Tag archieven: geldcreatie

Geldscheppen: wat gebeurt er met de € 80 mrd (per maand) van de ECB?

Afgelopen zondag een aflevering van VPRO’s Tegenlicht over de experimentele vorm van geldcreatie door de ECB (Europese Centrale Bank): klik op deze link om de uitzending te bekijken. De moeite van het bekijken waard.

Het inspireerde mij om de belangrijkste elementen van de uitzending in een mindmap-achtige structuur te gieten.

Toelichting in staccato

We vinden dat de economische groei (sinds 2007-2008) achterblijft. Het idee (van de beleidsmakers, in dit geval de ECB) is dat als de rente maar laag genoeg is en blijft, ondernemers meer bereidheid tonen om te gaan investeren. Daarmee bedoelen we investeren in echte groei, dus fabrieken bouwen waar spullen worden gemaakt en mensen werken. Natuurlijk zal een ondernemer niet investeren als ie geen perspectief op omzet en winst in de toekomst heeft, hoe laag de rente ook is. En natuurlijk is het ook raar om zomaar meer spullen te gaan maken omdat mensen nu eenmaal een baan nodig hebben. Maar goed, daar gaat de uitzending niet over. Het ging dus om een lage rente (behouden). Dat doet de ECB door elke maand € 80 mrd nieuw geld te creëren. Geldschepping is een wonderlijk fenomeen, daar moet je nog maar eens op googlen. Maar feitelijk komt het er op neer dat er gratis geld wordt bij gemaakt. Zomaar, uit het niets.

Lees verder

De kunst van het geldscheppen (3)

De laatste blog in deze serie van 3 over ‘de kunst van het geldscheppen’. Basis is het eerdere essay van MJ van der Linden. De eerdere blogs zijn hier en ook hier te vinden.

Enkele hypothesen over de dynamiek

Nu is het tijd wat vragen te gaan stellen.

Mijn belangrijkste vraag is: hoe is dit zo ontstaan en welke krachten houden het zo? Ik denk dat we hier eerst meer zicht op moeten hebben om oplossingsrichtingen te kunnen formuleren. Ik kan een aantal hypothesen bedenken (er zullen er nog meer zijn: roept u maar!).

Hypothese 1
De bijzondere situatie waarin we nu een aantal decennia zitten is toevallig en deels onbedoeld ontstaan. In de jaren 50 en 60 was er nog niet zoveel aan de hand. Arbeiders kregen wekelijks uitbetaald en dat gebeurde in contanten. Een deel van dat weekgeld werd meteen opgemaakt in de plaatselijke café en buurtsuper. Ergens in de jaren 70 is men sluipend overgegaan op bankrekeningen en digitale uitbetaling (per maand in de regel). De techniek heeft dit mogelijk gemaakt en er waren ook allerlei gemakken aan verbonden (minder kans op diefstal, controle voor de fiscus etc). In een klap werden banken hierdoor de nieuwe geldscheppers die het nu zijn. Wij als burgers, politici, bedrijven etc hebben ons in deze situatie laten wiegen, rommelen etc. Het is ons overkomen, we hebben even niet opgelet en vinden het blijkbaar wel best zo (totdat het fout gaat en we op de blaren moeten zitten).

Hypothese 2
Er is sprake van onkunde en onbegrip. Wat MJ ook terecht stelt: er zijn maar weinigen die snappen hoe het werkt. Zelfs als je bij een bank werkt of economie hebt gestudeerd, heb je er eigenlijk geen idee van. Ook politici snappen het niet. Ik denk dat dit gewoon klopt. Het is een mistige en complexe materie. Daarom moeten we de kennis hierover verspreiden, discussie entameren, de zaken transparant maken (vanuit de vooronderstelling dat transparantie en begrip of inzicht een goede zaak is).

Hypothese 3
De verklaring van een econoom. Simpel, het gaat om belangen. Het is zo oud als de mensheid. Vroeger had je rovende ridders. Toen kregen we tienden-eisenden grafen en hertogen die over de rug van de inspanningen van hun knechten vervolgens konden gaan jagen en feesten of investeren (oorlog voeren voor het volgende stukje land). En tegenwoordig hebben we banken en hun managers. Tja, wat zou jij doen als je zo’n voorrecht in je schoot krijgt geworpen? Er is de banken dan ook alles aan gelegen de situatie te houden zoals die nu is, geweldig toch? Er is dan ook een enorme lobby om dat voor elkaar te krijgen. Discussies als hier gevoerd worden, moeten zo snel mogelijk de kop worden ingedrukt. Oraties van door banken gefinancierde leerstoelen á la Boonstra moeten dienen als (voorspelbaar) tegengeluid.

Overigens wat MJ nog niet eens noemt, en om het nog erger te maken, er is heel veel talent naar de banksector gegaan. Briljante geesten hebben hun schaarse talenten ingezet om nieuwe onnodige en frauduleuze producten in elkaar te sleutelen of zijn manager geworden bij een bank omdat dat lucratiever was dan onderzoeker in een laboratorium. Vanuit de economische postulaten volstrekt begrijpelijk en verklaarbaar wederom. Maar reken dat maar eens uit.

Hypothese 4
Deze is wat genuanceerder. We zitten allemaal in het complot. We zijn groei-verslaafd. We vonden het prachtig dat we met onze digitale salarissen konden lenen bij een bank. Daarmee konden we een auto kopen en een huis. En dat dat huis steeds meer waard werd (omdat banken de groei-spiraal aanzwengelden) kwam ons ook prima uit. Met de overwaarde konden we op vakantie gaan en aflossen deden we liever niet. Het werd zelfs een gewoonte om allemaal mini-bankiers in de avonduren te worden. Met een beetje beleggen verdiende je soms meer dan overdag op je werk. We riepen onze politici ook op om steeds weer voor groei te zorgen. Ook als de hoge olieprijs (een teken van natuurlijke uitputting van grondstoffen) roet in het eten gooide, moest er wat verzonnen worden om zo snel mogelijk weer op het oude groeipad terecht te komen. Eigenlijk willen we allemaal dat het door zou kunnen gaan zoals het de afgelopen decennia ging. We wisten allemaal dat het een keer fout moest gaan, maar we waren er massaal blind voor omdat het ons allemaal beter uit kwam de andere kant in te kijken.

Onze groeiverslaving zit diep en is evolutionair bepaald (? stelling). Materieel bezit is nodig om onszelf te onderscheiden van de medemens. Het alsmaar meer en beter lijkt ingebakken, ondanks dat we ‘deep down’ toch weten dat we er niet gelukkiger van worden (want onze buren krijgen het ook beter, dus relatief ga je er niet op vooruit).

En tot op de dag van vandaag, de discussie gaat nog steeds alleen maar over wanneer de groei weer terug komt. Kijk in de krant, luister naar de praatprogramma’s en actualiteiten rubrieken. De discussie over banken en zero-growth (of welke alternatieven dan ook) zitten in de taboe-sfeer. Je bent meteen een doemdenker of idealist of oproerkraaier als je anders wilt. Dat kun je echt niet alleen bij het eigenbelang van bankiers neerleggen.

We zitten in een complexe dynamiek waarin consumenten via producenten en reclame moeten en willen blijven consumeren. Banken faciliteren dit proces met schulden en rente. De rente verplicht om te blijven werken en te blijven consumeren. Meer stuf, meer schulden en zo verder. Het wordt nog ingewikkelder als pensioenfondsen (als collectieven van verplichtingen en schulden) zelf gaan beleggen en hoge rendementen willen en garanties op toekomstige uitkeringen.

Hypothese 5
De ideologie van de vrije markt. Het is niet toevallig ontstaan zoals hierboven in een hypothese is gesteld. Met Thatcher en Reagan is er een andere ideologische wind gaan waaien vanaf de jaren 70. Denkers als Ayne Rand en Milton Friedman zijn gebruikt om een eenzijdig verhaal te vertellen over waarom het automatisch goed komt als het vrije ondernemerschap zijn werk kan doen. Economen als ‘onderzoekers’ hebben bewust of onbewust een (eenzijdige) bijdrage aan deze ideologie geleverd. Er zijn te weinig kritische vragen gesteld, er is te weinig fundamenteel onderzoek gedaan. Dit is een variant op een van de eerdere hypotheses. Het gaat hier om belangen en lobby’s. Alleen in een andere vermomming en in een andere volgorde.

Heb ik ook een mening?

Waar sta ik zelf in dit geheel? Het is een mix van alle genoemde hypothesen en ongetwijfeld zijn er nog meer te bedenken. Het enige wat ik zeker weet is dat ik hier meer discussie en transparantie over wil. De dynamiek en hoe alles op elkaar in werkt heb ik zoals gezegd nog onvoldoende duidelijk. De oplossingsrichtigen van MJ komen mij wel plausibel voor overigens. Maar of full-reserve banking met zero-rente op echte spaarrekeningen nu de beste oplossing is? Ik kan het gewoon nog niet overzien. En verder ben ik misschien een pessimist of realist: wat je ook verzint, er komt in elk systeem wel weer een klasse bovendrijven die er zijn voordeel mee doet. Een kleine rijke bovenklasse met een grote onderklasse is van alle tijden of er nu banken zijn of geld of schulden of rente dat dondert niet.

En verder denk ik dat ‘elk voordeel heb zijn nadeel’. Meer gelijkheid en minder prikkels heeft ook bepaalde effecten die ongewenst zijn. Ik ben vooral geïnteresseerd in het optimum, een gezonde mix van voordelen en geaccepteerde bijwerkingen. Duidelijk zal inmiddels zijn dat ik niet geloof dat we zonder banken, zonder rente, met alternatieve valuta, met eerlijke politici en zo verder in een Walhalla terecht komen.

En dat is ook precies het deel wat in de huidige discussie nog het meest is onderbelicht. Het psychologie-deel: wat onze drives zijn, hoe die evolutionair zijn ontstaan en bepaald en hoe die aan de basis staan van alles wat we nu meemaken. Ik zou daarom minstens 3 sferen willen onderscheiden: 1) het psychologie-deel waarin de denkfouten een rol spelen. ‘Ik wil een hogere positie in de groep omdat me meer zekerheid en status verschaft’ en daar heb ik macht, geld, middelen, goederen voor nodig, 2) de goederen-sfeer waarin productie van stuf en reclame domineren. ‘Met meer goederen ben ik een beter iemand en word ik gelukkiger’ en door reclame word ik hierop aangesproken en laat ik me verleiden tot aankopen waar ik achteraf spijt van krijg. En zelf ben ik arbeider bij een succesvol bedrijf dat veel reclame maakt en me een goed inkomen verschaft, en 3) de geld en schuld sfeer waarin je makkelijk kunt lenen en het lijkt alsof je met niks doen toch kan genieten. En ondertussen klop ik bij een overheid aan als ik er niet meer uitkom en/of werk ik bij een bank waar ik een prima bonus krijg als ik van die k-producten maak waar niemand op zit te wachten. Deze 3 sferen grijpen op een complexe manier op elkaar in en we zitten allemaal gevangen in ditzelfde systeem.

En nu een aantal plaatjes tekenen! Want deze enorme woordenbrij zal ook niet veel helpen vrees ik.

Rudy van Stratum

De kunst van het geldscheppen (2)

Deze blog is een vervolg op ‘De kunst van het geldscheppen (1)’. Basis is het essay van MJ van der Linden. Het eerste blog behandelde enkele vertrekpunten. In deze aflevering zet ik de mogelijke consequenties of gevolgtrekkingen van deze vertrekpunten op een rij.

Gevolg 1
Zonder schulden is er geen geld, want geld = bankschuld. Dit is een redelijk feitelijk gevolg. Lenen van een bank is iets anders dan lenen van je buurman. Lenen van een bank betekent meer geld in omloop en dus meer schuld.

Gevolg 2
De geldhoeveelheid wordt bepaald door de inschattingen en vooral de prikkels van bankmanagers. Duidelijk is dat hoog renderende initiatieven met hoge zekerstelling/onderpand/eigendom de voorkeur genieten. Verder zit er wat de bank betreft geen bovengrens aan de schulden, want hoe meer schulden hoe meer er wordt verdiend. Dat betekent twee dingen: – een sturing richting hoogrenderende projecten, en – een explosieve tendens in de hoeveelheid geld en schulden. De stelling van MJ is dat hoogrenderende projecten in de regel projecten zijn die niet aansluiten op duurzaamheid (hoe meer je op een ander of naar de toekomst afwentelt, hoe hoger het rendement in traditionele zin). Dus deze setting stimuleert niet-duurzaam handelen. Verder wordt er een vicieuze cirkel in gang gezet die gebaat is bij alsmaar meer groei: meer schuld, meer rente, op zoek naar hoogrenderende projecten, groei, meer schuld etc.

Het belangrijkste punt dat hier wordt gemaakt is volgens mij: je weet niet welke kant het uitgaat als je het overlaat aan de prikkels van bankiers. Dus waarom zou je dat willen? Het hoeft niet per se niet-duurzaam te zijn wat de klok slaat, maar ik geef toe dat er sprake is van een ‘commercialisation bias’ is (ook wel beschreven in de literatuur). Verder wordt de absolute hoogte van de markt begrensd door het vertrouwen in de markt en ook een bankier zal daar vanuit eigenbelang een grens zien. Maar de vraag is wederom: is dat de grens die je vanuit macro-economisch optimaliteit zou kiezen?

Gevolg 3
Er is een tendens naar meer risico bij banken omdat de staat (belastingbetaler) uiteindelijk toch de rekening betaalt (omdat het hier gaat om systeembanken die ’too big to fail’ zijn, leuke reactie van Zalm onlangs overigens dat het niet moet worden ’too small to comply’). Nu zijn we er wél, want bovenop ‘gevolg 2’ komt er een additionele en perverse prikkel die aanzet tot meer risico ten koste van inleggers/belastingbetalers die daar helemaal niet om gevraagd hebben. Nog weer aanvullend: er is sprake van zogenaamde ‘agency costs’ vanwege de bonusstructuur van individuele bankmanagers die nog weer eens extra risico nemen als hun bonus op korte termijn daar hoger van wordt (je krijgt dan een 2-traps raket, eerst afwentelen op de bank, en als die er niet uitkomt, dan afwentelen op de staat). En nogmaals: het zijn niet specifiek bankiers die ‘fout’ zijn, volgens de basale economische premissen zal afwentelen de norm zijn zolang de pakkans en/of boetes en/of imago-schade maar laag genoeg zijn.

Gevolg 4
Geld wordt een doel op zich. Dit is eigenlijk geen nieuw gevolg, deze volgt gewoon uit de eerdere aannames. Bovenop de manco’s die we hierboven al noemen, komen nog inspanningen om financiële innovaties te bedenken die als verpakte of wazige reserves kunnen dienen en/of een ander risico uitstralen dan ze werkelijk bezitten. Hoe schokkend dit allemaal ook lijkt, niets nieuws onder de zon. Als je een bank dit voorrecht geeft en die bank doet aan winstmaximalisatie evenals de individuele bankmanagers, dan voorspelt de economische theorie dat je dit soort effecten zult krijgen. Wat verbazingwekkend is, is dat we dit allemaal laten gebeuren en ‘goed vinden’.

Gevolg 5
Door het bestaan van rente en de drive die zo hoog mogelijk te maken (prikkel bij banken) treedt een mechanisme in werking die leners steeds armer maakt en inleggers steeds rijker. De tweedeling in de maatschappij wordt als het ware endogeen vergroot, het verschil tussen arm en rijk wordt uitvergroot. Bovenop het belastingeffect (bail-out) leidt dit tot een omgekeerd Robin Hood effect: de armen bevoordelen de rijken.

Mijn mening hier is een wat andere. Geld = schuld, daar ben ik het mee eens. Dat is het weggeven van een voorrecht aan een commerciële instantie (waar de marktwerking vereist dat je zo’n recht verkoopt aan de hoogstbiedende). Maar het bestaan van rente is een ander fenomeen dat hier los van staat. MJ heeft gelijk dat rente niet per se hoeft, uiteindelijk is het een sociale constructie evenals geld of schuld dat is. Maar rente kan ook bestaan in een geldloze economie, ik heb daar eerder een aantal blogs over geschreven. Rente is de vergoeding die de ander wil om af te zien van huidige consumptie. Rente is ook het voordeel wat de lener kan bereiken door te investeren in iets dat hem op termijn een groter voordeel brengt. Rente is daarmee niets meer en niets minder dan een evenwichtsmechanisme tussen afzien van consumptie in het heden om te kunnen investeren in iets nuttigs of moois. Zoals Graeber ook stelt: schulden zijn van alle tijden en schulden impliceren een automatische sociale wederkerigheid. Hoe die wederkerigheid uiteindelijk wordt ‘afgerekend’ dat kan natuurlijk van alles zijn. Je zou dus wel kunnen stellen: het monopolie om onderlinge schulden alleen maar te laten verlopen via bankschulden en monetaire rente is een eenzijdige beperking en daarmee verarming van alle mogelijkheden om onderlinge wederkerigheid uit te drukken.

Rente betalen is alleen een vervelend issue als je leent voor een ‘niet productief’ iets, dus voor consumptie. Als je leent voor een rendabele investering (het bekende visnet) dan is er weinig aan de hand en wordt iedereen er beter van. Als je leent omdat je nu meer wilt consumeren en je bent niet bereid in de toekomst minder te consumeren (in ruil daarvoor) dan wordt het een neerwaartse spiraal. Je wordt steeds minder kredietwaardig, ondertussen ook steeds armer en risicovoller, je moet nog meer rente gaan betalen en zo verder. Niemand zegt echter dat je per se moet lenen. Je kunt ook een tijdje wat soberder leven om daarna gewoon in alle vrijheid zonder banken te doen wat je graag wilde doen maar even niet kon doen. Ik zou af willen van de mythe dat schuld iets is wat je overkomt (NB nu ik dit enkele jaren later in 2018 terug lees, zie ik dit iets genuanceerder, het kan wel degelijk iets zijn wat je overkomt en waarbij het in het huidige systeem snel en grotendeels buiten je schuld onnodig escaleert, RvS). Je kunt je vrijheid behouden maar ‘at a price’.

Gevolg 6
Wat wel ‘erg’ is, is dat die keuze voor de eenzijdige beperking van schulden en rente ook leidt tot de gedwongen winkelnering tussen financiering van overheidstekorten en het aangaan van bankschulden. Eerst geeft diezelfde overheid dat monopolie op bankieren gratis weg aan een commerciële partij en dwingt het de belastingbetaler deze vorm van geld te accepteren, vervolgens gaat ze als overheid zelf ook nog schulden aan bij diezelfde banken om haar eigen huishouding op orde te krijgen. En nu wordt rente wel een issue. Omdat de staat bijvoorbeeld moet bijspringen om de banken te redden, moet het aan diezelfde banken rente betalen om de bonussen voor niet-functionerende managers mee te kunnen betalen.

Samenvattend

Volgens mij heb ik de belangrijkste gevolgen uit het betoog van MJ nu wel te pakken. Dat we het voorrecht van geldcreatie gratis bij een commerciële partij die er een quasi-monopolie op nahoudt neerleggen, leidt tot een aantal ongewenste effecten. Investeringsprojecten krijgen een niet-duurzame commercialisation bias, risico’s worden verlegd naar de belastingbetaler, er ontstaat een bubble-achtige spiraal van lenen-schulden-rente-groei die instabiel is, een kleine willekeurige elite bepaalt de richting waarop onze economie zich ontwikkelt en de verschillen tussen arm en rijk nemen bijna onvermijdelijk en systeem-intrinsiek toe.

Ik probeer er neutraal naar te blijven kijken. Dit is blijkbaar wat er nu is. En blijkbaar zijn er krachten die het willen houden zoals het nu is. Hoe zou een buitenstaander naar deze dynamiek kijken? In het volgende blog een aantal mogelijke hypothesen over deze dynamiek.

Rudy van Stratum

De kunst van het geldscheppen (1)

Een serie blogs over ‘de kunst van het geldscheppen’. Misschien iets aan de ‘off-topic’ kant voor deze site. Anderzijds het gaat wel over geld. Aanleiding is de publicatie van Martijn Jeroen van der Linden met diezelfde titel, hier te vinden. Het gaat over een abstract onderwerp, ‘geldscheppen’, dat sterk wordt onderschat als kern van de crisis-dynamiek waarin we nu zitten. Juist omdat het een ver-van-mijn-bed onderwerp is wordt het zelden op de manier behandeld die past bij het belang van het onderwerp.

Vooraf

Ik heb het essay van Martin Jeroen met veel plezier gelezen. Het is een van de stukken die ik iedereen die is geïnteresseerd in de huidige economische crisis zou aanraden te lezen. Het vat op een goede en originele wijze samen wat toch een complexe en weerbarstige materie is.

Hoewel ik ook al jaren lees en denk over de crisis, ben ik helaas nog niet zover dat ik een zo uitgekristalliseerde aanpak heb als Martijn Jeroen. Ik heb nog steeds heel veel vragen en twijfels over wat er nu echt aan de hand is en wat een oplossingsrichting is. MJ heeft mij weer een stapje op weg geholpen naar meer inzicht.

Wat ik ga doen is het essay op mijn manier samenvatten en voorzien van een aantal vragen en opmerkingen.

De uitgangspunten

Stelling 1
Geldcreatie (ik beperk me voor het gemak even tot giraal geld) ontstaat uit het niets en kan uitsluitend plaats vinden door banken. Het is een kwestie van de balans aan beide zijden ophogen. Een bank hoeft daar verder niets voor te doen, een simpele handeling van de computer. Het simpele feit dat wij burgers deze balansposten accepteren als finale kwijting van elkaars transacties, schulden etc is voldoende. Dat belastingen uitsluitend in deze termen kunnen worden afgerekend, maakt dat wij allen verplicht zijn in dit systeem mee te draaien.

Stelling 2
De overheid (wij, de burgers, belastingbetalers) heeft het recht om dat geld uit het niets te kunnen creëren gratis uit handen gegeven en neergelegd bij commerciële partijen (banken genaamd). Commerciële partijen zijn uit op winstmaximalisatie en niet per se op de meest optimale geldhoeveelheid voor de samenleving als geheel.

Stelling 3
De bankenmarkt kent nauwelijks concurrentie. In wezen hebben een beperkt aantal banken een quasi-monopolie op het gratis scheppen van geld. Het gaat hier nog steeds over het normale geldsysteem. Alternatieve valuta worden niet geaccepteerd als wettig betaalmiddel laat staan dat daar sprake van concurrentie is.

Volgens mij zijn dat de belangrijkste elementen waar we mee starten: geld creëren is een bijzonder voorrecht of privilege (dat kan zo maar ‘out of thin air’), dat voorrecht is zomaar belegd bij commerciële partijen (die daar hun eigen ding mee doen) en er is geen concurrentie op deze markt.

Intermezzo

Ik kan me in deze vertrekpunten prima vinden. Natuurlijk kun je hier en daar wat nuanceren. Misschien is er wel concurrentie tussen banken, je kunt immers een nieuwe bank starten en je kunt ook (deels) naar een buitenlandse bank verhuizen. Maar grofweg kunnen we stellen dat er nauwelijks serieuze overstapmogelijkheden zijn tussen een groot aanbod van banken. Kijk simpelweg maar naar de recente verhoging van de tarieven waar we mee geconfronteerd worden en waar een echte reactie van de klanten uitblijft (in tegenstelling tot de jaarlijkse rituele dans rondom de zorgverzekeringen). Kijk naar de discussie van enige tijd terug rondom het niet doorgeven van de lagere marktrentes in lopende hypotheek-tarieven (in vergelijking met de ons omringende landen).

En laten we wel wezen: dit is ook niets nieuws. Ik heb zelf begin jaren 90 in mijn dissertatie een representatieve winst-maximaliserende bank gemodelleerd die helemaal handelt zoals elke ‘gewone’ onderneming dat zou doen. Alleen verkoopt de onderneming ‘bank’ geen bureaustoelen of schoenen maar ‘kredieten’. Hier heb ik enkele pagina’s uit deze dissertatie ingescand. Elementen die het bankmodel kenmerken zijn:

  • Consumenten (en overheid) accepteren de schulden en tegoeden bij banken als finale kwijting.
  • Om te bankieren heb je een vergunning of licentie nodig.
  • Die licentie wordt gratis weggeven.
  • Maar heeft ondertussen wel degelijk een economische waarde.
  • De mate van kredietverstrekking wordt aan de bovenkant slechts begrenst door hoeveel reserves de overheid vereist als dekking en/of de multiplier die is toegestaan.
  • De bank maximaliseert de waarde van de aandelen van de bank.
  • De waarde van die aandelen wordt bepaald door de maximale kasstroom die ze zelf kan genereren.
  • Die kasstroom wordt bepaald door een hoeveelheids- en een prijscomponent.
  • Hoe meer kredieten er worden verstrekt hoe meer winst.
  • Hoe hoger de rente (of beter het verschil in rente aan de inkomstenkomst en die aan de kostenkant) hoe meer winst.
  • Verder zijn er nog wat overige kosten, met name van personeel (ik had bonussen destijds nog niet in het model zitten).

 

In de volgende blog zet ik de gevolgtrekkingen op basis van deze uitgangspunten op een rij.

Rudy van Stratum