Sommige dingen zijn in theorie zeer eenvoudig maar zien we in de praktijk eigenlijk nooit terug. Wij zeggen dan vaak dat er allerlei verborgen kosten een rol spelen waardoor iets eenvoudigs met een goed rendement toch niet lukt. Je zou ook kunnen zeggen dat er vaak heel veel storende variabelen een rol spelen die weinig met de casus te maken hebben maar er wel voor zorgen dat die praktijk zo lastig is. Een heel eenvoudig idee is bijvoorbeeld de kosten en de baten van een buurthuis op een rij te zetten, te kijken of het buurthuis meer oplevert en als dat zo is te kijken hoe we die baten om kunnen zetten in een financieringsmodel. Want, als je in een buurthuis allerlei zaken organiseert (of laat organiseren) dan kan dat allerlei positieve effecten hebben zoals minder schooluitval, minder criminaliteit en meer participatie van mensen in de samenleving, wat weer tot minder zorgkosten kan leiden. De Volkskrant en diverse andere kranten schreven gisteren over innovatief financieringsmodel van de gemeente Enschede om een buurthuis te realiseren. Een financieringsmodel waarmee recht gedaan wordt aan de verschillende soorten waarden die van belang zijn bij zo’n project.
Tag archieven: rendement
5 Tips om je project gefinancierd te krijgen
Veel mensen die wij tegenkomen hebben het meegemaakt. Een goed en duurzaam project, veel enthousiasme, maar er is geen financiering. Hoe pak je dat aan? Hoe zorg je ervoor dat je project gaat lukken? Het is de vraag die ons al 10 jaar heeft bezig houdt, we zetten de vijf belangrijkste tips voor je op een rij.
1. Bepaal het probleem
Het klinkt als een enorme open deur, maar het begint echt met het analyseren van het probleem. Want, een probleem met de financiering kan met veel zaken te maken hebben. In grote lijnen kunnen er drie problemen spelen: onvoldoende rendement; oneerlijke verdeling van het rendement en te weinig kapitaal.
Bij rendement gaat het om de vraag of het project voldoende oplevert. Dat kan financieel zijn, maar ook in de vorm van andere waarden. Hierbij kijken we naar alle partijen die bij een project betrokken zijn. Levert het niet genoeg op, dan moet je eerst het rendement verbeteren, want aan het project met onvoldoende rendement wil niemand een bijdrage leveren.
De verdeling van het rendement kan ook een knelpunt zijn, totale rendement goed, verdeling van dit rendement scheef. Degene die investeren profiteren hier maar beperkt van en anderen die niet investeren profiteren ook. Ook hier, het kan gaan om geld maar ook om andere waarden.
Als het rendement goed is en het verdelingsvraagstuk is opgelost (of is niet van belang), dan moet je geld hebben voor de investering. Als je dan ook zelf nog eens geen geld hebt, dan is er sprake van een financieringsprobleem. Maar, goed nieuws, bij een goed rendement moet dit probleem op te lossen zijn, maar het vraagt wel kennis van financieringsconstructies.
Kijk dus goed welk probleem je op moet lossen, het rendementsprobleem, het verdelingsprobleem of het geldprobleem.
Hulpmiddel beslisboom slimme financiering.
2. Verbeter het financieel rendement
Je kunt tip 1 ook overslaan, want onze ervaring is dat het bij problemen met financiering in meer dan 80% van de gevallen om een rendementsprobleem gaat. Het project levert gewoon niet voldoende op en zoals gezegd dat gaat niet alleen over geld. Maar, Euro’s rekenen wel makkelijk en iedereen snapt wat financieel rendement is (meer Euro’s overhouden dan je er in stopt). Als je dus kunt laten zien dat het financieel rendement positief is heb je een grote stap gezet. Maar hoe verbeter je het financieel rendement? Heel simpel, je probeert de uitgaven zoveel mogelijk te beperken en de inkomsten zoveel mogelijk te vergroten. Onze ervaring is overigens dat het verminderen van de uitgaven een stuk makkelijker is dan het verhogen van de inkomsten. Belangrijk aandachtspunt is dat je het doel in de gaten moet houden, waarom ben je ooit met dit project begonnen? Voor je het weet wordt financieel rendement het doel en vergeet je waar het echt om gaat.
Hulpmiddel: matrix met inkomsten en uitgaven per partij.
3. Verbeter het maatschappelijk rendement
Rendement gaat niet alleen over geld. Het is daarom altijd goed om het maatschappelijk rendement bij je project te betrekken, ook als je project financieel rendabel is. Immers, financieel rendement zegt niets over het maatschappelijk rendement. Het maatschappelijk rendement kan als gevolg van allerlei externe effecten zomaar negatief zijn. Voor maatschappelijk rendement geldt hetzelfde als voor financieel rendement, probeer zoveel mogelijk maatschappelijke waarden toe te voegen en zo min mogelijk bestaande waarden te vernietigen. Waar hebben we het over als het gaat om maatschappelijke waarden? Denk aan gezondheid, welbevinden, natuur, een schoon milieu, een betere toekomst, minder criminaliteit etc. Wij vatten het wel eens samen als zoveel mogelijk mensen gezond, veilig en gelukkig. Dat is wat iedereen uiteindelijk wil. O ja, en zoveel mogelijk mensen kan ook betekenen dat het wat oplevert voor mensen buiten Nederland of toekomstige generaties. En voor de mensen die niet zo malen om maatschappelijk rendement: bedenk dat een hoog maatschappelijk rendement vaak ook échte Euro’s kan genereren of je daar bij kan helpen (en dan zijn we weer bij stap 2).
4. Maak de maatschappelijke waarden inzichtelijk
Je kunt nog zoveel maatschappelijke waarden realiseren, het helpt je pas bij de financiering als anderen deze waarden ook erkennen. Dat begint met het inzichtelijk maken welke waarden gerealiseerd worden en voor wie die van belang zijn. Je kunt natuurlijk een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) uitvoeren, maar dat is ingewikkeld en kost veel tijd. Je kunt ook een lijstje maken, wat levert het op? Hoeveel minder kosten voor de gezondheidszorg? Hoeveel hectare nieuwe natuur? Hoeveel mensen met minder geluidsoverlast? Hoeveel gezonde kinderen (die weer beter leren)? Etc. Wij gebruiken waardenkaarten om de gerealiseerde waarden (positief of negatief) in beeld te brengen. Hierbij maken we onderscheid tussen harde (financiële) waarden en zachte waarden en tussen private waarden en collectieve waarden. In de kaart kun je de waarden plotten en door middel van de grootte van cirkels het belang aangeven. Een mooi instrument om de discussie mee te voeren.
Hulpmiddel waardenkaart
5. Breng partijen bij elkaar
Partijen bij elkaar brengen is belangrijk om het verdelingsvraagstuk op te lossen. Hiervoor zijn allerlei ingewikkelde methoden en technieken ontwikkeld. Maar waarover gaan al deze methoden eigenlijk? Het belangrijkste is dat je de belangen van de partijen in beeld brengt. Dat is wat anders dan een standpunt. Bij belangen gaat het er om te achterhalen wat een partij echt wil bereiken. Een groep bewoners die tegen een nieuwe weg is, is vaak niet zozeer tegen die weg maar wil rust, voldoende groen, schone lucht, veiligheid en vul zo maar aan. Degene die de weg wil aanleggen heeft ook een ander doel, betere bereikbaarheid, ontlasting van een ander gebied etc. De discussie verengt zich in dit soort gevallen echter al snel tot vóór of tegen de weg. Afpellen van de achterliggende belangen brengt nieuwe mogelijkheden in beeld. Als je dit gedaan hebt kun je gezamenlijk op zoek gaan naar een oplossing die beide partijen erkennen als beste oplossing.
Hulpmiddel Mutual Gain Approach (MGA), hierover moeten we nog een keer een goed artikel schrijven, voorlopig volstaan we hiermee. Of kijk even op de site van Rudy.
En de financieringsconstructie dan?
En hoe zit het dan met de financieringsconstructie? Onze stelling luidt: als het rendement goed is, dan kan een financieringsconstructie geen probleem zijn. Financieringsconstructies zijn een onderwerp waar vaak heel moeilijk over gedaan wordt en het is ook best ingewikkeld. Maar, ook dit maken we graag eenvoudig, zoveel smaken zijn er namelijk niet. Je kunt geld lenen of het eigendom afstaan. Geld lenen kennen we natuurlijk allemaal, veel constructies (zoals garanties) zijn hier gewoon een variant op. Eigendom afstaan kennen we als huren, lease etc. ook niet echt nieuw, maar ook hier veel varianten. Een derde variant is financiering van onderaf. Denk bijvoorbeeld aan crowdfunding (soms ook weer een vorm van lenen), werken met vrijwilligers en werken met alternatieve valuta, het zijn ook mogelijkheden om een project gerealiseerd te krijgen. Het is interessant om bij jouw eigen project eens na te gaan hoeveel je kunt realiseren zonder geld. Want geld is uiteindelijk alleen maar een middel om iets voor elkaar te krijgen.
Meer lezen, download gratis ons boek geld is een middel, kijk hiervoor in de rechterkolom.
Samengevat krijgen we dan onderstaand plaatje.
Stijn van Liefland
Financieringsprobleem analyseren met beslisboom
Eén van de eerste dingen die we gedaan hebben toen we met slimmefinanciering.nl begonnen was het maken van een beslisboom. Doel van deze beslisboom is altijd geweest het analyseren van jouw financieringsprobleem. We proberen stapsgewijs te achterhalen waar dit probleem zit en wat vervolgens de stappen zijn dei je moet zetten. Onze beslisboom bestaat inmiddels een jaar of 5, tijd voor een update. We zijn er nog steeds erg tevreden over, maar een paar dingen hebben we altijd gemist bij onze oude beslisboom:
- Bij een financieringsprobleem maken we onderscheid in het rendementsvraagstuk, het verdelingsvraagstuk en het financieringsvraagstuk. Uiteindelijk zijn dat de drie hoofdvragen in de beslisboom. Is er voldoende rendement? Lukt het je dit rendement eerlijk te verdelen? En zo ja, hoe krijg je dan de financiering voor elkaar.
- Voor deze drie hoofdvragen hebben we in de loop van de tijd verschillende instrumenten ontwikkeld die we graag een plek geven in de beslisboom. Onze rekentabel om het (financieel) rendement over meerdere partijen in de tijd te kunnen bepalen, ons overzicht met verdienmogelijkheden om het rendement te verbeteren, onze waardekaart om waarden in beeld te krijgen en de mutual gains approach om belangen te fuseren en zo tot een verdeling van het rendement te komen. Voor dit laatste gaan we dit jaar nog wat extra materiaal ontwikkelen.
- Onze beslisboom is rationeel, maar onze wereld functioneert vaak helemaal niet rationeel. Daarom zijn we begonnen met het beschrijven van denkfouten, ook hier hebben we weer een visueel overzicht voor gemaakt. Een volgende stap was tegendenken, (( Op deze site is een hele serie blogs onder de titel ‘Tegendenken’ te vinden. Het boek met dezelfde titel van vorig jaar bundelt deze blogs maar geeft daarnaast ook extra toelichting en uitleg. )) zorgen voor een gestructureerd opbouwend tegengeluid om plannen te verbeteren.
- In workshops en vergaderingen waar de beslisboom ter sprake komt vertellen we er nog veel meer bij dat niet in de oorspronkelijke beslisboom past. We hebben dat met kleine tekstballonnetjes een plek gegeven. Nog steeds geldt, er valt veel meer over te vertellen dan we in één infographic kwijt kunnen.
In de pdf versie zijn verschillende onderdelen aan te klikken, deze verwijzen naar relevante berichten op onze site. Vandaar zul je zelf je weg moeten zoeken binnen onze site, maar we hebben de zoekfunctie op onze site verbeterd.
We zijn van plan om de komende tijd nog een paar andere ‘klassiekers’ onder handen te nemen zoals ons overzicht met verdienmodellen, onze infographic over crowdfunding en ons overzicht met denkfouten. Strategie voor 2016: 1) back to basics (beslisboom, rendement, constructies, casuïstiek etc), 2) recyclen en updaten klassiekers. Maar ja, die denkfouten hé, zal dus wel anders lopen.
Stijn van Liefland
Waarden in beeld, kabelbaan Groningen, deel II (infographic rendement)
We waren al begonnen met een exercitie om tot een infographic te komen die meer inzicht geeft in het rendement van een project en dan vooral het niet financiële rendement. We hebben het dan eigenlijk over de waarden die binnen een project gerealiseerd worden en de kosten die daarvoor gemaakt worden. De casus over de kabelbaan in Groningen kwam dus op een goed moment. Tijd om met een concreet instrument te komen. In deze blog: eerst verkennen we nog maar eens waar rendement over gaat en hoe je daarnaar kunt kijken, vervolgens passen we het toe op de kabelbaan in Groningen, aan het eind hebben we een infographic die je voor je eigen projecten kunt gebruiken. Maar lees eerst even verder!
Rendement in kaart brengen
Rendement gaat wat ons betreft over meer dan geld alleen. Maar we beginnen meestal bij geld omdat voldoende geld vaak een belangrijke voorwaarde is om iets voor elkaar te krijgen. We noemen dat in onze infographic financieel wat staat voor “financiële waarde”, geld dus. Naast financieel maken we nog onderscheid in economie en gevoel. Bij economie gaat het ook om geld maar dan indirect. Als er iets gebeurt in mijn omgeving waardoor het uitzicht vanuit mijn woning beter wordt dan leidt dat tot een hogere warde van de woning. Dat scharen we onder economie, een mooi uitzicht is geen geld, maar je kunt het vrij eenvoudig vertalen in een economische waarde (namelijk dat wat je huis meer waard wordt, je kunt het incasseren als je het huis verkoopt). Het kan dus ook negatief zijn, als mijn huis minder waard wordt. Dat ik en mijn familie blij worden van dit mooie uitzicht is ook een waarde, maar niet zo eenvoudig in geld te vertalen. We noemen dat hier gevoelswaarde. Dat kan gaan om jezelf goed voelen, bijvoorbeeld omdat je hebt gesport, gezond eet of een goed gevoel hebben bij iets anders. Ik hou er zelf bijvoorbeeld van om heel hard rondjes over een ijsbaan te schaatsen, dat geeft mij een goed gevoel. Helaas kan ik dat niet vertalen naar iets economisch, laat staan financieel. Sterker nog het kost alleen maar geld. Een vermindering van de CO2 uitstoot is ook een voorbeeld van gevoelswaarde. Je kunt dat eigenlijk niet economisch vertalen en je kunt al helemaal niet zeggen dat je de verminderde CO2 uitstoot als je dat zou willen te gelde kunt maken. Het gaat bij de CO2 uitstoot om iets dat heel veel mensen belangrijk vinden (gevoel dus). Op de Y-as hebben we nu dus financiële, economische en gevoelswaarde. Overigens zou dat kunnen veranderen door de handel in CO2 rechten.
Rendement gaat echter niet alleen over wat het mij oplevert. Bij sommige ingrepen is er een individueel voordeel (of nadeel), bij andere profiteren er veel meer. Helemaal links staat privaat, het voordeel is hier voor één private partij (dat kan ook één individu zijn), anderen hebben er verder weinig mee te maken. Als ik een winkeltje begin dan is de winst voor mij. Natuurlijk hebben andere mensen er mee te maken, maar niet met mijn winst. Heel simpel, winst is van mij. Als het goed is levert mijn winkeltje ook waarden voor mijn klanten op, maar dat zal niet winst zijn. Helemaal rechts staat maatschappelijk. We hebben het dan over waarden die de hele maatschappij toekomen. Bij mijn winkeltje zou je kunnen zeggen dat de belasting die ik betaal daar onder valt, maar dat is wel heel eenvoudig en voor de hand liggend, daar hebben we dit model niet voor nodig. Als ik een buurttuin aanleg waar mensen uit de hele stad naartoe kunnen om groente te verbouwen, elkaar te ontmoeten, waar educatieve activiteiten georganiseerd worden dan hebben we het over maatschappelijke (of publieke) waarden. Dat geldt ook voor het al eerder genoemde voorbeeld van minder CO2 uitstoot. Tussen individu en maatschappij staat gedeeld belang. Het gaat om ingrepen die je met elkaar doet, waar je elkaar voor nodig hebt en waar je met elkaar voordeel van hebt, maar ook niet meer dan dat. Als voorbeeld, weer mijn winkeltje, als ik met alle medewinkeliers zorg dat onze winkels en de straat er leuk uitziet dan stijgt hopelijk onze omzet. Met elkaar worden we er dus beter van, maar dit kan je niet echt als een maatschappelijke waarden benoemen. Als de criminaliteit daalt door onze inspanning dan leidt dit ook nog een tot maatschappelijke waarden.
Zo hebben we twee assen benoemd met per as drie ‘niveaus’ en ontstaat er een soort matrix met 9 vakjes. Links onderin financiële waarden alleen voor mij, rechts bovenin gevoelswaarde voor iedereen. Daartussenin nog 7 varianten, een beetje meer of minder van het een of het ander. Nu hebben we een kaart waar we alle waarden die bij een project horen in kunnen zetten, een waardenkaart.
Let op de overeenkomsten met de figuren die Rudy eerder maakte n.a.v. de uitzendingen van Radar extra. In eerste instantie gaat het om het onderscheid tussen wij en ik en het onderscheid tussen hebben en zijn. De cellen zijn een beetje door elkaar gehusseld, maar er is een grote overeenkomst. Links onderin gaat het over ik en vooral over hebben. Rechts bovenin gaat het over wij (en ook nog over zij) en over zijn (voelen).
In de tweede afbeelding heeft Rudy op de ene as onderscheid gemaakt tussen geld en waarde en op de andere as tussen publiek en privaat. Waarde gaat dan over gevoel en geld uiteraard over geld. Interessant in het betoog van Rudy is vooral de opmerking dat het doel bovenin zit (waarde, gevoel, dat waar het echt om gaat) en het middel onderin, maar dat we dat vaak door elkaar halen. Ook voor mijn figuur gaat dat op, doel staat bovenin, middel onderin.
Je kunt in de matrix met tekst aangeven waar de verschillende waarden die bij een project gerealiseerd worden thuishoren. Maar, je kunt ook wat verder variëren en er meer duiding aan geven, bijvoorbeeld door de waarden met bolletjes weer te geven. Een klein bolletje betekent een waarde die minder zwaar weegt (van minder belang, of kwantitatief gewoon minder), een grote bol betekent een belangrijke waarde. Voor geld is het wel duidelijk, veel geld is grote bol, weinig geld is kleine bol. Voor andere waarden en vooral voor gevoelswaarde is dat natuurlijk lastig. Maar, zie de kaart als een instrument om met elkaar de waarden van een project te bespreken en niet om alles precies te kwantificeren. We kunnen nog meer duiding geven door de bolletjes een kleurtje te geven. Voor de hand liggend is groen voor positieve waarden en rood voor negatieve waarden. En, die kunnen beide overal op de kaart leggen. Een nieuwe weg leidt tot een publieke economische waarde door een betere bereikbaarheid en kortere reistijd (groen bol), het kan echter tot individuele rode bollen leiden (meer overlast voor mij), maar ook tot een negatieve publieke financiële waarde, namelijk de investering die voor deze weg gedaan moet worden. Maar geef hier gerust een eigen interpretatie aan, je kunt de kleuren ook thematisch kiezen (natuur, gebouwde omgeving, water, ondergrond noem maar op).
Waarden in Groningen
Dan komen we nu terug bij de kabelbaan in Groningen. Er is een brochure gemaakt die het mooie verhaal van deze kabelbaan beschrijft. We zijn door deze brochure gelopen en hebben alle waarden aangestreept die genoemd worden. Deze kunnen we vervolgens een plek geven in onze kaart en, we kunnen er zelf bedenken hoe groot de bollen zouden kunnen zijn. Dit laatste is natuurlijk heel subjectief, we hebben er geen onderzoek naar gedaan. Maar, zie het als een basis voor een gesprek. Een belangrijke vraag is natuurlijk of in zo’n brochure alle waarden genoemd worden. Wij denken van niet. Sommige waarden worden benoemd als nauwelijks relevant (overlast bijvoorbeeld), we hebben ze er toch in gezet. Ook dat de kabelbaan een mooi visitekaatje oplevert voor de initiatiefnemers is een waarde, net als het exploitatietekort waarvan wij denken dat het op zal treden. Tot slot is het (volgens ons) dure kaartje een negatieve waarde voor het individu. Het geheel leidt tot het volgende beeld.
Een paar opmerkingen bij het beeld dat ontstaat:
- Allereerst dat er een aantal waarden is dat niet genoemd wordt in de brochure. We hebben deze weergegeven met een cirkel met een onderbroken rand.
- Sommige waarden zijn met elkaar verbonden. Een duur kaartje is een negatieve financiële waarde. Daar tegenover staan de fun factor en het panoramisch uitzicht als positieve gevoelswaarden. Dus, goed gevoel kost geld. Op individueel niveau is de afweging dan ook niet zo ingewikkeld, weegt deze gevoelswaarde op tegen de negatieve financiële waarde. We hebben natuurlijk allemaal wel eens de ervaring dat je je bekocht voelt, het was het geld niet waard. In de taal van deze figuur, achteraf blijkt de rode bol links onderin een stuk groter dan de groene bollen links bovenin (andersom kan natuurlijk ook, “dit was het geld meer dan waard”).
- Sommige waarden gaan vrijwel over hetzelfde, privacy en inkijk. We hebben deze bollen heel pragmatisch voor een groot deel laten overlappen. Je zou het ook samen kunnen vatten en in één bol op kunnen nemen. Maar voor mensen die de nuance zoeken hebben we toch het onderscheid behouden.
- Inkijk / privacy wordt als een klein probleem weggezet waar wellicht ook wel een technische oplossing voor is. Maar, mensen ervaren dit soort zaken vaak heel anders dan de situatie feitelijk is. En als het om gevoelswaarde gaat, dan gaat het dus om die ervaring. Als dat gevoel door veel mensen wordt gedeeld dan kan dat uiteindelijk leiden tot een daling van de prijs van een woning, gevoelswaarde heeft zo een effect op de economische waarde.
- Er worden aardig wat waarden benoemd die voor de hele samenleving van belang zijn. Maar, onze inschatting is dat het hierbij om allemaal waarde met een relatief kleiner belang gaat (de bolletjes moeten wellicht nog kleiner getekend worden). Neem als voorbeeld de vermeende reductie van de uitstoot van CO2. Op zich zelf heel belangrijk, de bijdrage van deze kabelbaan aan het oplossen van deze problematiek is echter zeer gering. Ook als je het bekijkt binnen het domein van het openbaar vervoer. Het zou wat anders zijn als we alle bussen in de provincie Groningen vervangen door een kabelbaan. Hier komt nog bij dat je met de investering waarschijnlijk wel betere projecten kunt bedenken maar dat terzijde.
Hieronder hebben we een blanco kaart opgenomen. Ga zelf aan de slag.
Stijn van Liefland
Geld is een middel gratis downloaden
Ruim twee jaar geleden hebben we het boek geld is een middel laten drukken. Inmiddels hebben we er aardig wat van verspreid en zijn we door onze voorraad heen. We hebben gemerkt dat het zelf verspreiden een hoop gedoe is (envelop, postzegels, factuur etc.), de kosten wegen niet op tegen de baten, kortom onvoldoende rendement. Vandaar dat we het boek vanaf vandaag online beschikbaar stellen voor iedereen die er in geïnteresseerd is. Ga je het voor eigen gebruik downloaden, wat ons betreft geen enkel probleem. Ga je het gebruiken als cursusmateriaal of onderdelen voor een reader of zoiets, ook geen probleem maar laat het ons dan wel even weten. En, geef aan waar het vandaan komt en verwijs naar www.slimmefinanciering.nl.
We zien graag een wederdienst voor deze download, laat een reactie achter of gebruik de social buttons om een like of tweet de wereld in te sturen. (klik op de afbeelding voor downloaden).
Overigens hebben we voor dit voorjaar als doel gesteld om een aantal infographics uit dit boek grondig te herzien en onze ervaring van de afgelopen jaren er in te verwerken.
Stijn en Rudy
Ik en de circulaire economie (MMM06)
Tijd voor enige reflectie, wat vind ik (Stijn) zelf eigenlijk van de circulaire economie? Naar aanleiding van onze artikelen van de afgelopen weken komen 5 vragen op:
- Waarom circulaire economie? Gaat de wereld ten onder?
- De kerngedachte, is circulaire economie de oplossing?
- Verspreiden we de juiste boodschap op de juiste manier?
- Is dit blijvend?
- En nu?
Waarom circulaire economie? Gaat de wereld ten onder?
Laten we het zo zeggen, een lineaire economie dat kan niet goed blijven gaan. Of het nog 20, 50 100 of 1000 jaar duurt dat weet ik niet, maar het is als je voorraadkast thuis, je kunt er lekker van eten maar het raakt een keer op. Als je voorraadkast zo groot is als de hele Albert Heijn dan duurt dat heel lang, als die net zo gevuld is als die van mij dan is het binnen een paar dagen gewoon op. Probleem is dat de voorraden op aarde heel erg groot zijn. Voor aardolie is regelmatig een voorspelling gedaan wanneer dit op zal zijn. In 2006 ging het planbureau voor de leefomgeving er vanuit dat er nog voor 120 jaar aan aardolie zou zijn, ruim 300 jaar aan aardgas en meer dan 1000 jaar aan steenkool. Dat zijn dan alle bewezen reserves en alle vermoedens. De voorraad is dus gewoon heel groot. We gaan dus niet ten onder omdat er te weinig fossiele energie beschikbaar is. Voor andere stoffen ligt dat natuurlijk anders, zand en grind zal er altijd genoeg zijn, sommige metalen zijn nu al zeldzaam. Maar, ook hiervoor geldt, de wereld gaat niet ten onder omdat bepaalde metalen niet meer beschikbaar zijn. In het ergste geval wordt onze mobiele telefoon wat groter en duurder omdat dat speciale metaal vervangen moet worden door iets anders. Grote kans overigens dat dit alternatief op termijn veel beter blijkt te werken, maar dat terzijde.
De wereld kan ook ten onder gaan door vervuiling, bijvoorbeeld met CO2. Klimaatverandering bijvoorbeeld kan grote gevolgen hebben en moeten we zeker serieus nemen. Ook hiervoor geldt de wereld zal er niet aan ten onder gaan, ik denk dat de mensheid het ook wel overleeft, maar het zal een stuk minder leuk worden en mogelijk leidt het tot heel veel slachtoffers.
Gaat de wereld dan ten onder aan een verlies aan biodiversiteit? Ook dat geloof ik niet. Het zou jammer zijn als soorten verdwijnen en de mens zal ook daar zeker last van krijgen. Sommige soorten zijn buitengewoon nuttig en een verstoring van het natuurlijke evenwicht kan vervelende gevolgen hebben. Denk bijvoorbeeld aan overmatige algenbloei, of plagen van insecten.
Mijn conclusie: Nee de wereld gaat niet ten onder. Dat kan dus niet de reden zijn om aan een circulaire economie te werken.
Waarom dan wel werken aan een circulaire economie? Ik denk vooral om te zorgen dat het leven op aarde gewoon fijn blijft. Dat we ook over 100 jaar nog ongeveer kunnen doen wat we nu doen. Een beetje anders natuurlijk wel, maar in ieder geval een leven waarbij je huis niet onder water staat, je niet de hele dag alleen maar bezig bent met overleven en waar het klimaat aantrekkelijk is. En dat dan niet alleen voor ons in Europa, maar voor iedereen in de hele wereld nu én in de toekomst. Dus waarom circulaire economie, om te zorgen dat het hier fijn blijft voor ons en dat het ook heel fijn wordt voor al die andere mensen op aarde. En dat heeft helemaal niets te maken met de ondergang van de wereld of dat het zo niet langer kan, want helaas, ik vrees dat we nog heel lang zo door kunnen gaan. Ik heb het even in een matrix gezet. Fijn leven behouden versus de wereld gaat ten onder op de ene as, daar wel of niet iets aan willen doen op de andere as. Dat leidt tot vier strategiën waarbij ik duidelijk links bovenaan zit.
De kerngedachte, is circulaire economie de oplossing?
De kerngedachte van de circulaire economie is natuurlijk uitstekend. Door zuinig te zijn met grondstoffen en deze eindeloos te gebruiken kunnen we binnen de draagkracht van de aarde meer doen met hetzelfde. Daarmee kunnen we in ieder geval invulling geven aan mijn wens voor een fijn leven voor iedereen op aarde. Mocht ik er naast zitten en dreigt de wereld bij onze huidige levensstijl toch ten onder te gaan dan helpt de circulaire economie daar hopelijk ook tegen.
Opmerkelijk is dat de circulaire economie tot nu toe tot enkele voorbeelden beperkt blijft maar we toch al denken te weten hoe dat precies gaat werken. Alsof het iets is dat al helemaal vastligt, alsof we weten hoe de toekomst eruit gaat zien en we nu ook al weten hoe we daar op in kunnen spelen. Deze verbazing kwam ook al in een vorige blog aan de orde. Als je dan alle voorbeelden bekijkt die onder circulaire economie worden geschoven dan raak ik het spoor van dé circulaire economie even kwijt. Daar ontstaat namelijk een heel divers beeld, beter te verworden onder een ‘niet of minder lineaire economie’.
Dé circulaire economie is natuurlijk niet de enige oplossing, er zijn wel meer dingen te bedenken. Heel extreem gedacht, misschien gaat lineair wel heel goed en zijn er allerlei technische oplossingen te bedenken zodat we nog 500 tot 100 jaar door kunnen gaan. Je zou bijvoorbeeld alle rommel gewoon naar de maan kunnen sturen, de CO2 slaan we ergens ondergronds op. En als iets op is, dan vervangen we elk lineair proces (bijvoorbeeld een bepaalde grondstof) uiteindelijk door iets dat wel beschikbaar is. Dat gebeurt nu ook al volop, als een bepaalde grondstof te duur is stimuleert dat innovatie en komen er goedkopere en soms betere alternatieven beschikbaar.
Ik zou willen betogen dat er een wijd spectrum is van lineair naar volledig circulair. Aan de ene kant van het spectrum staat bijvoorbeeld benzine die je in je auto gooit, benzine erin, CO2 eruit en weg is het. Een heel eind aan de andere kant van het spectrum staan bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen. Ze wekken duurzame energie op en maken dus gebruik van hernieuwbare bronnen. Maar, wat we met die panelen en molens aan moeten aan het eind van de levensduur is verre van duidelijk. Dat gaat dus een heel eind de goede kant op maar is nog niet volledig circulair. Wat zit er in het midden? Bijvoorbeeld het hergebruik van bouw- en sloopafval. Het gebruik wordt weliswaar steeds laagwaardiger, maar er wordt voor een groot deel van dit afval in ieder geval naar een nuttige toepassing gezicht. Dat kan dus beter en dat moet ook. Wellicht is er nog wel een andere as te bedenken die loodrecht op deze as staat en ook weer nieuwe inzichten geeft.
Als ik naar het plaatje kijk roept dat ook de vraag op of we wel met het goede bezig zijn. Voor sommige grondstoffen geldt, we hebben ze in overvloed. Zand, steen om maar eens wat te noemen, onze hele aardbol bestaat zo ongeveer uit dat spul. Moet je dat dan allemaal circulair gaan gebruiken? Of moet je de afweging maken hoe je deze overvloed met zo laag mogelijke kosten inzet? Waarbij je natuurlijk wel alle kosten mee moet nemen, ook kosten die niet direct financieel zijn, zoals bijvoorbeeld aantasting van landschap.
Jos van Hezewijk stelde n.a.v. de blog van Rudy de volgende vragen:
- Maar zijn huren van huizen en leasen van auto’s, televisies, enz. al geen voorbeelden van circulaire economie ?
- En het maakt wb auto’s toch niet zo veel uit of ze werkloos op de oprit staan en gemiddeld 18 jaar meegaan (in armere landen) of dat ze intensief gedeeld worden en veel korter meegaan. De slijtage is vooral gerelateerd aan het gebruik.
- Wat betreft afval. Is het niet de taak van de overheid/politiek om namens de samenleving te bepalen dat afval een prijs heeft. Ofwel een prijs om het te verwerken of -als dat niet kan- veilig op te slaan tot het wel verwerkt kan worden. Zou zo’n prijs niet vanzelf leiden tot een circulaire economie ?
Eerste vraag, helemaal mee eens, we doen net of het nieuw is en negeren daarbij al het goede dat er al is. Ook al is dat relatief wellicht nog weinig. Voor wat betreft de tweede vraag, ook mee eens, je zou kunnen betogen dat het voor een collectieve auto wat makkelijker wordt om een zuiniger model te kopen of een elektrische. Er zijn immers meer middelen beschikbaar. Maar dat hoeft natuurlijk niet, je kunt het ook lekker goedkoop houden of dat geld gebruiken voor extra luxe. Voor wat betreft de derde vraag, zie mijn conclusie aan het einde.
Maar ook van grondstoffen die wat schaarser zijn kan je je afvragen, hoe erg is het om het op te maken. Neem olie, we hebben gezien dat er nog voldoende in de grond voor ruim 100 jaar. Nu kunnen we streven naar volledig circulair en dan laten we het in de grond zitten. We kunnen ook zeggen we gebruiken het voor hele nuttige dingen maar gaan dat gebruik wel flink verminderen, bijvoorbeeld een factor 4. Dus we gooien die olie niet meer in onze auto, want dat is natuurlijk doodzonde. De voorraad is dan genoeg voor 400 jaar. Ik hoop dat we na die 400 jaar in staat zijn om zonder olie verder te leven.
Hier geldt natuurlijk de wet van de afnemende meeropbrengst. 50% circulair zijn is niet zo moeilijk, wellicht dat dit voor heel veel producten en diensten al geldt, 80% moet haalbaar zijn en 95% ook nog wel, dit laatste 5% laat dat maar even zitten. Laten we ons focussen op die eerst 80% die met een relatief kleine inspanning haalbaar is.
Conclusie, circulaire economie is een oplossing, maar niet het enige dat je zou kunnen bedenken. Het is wel een oplossing die op dit moment heel realistisch lijkt, en wellicht is het de enige oplossing waarvoor dat geldt. Daarbij geldt dat we steeds kritisch de vraag moeten stellen hoe circulair we moeten zijn, 80, 90, 95 of 100%.
Overigens wordt er ook vaak gezegd dat de circulaire economie zoveel kansen voor Nederland biedt. Dat is heel mooi, en als dat zo is moeten we het ook vooral doen. Het is in mijn ogen echter een argument van de tweede orde, het ging over het redden van de wereld, of in mijn termen een fijn leven voor iedereen op aarde nu en later.
Verspreiden we de juiste boodschap op de juiste manier?
Het gaat er natuurlijk als eerste om wie de doelgroep is van deze boodschap, maar ik ga er voor het gemak van uit dat deze belangrijke boodschap werkelijk voor iedereen bedoeld is. Het gaat ons immers allemaal aan. Dan bestaat de boodschap denk ik uit vier delen. Deel één de wereld gaat ten onder, deel twee hoe werkt de circulaire economie, deel drie dit biedt kansen en deel vier de voorbeelden.
Boodschap deel 1, wereld vergaat
Het eerste deel van de boodschap moeten we volgens mij meteen schrappen. Zoals ik al betoogde, de wereld gaat niet ten onder, voor sommige misschien even slikken maar toch. Maar stel dat de wereld wel ten onder gaat, liggen mensen dan wakker van deze boodschap. Ik denk het niet, deze boodschap hebben we al te vaak gehoord, de bossen zouden sterven (beleid heeft dat voorkomen maar de boodschap was ook erg overdreven), energie zou opraken (nog steeds niet gebeurt), de millennium bug zou de hele maatschappij ontwrichten en dan zijn er nog talloze andere voorspelling waaronder die van de Maya’s. Weldenkende mensen geloven dat dus niet meer.
Een variant op de wereld die vergaat is vertellen hoeveel aardbollen we nodig hebben. Op circulairondernemen.nl stond bij één van de casussen het volgende: “Anno 2015 hebben we anderhalve planeet nodig om iedereen op aarde te voeden en daarnaast al ons afval te verwerken.” Dat is een boodschap die natuurlijk helemaal niet aankomt. Ik zie die ondernemer al kijken, waar is die extra halve wereld dan? Nooit geweten dat er meer is, zal dus wel meevallen.
Mijn eerste deel van de boodschap zou als volgt luiden: We weten dat de wereld een keer aan z’n einde komt, maar waarom , hoe, door wie of wat en vooral wanneer, we hebben geen flauw idee. In de tussentijd proberen we er wat moois van te maken. En om dat voor elkaar te krijgen zijn er flink wat problemen die we met elkaar aan moeten pakken. Wie doet er mee?
Boodschap deel 2, hoe werkt het?
Dit deel van de boodschap zit goed in elkaar. Een duidelijk verhaal, heldere principes etc. Kanttekening, de circulaire beweging is wel erg overtuigd dat ze precies weten wat wel en niet gaat werken. Maar dat neem ik voor lief. Wat ik wel jammer vindt is dat het als iets nieuws/ anders gepresenteerd wordt. 80% of meer is al eerder bedacht en heel veel van de principes worden al heel lang toegepast. Het zou mooi zijn om dit ook te laten zien. Er zijn bedrijven die vanuit overtuiging of toevallig al heel lang met dit soort principes werken, die noemen dat gewoon goed ondernemen, recycling of hergebruik.
Boodschap deel 3, kansen!
Derde deel van de boodschap, dit biedt kansen. De circulaire economie biedt kansen voor ondernemers en voor Nederland. Zie het artikel van Rudy. Maar, hoe zit dat nou, zijn ondernemers nou zelf niet bij uitstek de groep die kansen zoekt en verzilverd? Natuurlijk is er soms een prikkel nodig van een adviseur of een wetenschapper. Maar kom op, we praten echt al ruim 20 jaar over milieuvriendelijke productontwikkeling, integraal ketenbeheer, lif cycle analysis, het sluiten van kringlopen, afval is voedsel etc. De principes zijn echt niet nieuw. Ze hebben er ook toe geleid dat er veel is veranderd. Maar, als er echt volop kansen liggen dan hadden die ondernemers dat zelf echt wel gezien. Of in ieder geval een enkeling die dan vervolgens door iedereen was nagedaan. Een gemiddelde ondernemer gaat hier dus niet in mee, uitzonderingen daargelaten, zie vierde punt.
Boodschap deel 4, voorbeelden laten zien dat het kan!
Er zijn enkele voorbeelden die overtuigen, maar ergens mis ik iets, maar ik kan de vinger er niet echt op leggen. Ik denk dat er onbewust een soort afstand wordt gecreëerd tussen de circulaire en de lineaire. Daardoor lijkt het elitair, iets voor anderen en vooral niet voor gewone mensen en gewone bedrijven.
Zo’n 20 jaar geleden mocht ik van mijn toenmalige baas naar een conferentie over cleaner production in Amerika. Eén verhaal is mij altijd bijgebleven, de titel was, “If it can sell soap it can sell polution prevention”. Uitgangspunt was dat we meer gebruik moesten maken van kennis uit de marketing om dit soort concepten te verkopen. De bekende marketingcurve was het uitgangspunt voor het betoog, in dit geval ging het om ondernemers. Vijf groepen ondernemers worden onderscheiden, de innovators, the early adopters, de early majority and the late mayority. De stelling van de spreker was dat we te veel de innovators naar voren schuiven als de goede voorbeelden. Maar, zo zij hij daar wordt wel naar gekeken maar ze worden niet echt serieus genomen. Het zijn de bedrijven die heel vaak iets nieuws doen en waarbij dat ook vaak mislukt (en soms natuurlijk wel lukt, anders zouden ze er niet meer zijn). Bedrijven uit een branche kijken juist naar de early adopters, bedrijven die oog hebben voor nieuwe ontwikkelingen en goed aanvoelen wanneer iets kansrijk is of niet. Met andere woorden, als we aansprekende voorbeelden zoeken van bedrijven binnen de circulaire economie moeten we dus early adopters hebben. Dat zijn dus niet Villa Welpeloo en Kromkommer. Hoe leuk en innovatief het ook is, er zal binnen de betreffende sectoren met een glimlach naar gekeken worden.
Een ander probleem met deze innovatieve voorbeelden is dat het vaak om een niche gaat. Waarom lukt het? Omdat ze de enige zijn en precies die kleine doelgroep kunnen bedienen die hier om vraagt.
Is dit blijvend?
Feit is dat de drie grootste banken van Nederland alle drie actief zijn binnen het netwerk van de circulaire economie. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de circulaire economie tot een betere toekomst leidt. Het geeft wel aan dat deze banken het als een ontwikkeling zien die belangrijk genoeg is om er iets van te vinden. Zoals Rudy al betoogde moeten we er vanuit gaan dat deze banken vooral geïnteresseerd zijn in hun eigen voortbestaan. En dat is veelzeggend, blijkbaar helpt inspelen op de circulaire economie bij het voortbestaan. Voorlopig zijn we er dus nog niet van af en dat is maar goed ook, want in de kern is er niets op tegen.
En nu …
Alles overziend, circulaire economie, prima concept, de manier waarop we dat uitventen, voor verbetering vatbaar. Maar gaat het werken als we het op een andere manier communiceren? Ook dat is twijfelachtig. We kunnen wel werken aan een circulaire economie, maar ondertussen zijn we gebonden aan de principes van de oude economie. Zo lang er niets gebeurt aan de prijzen van grondstoffen en de kosten voor afval en externe kosten van milieubelasting nauwelijks worden doorberekend blijft het lonend op de oude voet door te gaan. En als je die oude principes verandert? Bijvoorbeeld door een flinke belasting op grondstoffen te heffen? Ja, dan is al dat gepraat over circulaire economie eigenlijk helemaal overbodig omdat het dan echt aantrekkelijk wordt om circulair te gaan werken. Laten we het er maar op houden dat we allebei de knoppen nodig hebben. Werken aan een circulaire economie om te laten zien dat het anders kan en tegelijkertijd iets doen aan de prijzen / belasting voor grondstoffen om het vanzelf te laten gebeuren.
Stijn van Liefland
De grootste show op aarde (deel 3)
In de vorige 2 afleveringen heb ik ‘De grootste show op aarde’ van Koen Haegens uitgebreid besproken en van commentaar en aanvulling voorzien. Ik verwijs naar deel 1 en deel 2 op deze site.
4 mythes
Ik eindigde deel 2 van de bespreking dat ik het vermoeden heb dat de problematiek die Haegens behandelt onderdeel is van een groter cluster economische mythes. Haegens heeft het over de mythe van de vrije markt. Mijn stelling (vermoeden) is dat deze macro-mythe een micro-economische pendant heeft in de (geromantiseerde) visie die we tegenwoordig hebben op ondernemerschap. Vrije markten en ondernemerschap (het streven naar maximale winst) zorgen dan weer voor innovatie en groei. We horen en lezen dat onze problemen vooral opgelost kunnen worden door (meer) economische groei waarmee we de derde mythe in het rijtje te pakken hebben. De vierde en laatste mythe heeft te maken met hoe we kijken naar rendement. Deze vier mythes hangen onlosmakelijk met elkaar samen.
De bespreking van het boek van Haegens is een mooie aanleiding om eens op een rijtje te zetten wat we de afgelopen vier jaar hier op de site eerder over deze onderwerpen/mythes hebben gepubliceerd.
De onderstaande mindmap (met de vier genoemde mythes) is daarbij uitgangspunt.
Vrije markten
- We schreven over Ronald Coase en interne markten. Bedrijven (ondernemingen) zijn een belangrijke driver voor economische groei en juist die bedrijven zien we als het spreekwoordelijke voorbeeld van economisch en efficiënt handelen. Toch is er binnen de grenzen van een onderneming geen sprake van vrije marktwerking. Binnen ondernemingen wordt volop gebruik gemaakt van regels, afspraken, geboden en verboden.
- Een bespreking van ‘De economie van goed en kwaad’ (meerdere blogs genummerd) van Sedláçik is hier te vinden. Ook bij deze auteur gaat het (o.a.) over het verschil tussen interne en externe markten.
- ‘5000 jaar schuld’ van David Graeber heb ik eerder hier besproken (meerdere blogs genummerd).
- Ayn Rand speelt een belangrijke rol als het gaat om de verspreiding van de ideologie van de vrije markt. Hier is een blog te vinden waar ik me verwonder over de onderlinge inconsistentie in mensbeeld tussen de twee grote romans van Rand (‘Fountainhead’ versus ‘Atlas shrugged’). Met name ‘Atlas shrugged’ geeft een mooi (extreem) doorkijkje in het oer-ondernemerschap waar we het met zijn allen van schijnen te moeten hebben.
Economische groei
- Een heel toegankelijk boek over de grenzen aan economische groei (‘as we know it’) is te vinden bij Tim Jackon (bespreking is hier te vinden, hier een vervolg). Over de beperkingen van hoe we onze groei meten (BBP) zie dit artikel. Ook hier een relativering van meer groei maakt gelukkig.
- Fred Hirsch is met zijn ‘Social limits to growth’ een onontdekt pareltje in economenland (was het tenminste een tijdje) als het gaat over de beperkingen van groei.
- Hier nog enkele artikelen van Nederlandse economen als Paul de Beer en Joop Hartog over (relativering van) groei.
- In dit artikel over ‘Alles is economie’ van John List gaat het over de verstorende werking van geld en komt ook Sedláçik weer ter sprake. Nog een artikel over de vreemde werking van geld in onze economie is hier te vinden.
- Over Sandel (filosoof die over economie en ethiek schrijft) hebben we meerdere blogs geschreven: zie hier en hier (o.a. ‘Niet alles is te koop’).
Ondernemerschap
- Een hele serie blogs om meer grip te krijgen op ondernemerschap schreven we eerder. Aanleiding was mijn verbazing: het is zo belangrijk voor onze economie en toch snappen we (economen) zo weinig van wat er achter zit. Deze serie mondt uit in de 10 mythes over ondernemerschap en een infographic.
- Een aparte (en toen voor mij nieuwe) invalshoek over ondernemerschap is te vinden bij Sarasvathy.
- Het Canvasmodel (aka BMC of ‘Business Model Canvas’) is de laatste 5 jaar als een olievlek verspreid binnen grote delen van het onderwijs en de consultancy-wereld. Toch is het oppassen geblazen met het ongenuanceerd inzetten van dit model.
- Altijd leuk om inspirerende ondernemers (die daar over schrijven of spreken) in het zonnetje te zetten. Eerder bespraken we zo o.a. Hennie vd Most en Annemarie van Gaal (meerdere delen). We hebben trouwens het plan om eens dieper te duiken in de legende die Elon Musk van Tesla inmiddels aan het worden is (suggesties welkom).
Rendement
- Rendement: je zou kunnen zeggen dat schrijven over rendement de ‘raison d’être’ van deze site is. Op een of andere manier gaat nagenoeg elk stuk dat we hier schrijven over rendement versus duurzaamheid (voorkomen van afwenteling op anderen en/of in de tijd, vormen van negatief rendement). In het hart van de discussie zit nog steeds onze ‘beslisboom slimme financiering’. Maar we schreven ook veel over alternatieve verdienmodellen en er kwamen legio ‘constructies’ voorbij die helpen je ambitie alsnog zonder geld te realiseren (ook minder fraaie zoals die van het hoofdkantoor van KPMG in Amstelveen). Enige tijd geleden was de constructie van de ‘Social Impact Bond’ (meerdere blogs) nog hip, maar de laatste tijd hoor ik er weinig meer over.
- De beslisboom in al haar rationaliteit en (mythische) logica werd al snel uitgebreid met het inzichtelijk maken van verborgen kosten (zoals agency costs, met name in ons boek over ’tegendenken’ verder uitgewerkt) en denkfouten.
- Behalve Kahneman is het ook de nieuwe gedragseconomie (Nudges) die ons verder heeft geholpen over het anders kijken naar rendement.
- Een bekende manier om het (echte, bredere) rendement in kaart te brengen is de methode van de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA). Hier hebben we een serie blogs over geschreven, met name om de verschillen en overeenkomsten met onze belisboom te illustreren. Hier is een fraaie nuancering van de inzet van MKBA in de politiek te vinden. We hebben uitgebreider gekeken naar ander rendement in concrete MKBA-casussen als een sport-evenement en een museum.
Rudy van Stratum
Top 10 milieu: Geld (afl. 9)
Geld en duurzaamheid is de reden dat je deze blog nu leest. Ooit zijn we begonnen vanuit de vraag: hoe zit dat nou met de financiering van duurzaamheid? Resultaat was onze beslisboom slimme financiering, twee boeken, een hoop infographics en inmiddels bijna 400 blogs. Ik zou dus kunnen volstaan met de opmerking dat je onze site maar gewoon van voor tot achter moet lezen. Dat doe ik niet, maar ik maak me er wel makkelijk vanaf, het werk zit in de volgende aflevering, deel 2 van het intermezzo over de elektrische auto.
Duurzaam is duurder?
Een eerste vraag die opkomt is of duurzaamheid nou duurder is of niet en vervolgens hoe je daar achter komt.
Een eerste simpel antwoord is dat duurzaam en milieuvriendelijk inderdaad een stuk duurder is. Biologisch voedsel: duurder; Trein in plaats van vliegtuig: duurder; Elektrische auto t.o.v. benzine auto duurder; laten repareren in plaats van weggooien en nieuwe kopen: duurder, etc. Daar komt nog bij dat niet duurzaam soms ook veel makkelijker en sneller is. Natuurlijk zijn er ook voorbeelden waarbij duurzaam wel goedkoper is, eigen stroom opwekken met zonnepanelen en bijvoorbeeld spaarlampen. Maar in deze voorbeelden kijken we alleen naar de prijs die jij er voor moet betalen. Veel mensen zeggen dat duurzaamheid helemaal niet duurder is als ja alle kosten meeneemt en dan ook echt alle kosten.
Ik verwijs naar een eerdere reeks blogs (afl. 1, afl. 2, afl. 3, afl. 6, afl. 7) die ik eerder geschreven heb over rendement. De kern van de serie is onderstaande tabel. Op de Y-as staan partijen, op de X as de periode (in jaren). Per partij kan je elk jaar de inkomsten en de uitgaven invullen. In onderstaande tabel hebben we geen rekening gehouden met rente etc. daarvoor moet je de eerder genoemde artikelen nog maar eens lezen.
Als we nu willen bepalen of een duurzame maatregel duurder is (of liever of het goedkoper is) dan hoeven we alleen te kijken welke partijen er bij betrokken zijn en wat hun uitgaven en inkomsten in de verschillende perioden zijn. Het resultaat moeten we dan vergelijken met de bestaande niet duurzame situatie (ook hier alle partijen, inkomsten en uitgaven). We hebben een aantal voorbeelden op de site staan. Het meest simpele voorbeeld is als er maar één partij bij betrokken is. Als ik zonnepanelen wil kopen (of een elektrische auto) dan ben ik de enige betrokken partij en hoef ik dus maar één rij in te vullen.
Probleem is natuurlijk dat er vaak veel verschillende partijen bij betrokken zijn, zowel bij de duurzame als de niet duurzame variant. Het principe blijft echter gelijk, ik vul voor elke partij de inkomsten en uitgaven in. Het enige dat ik nu nog moet doen is over al deze partijen het totaal berekenen. Ik zie nu wat de gezamenlijke kosten en de baten zijn, dat staat rechts onderaan. Nu kan ik twee alternatieven met elkaar vergelijken.
Nu even naar de partijen in de tabel. In eerste instantie neem je alleen de direct betrokkenen mee. Bekend voorbeeld is de verhuurder die een woning verbetert. Als je de financiële gevolgen wilt weten moet je de uitgaven van de verhuurder meenemen en ook de baten van de huurder (lagere energierekening). Maar, niet alleen de huurder profiteert. Als de maatregelen er toe leiden dat de CO2 uitstoot naar beneden gaat profiteert de hele wereld mee. Daar moeten we dus ook wat mee doen.
De makkelijkste manier om dit mee te nemen is door de externe kosten van de niet duurzame variant te berkenen. Stel we hebben het over tomaten en we hebben drie varianten, biologisch uit een onverwarmde kas, gangbaar uit de kas en gangbaar met de vrachtwagen uit Spanje. De eerste stap is voor elke variant de directe kosten mee te nemen. Arbeid, kosten voor bestrijdingsmiddelen, gas om de kas te verwarmen, transportkosten etc. Als tweede moeten we de externe kosten mee gaan nemen. De klimaatverandering, de vervuiling van het water, de luchtverontreiniging langs de snelweg etc.. Deze gaan we allemaal invullen in de tabel en dan maken we de berekening nog een keer.
Vraag is wel hoe je deze externe kosten gaat berekenen, dit kan op verschillende manieren. Ik kan bijvoorbeeld kijken wat het kost om iets te herstellen. Bij sommige zaken is dat redelijk eenvoudig, je rekent uit wat het kost om water te zuiveren of een bodem te saneren. Deze kosten kan je dan doorberekenen aan de vervuiler. Bij luchtverontreiniging kunnen we kijken naar de gezondheidsschade en de medische kosten. Bij andere zaken is dat lastiger, als iemand het bos heeft omgekapt, wat is dan de milieuschade in euro’s? Wat kost het bijvoorbeeld om een omgekapt bos te herstellen, lastig uit te rekenen. Je kunt ook proberen de waarde te bepalen die verloren is gegaan. Naast de waarde van het hout is dat ook bijvoorbeeld wild, de klimaatregulatie van een bos, het feit dat een bos fijn stof afvangt en de bijdrage van een bos aan het vasthouden en geleidelijk afgeven van water. Dit wordt natuurlijk een enorme rekenexercitie. In theorie kan het en in theorie zou je alles toe kunnen rekenen naar de eindgebruiker.
Ecosysteemdiensten
Het begrip ecosystemen geeft meer inzicht in de waarde die ecosystemen voor de economie hebben. Over het algemeen maken we onderscheid in verschillende diensten:
- Productie (hout, voedsel, water etc.)
- Regulatie (buffering van water, klimaat etc.)
- Cultuur (recreatie, educatie, gezondheid, beeldkwaliteit, etc.)
- Ondersteunende diensten (bijvoorbeeld het in stand houden van kringlopen)
Met deze indeling komen we geen stap dichter in de buurt van een goede berekening van de waarde, maar we weten wel waar we het zoeken moeten. Een voorbeeldje om de complexiteit te illustreren. Er is op dit moment een hoop te doen over bepaalde stoffen die schadelijk zijn voor bijen (de groep van de neonicotinoide). Bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van bloemen en daarmee voor het groeien van allerlei groenten en fruit. Dit valt onder de regulerende functie van de ecosysteemdiensten. Maar ja, wat is nou het verlies als er bijen sterven? Hoeveel is één bij waard? Daar kan je eindeloos over doorpraten maar je gaat er nooit uitkomen. Het begrip ecosysteemdiensten laat vooral zien dat een ecosysteem verschillende hele belangrijke functies heeft.
Financiering organiseren, partijen en belangen
In theorie is het dus simpel, reken de kosten uit (beperk je zo nodig tot de grote evidente zaken) en neem alles mee bij het berekenen van de prijs. In de praktijk werkt het vaak niet. Allerlei belangen maken dat het in de praktijk nauwelijks gebeurt. Dit soort belangen worden mooi beschreven in bijvoorbeeld het ‘prisoners dilemma’ en ‘the tragedy of the commons’. Ik beperk me hier tot het heel eenvoudige free riders principe. Dit komt er in het kort op neer dat wanneer er een collectieve afspraak wordt gemaakt het heel aantrekkelijk is niet mee te doen. Dus als de overheid afspraken wil maken met bedrijven om het gebruik van middel X te verminderen of de uitstoot van Y te verlagen en er doen veel bedrijven mee, dan is het voor de overgebleven bedrijven extra aantrekkelijk juist niet mee te doen. Zij hebben dan niet de extra kosten, daarmee hebben ze een concurrentievoordeel en met een beetje geluk liften ze mee op een groener imago van de gehele branche.
Op internationaal niveau speelt dit wellicht nog sterker. Als er internationale afspraken gemaakt worden is het voor individuele staten heel aantrekkelijk niet mee te doen. Waar op nationaal niveau uiteindelijk nog sancties mogelijk zijn is dat internationaal veel lastiger. Je zou denken dat het binnen Europa dan een stuk makkelijker is, maar dat is maar ten dele waar. Ook hier spelen allerlei belangen. Als een bepaalde sector in jouw land sterk vertegenwoordigd is, dan ben je natuurlijk tegen strenge maatregelen voor die sector.
Slotopmerkingen
Twee slotopmerkingen over duurzaamheid en geld.
Als eerste merken wij regelmatig dat er niet goed gerekend wordt. Een duurzame maatregel wordt dan als financieel haalbaar gepresenteerd terwijl dat niet zo is. Wij hebben hiervan een aantal voorbeelden op de site staan, bijvoorbeeld over de renovatie van woningen. Als je duurzaamheid als financieel rendabel wilt verkopen moet het rekenwerk kloppen.
Een tweede punt is dat er ook een risico ligt in de focus op geld. Wanneer je duurzame maatregelen als financieel rendabele maatregelen verkoopt dan wordt dat al snel het belangrijkste argument. Maar, wat nu als het dan toch wat tegenvalt? Moeten we het dan maar niet doen? Het uitgangspunt moet dus zijn duurzaam. Financieel voordeel is dan een bijkomend argument.
Wat is rendement 2.0 (deel 2 van een zoektocht)
Wat is rendement? Ik heb de vraag de afgelopen week regelmatig gesteld en meestal is de reactie, maar dat weet je toch wel? Dat is toch logisch! Dat stelt gerust, ware het niet dat op de vraag verschillende antwoorden kwamen. Dus waar iedereen het heel vanzelfsprekend vindt is het nog maar de vraag of we allemaal hetzelfde bedoelen. Logisch dat je zo een discussie over rendementsdenken krijgt.
Googelen
Googel op rendement en het gaat over heel veel onderwerpen. Het rendement van een CV-ketel, het rendement van een motor, ik kwam zelfs het rendement van een blik verf tegen. Om met die laatste te beginnen, het rendement zegt iets over het aantal vierkante meters dat je met een liter van die verf kunt schilderen. Ik denk dan al snel een paar stappen verder: Maar dan moet je toch ook weten of je één of twee lagen nodig hebt? Dan moet je toch ook weten hoe lang die verf blijft zitten? Met andere woorden je verft niet alleen om het verven, het heeft een doel en het is belangrijk dat mee te nemen. Uiteraard komen er bij google ook veel verwijzingen naar financieel rendement langs, daarover later meer.
Het is interessant naar rendement in relatie tot energie te kijken, we hebben het dan over zonnepanelen, CV-ketels, motoren etc. en het energetisch rendement. Rendement is dan, de energie die je er nuttig uitkrijgt ten opzichte van de energie die er in is gegaan (dat heeft in dit geval niet te maken met terugverdientijden o.i.d.). Dus in het geval van een zonnepaneel, de energie die vanaf de zon op het paneel valt vergeleken met de elektriciteit die uiteindelijke geproduceerd wordt. En bij een CV-ketel, de energie in de vorm van gas die er in gaat vergeleken met de hoeveelheid nuttige warmte die het oplevert. Het rendement is dus altijd lager dan 100%, bij een zonnepaneel iets onder de 20% bij een goede ketel rond de 90%. In een formule ziet het er zo uit:
Wat er nuttig uitkomt / Energie die er in gaat = rendement
Dit was overigens ook het antwoord van mijn dochters tijdens mijn vragenronde. Blijkbaar hebben ze goed opgelet bij natuurkunde. “Rendement is wat je nuttig overhoudt als je ergens wat instopt”, de eerste associatie had dus niets met geld te maken. Volgens mijn dochters kan het over energie gaan maar ook over aardappels. Rendement is dan de hoeveelheid aardappel die op je bord komt in relatie tot de hoeveelheid die je gekocht hebt. Ik legde dit aan Rudy voor en we hadden direct een discussie over aardappels en rendement. Ook hierover, later meer.
Het valt op dat we in het dagelijkse ‘normale’ leven blijkbaar tevreden zijn als er wat overblijft. Bij een CV-ketel met een rendement van 90% blijft 90% over, maar je zou ook kunnen zeggen dat 10% verloren gaat. In financiële termen zouden we het over een rendement van -10% hebben en dan zijn we helemaal niet tevreden.
We zijn nog eens verder gaan vragen. Dit was zo’n beetje wat er uitkwam:
- Als het je helpt je doel te bereiken
- De efficiency waarmee je je doel bereikt
- Het beste wat iets kan opleveren
- Dat het meer oplevert dan je erin stopt
- Het meest gunstige
- Dat wat je nuttig overhoudt als je ergens wat in stopt
- Dat wat je extra overhoudt als je ergens wat instopt
En een beetje googelen leidt tot het volgende:
- De verhouding tussen de output en de input in een bepaald proces
- De opbrengst van een belegging of investering over een bepaalde periode, uitgedrukt in een percentage van de daarvoor gemaakte kosten.
- Rendement is de opbrengst of winst van een door iemand gedane investering.
- Je kan het zien als de “winst”
- Rendement staat voor opbrengst en opbrengst is meestal minder dan wat je erin stopt.
Ik had een leuke discussie tijdens het fietsen toen één van mijn fietsmaatjes zei: “Rendement is wat je extra overhoudt als je ergens wat instopt”. Hoe zit dat dan bij fietsen vroeg ik? “Dan krijg je energie, een goed en voldaan gevoel etc.” Maar dat is niet altijd zo, soms ga je fietsen en heb je vooraf geen zin, gaat het slecht en voel je je na afloop nog belabberd ook. “Dat is het risico,” zei hij, “rendement is altijd verbonden aan risico”. Met andere woorden, je kunt vooraf bedenken dat je een positief rendement gaat halen, maar zeker weten doe je het nooit. Dit leidde wel tot een nieuwe vraag, is rendement echt altijd verbonden aan risico? Of kan ik ook rendement halen zonder risico? Hoe zit dat bij die pot verf? Zit daar ook een risico aan vast? De moeite waard om nog eens verder over na te denken. Dus, voor dit onderwerp, misschien later meer.
Financieel en geld
Hoe zit het dan met rendement in relatie tot geld. Bij onze beperkte steekproef was dat in ieder geval niet het eerste waar mensen aan denken. Maar, zoals je kunt zien, als je gaat googelen komt geld wel heel duidelijk naar voren. En, dan lijkt rendement zo’n beetje hetzelfde te zijn als winst. Rendement is dan het percentage financiële winst, bijvoorbeeld 5 %. Als we dat vergelijken met de meer technische, natuurwetenschappelijke benadering dan zouden we het een rendement van 105% noemen. Immers, 100 ingestopt, 105 nuttig uitgekregen.
Maar wat mij vooral boeit is de verschillende manieren waarop over rendement wordt gedacht. Kunnen we de beredenering die natuurkundigen hebben rondom energie toepassen op financiële issues? Kijk eens naar het volgende citaat:
“Energie wordt niet altijd omgezet in een energiesoort die nuttig is. Bij een brandende lamp wordt de elektrische energie die uit het stopcontact komt omgezet in licht (=stralinsenergie) maar ook in warmte. Deze warmte-energie is eigenlijk ‘verloren’ energie. Het percentage wat wel nuttig wordt omgezet wordt ook wel het rendement genoemd.”
En laten we eens kijken wat er gebeurt als je energie vervangt door geld. Vrij vertaald krijg je ongeveer dit:
“Geld wordt niet altijd omgezet in iets dat nuttig is. Als je iets koopt wordt een deel van het geld besteed aan de kosten voor materialen en arbeid, een deel wordt omgezet in winst, bijvoorbeeld voor de aandeelhouders. Deze winst is eigenlijk ‘verloren’ geld. Het percentage van je geld dat wel nuttig wordt omgezet wordt ook wel het rendement genoemd.”
Ook hierover kreeg ik een hele discussie, dus ook hierop komen we later terug. De discussie maakte wel dat ik ’s avonds nog eens op een andere manier naar deze tekst keek. Je zou het ook anders kunnen vertalen:
“Geld wordt niet altijd omgezet in iets dat nuttig is. Als je iets koopt wordt een deel van het geld besteed aan de kosten voor materialen en arbeid, een deel van die materialen en arbeid gaan verloren, bijvoorbeeld in de vorm van onnodige handelingen, inefficiënties, afval of verspilde uren. Dit verlies is eigenlijk ‘verloren’ geld. Het percentage van je geld dat wel nuttig wordt omgezet wordt ook wel het rendement genoemd.”
Met andere woorden, het rendement zegt dan iets over de efficiency waarmee je iets doet, dat staat dan los van winst. We hebben dit vaak genoemd in onze artikelen over verdienmogelijkheden, bijvoorbeeld in relatie tot natuur. De eerste (en wellicht de beste) verdienmogelijkheid waar je naar moet kijken is de vraag of je niet efficiënter kunt werken. Bijvoorbeeld door samen te werken, door zaken te combineren etc. Kijk dit komt al een beetje in de buurt van rendementsdenken. En daar zit ook een deel van de pijn. Als je de heide zo efficiënt mogelijk door schapen wil laten begrazen, dan laat je een vrachtwagen met schapen komen, zorg je voor een tijdelijke afrastering met schrikdraad en laat je de schapen een aantal dagen hun gang gaan. Een stuk efficiënter dan een herder met honden lopend naar de heide te laten gaan en daar de kudde in bedwang laten houden. In dit geval gooi je met de efficiencyslag ook wat weg, maar dat is natuurlijk niet altijd zo. (zie deze artikelen 1 en 2)
Samenvattend, als ik naar het rendement van iets wil kijken, bijvoorbeeld een nieuwe fiets kan ik dat op drie manieren. Hoeveel nut levert het me op wat heb ik er aan, krijg ik veel plezier etc. Dat is gewoon wat het voor mij doet. Ik kan ook kijken naar welk deel van mijn geld werkelijk in de fiets gaat zitten (incl. transport, reclame etc., dat wil ik allemaal meenemen) en welk deel in de keten als winst is uitgekeerd. Ik zou ook nog kunnen kijken of mijn fiets wel op de meest efficiënte manier tot stand is gekomen en in de winkel (of mijn schuur) is beland.
Overigens ga ik hierbij dan uit van het rendement dat het voor mij heeft, een fietsenfabriek zal er natuurlijk heel anders naar kijken. Zo ontstaan nog veel meer manieren om naar rendement te kijken.
Conclusie
- Het heeft te maken met het omzetten van iets. Van aardgas in een warm huis. Of van geld naar veel fietsplezier, of van een zak aardappels naar een maaltijd.
- Rendement is iets positiefs. Dat wat je overhoudt, dat wat het je extra oplevert etc. Hoe zit dat dan met een rendement van -10%? Nou, dat is niet voor niets een negatief rendement.
- Rendement gaat over nut. Dat je ergens iets aan hebt, het heeft iets te maken met het doel dat je wilt bereiken.
- Financieel zien we rendement al snel als iets extra’s, natuurkundig vooral als wat er overblijft.
Stijn van Liefland
Rendementsdenken, goed of fout?
Het afgelopen half jaar had ik veel werk bij de gemeente Delft en dat vroeg veel tijd. Daarnaast hadden we ons boek en zo nog een aantal zaken. Blogs schrijven voor slimmefinanciering schoot er bij in. Nu is het tijd om de draad weer op te pakken. Bij Delft hield ik me bezig met de uitvoering van energiebeleid. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat woningeigenaren gaan investeren in energiebesparing en hoe krijg je zonne-energie projecten van de grond. Het gaat dan vaak over geld, we hebben daar al regelmatig over geschreven (bijvoorbeeld hier). Als je daar dan mee bezig bent komt er van alles op je af, woningconcepten, innovatieve aanpakken, subsidies etc. Ik hoop daar de komende tijd nog wat meer over te gaan schrijven. En dan vooral over de vraag of dat nou wel of niet rendeert.
Iets anders dat me het afgelopen half jaar is opgevallen is dat rendement niet mag. Niet zozeer in energieland, maar in de zorg en in het onderwijs. “Wij zijn tegen het rendementsdenken” stond er regelmatig in de krant en iedereen ook politici sluit zich daar dan snel bij aan.
Wat heeft dat met energiebeleid te maken? Eigenlijk niet veel, behalve dat het allemaal met rendement te maken heeft. In energieland wordt juist snel met allerlei fantastische rendementen gezwaaid die volgens mij vaak niet kloppen. In andere domeinen mag je het niet eens over rendement hebben. Een interessante tegenstelling. Daardoor ben ik me de afgelopen maanden wel af gaan vragen wat rendement nou eigenlijk is. Rudy heeft er een mooie definitie voor, “de mate waarin de inspanning je dichter bij het doel brengt”. Met deze definitie kan je niet tegen rendementsdenken zijn, je wilt immers je doel bereiken.
Je kan rendementsdenken ook op een andere manier interpreteren. Even een korte casus (15 regels) uit het blad “Wageningen World”, een blad voor alumni van de universiteit. In het artikel “zonneweide biedt kansje voor boer” gaat het over de vraag of zonnepanelen meer opleveren dan het telen van gewassen. De onderzoeker concludeert: “een hectare zonnepanelen kan een akkerbouwer meer opleveren dan een hectare graan of aardappelen”. Mooi, kom maar op met die zonnepanelen denk je dan of toch even verder lezen? De investering “is alleen terug te verdienen met een stroomprijs van meer dan 10 cent per kWh, terwijl momenteel 4,5 cent wordt betaald”. Ik concludeer dat het dus een goed rendement heeft als aan alle voorwaarden voor een goed rendement is voldaan, mooie cirkelredenering. Maar zonder dollen, dit is precies wat er volgens mij bij heel veel zaken rondom energie mis gaat. Rendement (in dit geval financieel) wordt gewoon niet serieus genomen. Zo was ik met iemand in gesprek over het renoveren van bestaande woningen naar nul op de meter woningen. Gemiddeld over een jaar netto geen energiegebruik voor alles wat samenhangt met het gebouw (verwarming, installatie etc.). Een forse investering die je door besparing op energiegebruik gaat terugverdienen zo is de gedachte. Ik zei dat dit volgens mij financieel nog niet haalbaar is. De energierekening is te laag of de investering te hoog, het is maar hoe je het bekijkt. Klopt was het antwoord, maar de komende jaren wordt dat veel goedkoper dus dat komt wel goed. Maar, dat weten we dus nog helemaal niet. Misschien wordt het goedkoper, maar voorlopig lijkt het erop dat ook de energieprijzen naar beneden gaan. Het (financieel) rendement blijft dan laag of negatief.
Hoe dan ook we hebben inmiddels twee vormen van rendementsdenken te pakken. Aan de ene kant rendementsdenken wat ‘niet mag’, bijvoorbeeld als het gaat om onderwijs of zorg. Aan de andere kant rendementsdenken wat ik in ieder geval niet wil, naar een positief rendement toe denken. Mijn belangrijkste vraag is eigenlijk, waarom zijn mensen tegen rendementsdenken in de eerste variant? Gewoon netjes op een rijtje zetten wat de uitgaven en de opbrengsten zijn, wat is er op tegen? We gaan op zoek naar het antwoord en dat begint bij nog eens opnieuw nagaan wat we eigenlijk met rendement bedoelen. We hebben al eerder over rendement geschreven, kijk bijvoorbeeld hier of hier. Toen ging het vooral om rekenen, nu gaat het vooral om de vraag wat we ermee bedoelen.
Stijn van Liefland