Tag archieven: positief rendement

Financiering van een buurthuis

Sommige dingen zijn in theorie zeer eenvoudig maar zien we in de praktijk eigenlijk nooit terug. Wij zeggen dan vaak dat er allerlei verborgen kosten een rol spelen waardoor iets eenvoudigs met een goed rendement toch niet lukt. Je zou ook kunnen zeggen dat er vaak heel veel storende variabelen een rol spelen die weinig met de casus te maken hebben maar er wel voor zorgen dat die praktijk zo lastig is. Een heel eenvoudig idee is bijvoorbeeld de kosten en de baten van een buurthuis op een rij te zetten, te kijken of het buurthuis meer oplevert en als dat zo is te kijken hoe we die baten om kunnen zetten in een financieringsmodel. Want, als je in een buurthuis allerlei zaken organiseert (of laat organiseren) dan kan dat allerlei positieve effecten hebben zoals minder schooluitval, minder criminaliteit en meer participatie van mensen in de samenleving, wat weer tot minder zorgkosten kan leiden. De Volkskrant en diverse andere kranten schreven gisteren over innovatief financieringsmodel van de gemeente Enschede om een buurthuis te realiseren. Een financieringsmodel waarmee recht gedaan wordt aan de verschillende soorten waarden die van belang zijn bij zo’n project.

Lees verder

Tegendenken in de Volkskrant, er is ook een GRATIS e-book!

Tegendenker des Vaderlands?

Afgelopen zaterdag stond er in de Volkskrant een interview met Simon Rozendaal (Volkskrant of Topics), wetenschapsredacteur van Elsevier Weekblad. Ik zal het maar meteen toegeven, ik had nog nooit van de man gehoord. Ik was vooral geprikkeld door de titel van het interview: “De nobele kunst van het tegendenken”. Ruim twee jaar geleden hebben wij een (papieren) boek uitgegeven, “De kunst van het tegendenken” en de afgelopen maanden hebben we er hard aan gewerkt om deze in de vorm van een Epub (hier te downloaden) op onze site te kunnen publiceren.

Zo’n interview is een mooie aanleiding om alvast wat reclame te maken voor ons boek. Vooral als in dat interview kort en bondig de essentie van “Tegendenken” (en daarmee ook de kern van ons boek) wordt gegeven.

Tegendraads en dwars, zijn de typeringen die u altijd aankleven. Hoe ziet u dat zelf?

‘Noem me liever een zelfstandig denker. Iemand die zich niet zo laat beïnvloeden door hypes en stromingen. Ik ben niet bewust tegendraads. Wel heb ik geleerd: als een heleboel mensen iets zeggen, dan moet je je achter de oren krabben. Mensen hebben de neiging om achter elkaar aan te lopen.’

Dat is precies waar tegendenken wat ons betreft over gaat, zelfstandig (of samen) kritisch nadenken, dingen nog eens tegen het licht houden, je achter je oren krabben om te checken of dit nu ook echt zo is. Als iedereen zegt dat A de beste  oplossing is dan is het verstandig om even na te gaan waar dat geloof in deze oplossing vandaan komt. Als een expert pleit voor oplossing B, is het goed te bedenken dat deze expert soms ook een slechte dag heeft, ook bepaalde belangen heeft en moet je niet vergeten na te gaan of dit wel binnen de expertise van deze persoon valt. En tot slot, wanneer iemand heel veel mooie en moeilijke woorden gebruikt kan dat betekenen dat iemand ergens heel veel van af weet, maar ook dat hij wat heeft te verbergen. Kortom ons boek is een pleidooi voor zelfstandig denken, het doen van wat extra onderzoek en het aanwakkeren van discussie. Niet omdat al die mensen altijd ongelijk hebben en jij het beter weet, maar om missers te voorkomen en beter voorbereid te zijn op wat mogelijk gaat komen.

Lees verder

Wat is rendement 2.0 (deel 2 van een zoektocht)

Wat is rendement? Ik heb de vraag de afgelopen week regelmatig gesteld en meestal is de reactie, maar dat weet je toch wel? Dat is toch logisch! Dat stelt gerust, ware het niet dat op de vraag verschillende antwoorden kwamen. Dus waar iedereen het heel vanzelfsprekend vindt is het nog maar de vraag of we allemaal hetzelfde bedoelen. Logisch dat je zo een discussie over rendementsdenken krijgt.

Googelen

Googel op rendement en het gaat over heel veel onderwerpen. Het rendement van een CV-ketel, het rendement van een motor, ik kwam zelfs het rendement van een blik verf tegen. Om met die laatste te beginnen, het rendement zegt iets over het aantal vierkante meters dat je met een liter van die verf kunt schilderen. Ik denk dan al snel een paar stappen verder: Maar dan moet je toch ook weten of je één of twee lagen nodig hebt? Dan moet je toch ook weten hoe lang die verf blijft zitten? Met andere woorden je verft niet alleen om het verven, het heeft een doel en het is belangrijk dat mee te nemen. Uiteraard komen er bij google ook veel verwijzingen naar financieel rendement langs, daarover later meer.

Het is interessant naar rendement in relatie tot energie te kijken, we hebben het dan over zonnepanelen, CV-ketels, motoren etc. en het energetisch rendement. Rendement is dan, de energie die je er nuttig uitkrijgt ten opzichte van de energie die er in is gegaan (dat heeft in dit geval niet te maken met terugverdientijden o.i.d.). Dus in het geval van een zonnepaneel, de energie die vanaf de zon op het paneel valt vergeleken met de elektriciteit die uiteindelijke geproduceerd wordt. En bij een CV-ketel, de energie in de vorm van gas die er in gaat vergeleken met de hoeveelheid nuttige warmte die het oplevert. Het rendement is dus altijd lager dan 100%, bij een zonnepaneel iets onder de 20% bij een goede ketel rond de 90%. In een formule ziet het er zo uit:

Wat er nuttig uitkomt / Energie die er in gaat   = rendement

Dit was overigens ook het antwoord van mijn dochters tijdens mijn vragenronde. Blijkbaar hebben ze goed opgelet bij natuurkunde. “Rendement is wat je nuttig overhoudt als je ergens wat instopt”, de eerste associatie had dus niets met geld te maken. Volgens mijn dochters kan het over energie gaan maar ook over aardappels. Rendement is dan de hoeveelheid aardappel die op je bord komt in relatie tot de hoeveelheid die je gekocht hebt. Ik legde dit aan Rudy voor en we hadden direct een discussie over aardappels en rendement. Ook hierover, later meer.

 

 

Het valt op dat we in het dagelijkse ‘normale’ leven blijkbaar tevreden zijn als er wat overblijft. Bij een CV-ketel met een rendement van 90% blijft 90% over, maar je zou ook kunnen zeggen dat 10% verloren gaat. In financiële termen zouden we het over een rendement van -10% hebben en dan zijn we helemaal niet tevreden.

rendement energie en geld-02Verder vragen

We zijn nog eens verder gaan vragen. Dit was zo’n beetje wat er uitkwam:

  • Als het je helpt je doel te bereiken
  • De efficiency waarmee je je doel bereikt
  • Het beste wat iets kan opleveren
  • Dat het meer oplevert dan je erin stopt
  • Het meest gunstige
  • Dat wat je nuttig overhoudt als je ergens wat in stopt
  • Dat wat je extra overhoudt als je ergens wat instopt

En een beetje googelen leidt tot het volgende:

  • De verhouding tussen de output en de input in een bepaald proces
  • De opbrengst van een belegging of investering over een bepaalde periode, uitgedrukt in een percentage van de daarvoor gemaakte kosten.
  • Rendement is de opbrengst of winst van een door iemand gedane investering.
  • Je kan het zien als de “winst”
  • Rendement staat voor opbrengst en opbrengst is meestal minder dan wat je erin stopt.

Ik had een leuke discussie tijdens het fietsen toen één van mijn fietsmaatjes zei: “Rendement is wat je extra overhoudt als je ergens wat instopt”. Hoe zit dat dan bij fietsen vroeg ik? “Dan krijg je energie, een goed en voldaan gevoel etc.” Maar dat is niet altijd zo, soms ga je fietsen en heb je vooraf geen zin, gaat het slecht en voel je je na afloop nog belabberd ook. “Dat is het risico,” zei hij, “rendement is altijd verbonden aan risico”. Met andere woorden, je kunt vooraf bedenken dat je een positief rendement gaat halen, maar zeker weten doe je het nooit. Dit leidde wel tot een nieuwe vraag, is rendement echt altijd verbonden aan risico? Of kan ik ook rendement halen zonder risico? Hoe zit dat bij die pot verf? Zit daar ook een risico aan vast? De moeite waard om nog eens verder over na te denken. Dus, voor dit onderwerp, misschien later meer.

Financieel en geld

Hoe zit het dan met rendement in relatie tot geld. Bij onze beperkte steekproef was dat in ieder geval niet het eerste waar mensen aan denken. Maar, zoals je kunt zien, als je gaat googelen komt geld wel heel duidelijk naar voren. En, dan lijkt rendement zo’n beetje hetzelfde te zijn als winst. Rendement is dan het percentage financiële winst, bijvoorbeeld 5 %. Als we dat vergelijken met de meer technische, natuurwetenschappelijke benadering dan zouden we het een rendement van 105% noemen. Immers, 100 ingestopt, 105 nuttig uitgekregen.

Maar wat mij vooral boeit is de verschillende manieren waarop over rendement wordt gedacht. Kunnen we de beredenering die natuurkundigen hebben rondom energie toepassen op financiële issues? Kijk eens naar het volgende citaat:

“Energie wordt niet altijd omgezet in een energiesoort die nuttig is. Bij een brandende lamp wordt de elektrische energie die uit het stopcontact komt omgezet in licht (=stralinsenergie) maar ook in warmte. Deze warmte-energie is eigenlijk ‘verloren’ energie. Het percentage wat wel nuttig wordt omgezet wordt ook wel het rendement genoemd.”

En laten we eens kijken wat er gebeurt als je energie vervangt door geld. Vrij vertaald krijg je ongeveer dit:

“Geld wordt niet altijd omgezet in iets dat nuttig is. Als je iets koopt wordt een deel van het geld besteed aan de kosten voor materialen en arbeid, een deel wordt omgezet in winst, bijvoorbeeld voor de aandeelhouders. Deze winst is eigenlijk ‘verloren’ geld. Het percentage van je geld dat wel nuttig wordt omgezet wordt ook wel het rendement genoemd.”

Ook hierover kreeg ik een hele discussie, dus ook hierop komen we later terug. De discussie maakte wel dat ik ’s avonds nog eens op een andere manier naar deze tekst keek. Je zou het ook anders kunnen vertalen:

“Geld wordt niet altijd omgezet in iets dat nuttig is. Als je iets koopt wordt een deel van het geld besteed aan de kosten voor materialen en arbeid, een deel van die materialen en arbeid gaan verloren, bijvoorbeeld in de vorm van onnodige handelingen, inefficiënties, afval of verspilde uren. Dit verlies is eigenlijk ‘verloren’ geld. Het percentage van je geld dat wel nuttig wordt omgezet wordt ook wel het rendement genoemd.”

Met andere woorden, het rendement zegt dan iets over de efficiency waarmee je iets doet, dat staat dan los van winst. We hebben dit vaak genoemd in onze artikelen over verdienmogelijkheden, bijvoorbeeld in relatie tot natuur. De eerste (en wellicht de beste) verdienmogelijkheid waar je naar moet kijken is de vraag of je niet efficiënter kunt werken. Bijvoorbeeld door samen te werken, door zaken te combineren etc. Kijk dit komt al een beetje in de buurt van rendementsdenken. En daar zit ook een deel van de pijn. Als je de heide zo efficiënt mogelijk door schapen wil laten begrazen, dan laat je een vrachtwagen met schapen komen, zorg je voor een tijdelijke afrastering met schrikdraad en laat je de schapen een aantal dagen hun gang gaan. Een stuk efficiënter dan een herder met honden lopend naar de heide te laten gaan en daar de kudde in bedwang laten houden. In dit geval gooi je met de efficiencyslag ook wat weg, maar dat is natuurlijk niet altijd zo. (zie deze artikelen 1 en 2)

Samenvattend, als ik naar het rendement van iets wil kijken, bijvoorbeeld een nieuwe fiets kan ik dat op drie manieren. Hoeveel nut levert het me op wat heb ik er aan, krijg ik veel plezier etc. Dat is gewoon wat het voor mij doet. Ik kan ook kijken naar welk deel van mijn geld werkelijk in de fiets gaat zitten (incl. transport, reclame etc., dat wil ik allemaal meenemen) en welk deel in de keten als winst is uitgekeerd. Ik zou ook nog kunnen kijken of mijn fiets wel op de meest efficiënte manier tot stand is gekomen en in de winkel (of mijn schuur) is beland.

rendement energie en geld-03

Overigens ga ik hierbij dan uit van het rendement dat het voor mij heeft, een fietsenfabriek zal er natuurlijk heel anders naar kijken. Zo ontstaan nog veel meer manieren om naar rendement te kijken.

Conclusie

  • Het heeft te maken met het omzetten van iets. Van aardgas in een warm huis. Of van geld naar veel fietsplezier, of van een zak aardappels naar een maaltijd.
  • Rendement is iets positiefs. Dat wat je overhoudt, dat wat het je extra oplevert etc. Hoe zit dat dan met een rendement van -10%? Nou, dat is niet voor niets een negatief rendement.
  • Rendement gaat over nut. Dat je ergens iets aan hebt, het heeft iets te maken met het doel dat je wilt bereiken.
  • Financieel zien we rendement al snel als iets extra’s, natuurkundig vooral als wat er overblijft.

Stijn van Liefland

Canvasmodel 3: Relatie met Slimme Financiering

In deze aflevering leggen we zoals beloofd het canvasmodel naast ons eigen werk (of omgekeerd). Best aardig om te doen, want niet alleen geeft het meer inzicht in het canvasmodel maar ook in ons eigen werk.

Canvas gaat echt ergens anders over

Het canvasmodel gaat over business models. In plat Nederlands gaat het dus over zaken doen. Op de achtergrond gaat het bij het canvasmodel dus eigenlijk om de vraag, hoe verdien ik zoveel mogelijk geld aan mijn klanten. Het canvasmodel laat vervolgens zien dat dat nog niet zo eenvoudig is, je kunt wel die klant uitmelken, maar dan is de klant snel weg. Je kan alleen maar veel geld verdienen aan een klant als je die klant iets van waarde te bieden hebt en je eigen omgeving daarop hebt ingericht. Daar is mijns inziens overigens niets mis mee, zowel voor de klant als de ondernemer heeft dit voordelen.

Bij slimme financiering hebben we echter altijd een hele andere insteek gehad, ooit de aanleiding om met de site en het instrumentarium te starten. Er zijn talloze mensen en organisaties (waaronder veel overheden) die iets moois willen realiseren maar tegen financiële barrières aanlopen. Het gaat dan vaak om publieke waarden zoals gezonde kinderen, een groene omgeving, schone lucht, tegengaan van klimaatverandering etc. Wij hebben ons afgevraagd, waarom lopen we altijd tegen financiële barrières aan, hoe kan je dat analyseren en wat kan je er aan doen? Dat heeft eigenlijk weinig te maken met zaken doen maar vooral met ambities realiseren.

Er ligt dus een behoorlijk fundamenteel verschil, zaken doen versus ambities realiseren. Maar, dat wil niet zeggen dat je het één niet voor het ander kunt gebruiken. De conclusie die wij trekken uit talloze vaak (semi-) publieke projecten is namelijk dat een wat zakelijker aanpak gewenst zou zijn.

Kort door de bocht

Wij hebben twee instrumenten ontwikkeld die wat ons betreft centraal staan, de beslisboom en ons overzicht met verdienmodellen.

In de beslisboom is rendement het centrale begrip. Rendement hoeft niet alleen financieel te zijn en kan je alleen bepalen als je een duidelijk doel hebt. Rendement zegt dan iets over hoe ver je in de richting van dat doel gaat. Er is een ingreep (bijvoorbeeld een groene verbinding) nodig om tot dat rendement te komen.

Welke ingreep je doet en hoe je die uitvoert bepaalt dus eigenlijk het rendement. Ons overzicht met verdienmogelijkheden laat zien dat het hier eigenlijk maar om twee dingen draait. Minder uitgeven en zorgen voor meer inkomsten.

Deze elementen zijn vrij gemakkelijk in het het canvasmodel te plaatsen. Rendement komt op het kruispunt van inkomsten, uitgaven en “value proposition”. Dat laatste zien wij dan als het doel, datgene wat je wilt bereiken. De ingreep staat links, dat wat je gaat doen.

canvas-03

En uitgebreider

Als we na rendement verder afdalen in de beslisboom komen we bij het verdelingsvraagstuk. Als er rendement is, hoe is dat dan verdeeld over de partijen. Hier zitten wat ons betreft de partners. Canvas trekt dat breder, toeleveranciers, onderaannemers al dat soort partijen horen bij partners, bij ons zit dat eigenlijk al bij de ingreep. Hetzelfde geldt voor je hulpbronnen. Je zou het kort samen kunnen vatten, alles wat links staat heb je nodig om je doel voor elkaar te krijgen.

Dan de rechterkant, de klant. Ik kan me er makkelijk van af maken door te zeggen de klant ook bij de ingreep hoort, maar canvas gaat hier duidelijk verder in dan wij. Voor ons is de klant heel erg verbonden met het doel. Voor wie doe je het? Canvas diept dat verder uit, logisch want het gaat hier om zaken doen en het geld moet uiteindelijk van de klant komen. Maar kort samengevat zou je rechts ook kunnen zetten, “voor wie je het doet en hoe je die bereikt”. Zo kom je dan uiteindelijk tot de figuur zoals Rudy die ook al in onze serie tegendenken een plek had gegeven.

canvas-04

Verschillen

Zijn er dan nog dingen die wij doen en niet in het canvasmodel zitten of omgekeerd? Ja zeker, sommige springen duidelijk in het oog, wij benoemen ze, het canvasmodel niet (of omgekeerd natuurlijk). Maar door onze instrumenten naast Canvas te leggen ontdek ik ook punten waar we wel wat mee doen, die we zelfs heel belangrijk vinden, maar die niet expliciet aan de orde komen. En, wellicht geldt dat ook voor het canvasmodel. We hebben niet alles gelezen wat er over geschreven is.

Welke zichtbare verschillen zijn er dan?

  • Al eerder genoemd, zaken doen versus zakelijk werken aan een ambitie. Waarbij die ambitie niet is geld verdienen. Dit laten we verder liggen, voor ondernemers is zaken doen belangrijk, voor andere ambities realiseren, geen probleem.
  • Het begrip rendement, wat versta je daaronder, hoe definieer je dat? Gaat dat alleen over geld of ook om andere zaken? (bij canvas is dan de vraag wat zijn, inkomsten en uitgaven?)
  • De klant en in het verlengde daarvan de partners, daar zijn wij bij slimme financiering erg summier in.

Minder zichtbaar, maar voor ons wel heel belangrijk zijn bijvoorbeeld:

  • Externe effecten (positief of negatief) Deze horen natuurlijk bij rendement, maar het kan geen kwaad ze apart te benoemen, zeker als je aan publieke waarden werkt. Canvas zegt daar niets over en wij … we vinden het wel belangrijk, maar in onze infographics (die toch ons instrumentarium vormen) komt het niet voor..
  • Het begrip tijd Ook dit hoort bij rendement, maar ook hier erg belangrijk, wat is je tijdshorizon. Deze heeft natuurlijk enorme consequenties voor het rendement.

 

Met uitzondering van het eerste punt (zakelijk versus werken aan ambitie), gaan we de andere punten in een volgende blog behandelen. En misschien komen er nog wat bij.

 

Stijn van Liefland

Canvasmodel 1: Wat is het?

Al eerder was ik tegen het canvasmodel aangelopen. Afgelopen week heb ik een presentatie bijgewoond van Martijn Felder waarin het canvasmodel ter sprake kwam. Studenten van Hogeschool InHolland zijn in het kader van hun studie op zoek naar nieuwe verdienmodellen voor agrarische ondernemers in het Groene Hart. Als hulpmiddel bij het zoeken naar deze nieuwe verdienmodellen en vooral het verder ontwikkelen werd het canvasmodel geïntroduceerd. Al eerder van gehoord, klok horen luiden, maar nog steeds niet echt een duidelijk beeld wat het nou is en wat je er mee moet. De presentatie leverde al aardig wat helderheid, wat leeswerk deed de rest.

Inmiddels heb ik gemerkt dat een stukje schrijven een goede manier om je verder in zo’n model te verdiepen. Daarom in een aantal afleveringen het canvasmodel. Allereerst, wat is het canvasmodel en wat kan je ermee. In de volgende aflevering wil ik het canvasmodel naast een aantal van onze instrumenten leggen, of omgekeerd, een aantal van onze instrumenten naast het canvasmodel. Dan waarschijnlijk nog een aflevering waarin we eens kritisch kijken naar het canvasmodel en het gebruik ervan. En wie weet hebben we nog wat suggesties voor verbetering, gebruik, combinaties met andere tools of iets dergelijks. Dat wordt dan mogelijk aflevering vier.

Aanleiding canvasmodel

Het boek “Business Model Generation” beschrijft uitgebreid wat het canvasmodel inhoudt en hoe je het kunt gebruiken. De stelling waar het boek mee begint is dat er bij discussies over verdienmodellen een gemeenschappelijk beeld moet zijn van wat een verdienmodel is. En dat beeld moet simpel en begrijpelijk zijn. Dat is dus precies wat het canvasmodel doet. Het deelt een verdienmodel op in 9 blokken / bouwstenen. Kernboodschap, voor een succesvol verdienmodel moet je aan al deze 9 onderdelen aandacht besteden. Ik denk dat aandacht besteden ook kan betekenen dat je dat onbewust doet of dat je besluit dat het niet nodig is er aandacht aan te besteden. Maar dat laatste dan wel als een bewuste keuze, toch een beetje aandacht dus.

De naam canvas slaat op een canvas doek waar een schilder naar hartenlust mee aan de slag kan gaan. Zo moeten we ook het canvasmodel zien. Een groot leeg vel papier waarop je alles wat belangrijk is voor een verdienmodel een plek kan geven. Het canvas is daarvoor ingedeeld in 9 vlakken die, je raadt het al, allemaal één bouwsteen voorstellen.

Kern van het model

In grote lijnen werkt het als volgt. Links staan drie blokken die betrekking hebben op de bedrijfsvoering, rechts drie blokken die betrekking hebben op de klant. Centraal staat de waardecreatie (value proposition). Onderaan staan links de kosten en rechts de inkomsten.

We lopen de blokken langs:

  • De klant staat uiterst rechts. Voor een succesvol verdienmodel moet je weten wie die klant is en welke behoefte en problemen de klant heeft. Zo nodig maak je onderscheid in verschillende groepen.
  • Centraal staat “value propostion”. Een begrip dat ik ook wel eens in Nederlandse publicaties tegenkom. Ik worstel hier altijd mee want wat wordt er nou eigenlijk mee bedoeld? Wat is een goede Nederlandse vertaling? Het beste is misschien “het voordeel dat de klant heeft door mijn klant te zijn”. Het gaat hier dus niet sec om een product of dienst maar om het klant zijn. Laten we als voorbeeld de wasmachine nemen. Het product zelf is niet zo interessant voor de klant, het gaat om het voordeel dat het product levert, schone kleren. Maar schone kleren kan je ook krijgen door met de hand te wassen, dat is niet uniek aan een wasmachine. Wat een wasmachine echt oplevert is heel veel vrije tijd. Ben je dus klant bij de wasmachinewinkel, dan krijg je vrije tijd. Voor een succesvol verdienmodel is het belangrijk het voordeel voor de klant te achterhalen. De vraag die het canvasmodel vervolgens stelt, waarom ben jij (of is jouw bedrijf) hier beter in dan een ander. Meer basaal gaat het om vragen als: wat is de behoefte van de klant? Welk probleem lossen wij voor de klant op? Welke waarde leveren wij de klant? Hoe helpen wij klanten kosten te besparen?
  • Klantcontact (channels) staat tussen de “value proposition” en de klant. Hier zitten twee kanten aan. Allereerst hoe je communiceert met de klant. Hoe weet de klant wat je te bieden hebt? Waar kan de klant meer informatie krijgen etc. Als tweede de vraag hoe het product of de dienst bij de klant komt.
  • De relatie met de klant staat eveneens tussen de “value proposition” en de klant. Wat voor soort relatie heb je met de klant? Een persoonlijke, een afstandelijk en volledig geautomatiseerd, zelfbediening, samenwerking, etc.
  • De inkomsten staan rechts onderaan. Welke inkomsten levert de klant het bedrijf op? Het spreekt voor zich dat alle inkomsten en alle soorten klanten hier bij horen, de verkoop van een product, het onderhoudscontract, de dienstverlening, een licentie die uitgegeven wordt, eventuele subsidies etc. Maar de kernvraag is hier natuurlijk, waar wil een klant voor betalen en hoeveel (wat wordt de prijs)? Wat vindt de klant zo belangrijk dat de portemonnee opengaat?
  • De hulpbronnen staan aan de andere kant van de “value proposition”. Wat is nodig om het verdienmodel te laten werken. Denk niet alleen aan grondstoffen en productiemiddelen, maar ook aan kennis, menselijk kapitaal, geld, etc. Misschien hoort hier ook wel zoiets als gedrevenheid bij.
  • Activiteiten staan ook links van de “value proposition”. Wat doe je om het verdienmodel te laten werken? Ik zou het bedrijfsprocessen willen noemen. Wordt er iets geproduceerd? Wordt er vooral gepraat? Wordt er een dienst verleend? Reparaties? Een voorstelling?
  • Partners staan helemaal links, naast de activiteiten en hulpbronnen. Wie heb je nodig om je verdienmodel te laten werken? Toeleveranciers, dienstverleners, brancheorganisatie. Het Canvasmodel onderscheidt vier type partners, strategische partners en geen concurrent ; strategische partners maar wel concurrent, joint ventures en toeleveranciers.
  • De kosten staan links onderaan. Uiteraard gaat het om alle kosten die gemaakt worden om het verdienmodel te laten werken. Het staat er niet met zoveel woorden, maar ik krijg sterk de indruk dat het hier vooral om geld gaat. Zaken als tijd en stress zijn natuurlijk ook belangrijk om mee te nemen. Bij veel (vooral grotere) ondernemers wordt tijd natuurlijk meteen doorvertaald in euro’s, maar vooral bij zelfstandigen of stichtingen en verenigingen met vrijwilligers is dat vaak niet zo.

 

Canvasmodel in een plaatje

In een plaatje ziet het canvasmodel en dan als volgt uit (bron: Business Model Generation, Alexander Osterwalder & Yves Pigneur).

canvasmodel-01 Is dat dan alles? Ja dat is alles. Nou weten wij uit eigen ervaring dat iets wat er simpel uitziet vaak niet zo eenvoudig te maken is. Alle waardering voor de bedenkers dus. Het meest bijzondere van het canvasmodel is misschien wel dat het niet lineair is. Het is bedoeld als instrument om met elkaar na te denken over hoe het verdienmodel van een organisatie eruit ziet. In een workshop kan met geeltjes of met stiften op een groot uitgeprint “canvas” naar hartenlust gebrainstormd worden over het verdienmodel. Het canvas biedt meteen structuur en laat ook zien waar weinig aandacht voor is. Of zoals de spreker bij InHolland zei, je gaat met elkaar het gesprek aan over verdienmodellen, schrijft alles op geeltjes en geeft het een plek op het canvas.

 

Stijn van Liefland

 

 

 

 

Energienota-nul woningen, de constructie (2)

In twee eerdere blogs (eerste en tweede) hebben we de constructie “ons huis verdient beter” besproken. Wat ons betreft in de kern een prima constructie, maar we blijven wel kritisch. Deze constructie is niet voor iedereen geschikt en kan tot onverwachte neveneffecten leiden. We hebben een tweede infographic (klik op afbeelding) gemaakt waarin we de belangrijkste punten aangegeven die mis kunnen gaan. Grofweg zou je deze punten in tweeën kunnen delen:

  • Het gaat echt mis, je denkt dat je maandlasten gelijk blijven maar ze worden hoger. Je bent dus duurder uit.
  • Je maandlasten blijven weliswaar gelijk (of worden zelfs lager), maar een andere aanpak had je meer opgeleverd. Dit is vooral een probleem als je het financieel rendement belangrijk vindt. Als je graag energiemaatregelen wilt nemen maar geen extra geld uit wilt geven zijn deze punten niet van belang.

 

ons huis verdient het 2-01

Wanneer gaat het echt mis of kan het mis gaan?

  • Als je nu al zuinig met energie omgaat. De uitgaven aan energie zijn dan lager dan de rente en aflossing die nodig zijn voor de lening. Vooral een constructie dus voor mensen die gemiddeld of bovengemiddeld veel energie gebruiken.
  • Als er allerlei bijkomende kosten zijn. In de informatie zoals wij die tot nu toe hebben gezien lees je hier weinig over. Het kan bijvoorbeeld gaan om transactiekosten, maar je mag er van uitgaan dat deze zijn meegenomen. Meer voor de hand liggen kosten die je maakt als gevolg van de energiemaatregelen. Het opnieuw verven van kozijnen nadat het glas is vervangen, een nieuwe vloerbedekking na vloerisolatie, het netjes wegwerken van kabels en leidingen t.b.v. Zonne-energie.
  • Het rebound-effect. Een bekend effect bij energiemaatregelen is dat mensen hun gedrag aanpassen na de aanschaf van zuinige technologie. Als je een waterbesparende douche hebt kan je daar gerust wat langer onderstaan en het kan niet zoveel kwaad om een zuinig lamp wat langer te laten branden. Verkeerde beredenering uiteraard, maar wel de praktijk. Grote kans dat de werkelijke besparing uiteindelijk lager uitpakt.
  • Verhuizing. Wat doe je bij een verhuizing? Is de woning in waarde gestegen? Neemt de nieuwe bewoner de lening over? Of blijf je met een restschuld voor de ‘energielening’ achter. Tot nu toe nog geen duidelijk antwoord op gevonden.
  • Schade / defecten. In mijn ogen marginaal, maar we moeten het wel meenemen. Wat als een deel van de installatie het na zeg 10 begeeft? Dan komen er nieuwe kosten terwijl de lening nog niet is afbetaald. Maar marginaal omdat dit eenvoudig is op te lossen door middel van garanties en / of verzekeringen. Maar, dit leidt mogelijk weer tot transactiekosten.
  • Nog meer wat mis kan gaan? Ja indirect kan er nog van alles gebeuren, een hogere OZB (over € 44.000,- gaat het om een paar tientjes per jaar) en hogere verzekeringspremies. En, wie weet, besparen we wel zoveel energie dat de belastinginkomsten te ver teruglopen (50% van de rekening is belasting), dat zou tot een belastingverhoging kunnen leiden. Ook is er een mogelijkheid dat door een veel lager energiegebruik energiebedrijven failliet dreigen te gaan. Extra inkomsten zouden ze kunnen zoeken in hogere aansluitkosten en vastrecht. Maar goed, het zal waarschijnlijk om kleine bedragen gaan waarvan een groot deel (belasting, vastrecht) over alle huishoudens wordt afgewenteld, doe je niet mee en komt dit scenario uit, dan moet je ook betalen.

 

En verder …

Er is nog een tweetal punten waar je rekening mee kunt houden. Vooral belangrijk als het je vooral om financieel rendement te doen is.

  • De energieprijzen kunnen gaan dalen. Als de energieprijzen gaan dalen ben je goedkoper uit als je niet investeert, je maandlasten gaan dan zonder enige inspanning naar beneden. Ik heb het doorgerekend, als de energieprijzen met 10% dalen en de rente is 2% dan heb je na 15 jaar ruim € 6.000,=. Dan moet je het natuurlijk wel netjes op de bank zetten. Het voorbeeld laat ook zien dat over een periode van 17 jaar een investering in je huis toch weer beter is. In jaar 16 en 17 samen bespaar je zo’n € 7.000 (2 maal € 3.666, maar bij dalende prijzen natuurlijk wat minder).
  • Het afwachteffect. Wie weet, is het over een jaar of vijf mogelijk een vergelijkbaar pakket aan maatregelen te laten uitvoeren voor bijvoorbeeld € 35.000. Soms kan het lonend zijn af te wachten en te kijken of de prijzen gaan dalen.

 

Stijn van Liefland

Energienota-nul woningen, de constructie

Nadat Rudy een artikel geschreven had over de energienota-nul woning kregen we nog een aantal mails en kwamen we verschillende artikelen tegen op het web. Sommige waren enthousiast, andere kritisch. Bij een aantal hadden wij ook het gevoel dat de constructie niet geheel duidelijk was. In ieder geval voldoende aanleiding om hier nog eens verder in te duiken. Waarschijnlijk worden het drie afleveringen. Vandaag de kern van de constructie, hoe werkt het en is hier sprake van een slimme financieringsvorm? In de volgende aflevering wat praktische kanttekeningen voor de huizenbezitter, in de laatste wat overwegingen op macro-economisch / maatschappij niveau.

Praktische kanttekeningen, macro-economische overwegingen doet wellicht vermoeden dat wij niets zien in deze constructie. Maar, niets is minder waar. Het is wat ons betreft een mooi voorbeeld van een slimme constructie. In de afbeelding nog eens schematisch de kern van de constructie, je zou zeggen op het energiebedrijf na alleen maar winnaars.ons huis verdient het-01

Voor een verdere beoordeling van de constructie pakken we onze beslisboom erbij, toch onze referentie:

  • Doel: Helder, minder uitgeven aan energie, minder energie gebruiken, minder CO2 uitstoot.
  • Ingreep: Isoleren, installatie vervangen, dubbel glas etc.
  • Rendement: Positief en heel behoorlijk. De investering verdient zich binnen 15 jaar terug en dan blijft er ook nog genoeg over om rente aan de bank te betalen. Ook aan de andere doelen levert de investering een bijdrage.
  • Verdeling van het rendement: Geen probleem, het initiatief gaat over de particuliere woningbezitter, die doet de investering en krijgt ook de baten. In principe is belangen fuseren geen issue. Toch zit het wel een beetje in dit initiatief. Voor de bank is het prettig geld uit te lenen en rente te ontvangen, voor aannemers levert het werk op, de eigenaar krijgt meer comfort en een lagere rekening. Blijkbaar is er wel iets voor nodig om dit uiteindelijk te laten werken en partijen bij elkaar te brengen. Dat zou je belangen fuseren kunnen noemen.
  • Kapitaal beschikbaar / constructie: Hier zit de kern van de constructie en zo hoort het ook. Pas als het rendement en de verdeling in orde zijn komt een constructie in beeld. Deze constructie is bedoeld voor mensen die het geld voor deze investering niet beschikbaar hebben of wel geld hebben maar dat niet kunnen of willen missen. Lenen isin dit geval een prima oplossing, tegenover de lening en de investering staan duidelijke besparingen om de lening mee te financieren. Maar let wel, we bespreken hier de kern van de constructie zoals deze theoretisch werkt, in de praktijk kan dat een stuk ingewikkelder liggen. Heb je het geld wél en kun je het missen dan is het direct door naar uitvoering. Dit is een goede investering. Volgens Rudy is het rendement 8%, ik geloof het onmiddellijk. Het betekent dat het beter is te investeren in de woning dan bijvoorbeeld af te lossen.
  • Uitvoering: Als het allemaal zo goed werkt, waarom gebeurt het dan nog niet? Enerzijds wellicht omdat banken mee moeten werken, dat traject is dan nu blijkbaar in gang gezet. Maar er zit ook een andere kant aan het verhaal. Bewoners moeten ook meewerken en dat gaat niet alleen over geld maar ook over ongemak, of beter het vermijden van ongemak. Rudy heeft er al een paar keer over geschreven in het kader van de denkfouten. Al voorbeeld noemde hij een ander telefoonabonnement, dat kan best goedkoper, sneller, beter etc. zijn, je hebt gewoon geen zin in het gedoe. En bij een telefoon is het gedoe vrij gering. Bij verbouwing is het behoorlijk, aannemer over de vloer, offertes beoordelen, nadenken, knopen doorhakken, thuisblijven voor aannemer, rotzooi in huis en in de tuin etc.

 

Slimme financiering gaat wat mij betreft over dingen voor elkaar krijgen. Daarbij gaat het vaak om geld, maar het gaat ook om al die randzaken. Dit lijkt mij een prima constructie, het principe staat als een huis en financieel is (voor wat betreft de kern van de constructie) geen speld tussen te krijgen. Ik zou zeggen minimaal 4 sterren, nu nog iets briljants bedenken voor de uitvoering (geen gedoe voor bewoners) en de vijf sterren zijn binnen. Zijn we daarmee klaar met deze constructie? Nee want zelf blijven nadenken is wel heel belangrijk bij dit soort besluiten. In de volgende aflevering daarom wat kanttekeningen.

Stijn van Liefland

 

financiële argument

Lang leve het financiële argument!

“Dus dan is het financiële argument doorslaggevend” verzuchtte één van de deelnemers aan de discussie en voegde er nog aan toe dat hij het daar niet mee eens was. Ik dacht, dan heeft drie jaar nadenken over slimme financiering toch wat opgeleverd, ik kan nu in ieder geval helder uitleggen waarom het financiële argument wél doorslaggevend zou moeten zijn. De discussie ging over twee alternatieven. Het ene alternatief zou waarschijnlijk veel geld opleveren, het andere zou een klein beetje opleveren, of wellicht tot extra uitgaven leiden. Ik moet er wel bij zeggen dat het tweede alternatief zo op het eerste gezicht beter bij de doelstellingen van de organisatie paste, maar ook daar was discussie over.

Maar los van deze context is het een interessante vraag, mag het financiële argument de doorslag geven? Mensen die vanuit kwaliteit redeneren vinden soms van niet. Het gaat om het realiseren van kwaliteit, het realiseren van onze doelen of zelfs idealen en dat mag best wat kosten. En daar ben ik het mee eens. Als je een onuitputtelijke hoeveelheid geld ter beschikking hebt, dan kan je je idealen verwezenlijken zonder dat het financiële argument van belang is. Zo kan een Russische oliemagnaat een voetbalteam kopen, vervolgens zijn huis laten verbouwen, zijn personeel een salaris uitbetalen en als hij daar zin in heeft een nieuw vliegtuig aanschaffen of naar de plastisch chirurg gaan.

Keuzes maken
Meestal zijn de beschikbare middelen echter beperkt en moeten we keuzes maken. Dat is vervelend want liever smijten we het geld, net als de oliemagnaat, over de balk om al onze idealen te verwezenlijken. Als ik bijvoorbeeld wethouder zou zijn in een gemeente zou ik dat het liefste doen, onbeperkt geld uitgegeven aan een mooiere, duurzamere gemeente. Maar wat te doen bij beperkte middelen?

Onze beslisboom biedt enig houvast. We stellen een doel, dan volgt een ingreep, die kost geld en dan kijken we naar het rendement. Bij veel ingrepen binnen gemeenten is dat rendement vaak niet financieel (of in ieder geval leidt deze niet tot grote kasstromen bij de gemeente zelf). De rendementsvraag is dus eerder de vraag of we een bepaald bedrag over hebben voor een bepaald aantal kwaliteiten. Stel we willen een fietspad en dat kost bedrag X. We hebben het eerste deel van de beslisboom doorlopen en vinden dat we voor bedrag X voldoende kwaliteit terugkrijgen. Het rendement is dus positief, eerste reactie doen!

Maar er zou ook een alternatief kunnen zijn, bijvoorbeeld een onverhard fietspad of omrijden i.p.v. een extra bruggetje laten bouwen. Dan krijgen we minder kwaliteit dat is duidelijk maar het wordt ook goedkoper, laten we voor het gemak zeggen ½ X. In theorie zou je voor beide het rendement uit kunnen rekenen en de alternatieven tegenover elkaar kunnen zetten, de goedkope variant met wat minder kwaliteit, de duurdere variant met hogere kwaliteit. In deze fictieve casus stel ik maar even dat beide een positief maatschappelijk rendement hebben, maar het rendement van de duurdere variant is hoger. Welk besluit neem je?

Het was een vergelijkbare discussie waarin iemand pleitte voor de goedkoopste oplossing, dan hoef je immers minder geld uit te geven. Waarop een ander verzuchtte, of misschien moet ik zeggen protesteerde, dat het financiële argument dan dus de doorslag geeft.

Deze discussie wees mij op een beperking van onze beslisboom. Dat is niet erg, want onze beslisboom is bedoeld voor het projectniveau, maar soms moet je verder kijken. Je kunt een euro maar één keer uitgeven. Kiezen voor de goedkope variant leidt wellicht tot minder kwaliteit, maar je houdt wel geld over voor andere ingrepen. Bij de inzet van publieke middelen gaat het dus niet alleen om het rendement van jouw eigen project, maar ook om het rendement van dit project in relatie tot wat er nog meer gebeurt. Kort door de bocht komt het er uiteindelijk op neer dat we graag blije, gelukkige en gezonde mensen in een prettige omgeving willen. Moet het financiële argument in dit soort zaken dan de doorslag geven? Ik weet het niet, maar het moet wel zwaar meetellen en je moet het vooral bewust mee laten wegen. Ook als je het financiële argument niet zwaar mee laat tellen en er trots op bent dat kwaliteit in plaats van geld de doorslag heeft gegeven, je hebt nog steeds een belangrijk financieel besluit genomen. We gaan veel geld uitgeven aan een project en dat kunnen we nu dus niet meer ergens anders aan besteden (we zijn geen oliemagnaat). Als we dit maar vaak genoeg doen (en trots zijn op ons zelf) draait het uiteindelijk alleen nog maar om financiële argumenten (lees financieel rendement). Simpelweg omdat we teveel geld hebben besteed zonder na te denken over de financiële consequenties.

Je zou zelfs kunnen zeggen dat we nu (anno 2013) gedwongen worden alleen op basis van financiële argumenten te besluiten juist omdat we in het verleden het financiële argument niet de doorslag wilde laten geven. Zo krijg je dus wat je juist niet wilt krijgen. Ik heb er een klein schemaatje bijgemaakt dat dit illustreert.

financiele argument-01Projectniveau
Tot zover het financiële argument op het niveau van een organisatie. Ook op projectniveau is het financiële argument vaak niet welkom. “Het doodt de creativiteit”, “zo kunnen we niet vrij denken”, “alles wordt kapot gerekend”. Ik dacht dat ik hier niet een heel helder standpunt in had, maar bij het schrijven van dit artikel wordt het me steeds duidelijker. Natuurlijk moet er een fase zijn waarin je vrij kunt denken en waarin er ruimte is voor creativiteit. Maar wat heb je aan allerlei creatieve ideeën als er vervolgens geen geld voor is? Laat ik twee voorbeelden geven. Als je een architect een woning laat ontwerpen op een kavel van zeg 100m2, dan zou het toch heel raar zijn als hij zou zeggen, ik wil het niet weten, ik wil vrij kunnen denken, die 100m2 belemmert mijn creativiteit. Want wat zou nou een creatief idee zijn van deze architect? Iets heel bijzonder dat alleen op een kavel van 150m2 past? Of iets (wellicht minder bijzonders) dat op 100m2 past? Natuurlijk zal een architect beginnen met wat vrije schetsen zonder precies naar die 100m2 te kijken, maar al vrij snel zal toch dat kavel in beeld komen.

Of laten we twee koks nemen die een diner moeten bedenken. Wie is de meest creatieve van de twee? De kok die met de meest fantastische ingrediënten een waanzinnige creatie bedenkt die buiten het budget valt of de kok die eerst vraagt wat het budget is en daarbinnen iets moois en lekkers bedenkt? Creativiteit is mijns inziens gebaat bij het op tafel leggen van financiële argumenten, dat dwingt juist tot creativiteit. Als het budget beperkend is, of andere financiële principes van belang zijn (terugverdientijd, budgetneutraal etc.), laat dat dan maar vanaf het begin duidelijk zijn. Naast creativiteit op de inhoud stimuleert deze beperking ook om manieren te zoeken om het budget te vergroten door bijvoorbeeld te zoeken naar nieuwe partijen, coalities, financieringsvormen etc.

Stijn van Liefland

 

Rendement van zonnepanelen (deel 1)

Deze week zijn er 14 zonnepanelen op ons dak geplaatst. We hebben een plat dak en in de omgeving geen daken die hoger zijn, een ideale situatie want op een plat dak kunnen de panelen perfect georiënteerd worden. Verder worden de panelen niet gehinderd door schaduw van andere gebouwen. Hoewel de panelen financieel zeker rendabel zijn was het toch een lastig besluit. Het leek mij aardig in het kader van onze series over rendement en denkfouten kort verslag te doen van mijn zoektocht die uiteindelijk tot deze beslissing leidde.

De aanleiding om deze panelen te kopen ligt al ver achter ons. Toen we ruim 5 jaar geleden gingen verhuizen en er behoorlijk wat verbouwd moest worden wilden we dat ook duurzaam doen. Dat viel nog niet mee, maar dat is een ander verhaal. Eén van de ideeën was zonnepanelen op het dak. Maar verhuizing en verbouwing kosten veel geld en zonnepanelen waren duur. Het compromis, bij het vervangen van de dakbedekking in ieder geval zorgen voor een voorziening waarmee je later eenvoudig zonnepanelen op het dak aan kunt brengen. Nu, 5 jaar later zijn zonnepanelen een stuk goedkoper geworden en lijkt een investering in zonnepanelen zeer aantrekkelijk.

Als eerste het rationele verhaal, het financiële rendement. In het volgende deel een aantal andere overwegingen en kijk ik of er geen denkfouten gemaakt zijn.

Rationeel, het rendement

Kort een aantal cijfers:

  • De aanschaf en installatie van de 14 panelen kost in totaal € 4.342,=. Dit is na aftrek van subsidie en korting vanwege collectieve aanpak (daarover later meer).
  • Volgens de leverancier leveren de panelen jaarlijks gemiddeld 3024 kWh op.
  • Bij een kWh prijs van €0,23 is dat jaarlijks € 695,=.
  • Dit leidt tot een terugverdientijd van iets meer dan 6 jaar, niet slecht.

 

Nou is er natuurlijk een alternatief scenario (lees de serie over rendement), in dit geval het geld op de bank laten staan tegen een rente van 1,6%. Daar staat tegenover dat ik de jaarlijkse opbrengst uit de panelen ook netjes op een rekening stort en daar ook 1,6% rente over krijg. Om een lang verhaal kort te maken, het maakt niet veel uit, na een kleine 7 jaar staat er in beide scenario’s evenveel op de bank (komt dus vrijwel overeen met de terugverdientijd). Leuker is het na tien jaar te kijken, dan staat er bij het scenario zonnepanelen € 2.400,= meer op de bank (na 20 jaar is dat zelfs € 10.000,=). Hieronder staan de tabellen met berekeningen.

rendement zonnepanelen

Toch speelt er meer. Voor een zzp-er zijn het onzekere tijden en spaargeld is er ook om moeilijke tijden te overbruggen. Stel nou dat het tegenvalt met het werk, de auto en de wasmachine kapot gaan en dat er een flinke investering in het huis nodig is (lekkage, schilder o.i.d.). Over 5 – 6 jaar is dat geen probleem (of in ieder geval geen groter probleem dan een paar weken geleden), de panelen hebben dan voldoende opgeleverd. Als het over drie weken gebeurt zou ik waarschijnlijk snel spijt krijgen van deze onbezonnen actie (wijsheid achteraf). Het dilemma, hoog rendement maar op korte termijn minder geld beschikbaar heeft steeds door mijn hoofd gespeeld en daardoor heb ik de beslissing steeds uitgesteld. Zo’n twee maanden geleden heb ik een truc bedacht (of constructie) om uit dit dilemma te komen.

Rationeel, constructies

Naast alle betaalrekeningen en spaarrekeningen die ons gezin heeft heb ik ook nog een depositospaarrekening. Hierop staat een flink bedrag voor tien jaar vast met een rente van 4%. We hebben het nooit over dit geld, het valt volledig buiten ons huishoudboekje. Als we iets willen (dure vakantie, auto, verbouwing of wat dan ook) dan kijken we op al onze rekeningen behalve deze. Het is bedoeld voor mijn pensioen dus daar blijven we af. Maar je kunt het wel gebruiken. Als je geld op wilt nemen betaal je een boete van 5% en uiteraard krijg je over het opgenomen bedrag niet meer de mooie rente van 4%.

Het eerste idee was de zonnepanelen van deze rekening te betalen. De 5% opname kosten beschouwen we gewoon als extra investeringskosten. Het alternatieve scenario is dan geld op een rekening laten staan met 4% rente. De jaarlijkse opbrengst storten we weer op een nieuwe depositorekening (voor mijn pensioen), deze levert nu bij dezelfde bank een rente van 3,2% op (looptijd 10 jaar). In dit scenario hebben we na 8 jaar evenveel geld op onze rekeningen staan als in het scenario niets doen en geld op de depositorekening laten staan. Geen slecht scenario, want ook hier geldt, de inkomsten blijven doorlopen en op langere termijn levert het meer op. Feitelijk is deze constructie een lening: van mijn persoonlijke pensioenfondsje aan mijzelf.

Het kan natuurlijk nog slimmer, het geld is er nu wel en het geld van de depositorekening is pas nodig als we heel veel pech krijgen. De constructie wordt dus zonnepanelen betalen uit onze reserveringen voor calamiteiten en de calamiteiten (als die zich voordoen en er niet voldoende geld beschikbaar is) betalen uit de depositorekening en deze vervolgens weer aanvullen met winst uit de zonnepanelen. Waarschijnlijk is dat niet nodig maar het grootste risico is hiermee afgedekt, de constructie wordt daarmee een garantstelling.

Dan blijft er nog één scenario over, namelijk dat alles op korte termijn zo tegenzit en we heel veel geld nodig hebben. Het zou kunnen dat spaarrekeningen en depositie gezamenlijk voldoende waren geweest en dat nu (na deze investering) niet meer zijn. Dat is dan het risico dat we nemen bij deze investering, met de volgende overwegingen:

  • De investering is niet extreem hoog gezien de bedragen op de verschillende rekeningen
  • Het gaat om een beperkte periode die redelijk te overzien is
  • We kunnen altijd onze vrienden en familie nog heel lief aankijken
  • We kunnen tegen die tijd misschien wel weer een nieuwe constructie bedenken. Bijvoorbeeld het verkopen van onze panelen, ze wel op het dak laten staan en jaarlijks een deel van onze uitgespaarde energiekosten aan de koper overmaken. (constructie eigendom afstaan)

 

Stijn van Liefland

 

Rendement (7), zachte waarden en casus

In het kader van onze serie over rendement komen we toe aan de vraag hoe je om moet gaan met waarden die niet direct financieel te vertalen zijn. Dit is voor mij ook een zoektocht, dus hierbij de eerste gedachten. Voor de gedachtenvorming begin ik met een casus waarbij we zachtere waarden vertaald hebben in financieel rendement.

Casus

Als procesbegeleiders waren we betrokken bij het ontwerp van een brede school. Aanleiding voor onze betrokkenheid was het grote aantal partijen, gemeente, school, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, centrum voor jeugd en gezin, provincie etc. Gezamenlijk was de ambitie uitgesproken om een duurzaam en gezond gebouw te realiseren, met een groene (biodiverse) buitenruimte, een zogenaamde frisse school. Op een bepaald moment kwam uiteraard ook de financieringsvraag aan de orde, wat gaat dat allemaal kosten? Waarop uiteraard ook de vraag werd gesteld wat het op zou kunnen leveren.

Er was in dit geval een vast budget voor het gebouw, gebaseerd op een vergoeding per vierkante meter. We praten hier dus eigenlijk vooral over de vraag hoe we de extra investering die nodig is voor de frisse school gefinancierd krijgen. Als we deze investering aan de hand van de rendementsvraag bekijken komen we tot het voglende rijtje:

Een aantal maatregelen is simpelweg even duur of goedkoper. Duurzame materialen hoeven niet duurder te zijn dan gangbare materialen, een slimmere indeling van het gebouw, gezamenlijk gebruik van ruimtes etc. kan allemaal geld opleveren. Een discussie over financiering is hier niet aan de orde, uiteraard moet er wel voldoende draagvlak zijn voor deze maatregelen. Kort samengevat, maatregelen die direct financieel rendement opleveren.

Een tweede groep maatregelen is duurder maar verdient zich in de loop van de tijd terug. Het zal geen verrassing zijn dat het hier om energiemaatregelen gaat. Wanneer het rendement voldoende is kan het geen probleem zijn om tot financiering van deze maatregelen te komen. Immers er komen vanzelf weer Euro’s terug. Als er geen geld beschikbaar is kan bijvoorbeeld een constructie in de vorm van een lening helpen.

Een derde groep bestaat uit maatregelen die bijdragen aan een betere school maar die op zichzelf onvoldoende financieel rendement hebben. Of beter gezegd waarvan het financieel rendement niet één twee drie duidelijk is. De discussie zal vooral over dit soort maatregelen gaan.

Een belangrijk deel van deze ‘niet rendabele’ maatregelen heeft betrekking op verbetering van de kwaliteit van de binnenlucht. In tegenstelling tot energiemaatregelen verdient dit type maatregel zichzelf niet direct terug. We moeten dus kijken naar de positieve effecten van deze maatregelen en de mate waarin ze bijdrage aan het realiseren van ons doel (een gezonde en duurzame school). Daarnaast kunnen we kijken of we het effect van deze maatregelen kunnen vertalen in financiële baten. In deze casus is dat laatste zeer uitvoerig gedaan.

De belangrijkste effecten van een betere kwaliteit van de binnenlucht zijn gezondere kinderen, minder ziekteverzuim bij kinderen en personeel en betere leerprestaties van de kinderen. Al deze effecten kunnen we vervolgens proberen te vertalen in Euro’s. Minder ziekteverzuim van personeel is in dat geval heel duidelijk, dat betekent minder kosten voor vervanging. Ook bij kinderen leidt minder ziekteverzuim tot financiële voordelen, ouders hoeven niet meer thuis te blijven, geen oppas te nemen, zorgkosten (dokter, medicijnen) worden lager etc. Dit lijkt fictief, maar voor kinderen die last hebben of krijgen van astma maakt een gezonde school een groot verschil.

Dit zijn allemaal kosten die nog redelijk direct aan een partij zijn toe te rekenen (werkgever, verzekering, ouders etc.). Het worden wel steeds meer partijen die soms ook pas op langere termijn baat hebben bij deze maatregelen. Mensen die nu bijvoorbeeld nog geen kinderen hebben maar over een paar jaar wel, profiteren t.z.t. ook mee van de gezonde school maar zijn nu nog niet in beeld.

Een gezonde school leidt ook tot betere leerprestaties en dat leidt er toe dat leerlingen een hogere vervolgopleiding volgen en uiteindelijk een betere baan met een hoger inkomen krijgen. Het onderzoek heeft laten zien dat wanneer van de 50 leerlingen die de school jaarlijks verlaten er 2,5 een hogere vervolgopleiding gaan volgen dit jaarlijks tot € 120.000 extra baten leidt. Hiervan is zo’n 40% toe te schrijven aan het gezonde gebouw (€ 48.000). Lastig is wel dat deze baten in de toekomst liggen en je niet weet bij wie of waar ze terecht komen. Werd het met het ziekteverzuim al ingewikkeld, hier lijkt het hopeloos om tot een constructie te komen. Maar, het zijn wel echte baten in echte Euro’s, het financiële rendement van deze maatregelen is hiermee aangetoond.

Een laatste groep maatregelen heeft betrekking op zaken die lastig of niet in geld zijn te vertalen. In dit geval bijvoorbeeld een groene buitenruimte met veel biodiversiteit. Je zou kunnen zeggen dat omwonenden hier van profiteren, maar het is toch vooral iets dat je wilt omdat je het belangrijk vindt. Sommige mensen noemen biodiversiteit zelfs een intrinsieke waarde, die staat niet ter discussie en is ook niet in geld uit te drukken, maar dat is een andere discussie.

Wel of niet financieel doorrekenen van rendement

Stel we werken aan een project en naderen de besluitvorming, we hebben de inkomsten en uitgaven van de direct betrokken partijen in beeld gebracht en dus een beeld van het financieel rendement. De vraag is nu of je bij dit project een rekenexcercitie moet gaan houden of dat het beter is met kwalitatieve argumenten te komen. De eerste gedachte is, als dit project (zoals het nu is doorgerekend) financieel rendeert moet je niet te moeilijk doen, het is nergens voor nodig. Andersom, wanneer het project niet rendeert kan het zinvol zijn verder te rekenen, meer partijen er bij te betrekken nieuwe inkomsten in beeld te brengen etc.

Bij een renderend project is een verdere uitwerking alleen zinvol als voorbeeld om te laten zien dat zachtere waarden (gezondheid, natuur etc.) uiteindelijk ook tot financiële voordelen leiden. Daar staan een hoop redenen tegenover om het niet te doen:

  • Het kost een hoop tijd en geld en leidt tot een onnodige discussie over aannames en berekeningen.
  • De waarden waar het echt om ging raken buiten beeld, waarom niet een mooie businesscase met een aantal extra kwaliteiten dat gerealiseerd wordt?
  • Tot slot zou het tot wantrouwen kunnen leiden. Waarom al die waarden vertalen naar financiële voordelen? Je zou gaan vermoeden dat de businesscase helemaal niet zo sterk is.

 

Bij een niet renderend project lijkt het juist wel voor de hand te liggen allerlei waarden in geld te vertalen om zo de businesscase kloppend te krijgen. Wat zouden belangrijke redenen kunnen zijn om dit te doen?

  • Als de besluitvorming puur op basis van financiële argumenten plaatsvindt.
  • Om transparant te maken wat het rendement is en dat er meer partijen profiteren van deze investering dan je op het eerste gezicht zou denken. Wanneer het transparant gemaakt is wordt het ook lastiger om nee te zeggen.
  • Als het rendement net niet voldoende is en extra baten uit bijzondere waarden tot een positief rendement leiden.
  • Als het praktisch werkbaar is. Beter één of twee aspecten die relatief veel opleveren dan veel verschillende aspecten die afzonderlijk weinig opleveren maar bij elkaar wellicht veel. Het laatste betekent veel werk en veel discussie over alle aannames.

 

En waarom zou je het in dit geval niet doen?

  • Uiteraard als het onpraktisch is en het te verwachten resultaat marginaal.
  • Omdat de discussie al snel zal gaan over aannames en berekeningen in plaats van over de kwaliteit die gerealiseerd wordt. Bij het voorbeeld van de frisse school, voor je het gaat de discussie over of er nou gemiddeld 2 of 2,5 leerlingen beter preseteren en wat dat vervolgens oplevert. Terwijl het hier ging om een gezonde omgeving voor kinderen.
  • Een belangrijke reden kan ook zijn dat vertaling in financiële argumenten tot weerstand leidt. Voorbeelden (bijvoorbeeld in het al eerder aangehaalde boek ‘niet alles is toe koop’) laten zien dat veel mensen best bereid zijn wat extra’s te betalen als daar wat goeds tegenover staat en het helemaal niet fijn vinden als iemand precies gaat berekenen wat dat allemaal wel niet oplevert.

 

Tot zover de eerste gedachten, wordt vervolgd…

Stijn van Liefland