Dit is voorlopig de laatste aflevering in de reeks over financiering van het landschap. Gaandeweg in onze zoektocht is het wellicht meer over natuur en landschap gegaan dan alleen landschap. Tja voor een deel bepalen we de inhoud naar aanleiding van vragen die bij ons leven, voor een ander deel door wat er op onze weg komt. We hebben het gehad over de vraag waarom er geld naar het landschap moet, wat je kunt verdienen met het landschap, wat de waarde is van het landschap en over een zakelijke aanpak. Als we de komende tijd verrassende zaken tegenkomen vullen we het dossier verder aan (suggesties of bijdragen zijn altijd welkom).
Wat mij betreft mist er in de serie nog één onderwerp en dat zijn de financieringsconstructies. In mijn ogen zijn in de kern de financieringsconstructies voor het landschap en natuur niet wezenlijk anders dan voor welk ander thema. Een belangrijk verschil is wel dat er een enorme persoonlijke betrokkenheid is bij natuur en landschap, veel meer dan bij andere thema’s. Er is een aantal constructies dat specifiek hier van uit gaat. Ik wil er in deze aflevering drie behandelen: het streekfonds, de streekrekening en nieuwe Malebossen.
Het vakblad Landwerk heeft in 2011 een special uitgebracht over landschapsfondsen. Kort door de bocht een landschapsfonds is een rekening waar allerlei partijen, burgers, ondernemers, overheden etc. geld op kunnen storten en waar de ontwikkeling of het beheer van een bepaald gebied uit gefinancierd wordt. Het gaat feitelijk om het samenvoegen van geld dat al bestemd was voor het landschap (vanuit de overheid) met donaties van verschillende partijen (daar kan ook de overheid weer bij zitten). De eerste indruk is dat het hier niet om heel grote bedragen gaat. Voor het landschapsfonds Amstelland doneren 1100 mensen € 20,=, dat lijkt weinig. Maar, het interessante is dat een fonds het mogelijk maakt om allerlei potjes bij elkaar te brengen. Zo is er een streekrekening gekoppeld aan het landschapsfonds en dat leverde € 15.000,= aan rentedonaties op. Snel rekenend kom je dan al op € 37.000,=. Of dat veel is kan ik eigenlijk niet beoordelen, het is maar net de vraag wat je voor elkaar wilt krijgen. Het landschapsfonds kan ook een belangrijke rol spelen in de communicatie, een duidelijke betrouwbare plek waar geld heen kan en garantie voor goed beheer van dit geld. De landschapsfondsen bestaan nog niet zo lang, mogelijk gaat het meer leven en nemen daardoor de donaties toe. Zeker iets om in de gaten te houden.
De streekrekening is ooit bedacht door de ASN-bank en overgenomen door de Rabobank. In het kort, geld dat op de rekening wordt gestort blijft van de inleggende partij, die ontvangt daarover ook een normale rente. De inlegger heeft de keuze om minimaal 5% (max. 100%) van de rente te doneren aan het streekfonds. De Rabobank doneert nog eens 5% van de inleg in het streekfonds. Alleen zakelijke partijen kunnen deelnemen aan de streekrekening. Persoonlijke mening, het klinkt mooi, is een goed initiatief, maar als je kijkt naar de bijdrage van de Rabobank is die wel erg mager (corrigeer me, ik wordt graag tegengesproken). Een streekrekening leidt vermoedelijk tot extra klanten voor de bank en dus meer winst en omzet. 5% van de gedoneerde rente is maximaal (als iedereen 100% van de rente doneert en het rentepercentage op een hoge 4% staat) 0,2% van het ingelegde kapitaal. Beetje zuinig van de Rabobank. Maar, na deze kritische noot, de streekrekening het Groene Woud leverde in 2010 een renteschenking van € 130.000,= op, de Rabobank kwam met € 30.000,= (is meer dan die eerdere 5%, mogelijk vonden ze het zelf ook wat mager). Met nog een aantal andere donaties kwamen de inkomsten in 2010 daarmee op € 190.000,=. Ik weet nog steeds niet wat je daar precies mee kunt doen, maar het lijkt mij voldoende voor een aantal leuke projecten (ondanks de enorme omvang van het Groene Woud), zeker als je deze inkomsten jaarlijks weet te behouden. Dus, ondanks kritiekpuntje toch een mooie constructie.
Een heel andere constructie is het idee van nieuwe Malebossen. Nog niet in de praktijk toegepast, maar als idee naar voren gebracht in een rapport van InnovatieNetwerk. Vroeger bestonden er Malebossen die in eigendom waren van de lokale gemeenschap. Iedereen kon daar, op basis van regels, gebruik van maken (jacht, houtkap, vruchten, noten etc.). Dit principe kennen we niet meer maar zou je nieuw leven in kunnen blazen. In feite betreft het een andere vorm van eigendom, in plaats van dat een bos in bezit is van de overheid of een natuurorganisatie is het (deels) in bezit van een groep mensen. Mede-eigenaar word je door je eenmalig in te kopen. Het gaat om een flink bedrag, orde van grote ca. € 1000,=, maar kan ook best meer of minder zijn. Vervolgens blijf je levenslang eigenaar en is het eigendom zelfs overerfbaar. Het bos blijft toegankelijk voor mensen die geen eigenaar zijn. Als mede-eigenaar heb je wel bepaalde voordelen, dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn gratis kamperen in het bos, brandhout sprokkelen, in de toekomst profiteren van inkomsten uit het vastleggen van CO2 etc. Overigens geven de bedenkers aan dat deze constructie waarschijnlijk niet voldoende oplevert voor de aanleg en het beheer van bosgebieden. Maar er zijn meer voordelen, zo is de verwachting dat mensen zich meer betrokken voelen bij het gebied. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten door het vrijwillig deelnemen aan beheersactiviteiten waardoor de uitgaven voor beheer weer dalen.
Al deze constructies hebben gemeenschappelijk dat het op lokaal niveau speelt. Zowel burgers als ondernemers vinden het blijkbaar interessant zich te verbinden met natuur en landschap op juist dat lokaal niveau. Daar kunnen we wel wat van leren, ook op andere terreinen (wijkbeheer, zorg) zouden dit soort constructies op lokaal niveau mogelijk moeten zijn.