“Dus dan is het financiële argument doorslaggevend” verzuchtte één van de deelnemers aan de discussie en voegde er nog aan toe dat hij het daar niet mee eens was. Ik dacht, dan heeft drie jaar nadenken over slimme financiering toch wat opgeleverd, ik kan nu in ieder geval helder uitleggen waarom het financiële argument wél doorslaggevend zou moeten zijn. De discussie ging over twee alternatieven. Het ene alternatief zou waarschijnlijk veel geld opleveren, het andere zou een klein beetje opleveren, of wellicht tot extra uitgaven leiden. Ik moet er wel bij zeggen dat het tweede alternatief zo op het eerste gezicht beter bij de doelstellingen van de organisatie paste, maar ook daar was discussie over.
Maar los van deze context is het een interessante vraag, mag het financiële argument de doorslag geven? Mensen die vanuit kwaliteit redeneren vinden soms van niet. Het gaat om het realiseren van kwaliteit, het realiseren van onze doelen of zelfs idealen en dat mag best wat kosten. En daar ben ik het mee eens. Als je een onuitputtelijke hoeveelheid geld ter beschikking hebt, dan kan je je idealen verwezenlijken zonder dat het financiële argument van belang is. Zo kan een Russische oliemagnaat een voetbalteam kopen, vervolgens zijn huis laten verbouwen, zijn personeel een salaris uitbetalen en als hij daar zin in heeft een nieuw vliegtuig aanschaffen of naar de plastisch chirurg gaan.
Keuzes maken
Meestal zijn de beschikbare middelen echter beperkt en moeten we keuzes maken. Dat is vervelend want liever smijten we het geld, net als de oliemagnaat, over de balk om al onze idealen te verwezenlijken. Als ik bijvoorbeeld wethouder zou zijn in een gemeente zou ik dat het liefste doen, onbeperkt geld uitgegeven aan een mooiere, duurzamere gemeente. Maar wat te doen bij beperkte middelen?
Onze beslisboom biedt enig houvast. We stellen een doel, dan volgt een ingreep, die kost geld en dan kijken we naar het rendement. Bij veel ingrepen binnen gemeenten is dat rendement vaak niet financieel (of in ieder geval leidt deze niet tot grote kasstromen bij de gemeente zelf). De rendementsvraag is dus eerder de vraag of we een bepaald bedrag over hebben voor een bepaald aantal kwaliteiten. Stel we willen een fietspad en dat kost bedrag X. We hebben het eerste deel van de beslisboom doorlopen en vinden dat we voor bedrag X voldoende kwaliteit terugkrijgen. Het rendement is dus positief, eerste reactie doen!
Maar er zou ook een alternatief kunnen zijn, bijvoorbeeld een onverhard fietspad of omrijden i.p.v. een extra bruggetje laten bouwen. Dan krijgen we minder kwaliteit dat is duidelijk maar het wordt ook goedkoper, laten we voor het gemak zeggen ½ X. In theorie zou je voor beide het rendement uit kunnen rekenen en de alternatieven tegenover elkaar kunnen zetten, de goedkope variant met wat minder kwaliteit, de duurdere variant met hogere kwaliteit. In deze fictieve casus stel ik maar even dat beide een positief maatschappelijk rendement hebben, maar het rendement van de duurdere variant is hoger. Welk besluit neem je?
Het was een vergelijkbare discussie waarin iemand pleitte voor de goedkoopste oplossing, dan hoef je immers minder geld uit te geven. Waarop een ander verzuchtte, of misschien moet ik zeggen protesteerde, dat het financiële argument dan dus de doorslag geeft.
Deze discussie wees mij op een beperking van onze beslisboom. Dat is niet erg, want onze beslisboom is bedoeld voor het projectniveau, maar soms moet je verder kijken. Je kunt een euro maar één keer uitgeven. Kiezen voor de goedkope variant leidt wellicht tot minder kwaliteit, maar je houdt wel geld over voor andere ingrepen. Bij de inzet van publieke middelen gaat het dus niet alleen om het rendement van jouw eigen project, maar ook om het rendement van dit project in relatie tot wat er nog meer gebeurt. Kort door de bocht komt het er uiteindelijk op neer dat we graag blije, gelukkige en gezonde mensen in een prettige omgeving willen. Moet het financiële argument in dit soort zaken dan de doorslag geven? Ik weet het niet, maar het moet wel zwaar meetellen en je moet het vooral bewust mee laten wegen. Ook als je het financiële argument niet zwaar mee laat tellen en er trots op bent dat kwaliteit in plaats van geld de doorslag heeft gegeven, je hebt nog steeds een belangrijk financieel besluit genomen. We gaan veel geld uitgeven aan een project en dat kunnen we nu dus niet meer ergens anders aan besteden (we zijn geen oliemagnaat). Als we dit maar vaak genoeg doen (en trots zijn op ons zelf) draait het uiteindelijk alleen nog maar om financiële argumenten (lees financieel rendement). Simpelweg omdat we teveel geld hebben besteed zonder na te denken over de financiële consequenties.
Je zou zelfs kunnen zeggen dat we nu (anno 2013) gedwongen worden alleen op basis van financiële argumenten te besluiten juist omdat we in het verleden het financiële argument niet de doorslag wilde laten geven. Zo krijg je dus wat je juist niet wilt krijgen. Ik heb er een klein schemaatje bijgemaakt dat dit illustreert.
Projectniveau
Tot zover het financiële argument op het niveau van een organisatie. Ook op projectniveau is het financiële argument vaak niet welkom. “Het doodt de creativiteit”, “zo kunnen we niet vrij denken”, “alles wordt kapot gerekend”. Ik dacht dat ik hier niet een heel helder standpunt in had, maar bij het schrijven van dit artikel wordt het me steeds duidelijker. Natuurlijk moet er een fase zijn waarin je vrij kunt denken en waarin er ruimte is voor creativiteit. Maar wat heb je aan allerlei creatieve ideeën als er vervolgens geen geld voor is? Laat ik twee voorbeelden geven. Als je een architect een woning laat ontwerpen op een kavel van zeg 100m2, dan zou het toch heel raar zijn als hij zou zeggen, ik wil het niet weten, ik wil vrij kunnen denken, die 100m2 belemmert mijn creativiteit. Want wat zou nou een creatief idee zijn van deze architect? Iets heel bijzonder dat alleen op een kavel van 150m2 past? Of iets (wellicht minder bijzonders) dat op 100m2 past? Natuurlijk zal een architect beginnen met wat vrije schetsen zonder precies naar die 100m2 te kijken, maar al vrij snel zal toch dat kavel in beeld komen.
Of laten we twee koks nemen die een diner moeten bedenken. Wie is de meest creatieve van de twee? De kok die met de meest fantastische ingrediënten een waanzinnige creatie bedenkt die buiten het budget valt of de kok die eerst vraagt wat het budget is en daarbinnen iets moois en lekkers bedenkt? Creativiteit is mijns inziens gebaat bij het op tafel leggen van financiële argumenten, dat dwingt juist tot creativiteit. Als het budget beperkend is, of andere financiële principes van belang zijn (terugverdientijd, budgetneutraal etc.), laat dat dan maar vanaf het begin duidelijk zijn. Naast creativiteit op de inhoud stimuleert deze beperking ook om manieren te zoeken om het budget te vergroten door bijvoorbeeld te zoeken naar nieuwe partijen, coalities, financieringsvormen etc.
Stijn van Liefland