Tag archieven: spaarlamp

Nieuwe denkfout: padafhankelijkheid?

Basis is het verhaal vandaag in de Correspondent. Het gaat over het ontstaan van de toetsenbord-indeling QWERTY. Aantoonbaar inefficiënt als je kijkt naar hoe onze handen staan en welke letters we het vaakst gebruiken. Er is veel onderzoek gedaan naar betere toetsenbordindelingen en nimmer is het gelukt zo’n nieuwe indeling succesvol in te voeren.

QWERTY en spaarlamp

Dat is raar: je kunt de efficiency van iets wat we dagelijks doen verbeteren en toch krijgen we het niet ‘verkocht’. Het lijkt op de eerder besproken spaarlamp: aantoonbaan een hoger rendement dan normale lampen (korte terugverdientijd) en toch geen doorslaand succes (pas na verandering in wetgeving). Een gratis cadeautje en toch willen we het niet in ontvangst nemen.

Wat is hier aan de hand? Bij de spaarlamp speelde bijvoorbeeld dat het om relatief kleine bedragen ging. Ik heb geen zin in gedoe als me dat op jaarbasis zeg 100 Euro bespaart. Het is dus geen ’top of mind’ issue. Bij het toetsenbord speelt denk ik ook wel zoiets. Als ik nog sneller kan typen wat zou me dat per dag besparen? Meestal ben ik niet op topsnelheid aan het typen immers.

Bij de spaarlamp speelde ook de korte termijn verleiding die we niet kunnen weerstaan. Als we 15 nieuwe lampen in de supermarkt in ons winkelwagentje moeten mikken (dat heb je ongeveer nodig eenmalig voor een overstap) dan kost je dat 150 Euro. Het is blijkbaar aantrekkelijker om lekkere dingen voor dat geld te kopen. Van een spaarlamp heb je niet direct merkbaar voordeel in termen van genot. Van een lekker stukje vlees of een taart heb je dat wel. Ook dat zal bij QWERTY wel een rol spelen: eerst een relatief grote investering (weken oefenen) om daarna pas relatief kleine voordeeltjes te kunnen plukken.

Padafhankelijkheid

Maar het gaat me nu om een andere verklaring: padafhankelijkheid. In het artikel wordt verwezen naar een econoom die de vastigheid van QWERTY verklaart met de term padafhankelijkheid. Een eenmaal ingeslagen weg creëert een nieuwe werkelijkheid die maar lastig is te verlaten. Er slijten patronen in je brein, in de samenwerking, in de samenleving, waar je lekker op verder glijdt. Die patronen zijn deels ook afhankelijk van toeval, hoe het de eerste keer gedaan werd etc. Er lijkt hier meer sprake van ‘satisfycing’ gedrag dan van optimum-gedrag. Blijkbaar geldt dan dat we streven naar goed genoeg (eerder dan naar het beste of meest optimale).

In mijn verleden heb ik ook economische modellen gemaakt die deze vorm van ‘goed genoeg’ lieten zien. Afhankelijk van de startcondities lieten de berekeningen zien dat je dan kon blijven ‘hangen’ in een goed-genoeg situatie. Het systeem kwam gewoonweg niet op de best mogelijke toestand uit: het economische optimum werd niet bereikt. Economen spreken in plaats van over padafhankelijkheid ook wel over ‘hysterese’.

Nieuwe denkfout

Volgens mij hebben we daarmee een nieuwe denkfout die we aan onze reeks toe kunnen voegen. Als we eenmaal gewend zijn aan een manier van werken (een oplossing, een praktijk) dan kost het ons moeite die los te laten. We zijn gehecht aan de bestaande manier van werken. Ondanks dat het loslaten en overstappen kosten met zich meebrengt en zich daarna terug verdient, blijven we vasthouden aan het oude.

Nog simpeler gezegd: we zijn gewoonte-dieren. Soms zijn er betere alternatieven denkbaar die we toch maar niet kunnen of willen omarmen. Misschien speelt dat effect ook wel bij het energieneutraal maken van je huis en bij andere duurzaamheidsvraagstukken? Moeten we ons ook in deze gevallen maar overgeven aan onze gewoontes? Accepteren dat we niet kiezen voor het meest optimale? Ik neem de quote over van een bijna full-time alternatieve toetsenbord-ontwerper:

Heeft het dan nog wel zin, onderzoek doen naar alternatieve lay-outs? ‘Als we niet zoeken, dan vinden we nooit het antwoord,’ zegt Per Ola Kristensson over duimtoetsenbord KALQ. We moeten mensen blijven verwarren, vindt hij. ‘Dit is hoe mensen leren. Als we altijd de kortste route kiezen, dan lopen we daardoor vaak inzichten mis.’

Rudy van Stratum

De Rekenkamer: het rendement van een spaarlamp

Een prima aflevering van de fantastische reeks ‘De Rekenkamer’, over het rendement van een spaarlamp. Ik kan hier de link naar uitzending gemist opnemen maar die in binnen enkele maanden ongetwijfeld niet meer werkend.

Beslisboom

Dit is nu een mooie casus om de beslisboom aan te toetsen. Ik haal de belangrijkste kengetallen uit de aflevering van 25 juli 2013 naar voren voor het rekenvoorbeeld.

Een gewone lamp kost bij aanschaf € 1 en gaat ongeveer een jaar mee. Een goede spaarlamp kost ongeveer € 9 en gaat ongeveer 10 jaar mee. De besparing op de energiekosten is uiteraard afhankelijk van de energieprijs en het verbruik op jaarbasis, maar gemiddeld komt een gewone lamp op een energielast van € 9,20 per jaar terwijl een spaarlamp het doet voor € 1,84 per jaar.

Over een periode van 10 jaar is de totaallast van een gewone lamp daarmee € 102 (10 keer de lamp + energiekosten/jr) en die van een spaarlamp € 27,40 (1 keer de aanschafprijs + 10 keer de energiekosten/jr). Op jaarbasis bespaar je dus €7,46 per spaarlamp.

Door met de ratio

Maar we hebben natuurlijk niet 1 lamp in ons huis. Gemiddeld is sprake van 44 lampen in een huis waarvan er ongeveer 28 gloeilampen zijn. Een spaarlamp heeft technisch wat beperkingen (met name de opstarttijd van 10 seconden) waardoor niet overal een spaarlamp kan worden toegepast. Laten we daarom eens uitgaan van 15 zinvolle vervangingen per huishouden, hetgeen de som oplevert van een besparing van € 111 per jaar voor een gezin.

Dan is er nog een kleine correctie nodig. Oude gloeilampen zetten een flink deel van hun energie om in warmte. Dat betekent dat bij vervanging door spaarlampen dus iets meer gestookt moet worden om dezelfde temperatuur in huis te krijgen. De rekensom leert dat het hier gaat om ongeveer 11 kuub gas à € 0,65 oftewel € 7,15 op jaarbasis. Brengt het totaalvoordeel na correctie van stookkosten op € 103,85 per jaar per gezin.

Maar ….?

Toch worden lang niet alle lampen (in Nederland) vervangen door spaarlampen. De beslisboom laat overtuigend zien dat de rationele som een financieel voordeel oplevert. Is er dan sprake van verborgen kosten? Of van denkfouten? Wat zien we over het hoofd?

In de aflevering worden de volgende nadelen genoemd:

– een langere opstarttijd van spaarlampen. Dat argument hadden we al meegenomen. Daarom vervang je in een trapportaal de gloeilamp niet door een spaarlamp.

– de andere (mindere) kwalitatieve eigenschappen van spaarlampen. Dit is wel een belangrijk argument. Spaarlamplicht staat bekend als ongezellig, minder sfeervol en kleuren komen niet goed tot hun recht. Ook werken onder een spaarlamp is wellicht minder productief. Het is dus een beetje appels met peren (ja, leuk) vergelijken.

– dan heb je nog de mogelijk andere negatieve eigenschappen van spaarlampen voor het milieu. In spaarlampen zit kwik en dat is giftig. Als een spaarlamp thuis kapotvalt dan moet je dat heel voorzichtig volgens voorschrift opruimen, dat is ongemak. En verder worden de spaarlampen als het goed is gerecycled, maar dat kost wel moeite van wegbrengen. Ik neem aan dat de kosten van het recyclen zelf al zijn verwerkt in de aanschafprijs van de spaarlamp zelf.

De belangrijkste nadelen hebben we nog niet genoemd. En die gaan richting categorie denkfouten:

– Een spaarlamp is dan wel goedkoper op jaarbasis maar het gaat wel om een hogere aanschafprijs in de winkel. En niet zo’n klein beetje hoger, maar liefst 9 keer zo hoog. Je kunt dus 9 gewone lampen in je karretje laden in plaats van 1 spaarlamp. Uit de serie denkfouten weten we dat we zijn geprogrammeerd om voor de korte termijn voordelen te gaan. Het moeilijke rekensommetje maken we pas achteraf. Het kost dus moeite om dit denksysteem te overrulen met argumenten.

– En deze is zeker zo belangrijk. Het gaat dan wel om een echte besparing maar het gaat om zo’n € 100 per jaar. Op het totale budget van een gezin is dat peanuts. Verder is het ook geen sexy product, het is niet top of mind. Een hoop gedoe om voor iets onbelangrijks honderd euro per jaar te besparen, en dan ook nog met minder gemak en een lagere kwaliteit.

Toch doorzetten

Dus er is een financieel voordeel op rationele gronden, maar als we alles meerekenen inclusief denkfouten dan valt de beslissing nadelig uit. Althans, het gaat niet zo hard als je wellicht zou verwachten. Maar toch moest de lamp er komen. Wat zit daar dan achter?

Natuurlijk de voordelen voor het milieu. Hoewel we de kwik hebben (lang niet opgelost, omdat in de praktijk lang niet alle lampen worden gerecycled). En hoewel we weten dat het in totaal weer niet zo heel veel zoden aan de dijk zet. Hadden we met dezelfde publieke inspanning niet een veel hoger milieu-resultaat kunnen bereiken?

Vermoedelijk wel. Dus wat zijn we dan nog vergeten? We hebben nog niet naar de belangen gekeken. Zoals in de uitzending al wordt gesteld: ‘de producenten van spaarlampen zullen op de tafel hebben staan dansen bij het verbod op productie van oude gloeilampen.’ Er is dus een belang voor Philips die zijn oude machinepark voor gloeilampen al heeft terugverdiend, en nu een concurrentie voordeel kan behalen door de productie van spaarlampen op te voeren en versneld de reeds gedane investering in het nieuwe machinepark terug kan verdienen. De latere toetreders, landen in het verre oosten die 10 jaar geleden nog hele nieuwe fabrieken hebben neergezet om oude lampen te maken, hebben het nakijken.

Ex-minister Cramer ontkent dit niet, maar buigt de vraag om naar ‘win-win’. Philips heeft er dan een voordeel bij, maar wij als maatschappij ook. Het woord lobby neemt ze daarbij overigens niet in de mond. Ja, ze heeft vroeger voor Philips gewerkt. ‘Maar daarom weet ik ook zo goed wat er allemaal speelt in die wereld’.

Epiloog

En zo hebben we de hele beslisboom doorlopen. Rationeel de getalletjes op een rijtje gezet. Geconstateerd dat de aanschaf van een spaarlamp economisch rendabel is. Toen de verborgen kosten en denkfouten op een rij gezet. En geconcludeerd dat er nog bezwaren overblijven die verklaren waarom de verkoop en productie van spaarlampen maar beperkt van de grond komt/kwam.

En toen verklaard waarom de overheid een zetje heeft gegeven (een ‘nudge’) om de productie van oude gloeilampen te verbieden. Waardoor we nu toch aan de spaarlamp gaan en we de komende 10 jaar zullen meemaken dat de kwaliteit (en gezelligheid) omhoog zal gaan omdat investeringen in die richting lonend zijn geworden.

Rudy van Stratum