een knelpunt zijn, totale rendement goed, verdeling van dit rendement scheef. Degene die investeren profiteren hier maar beperkt van en anderen die niet investeren profiteren ook. Ook hier, het kan gaan om geld maar ook om andere waarden.

Als het rendement goed is en het verdelingsvraagstuk is opgelost (of is niet van belang), dan moet je geld hebben voor de investering. Als je dan ook zelf nog eens geen geld hebt, dan is er sprake van een financieringsprobleem. Maar, goed nieuws, bij een goed rendement moet dit probleem op te lossen zijn, maar het vraagt wel kennis van financieringsconstructies.Dia8

Kijk dus goed welk probleem je op moet lossen, het rendementsprobleem, het verdelingsprobleem of het geldprobleem.

Hulpmiddel beslisboom slimme financiering.

2. Verbeter het financieel rendement

Je kunt tip 1 ook overslaan, want onze ervaring is dat het bij problemen met financiering in meer dan 80% van de gevallen om een rendementsprobleem gaat. Het project levert gewoon niet voldoende op en zoals gezegd dat gaat niet alleen over geld. Maar, Euro’s rekenen wel makkelijk en iedereen snapt wat financieel rendement is (meer Euro’s overhouden dan je er in stopt). Als je dus kunt laten zien dat het financieel rendement positief is heb je een grote stap gezet. Maar hoe verbeter je het financieel rendement? Heel simpel, je probeert de uitgaven zoveel mogelijk te beperken en de inkomsten zoveel mogelijk te vergroten. Onze ervaring is overigens dat het verminderen van de uitgaven een stuk makkelijker is dan het verhogen van de inkomsten. Belangrijk aandachtspunt is dat je het doel in de gaten rendement 1-01moet houden, waarom ben je ooit met dit project begonnen? Voor je het weet wordt financieel rendement het doel en vergeet je waar het echt om gaat.

Hulpmiddel: matrix met inkomsten en uitgaven per partij.

3. Verbeter het maatschappelijk rendement

Rendement gaat niet alleen over geld. Het is daarom altijd goed om het maatschappelijk rendement bij je project te betrekken, ook als je project financieel rendabel is. Immers, financieel rendement zegt niets over het maatschappelijk rendement. Het maatschappelijk rendement kan als gevolg van allerlei externe effecten zomaar negatief zijn. Voor maatschappelijk rendement geldt hetzelfde als voor financieel rendement, probeer zoveel mogelijk maatschappelijke waarden toe te voegen en zo min mogelijk bestaande waarden te vernietigen. Waar hebben we het over als het gaat om maatschappelijke waarden? Denk aan gezondheid, welbevinden, natuur, een schoon milieu, een betere toekomst, minder criminaliteit etc. Wij vatten het wel eens samen als zoveel mogelijk mensen gezond, veilig en gelukkig. Dat is wat iedereen uiteindelijk wil. O ja, en zoveel mogelijk mensen kan ook betekenen dat het wat oplevert voor mensen buiten Nederland of toekomstige generaties. En voor de mensen die niet zo malen om maatschappelijk rendement: bedenk dat een hoog maatschappelijk rendement vaak ook échte Euro’s kan genereren of je daar bij kan helpen (en dan zijn we weer bij stap 2).

4. Maak de maatschappelijke waarden inzichtelijk

Je kunt nog zoveel maatschappelijke waarden realiseren, het helpt je pas bij de financiering als anderen deze waarden ook erkennen. Dat begint met het inzichtelijk maken welke waarden gerealiseerd worden en voor wie die van belang zijn. Je kunt natuurlijk een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) uitvoeren, maar dat is ingewikkeld en kost veel tijd. Je kunt ook een lijstje maken, wat levert het op? Hoeveel minder kosten voor de gezondheidszorg? Hoeveel hectare nieuwe natuur? Hoeveel mensen met minder geluidsoverlast? Hoeveel gezonde kinderen (die weer beter leren)? Etc. Wij gebruiken waarderendement graphic blanco-04nkaarten om de gerealiseerde waarden (positief of negatief) in beeld te brengen. Hierbij maken we onderscheid tussen harde (financiële) waarden en zachte waarden en tussen private waarden en collectieve waarden. In de kaart kun je de waarden plotten en door middel van de grootte van cirkels het belang aangeven. Een mooi instrument om de discussie mee te voeren.

Hulpmiddel waardenkaart

5. Breng partijen bij elkaar

Partijen bij elkaar brengen is belangrijk om het verdelingsvraagstuk op te lossen. Hiervoor zijn allerlei ingewikkelde methoden en technieken ontwikkeld. Maar waarover gaan al deze methoden eigenlijk? Het belangrijkste is dat je de belangen van de partijen in beeld brengt. Dat is wat anders dan een standpunt. Bij belangen gaat het  er om te achterhalen wat een partij echt wil bereiken. Een groep bewoners die tegen een nieuwe weg is, is vaak niet zozeer tegen die weg maar wil rust, voldoende groen, schone lucht, veiligheid en vul zo maar aan. Degene die de weg wil aanleggen heeft ook een ander doel, betere bereikbaarheid, ontlasting van een ander gebied etc. De discussie verengt zich in dit soort gevallen echter al snel tot vóór of tegen de weg. Afpellen van de achterliggende belangen brengt nieuwe mogelijkheden in beeld. Als je dit gedaan hebt kun je gezamenlijk op zoek gaan naar een oplossing die beide partijen erkennen als beste oplossing.

Hulpmiddel Mutual Gain Approach (MGA), hierover moeten we nog een keer een goed artikel schrijven, voorlopig volstaan we hiermee. Of kijk even op de site van Rudy.

En de financieringsconstructie dan?

En hoe zit het dan met de financieringsconstructie? Onze stelling luidt: als het rendement goed is, dan kan een financieringsconstructie geen probleem zijn. Financieringsconstructies zijn een onderwerp waar vaak heel moeilijk over gedaan wordt en het is ook best ingewikkeld. Maar, ook dit maken we graag eenvoudig, zoveel smaken zijn er namelijk niet. Je kunt geld lenen of het eigendom afstaan. Geld lenen kennen we natuurlijk allemaal, veel constructies (zoals garanties) zijn hier gewoon een variant op. Eigendom afstaan kennen we als huren, lease etc. ook niet echt nieuw, maar ook hier veel varianten. Een derde variant is financiering van onderaf. Denk bijvoorbeeld aan crowdfunding (soms ook weer een vorm van lenen), werken met vrijwilligers en werken met alternatieve valuta, het zijn ook mogelijkheden om een project gerealiseerd te krijgen. Het is interessant om bij jouw eigen project eens na te gaan hoeveel je kunt realiseren zonder geld. Want geld is uiteindelijk alleen maar een middel om iets voor elkaar te krijgen.

Meer lezen,  download gratis ons boek geld is een middel, kijk hiervoor in de rechterkolom.

Samengevat krijgen we dan onderstaand plaatje.

5 tips voor financiering

Stijn van Liefland

 

 

 

 

 

 

 

Waarden in beeld, kabelbaan Groningen, deel II (infographic rendement)

We waren al begonnen met een exercitie om tot een infographic te komen die meer inzicht geeft in het rendement van een project en dan vooral het niet financiële rendement. We hebben het dan eigenlijk over de waarden die binnen een project gerealiseerd worden en de kosten die daarvoor gemaakt worden. De casus over de kabelbaan in Groningen kwam dus op een goed moment. Tijd om met een concreet instrument te komen. In deze blog: eerst verkennen we nog maar eens waar rendement over gaat en hoe je daarnaar kunt kijken, vervolgens passen we het toe op de kabelbaan in Groningen, aan het eind hebben we een infographic die je voor je eigen projecten kunt gebruiken. Maar lees eerst even verder!

Rendement in kaart brengen

Rendement gaat wat ons betreft over meer dan geld alleen. Maar we beginnen meestal bij geld omdat voldoende geld vaak een belangrijke voorwaarde is om iets voor elkaar te krijgen. We noemen dat in onze infographic financieel wat staat voor “financiële waarde”, geld dus. Naast financieel maken we nog onderscheid in economie en gevoel. Bij economie gaat het ook om geld maar dan indirect. Als er iets gebeurt in mijn omgeving waardoor het uitzicht vanuit mijn woning beter wordt dan leidt dat tot een hogere warde van de woning. Dat scharen we onder economie, een mooi uitzicht is geen geld, maar je kunt het vrij eenvoudig vertalen in een economische waarde (namelijk dat wat je huis meer waard wordt, je kunt het incasseren als je het huis verkoopt). Het kan dus ook negatief zijn, als mijn huis minder waard wordt. Dat ik en mijn familie blij worden van dit mooie uitzicht is ook een waarde, maar niet zo eenvoudig in geld te vertalen. We noemen dat hier gevoelswaarde. Dat kan gaan om jezelf goed voelen, bijvoorbeeld omdat je hebt gesport, gezond eet of een goed gevoel hebben bij iets anders. Ik hou er zelf bijvoorbeeld van om heel hard rondjes over een ijsbaan te schaatsen, dat geeft mij een goed gevoel. Helaas kan ik dat niet vertalen naar iets economisch, laat staan financieel. Sterker nog het kost alleen maar geld. Een vermindering van de CO2 uitstoot is ook een voorbeeld van gevoelswaarde. Je kunt dat eigenlijk niet economisch vertalen en je kunt al helemaal niet zeggen dat je de verminderde CO2 uitstoot als je dat zou willen te gelde kunt maken. Het gaat bij de CO2 uitstoot om iets dat heel veel mensen belangrijk vinden (gevoel dus). Op de Y-as hebben we nu dus financiële, economische en gevoelswaarde. Overigens zou dat kunnen veranderen door de handel in CO2 rechten.

Rendement gaat echter niet alleen over wat het mij oplevert. Bij sommige ingrepen is er een individueel voordeel (of nadeel), bij andere profiteren er veel meer. Helemaal links staat privaat, het voordeel is hier voor één private partij (dat kan ook één individu zijn), anderen hebben er verder weinig mee te maken. Als ik een winkeltje begin dan is de winst voor mij. Natuurlijk hebben andere mensen er mee te maken, maar niet met mijn winst. Heel simpel, winst is van mij. Als het goed is levert mijn winkeltje ook waarden voor mijn klanten op, maar dat zal niet winst zijn. Helemaal rechts staat maatschappelijk. We hebben het dan over waarden die de hele maatschappij toekomen. Bij mijn winkeltje zou je kunnen zeggen dat de belasting die ik betaal daar onder valt, maar dat is wel heel eenvoudig en voor de hand liggend, daar hebben we dit model niet voor nodig. Als ik een buurttuin aanleg waar mensen uit de hele stad naartoe kunnen om groente te verbouwen, elkaar te ontmoeten, waar educatieve activiteiten georganiseerd worden dan hebben we het over maatschappelijke (of publieke) waarden. Dat geldt ook voor het al eerder genoemde voorbeeld van minder CO2 uitstoot. Tussen individu en maatschappij staat gedeeld belang. Het gaat om ingrepen die je met elkaar doet, waar je elkaar voor nodig hebt en waar je met elkaar voordeel van hebt, maar ook niet meer dan dat. Als voorbeeld, weer mijn winkeltje, als ik met alle medewinkeliers zorg dat onze winkels en de straat er leuk uitziet dan stijgt hopelijk onze omzet. Met elkaar worden we er dus beter van, maar dit kan je niet echt als een maatschappelijke waarden benoemen. Als de criminaliteit daalt door onze inspanning dan leidt dit ook nog een tot maatschappelijke waarden.

Zo hebben we twee assen benoemd met per as drie ‘niveaus’ en ontstaat er een soort matrix met 9 vakjes. Links onderin financiële waarden alleen voor mij, rechts bovenin gevoelswaarde voor iedereen. Daartussenin nog 7 varianten, een beetje meer of minder van het een of het ander. Nu hebben we een kaart waar we alle waarden die bij een project horen in kunnen zetten, een waardenkaart.

rendement graphic basis-02

 

 

Let op de overeenkomsten met de figuren die Rudy eerder maakte n.a.v. de uitzendingen van Radar extra. In eerste instantie gaat het om het onderscheid tussen wij en ik en het onderscheid tussen hebben en zijn. De cellen zijn een beetje door elkaar gehusseld, maar er is een grote overeenkomst. Links onderin gaat het over ik en vooral over hebben. Rechts bovenin gaat het over wij (en ook nog over zij) en over zijn (voelen).

wijzijn-ikheb

In de tweede afbeelding heeft Rudy op de ene as onderscheid gemaakt tussen geld en waarde en op de andere as tussen publiek en privaat. Waarde gaat dan over gevoel en geld uiteraard over geld. Interessant in het betoog van Rudy is vooral de opmerking dat het doel bovenin  zit (waarde, gevoel, dat waar het echt om gaat) en het middel onderin, maar dat we dat vaak door elkaar halen. Ook voor mijn figuur gaat dat op, doel staat bovenin, middel onderin.

publiekvsprivaat

 

Je kunt in de matrix met tekst aangeven waar de verschillende waarden die bij een project gerealiseerd worden thuishoren. Maar, je kunt ook wat verder variëren en er meer duiding aan geven,  bijvoorbeeld door de waarden met bolletjes weer te geven. Een klein bolletje betekent een waarde die minder zwaar weegt (van minder belang, of kwantitatief gewoon minder), een grote bol betekent een belangrijke waarde. Voor geld is het wel duidelijk, veel geld is grote bol, weinig geld is kleine bol. Voor andere waarden en vooral voor gevoelswaarde is dat natuurlijk lastig. Maar, zie de kaart als een instrument om met elkaar de waarden van een project te bespreken en niet om alles precies te kwantificeren. We kunnen nog meer duiding geven door de bolletjes een kleurtje te geven. Voor de hand liggend is groen voor positieve waarden en rood voor negatieve waarden. En, die kunnen beide overal op de kaart leggen. Een nieuwe weg leidt tot een publieke economische waarde door een betere bereikbaarheid en kortere reistijd (groen bol), het kan echter tot individuele rode bollen leiden (meer overlast voor mij), maar ook tot een negatieve publieke financiële waarde, namelijk de investering die voor deze weg gedaan moet worden. Maar geef hier gerust een eigen interpretatie aan, je kunt de kleuren ook thematisch kiezen (natuur, gebouwde omgeving, water, ondergrond noem maar op).

Waarden in Groningen

Dan komen we nu terug bij de kabelbaan in Groningen. Er is een brochure gemaakt die het mooie verhaal van deze kabelbaan beschrijft. We zijn door deze brochure gelopen en hebben alle waarden aangestreept die genoemd worden. Deze kunnen we vervolgens een plek geven in onze kaart en, we kunnen er zelf bedenken hoe groot de bollen zouden kunnen zijn. Dit laatste is natuurlijk heel subjectief, we hebben er geen onderzoek naar gedaan. Maar, zie het als een basis voor een gesprek. Een belangrijke vraag is natuurlijk of in zo’n brochure alle waarden genoemd worden. Wij denken van niet. Sommige waarden worden benoemd als nauwelijks relevant (overlast bijvoorbeeld), we hebben ze er toch in gezet. Ook dat de kabelbaan een mooi visitekaatje oplevert voor de initiatiefnemers is een waarde, net als het exploitatietekort waarvan wij denken dat het op zal treden. Tot slot is het (volgens ons) dure kaartje een negatieve waarde voor het individu. Het geheel leidt tot het volgende beeld.

 

waarden bij kabelbaan groningen

 

Een paar opmerkingen bij het beeld dat ontstaat:

  • Allereerst dat er een aantal waarden is dat niet genoemd wordt in de brochure. We hebben deze weergegeven met een cirkel met een onderbroken rand.
  • Sommige waarden zijn met elkaar verbonden. Een duur kaartje is een negatieve financiële waarde. Daar tegenover staan de fun factor en het panoramisch uitzicht als positieve gevoelswaarden. Dus, goed gevoel kost geld. Op individueel niveau is de afweging dan ook niet zo ingewikkeld, weegt deze gevoelswaarde op tegen de negatieve financiële waarde. We hebben natuurlijk allemaal wel eens de ervaring dat je je bekocht voelt, het was het geld niet waard. In de taal van deze figuur, achteraf blijkt de rode bol links onderin een stuk groter dan de groene bollen links bovenin (andersom kan natuurlijk ook, “dit was het geld meer dan waard”).
  • Sommige waarden gaan vrijwel over hetzelfde, privacy en inkijk. We hebben deze bollen heel pragmatisch voor een groot deel laten overlappen. Je zou het ook samen kunnen vatten en in één bol op kunnen nemen. Maar voor mensen die de nuance zoeken hebben we toch het onderscheid behouden.
  • Inkijk / privacy wordt als een klein probleem weggezet waar wellicht ook wel een technische oplossing voor is. Maar, mensen ervaren dit soort zaken vaak heel anders dan de situatie feitelijk is. En als het om gevoelswaarde gaat, dan gaat het dus om die ervaring. Als dat gevoel door veel mensen wordt gedeeld dan kan dat uiteindelijk leiden tot een daling van de prijs van een woning, gevoelswaarde heeft zo een effect op de economische waarde.
  • Er worden aardig wat waarden benoemd die voor de hele samenleving van belang zijn. Maar, onze inschatting is dat het hierbij om allemaal waarde met een relatief kleiner belang gaat (de bolletjes moeten wellicht nog kleiner getekend worden). Neem als voorbeeld de vermeende reductie van de uitstoot van CO2. Op zich zelf heel belangrijk, de bijdrage van deze kabelbaan aan het oplossen van deze problematiek is echter zeer gering. Ook als je het bekijkt binnen het domein van het openbaar vervoer. Het zou wat anders zijn als we alle bussen in de provincie Groningen vervangen door een kabelbaan. Hier komt nog bij dat je met de investering waarschijnlijk wel betere projecten kunt bedenken maar dat terzijde.

Hieronder hebben we een blanco kaart opgenomen. Ga zelf aan de slag.

waarden in beeld brengen

Stijn van Liefland

Niet alles is te koop, literatuur

Rudy heeft eerder het boek over rechtvaardigheid van Michael Sandel besproken. Recenter is het boek, “niet alles is te koop”. Sandel verkent hier de marktwerking met als centrale vragen is het goed om zo veel zaken aan de markt over te laten? en, is het goed om alles steeds in geld uit te drukken? Om maar meteen met de deur in huis te vallen, de titel luidt “Niet alles is te koop”. Sandel laat vooral  duidelijk zien dat vrijwel alles juist wel te koop is. Maar daarover later meer.

Allereerst een korte reflectie op de aard van dit boek en ook het boek rechtvaardigheid dat Rudy eerder besprak. Voor beide boeken geldt dat ze vooral beschrijven hoe je kunt denken over rechtvaardigheid dan wel marktdenken. Rudy merkte het al op praktische handvatten ontbreken volledig. Praktische handvatten is nou juist waar wij steeds naar zoeken. Bij beide boeken was ik er daarom zo’n 50 pagina’s voor het einde wel klaar mee. Je voelt, dit gaat nog even zo door en die afsluitende conclusie, die samenvatting, dat alles verbindende, die praktische insteek, die gaat er niet meer komen. Want, het laatste hoofdstuk is een zelfde soort hoofdstuk als het eerste, het begint weer van alles te beschrijven maar nu vanuit een net iets andere invalshoek. Tja, echt een gemis. Desondanks ben ik niet zo negatief. Voor mij is de functie van zo’n boek dat het mij aan het denken zet en dat heeft het zeker gedaan. Als dan in de loop van de tijd 5 of 10 procent van die gedachten weer ergens landen dan vind ik dat niet verkeerd.

De inhoud

Het boek bestaat uit 5 hoofdstukken, elk hoofdstuk kent een eigen thematiek. In het eerste hoofdstuk is dat bijvoorbeeld ‘voor je beurt gaan’. Het laat met een aantal mooie voorbeelden zien dat juist wel alles te koop is. Wil je niet in de rij staan, dan betaal je iemand anders om dat te doen. Heb je geen tijd om gratis kaartjes voor een voorstelling te halen (en weer in de rij te staan), op de zwarte markt kan je ze gewoon kopen. Wil je niet wachten voor een dokter en snel geholpen worden, zoek een dokter die je tegen extra betaling een voorkeursbehandeling geeft. Vervolgens komen diverse ethische dilemma’s aan de orde. Waarbij we er natuurlijk op gewezen worden dat marktwerking (want daar hebben we het feitelijk over) bepaalde mensen bevoordeeld (die met veel geld). De vraag is natuurlijk of je dat wilt als het bijvoorbeeld over de gezondheidszorg gaat?

Sandel gebruik bij alle dilemma’s steeds dezelfde vragen:

Als eerste de vraag hoe het zit met bereidheid en mogelijkheid. Veel gehoord bij marktdenken is de opmerking, als mensen bereid zijn het te betalen, dan is dat toch geen probleem. Daar tegenover staat dat veel mensen niet de mogelijkheid hebben om een bepaalde dienst te betalen. Hier legt Sandel het verband met het utilitarisme (maximaliseren van het geluk). Als mensen ergens veel voor over hebben (bereidheid) wil dat nog niet zeggen dat deze mensen daar ook het gelukkigst van worden. Marktwerking leidt zo niet tot optimalisatie van het totale geluk.

De tweede vraag is of een marktmechanisme (een bepaalde prikkel) werkt en of deze moreel verantwoord is. We kennen natuurlijk talloze voorbeelden van prikkels die een averechts effect hebben. Een mooi voorbeeld komt uit Zwitserland. Na jaren van onderzoek was in Zwitserland een klein bergdorpje aangewezen als potentiële opslagplaats voor kernafval. Kort voordat er een referendum werd gehouden deden economen onderzoek, zouden de mensen voor of tegen de opslag stemmen. Vrijwel iedereen had de opslag liever niet, maar 51% zou het toch accepteren. Vervolgens werd de vraag gesteld hoe mensen zouden stemmen als er een financiële vergoeding zou komen. Verrassend daalde de acceptatie van 51% naar 25%. Hier spelen morele overwegingen een rol. Acceptatie van de opslag zagen mensen als een ongemak, maar dat hoort er nou eenmaal bij als je je maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt (wat ze dus deden). Door extra geld te bieden kregen mensen het gevoel omgekocht te worden. De markt werd een bedreiging voor maatschappelijke verantwoordelijkheid. Sandel werkt dit verder uit door in te gaan op de vraag of altruïsme een schaars goed is, dat je moet bewaren voor momenten dat de markt er niet uit komt,  of dat het juist getraind moet worden en dat je er juist steeds meer van kunt krijgen. Het is ook een voorbeeld dat laat zien dat inderdaad niet alles zomaar te koop is.

Een derde vraag die hij stelt is of mensen werkelijk vrij zijn om te kiezen. Want, soms heb je geen keus en ben je dus overgeleverd aan de grillen van de markt.

Ik vind dat interessante vragen, vooral omdat ze een andere kijk geven op rendement, op deze site een centraal begrip. Door alles in geld en rendement uit te drukken ontstaat er soort weerzin. Wat je normaal gesproken gewoon doet, ga je nu afwegen, beoordelen of je gaat er opeens heel anders tegenaan kijken. We komen daar later nog wel eens op terug als we het begrip rendement verder gaan uitwerken.

Is alles te koop?

Sandel geeft heel veel voorbeelden in zijn boek waarin hij laat zien dat vrijwel alles te koop is. Om een extreem voorbeeld te noemen, in India kan je als buitenlander een baby kopen nadat je zelf een eicel of zaadcel hebt gedoneerd. En, waarschijnlijk lukt dat ook wel zonder ei- of zaadcel. Punt is natuurlijk dat dit soort zaken niet voor iedereen te koop zijn. Het voorbeeld uit Zwitserland suggereert dat instemming niet te koop is, maar ik ben er van overtuigd dat als je maar lang genoeg doorgaat dat wel degelijk te koop is. Wat als er zoveel geld komt om het hele dorp te verplaatsen naar een nog mooiere, prettiger plek en het hele dorp nooit meer hoeft te werken? Uiteindelijk zal de meerderheid instemmen. Wat is er dan niet te koop? Sandel geeft eer als voorbeeld van iets dat echt niet te koop is, je kunt een tweedehands Oscar kopen, maar niemand zal jou eren als groot acteur of regisseur. Toch denk ik dat ook eer te koop is, kijk naar rijke Russen die een voetbalteam kopen dat na een flinke investering kampioen wordt, zo’n man wordt vereerd. Blijft over vriendschap, je kunt een kring mensen om je heen verzamelen, je kunt daar goede relaties mee opbouwen en dat is zelfs voor geld te koop. Maar is er dan sprake van vriendschap, kun je vrienden kopen? Hier heeft Sandel wel een punt, echte vriendschap is niet te koop, dat vraagt meer dan alleen maar geld en marktwerking. En zo zijn er mogelijk nog wel een paar zaken die echt niet te koop zijn.

Alles in geld uitdrukken?

Dit boek roept de vraag op of je alles wel in geld moet uitdrukken. De vraag wordt niet expliciet gesteld, maar tussen de regels door wordt het antwoord van Sandel wel duidelijk, dat moet je niet doen. Het voorbeeld van de opslag van kernafval in Zwitserland laat zien wat er kan gebeuren wanneer de focus teveel op financiële waarden ligt.

Toch ligt hier een enorme tegenstrijdigheid. We willen zaken niet in geld uitdrukken en dus doen we het ook niet. Tegelijkertijd maken we wel allerlei keuzes waarbij we impliciet wel allerlei zaken waarderen die we niet in geld uit willen drukken. Deze week was er een kleine discussie over de veiligheid van vangrails in de middenberm van snelwegen. Zie hier het antwoord van de minister op één van de Kamervragen die gesteld werd:

“… Uit het oogpunt van acceptabele risico’s en kosteneffectiviteit vind ik het verantwoord om voor autosnelwegen te volstaan met de in Nederland nu geldende prestatieklasse voor vangrails.”

Hier zit dus een berekening (impliciet of expliciet) achter die iets zegt over wat een ongeval, gewonde of zelfs dode (of beter gezegd levende) waard is. Als je dit soort zaken transparant wilt maken dan is het geluid al snel “je moet niet altijd alles in geld uit willen drukken”. Dit speelt ook bij de discussie over de financiering van groen en landschap. Er gaat heel veel geld in om en er worden keuzes gemaakt, aan het een geven we meer geld uit dan aan het ander. Blijkbar is dat waardevoller. Ga je het expliciet maken (of stel je dat alleen maar voor) dan stuit je op weerstand. Maar als je het niet transparant maakt heb je geen idee of een uitgave op een efficiënte manier het doel dichterbij brengt. Bijkomende dilemma is dat transparant maken weer een eigen dynamiek oproept (‘als het alleen maar over geld gaat dan heb ik geen zin meer om als vrijwilliger aan de slag te gaan’). Tja dit vraagt wat mij betreft om meer verdieping. We gaan in ieder geval een poging wagen in onze serie over de waarde van een mensenleven. Suggesties welkom.

Stijn van Liefland

 

 

TEDx-Leiden, Financing the Future, impressie

Afgelopen vrijdag nam ik deel aan de TEDxLeiden, financing the future. De TEDx in Leiden had als thema een robuust en duurzaam financieel systeem. Het programma bestond uit een groot aantal lezingen en een aantal films. Hier kort wat ik als de hoogtepunten heb beschouwd en mijn persoonlijke reflectie. Te zijner tijd is een video verslag te vinden op www.tedx-leiden.nl. Voor wie het niets zegt, TED staat voor Technology, Education en Design(1).

Tony Greenham, geld

Tony Greenham van the New Economics Foundation (NEF) (link) houdt een lezing over geld. Hij heeft drie vragen: Wat is geld? Waar komt geld vandaan? En wie maakt geld?

Wat is geld? Mijn conclusie naar aanleiding van deze eerste vraag, we zijn helemaal vergeten waarom we geld gebruiken. Typerend is wat er op een briefje van 20 pond staat, ‘de centrale bank geeft in ruil voor dit biljet 20 pond’. Maar wat krijg je dan? Een nieuw briefje, twee briefjes van 10? Geld is in de afgelopen eeuwen steeds meer een doel op zich geworden, een handelswaar. Terwijl het eigenlijk bedoeld is om waarden en vertrouwen uit te kunnen wisselen. Of zoals Tony Greenham het zegt, geld moet de maatschappij helpen bij enorme problemen.

Waar komt geld vandaan? Voor 97% is geld afkomstig van private banken. Deze kunnen uit het niets geld scheppen door leningen te verstrekken die niet gedekt zijn. Korte termijn winst is daarbij de drijfveer. Het geld kost de bank niets terwijl ze wel rente krijgen over de verstrekte lening, dat is makkelijk verdienen. Wij komen hier later nog een keer op terug want hadden al eerder besloten dit onderwerp verder uit t diepen.

Wie maakt geld? Volgens Tony Greenham kunnen we allemaal geld maken en moeten we ons dus vooral niet afhankelijk opstellen ten opzichte  van banken. Kort door de bocht is zijn recept, breng zaken bij elkaar, materialen, opgaven, mensen, tijd etc. en zorg voor vertrouwen. Wanneer je deze zaken onderling wilt uitwisselen dan kan je daar met elkaar iets voor bedenken. Dat heet dan geld. Zolang mensen elkaar vertrouwen werkt dit systeem en heb je geen bank nodig. Anders gezegd, zolang er voldoende grondstoffen, hulpmiddelen, mensen en tijd zijn en er is vertrouwen in elkaar, dan kan geld nooit het probleem zijn om iets voor elkaar te krijgen.

Mijn persoonlijke conclusie na het verhaal van Tony Greenham, geld is niet het probleem, maar hoe we er mee omgaan. Het is een middel om waarden uit te kunnen wisselen terwijl we het steeds meer als doel op zich zijn gaan zien.

Maria Scordialos, Griekenland

Meest indrukwekkende was de slotlezing door Maria Scordialos. We kunnen wel stellen dat het financieel systeem in Griekenland niet meer zo werkt als het ooit bedoeld was. Maria Scordialos laat ons zien wat voor gevolgen dit heeft en wat voor nieuwe initiatieven er ontstaan.

Zij is er uitgebreider op in gegaan, maar hier kort een aantal gevolgen.

  • Een enorme werkeloosheid, vooral onder jongeren
  • Veel daklozen
  • Medische zorg vooraf betalen
  • Voedsel wordt apart weggegooid zodat andere dat eventueel nog kunnen gebruiken
  • Trek van stad naar platteland

Dit gebeurt er dus als een financieel systeem instort. Maria Scordialos geeft aan dat mensen nu een keuze maken tussen liefde en angst. Angst leidt tot het aanhangen van extreem rechts en polarisatie. Liefde leidt tot allerlei nieuwe verbanden en initiatieven. En zo groeit in de crisis ook iets moois. Mensen werken samen, geven belangeloos onderdak aan elkaar, organiseren de keten zelf en schakelen zo de tussenhandel uit.

Ook ontstaat er een nieuwe vorm van crowdfunding. Hier gaat het niet om geld maar om zaken die écht nodig zijn om iets voor elkaar te krijgen. Mensen met tijd en vaardigheden, gereedschappen en materialen worden bij elkaar gebracht om in de openbare ruimte zaken voor elkaar te krijgen (laten we het maar crowdbuilding noemen). Een bevestiging van wat Tony Greenham eerder op de dag al zei, als je de grondstoffen en de juiste mensen hebt, dan kan geld het probleem niet zijn.

Ik heb een belangrijke les geleerd uit het verhaal van Maria Scordialos en zie een parallel met de orkaan Sandy die vorige week over de oostkust van de VS raasde. Als het er echt op aan komt (een natuurramp of het in elkaar storten van een financieel systeem) dan heb je weinig aan geld. Je hebt dan veel meer aan goede relaties in de buurt en een goed sociaal netwerk dat elkaar helpt. Je kunt dat netwerk negatief zien als een soort verzekering tegen rampen maar veel mooier is dat deze verzekering je ook direct wat oplevert in de vorm van een boeiender sociaal leven.

Vele voorbeelden en inspiratie

Tijdens de dag werden verschillende films van eerdere TED-talks vertoond en kwamen diverse initiatieven ter sprake die laten zien hoe je op een andere manier aan maatschappelijke waarden kunt werken. Ik noem er een aantal verpakt in lezingen of als lezing op zichzelf:

  • www.wehelpen.nl (marktplaats voor het vinden en verbinden, organiseren en delen van hulp)
  • Brixton pound (lokale munt in wijk van London, bedoeld om de lokale economie te stimuleren)
  • Energiek Leiden (lokaal initiatief, helpt bij energiebesparing en duurzame energie, www.energiekleiden.nl, site vermoedelijk nog niet af)
  • Nudge(site om duurzame ideeën te delen, te bespreken en te ondersteunen, www.nudge.nl)
  • Crowdfunding (zie eerder artikel)
  • Singelpark Leiden (lokaal initiatief om met de gemeenschap een park aan te leggen langs de singel in Leiden www.singelpark.nl)

Het valt op dat het hier allemaal initiatieven zijn die van onderaf ontstaan. In een tijd dat de overheid zich terugtrekt en vooral bezuinigt is dit natuurlijk heel belangrijk. Maar, ligt hier werkelijk de sleutel voor een robuust financieel systeem?  Ik heb daar niet direct een antwoord op, maar weet wel dat er een hoop geld omgaat tussen bedrijven, financiële instellingen, multinationals en noem allemaal maar op. Bij een robuust financieel systeem moeten we zeker ook nadenken over de plek die deze partijen krijgen.

Tot slot, ik ben hier absoluut  niet volledig geweest en doe waarschijnlijk een hoop mensen te kort. Kijk daarom vooral over circa twee weken naar het videoverslag www.tedx-leiden.nl

Stijn van Liefland

 

(1).Deze organisatie organiseert meerdere keren per jaar evenementen waarop mensen inspirerende ideeën verspreiden. De TEDx is een lokale variant volgens een vaste formule, dat betekent, een aantal films van eerdere TED-talks, lezingen en wat vermaak.

 

 

Financiering van het landschap 8, waarden en baten

Tot nu toe hebben we erg op geld gefocust. Hoe kan ik geld verdienen aan groen en landschap en daarmee de kwaliteit in stand houden. Eén van de reacties die we daar op krijgen is dat de waarde van natuur en landschap niet alleen in geld is uit te drukken, dat het ook om andere waarden gaat. Vandaag gaan we in op dit soort waarden.

Welke niet financiële waarden zijn er en wat hebben we daar aan?

Uit de reacties die we kregen naar aanleiding van onze bijdrage in Trouw concludeer ik dat nogal wat mensen het niet eens zijn met het economisch waarderen van natuur en het landschap. Belangrijkste argument, de natuur heeft heel veel te bieden dat niet in geld is uit te drukken. Het is daarom voor ons belangrijk een overzicht te krijgen van deze waarden. Ik dacht snel een mooie lijst te kunnen vinden maar dat is niet gelukt (we houden ons aanbevolen voor suggesties). Daarom ben ik op basis van literatuur, gezond verstand en wat ik zoal hoor een lijst gaan maken. Belangrijke niet financiële waarden zijn:

  • Tot rust komen
  • Recreëren
  • Gevoel van ruimte
  • Gezonde lucht
  • Stilte
  • Opvang van emissies
  • Productie van zuurstof
  • Reiniging van water
  • Vastleggen van CO2
  • Bron van kennis
  • Bestuiving van gewassen
  • Waterregulatie
  • Plaagbestrijding
  • Nutriëntenkringloop
  • Voedsel (vis, jacht)
  • Intrinsieke waarde (de natuur heeft waarde van zichzelf, los van de mens)

Deze lijst is natuurlijk niet compleet maar geeft een aardig beeld waar we het over hebben. We kunnen deze waarden grofweg in drie categorieën indelen:

  • Intrinsieke waarde (de natuur heeft waarde van zichzelf, los van de mens). Je kunt hele discussies voeren of deze waarde wel of niet bestaat. Bas Haring betoogt in zijn boek Plastic Panda’s dat intrinsieke waard onzin is. Tegelijkertijd zijn er veel mensen die vinden dat het wel bestaat.  Wij gaan er verder niet op in, voor ons probleem (financiering) kunnen we er niet veel mee.
  • Economische waarde. Kort door de bocht, alles wat voor ons nut heeft vervult een economische waarde. Daar valt dus vrijwel alles uit bovenstaand lijstje onder. Tot rust komen, frisse lucht, schoon water etc. Dat wil nog niet zeggen dat ze meteen in geld uitgedrukt moeten worden.
  • Financiële waarde, het deel van de economische waarde dat we in geld uit kunnen drukken. Voor ons probleem vertaal ik dat maar snel in: hier zouden we geld mee kunnen verdienen. Dat staat los van de vraag of je dat ook echt wilt.

We begonnen met niet financiële waarden, maar kijkend naar het lijstje en de drie categorieën concludeer ik toch dat het in de meeste gevallen uiteindelijk toch gewoon over financiële waarden gaat. We zouden die ook kunnen berekenen. Wat heb je over voor rust? wat kost het reinigen van water? wat levert het bestuiven van gewassen ons op? Klinkt eenvoudig, in de praktijk natuurlijk verdraaid lastig.

Nu terug naar onze probleemstelling, financiering van landschap en natuur. Wat kan ik nou met deze waarden? Eigenlijk niet zo veel. Dat iets een (financiële) waarde heeft betekent nog niet dat er inkomsten zijn die je nuttig kunt gebruiken. Als ik een waardevolle gouden ring heb, dan is dat mooi, maar het levert me pas wat op als ik die verkoop, meer werk binnenhaal omdat ik er mooi uitzie of de ring kan verhuren aan anderen. In het licht van onze probleemstelling betekent dit dat er twee wegen zijn:

  1. Ik kan ze als argument in de strijd gooien en de politiek erop wijzen dat natuur en landschap heel belangrijk zijn, “kijk eens wat we er aan hebben”. Eigenlijk zeg ik dus, “kijk eens wat de natuur ons oplevert”.
  2. Ik kan proberen die waarden te kapitaliseren, iemand of een groep profiteert ervan en we moeten zorgen dat er voor betaald wordt.

Eigenlijk is er weinig verschil tussen beide punten, in het eerste geval vragen we de hele maatschappij om mee te betalen (middels belasting en subsidie), in het tweede geval bepaalde groepen.

Conclusie, dat natuur en landschap allerlei waarden hebben die lastig economisch zijn uit te drukken is helder. Als ik echter een concrete financieringsvraag heb (waar haal ik geld vandaan?) zal ik die waarden toch op de een of andere manier moeten vertalen in financiële cijfers.

Wel of niet economisch waarderen.

Los van onze vraag (ik heb geld nodig voor mijn gebied) is er een discussie over het al dan niet waarderen van natuur en landschap. Veel is geschreven over ecosysteemdiensten. Vrijwel alle bovengenoemde waarden zou je onder kunnen brengen in een aantal diensten die ecosystemen voor ons vervullen. Met name rondom ecosysteemdiensten speelt de vraag of je deze nu wel of niet economisch moet waarderen. Hieronder een aantal argumenten.

Voor:

  • Het helpt bij bewustwording
  • Het geeft het belang aan
  • Het helpt bij de besluitvorming
  • Het helpt bij het verkrijgen van financiële steun
  • Het is nodig om uiteindelijk in een of ander verdienmodel tot inkomsten te komen

Tegen:

  • Er is niet één duidelijke methode, alle methoden hebben beperkingen
  • Keuzes in waardering zijn soms arbitrair
  • Ecosystemen zijn complex, kan je alles wel goed waarderen?
  • Het laat kansen onbenut, bepaalde waarden komen niet terug

Met name de nauwkeurigheid / transparantie is een wezenlijk probleem. Wanneer je ecosysteemdiensten een plek wil geven in bijvoorbeeld een belastingsysteem (voor bepaalde grondstoffen, voor aantasting natuur, voor luchtvervuiling), dan moet er een heldere methode zijn. Daar kan je overigens ook weer over discussiëren, hoe accijnzen voor bijvoorbeeld tabak en alcohol bepaald worden is ook niet helder. Voor ons probleem vind ik dit echter minder relevant, wij zoeken financiering en kijken wie er profiteert van natuur en landschap. De opgave is dan niet zozeer om dat heel precies in beeld te brengen, maar wel om met elkaar te constateren dat er inkomsten zijn die wellicht op een andere / betere manier verdeeld kunnen worden. Een verdeling die uiteindelijk voor alle partijen meer waarde oplevert.

Tot slot, meer lezen:

Financiering van landschap 6, welke verdienmogelijkheid past?

Na de grote klappers uit aflevering 5 vandaag een aflevering over de kleinere verdienmogelijkheden (kijk hier voor alle vorige afleveringen). Maar eerst nog even terugkijken op de vorige afleveringen en het vervolg. We krijgen op de site, via de mail en in gesprekken reacties op onze artikelen en zo ook over de reeks over groen en landschap. Zo af en toe geeft iemand aan dat we iets vergeten zijn of wellicht te snel een conclusie hebben getrokken. Nou streven wij niet naar het ultieme naslagwerk maar we willen dat wat we opschrijven wel zo goed mogelijk doen. Aan het einde van deze reeks willen met een soort samenvatting komen. Een beslisschema, een mindmap o.i.d., hoe het er precies uit gaat zien weten we zelf ook nog niet. Alle reacties, aanvullingen, kritiek etc. zijn daarom welkom en gaan we gebruiken voor dit laatste eindplaatje. Zover is het echter nog niet, dus terug naar de verdienmogelijkheden.

Het is best lastig iets zinnigs te zeggen over de kleinere verdienmogelijkheden, wat is de kern, is er een patroon te vinden, kan je iets zinnigs zeggen over de toepassing? Uiteindelijk hebben we er voor gekozen om alle verdienmogelijkheden in een grote tabel te zetten en op een aantal dimensies te scoren om vervolgens te kijken of er een onderscheid te maken valt. Deze hebben we vervolgens vertaald in een beslisboom die uit moet wijzen waar welke verdienmogelijkheid het beste past. Dit allemaal op basis van ons gezond verstand, onze ervaring en literatuur maar niet op basis van gedegen wetenschappelijk onderzoek. Wat valt op:

  • Vrijwel alle verdienmogelijkheden hebben bijkomende kosten en risico’s. Soms zijn de risico’s financieel, maar ook andere risico’s zoals bijvoorbeeld een slecht imago (bijv. a.g.v. jacht) zijn van belang. Voor wat betreft de kosten, die gaan vaak voor de baten uit. Een goede kosten baten analyse is dus essentieel waarbij ook aandacht gegeven moet worden aan  een worst case scenario.
  • Verdienmogelijkheden hebben zelden een positief effect op de doelstellingen (meer natuurwaarde, mooi landschap) waarbij opgemerkt moet worden dat veel verdienmogelijkheden ook niet strijdig zijn. Tegelijk, als je maar genoeg verdient kan je dat natuurlijk weer  besteden om je doelen dichterbij te brengen.
  • Onderscheidend voor de verdienmogelijkheden is vooral, het aanbod aan groen in een regio (groen schaars vs. groen niet schaars), het aantal bezoekers en het al dan niet ter discussie stellen van natuurdoelen.
  • Risico’s zijn al eerder genoemd. Voor een aantal mogelijkheden geldt weliswaar dat deze risico’s er zijn, maar dat deze alleen in de plan en realisatiefase van belang zijn. Het bouwen en verkopen van woningen is een risicovolle activiteit. Na verkoop zijn de risico’s op langere termijn echter gering.

Al met al heeft dit geleid tot de volgende beslisboom. De tabel die we gemaakt hebben is hier te downloaden. We zijn benieuwd naar reacties en aanvullingen om zowel beslisboom als tabel te verbeteren.

 

 

Financiering van het landschap 5, hoge opbrengst

In deze aflevering zeven manieren om veel geld te verdienen aan natuur en landschap. Op basis van de mindmap uit de vorige aflevering heb ik gekeken welke verdienmogelijkheden nou echt substantieel veel opleveren. Met andere woorden zijn er mogelijkheden die in één keer een groot deel van je financiële probleem oplossen? Ze zijn er zeker maar helaas niet overal toepasbaar, het blijft maatwerk. Ander punt is dat deze mogelijkheden wellicht strijdig zijn met de doelen die de natuur- en landschapsbeschermers gesteld hebben.

1. Vrijwillige bijdrage. Is natuurlijk een hele goede mogelijkheid om aan inkomsten te komen. Er zijn verschillende mogelijkheden die al veel gebruikt worden. Een voor mij onbekende wordt in Engeland in het Lake District toegepast. Als je in het Lake District eet of logeert krijg je een rekening die apart de mogelijkheid geeft 10% extra te betalen voor beheer van het landschap. Dat geld gaat naar een landschapsfonds. 70% van de bezoekers betaalt deze vrijwillige bijdrage. Ondernemers in het gebied kost het niets.

2. Eigen horeca. De horeca in mooie gebieden verdient veel geld aan de kwaliteiten van natuur en landschap. Als voorbeeld worden de Weerribben genoemd.  De recreatiesector (is meer dan horeca) heeft daar een omzet van € 80 mljn. per jaar. Aan beheer en onderhoud wordt in dit gebied door de overheid jaarlijks € 4 mjln. uitgegeven. Ik zit nog even aan de 10% vrijwillige bijdrage in de Lake District te denken, het is een simpel sommetje. Met name op landgoederen is horeca (café, theehuis, conferenties, overnachtingen etc.) aanwezig en vaak in eigen beheer. Dit leidt tot substantiële inkomsten die ten goede komen aan het gebied. Landgoed Mariënweerd in Beesd haalt 40% van haar inkomsten uit de horeca.

3. Evenementen. Natuur en landschap vormen een prachtig decor voor allerlei evenementen. Terug naar landgoed Mariënweerd. Een landgoedfair in augustus en een kerstfair in december trekken samen ruim 60.000 bezoekers. Entree en verhuur van stands van deze twee fairs zorgen samen voor 40% van de inkomsten (ter herinnering, ook de eigen horeca zorgde voor 40% van de inkomsten, samen dus voor 80%).

4. Bouwen. Bij de vorige mogelijkheid kwamen natuurdoelen mogelijk in het geding, nog lastiger wordt het bij de nu volgende 4. Bouwen in een gebied kan veel opleveren. Bouwen kan in allerlei varianten, van woningen, kantoren, recreatiewoningen tot complete wellnesscentra. Als we dan op zoek zijn naar verdienmodellen, dan hebben we er hier zeker één te pakken. Opbrengsten kunnen in een fonds dat jaarlijks uitkeert t.b.v. beheer. De crisis maakt ook dit soort ontwikkelingen natuurlijk een stuk lastiger en riskanter. Maar we hebben het hier wel over unieke locaties, dat moet kansen bieden.

5. Grond verkopen. Grond verkopen leidt tot eenmalige inkomsten en heeft dus het risico in zich dat er uiteindelijk niets meer overblijft en alles is ‘opgegeten’. Fondsvorming kan dit voorkomen. Door een deel van een gebied af te staan kunnen middelen vrijkomen voor een goed beheer van het bestaande. Het vraagt wel om een heroriëntatie van de gestelde doelen. Als je er financieel echt niet meer uitkomt is de vraag simpel, verkopen we een deel om het overige op een goed kwaliteitsniveau te houden of accepteren we een groter gebied met minder kwaliteit. Hier kom je alleen uit als je duidelijk voor ogen hebt wat je wilt bereiken en laten we eerlijk zijn, je kunt nou eenmaal niet alles.

6. Delfstoffen. Hier hebben we het over het oogsten van grondstoffen uit het gebied. Delfstoffen hebben de nadelige eigenschap dat ze eindig zijn. Je moet dus of jaarlijks niet te veel verkopen of de opbrengsten onderbrengen in een fonds. Hoe dan ook, er valt veel geld mee te verdienen. Maar, het vraagt wel om een bepaalde schaalgrootte en leidt tot aantasting van het landschap. Dus ook hier weer, offer je een klein deel op t.b.v. de rest? Dus toch weer de vraag, wat is ons doel, waarom willen we dit gebied behouden? Waarbij opgemerkt moet worden dat na beëindiging van de activiteiten het gebied opnieuw ingericht kan worden  en wellicht zelfs tot extra kwaliteit kan leiden.

7. De toevalstreffer. Soms zit het mee en ligt een grote inkomstenbron voor het oprapen. Landgoed Vilsteren ligt bovenop een hoofdtransportleiding van de Gasunie. De Gasunie bouwde op grond van het landgoed een compressor- en mengstation. Dat levert jaarlijks € 320.000,= aan pacht op, goed voor één derde van de inkomsten van dit landgoed. We hebben het hier dan wel over gebied van 40 ha. dat verpacht wordt. Ook hier daarom de vraag, wil je zoiets? Stel de buurman klopt aan om het pretpark uit te breiden, grijp je die kans om aan extra inkomsten te komen of hou je vast aan de oude doelen?

Een snelle conclusie tot slot. Heb je een groot bezit, in een dynamische omgeving of met veel horeca, dan liggen er mijns inziens kansen in bovengenoemde mogelijkheden. Voor de wat meer afgelegen gebieden, met weinig horeca ligt het lastiger, een toevalstreffer kan altijd en ook delfstoffen zijn hier wellicht een mogelijkheid. Volgende aflevering komen de verdienmogelijkheden aan de orde die minder opleveren maar samen wellicht veel kunnen betekenen.

Duurzame financiering van het landschap

Onlangs hebben wij vanuit slimme financiering een lezing verzorgd voor het Plattelandshuis in de Achterhoek en de Liemers. Eén van de dilemma’s die in deze regio speelt is de financiering van het landschap. Het landschap is daar prachtig, maar om dat te beheren is geld nodig. Tot voor kort kwam veel van dat geld van buiten de regio. Vanuit het Rijk en de provincie was hiervoor geld beschikbaar. Door bezuinigingen wordt dit steeds minder, ook de gemeenten in de regio hebben minder te besteden, kortom er zijn weinig middelen beschikbaar.

Vanuit het gedachtegoed van slimme financiering zijn we vooral van het rendement uitgegaan. Wat kost het beheer van het landschap en wat levert het vervolgens op. Leidt het tot meer recreatie, meer omzet voor de horeca, meer overnachtingen etc. dan levert het landschap duidelijk wat op. Als partijen verdienen aan een mooi landschap kan je ze ook om een bijdrage vragen is onze gedachte. De praktijk blijkt hier weerbarstig, een mooi landschap is een vanzelfsprekendheid waar een aantal ondernemers al jaren van profiteert. Het zal niet meevallen om daar een bijdrage van te krijgen. Maar dat neemt niet weg dat het zinvol is je af te vragen of een investering in het landschap voldoende rendeert (financieel én maatschappelijk).

Zoals verwacht leidde onze insteek tot  wisselende reacties, de één vindt het een interessante kijk, de ander moet er weinig van hebben. Door één van de deelnemers werd ik geattendeerd op een rapportage van KPMG over de kosten van het landschap, “duurzame financiering van het landschap”. Een interessante publicatie uit 2010, Mijn verwachtingen waren hoog gespannen, duurzame financiering pretendeert een oplossing. Helaas, het gaat alleen over financieringsbehoefte van beheer en herstel van waardevol landschap. Enigzins teleurgesteld dus, maar een oplossing begint bij een goede analyse en dat biedt deze rapportage zeker.

Het rapport geeft een onderbouwing voor de kosten die de komende tien jaar nodig zijn voor beheer en herstel. Gemiddeld is dat € 418 miljoen per jaar. Waarbij opgemerkt moet worden dat niet alle landschappen en ingrepen meegenomen zijn. De ecologische hoofdstructuur en maatregelen t.b.v. de waterkwaliteit vallen er bijvoorbeeld buiten. In het rapport veel kentallen voor herstel en beheer, bijvoorbeeld de kosten voor de aanleg en het beheer van een bomenrij of de kosten voor de aanleg van een fietspad. Waarschijnlijk zijn er betere bronnen voor dit soort kentallen, maar die ken ik niet dus vind dit al een aardig overzicht. Suggesties welkom, we verwijzen op slimme financiering graag naar dit soort cijfers.

Aan het eind wordt de totale financieringsbehoefte bepaald, € 4.183 miljoen in 10 jaar (de eerdere 418 miljoen per jaar). Deze is onderverdeeld in verschillende type ingrepen, bijvoorbeeld de aanleg van nieuwe elementen (herstel, ca. 40 miljoen per jaar) en beheer van water en aardkundige elementen (beheer, ca. 19 miljoen per jaar). Een interessante vraag is natuurlijk welke maatregelen / ingrepen uiteindelijk het hoogste rendement hebben voor het landschap.  Met andere woorden, waar kunenn we onze euro’s het beste instoppen? beheer, herstel? en daarbinnen wat dan? Bij gebrek aan middelen zal je deze keuze moeten maken. Een tweede vraag is natuurlijk hoe we tot een echte duurzame financiering van het landschap komen?

Rapport downloaden kan hier, meer informatie te vinden op landschapsmanifest.nl.

 

 

Financiering van onrendabele maatregelen

Afgelopen maandag weer een interessante aflevering van de slag om Nederland, dit keer over een rondweg in Parkstad Zuid-Limburg. Interessant omdat het laat zien hoe je  onrendabele maatregelen toch voor elkaar krijgt. Conclusie, daar is iemand slim bezig, niet rendabel, toch doen. Onze vraag wat kunnen we hier nu van leren voor maatregelen die wel rendement opleveren.

Kort de situatie. Halverwege de jaren 90 kwam het idee om een rondweg aan te leggen rondom Parkstad-Limburg (Brunsum, Kerkrade, Heerlen en nog 5 gemeenten). Inmiddels is er 15 jaar over deze weg gesproken, maar is de wereld veranderd. Parkstad is een krimpregio waar steeds minder mensen wonen en we hebben nu een economische crisis. Deze veranderende omstandigheden hebben geen invloed op de bestuurders (provincie en gemeenten), de rondweg moet en zal er komen. Was deze in eerste instantie begroot op ca € 100 mljn, inmiddels blijkt er ruim € 400 mljn nodig te zijn.

Wat zijn nu de argumenten voor deze weg? Kort door de bocht, er zijn maar twee inhoudelijke argumenten. De rondweg is nodig om krimp tegen te gaan. Door een betere wegenstructuur wordt de regio aantrekkelijker om te wonen en te werken. Het tweede argument is dat de infrastructuur rommelig en niet herkenbaar is. Lastig voor bezoekers, maar als je er regelmatig komt (woont of werkt) kan dat niet echt een probleem zijn. Lees verder

Toolbox Financieringsconstructies

Door een van de deelnemers aan ons symposium werd ik getipt over de toolbox financieringsconstructies, uitgegeven door Agentschapnl. Het is work in progress en moet de komende tijd verder ingevuld worden. Doel van deze publicatie: het bundelen, en ontsluiten van de creatieve wildgroei op het het gebied van financieringsconstructies. Dit leidt tot een overzicht van 49 constructies. Net als bij het overzicht van Nederland Boven Water ook hier weer een hele verzameling.

Bij nederland boven water ging het om verdienmogelijkheden, maar stonden er ook constructies tussen. Hier gaat het om constructies echter, ook verdienmogelijkheden staan er tussen. Misschien ben ik puriteins, maar volgens mij is het onderscheid wel belangrijk. Bij het een (de constructie) probeer je aan geld te komen voor de investering (en exploitatie en afdanking), bij het ander (de verdienmogelijkheid)  probeer je de investeringskosten zo laag mogelijk te krijgen. Hoewel de toolbox het allemaal constructies noemt wordt er wel een duidelijk onderscheid gemaakt en helpt het bij het structureren van alle constructies en verdienmogelijkheden. In de  gekozen structuur wordt onderscheid gemaakt in

  • Garantie   –   Subsidie   –   Fonds   –   Project-efficiency/maatwerk   –   enerzijds, en
  • Risicoverlagende constructies   –   prijsverlagende constructies   –   anderzijds

Daarnaast wordt nog onderscheid gemaakt in de deelnemende partijen (publiek, privaat en consument) en de vraag wie het geld verstrekt. Lees verder